DE LANDBOUW-TOESTANDEN IN HOLL. NOORDERKWARTIER. ALKMAARSCHE COURANT van WOENSDAG 14 APRIL 1G37 Redevoeringen van het Eerste Kamerlid Ruijter en van ir. Huisman. De door de regeering te volgen landbouwcrisispolitiek ten aanzien van de veehouderij. TWEE STANDPUNTEN. De vergadering van de Vereeniging tot Ontwikkeling van den Landbouw Hollands Noorderkwartier stond heden in het teeken van de crisispolitiek. Het eerste kamerlid H. Ruijter en de seeretaris van de H. M. v. L., ir. T. P. Huisman behandelden n.L het onwerwerp: „De door de regeering te volgen Land bouwcrisispolitiek ten aanzien van de Veehouderij." Beide vorenstaande personen in het landbouwvereenigingsleven namen een afzonderlijk standpunt in, waardoor de vergadering een leerzaam karakter had. De voorzitter, de heer Joh. de Veer, herdacht allereerst de overleden oud- bestuursleden A. Commandeur en D. de Beer, in wie trouwe leden verloren waren gegaan, die veel voor H. N. K. hadden gedaan en wier herinnering met groote dankbaarheid bewaard zal blijven. Hierna heette hij burgemeester van Kinschot welkom en wenschte hij den rechtskundigen adviseur mr. P. Langeveld van harte geluk met diens benoeming tot agent van de Ned. Bank, hoewel hij dit met gemengde gevoelens deed, aangezien de vereeniging hem in de toekomst als adviseur zal moeten missen. Na een woord van welkom tot de in leiders verklaarde hij de vergadering voor geopend. Na" lezing der notulen, deed de secre taris, de heer G. Nobel, verschillende mededeelingen. De vereeniging mag zich in een toenemende belangstelling ver heugen. Voor de eerste vier jaar was de heer Joh. de Veer als vertegenwoordiger in het Kon. Ned. Landbouwcomité aangewezen. Dé heer Kramer Glijnis' was opnieuw benoemd als vertegenwoordiger der ver eeniging in de Vereeniging tot bestrijding van dé Tuberculose. In plaats van den heer T. Groot te Hoorn was tot lid van de Noord-Hollandsche Melkcommissie aangewezen de heer D. Kaan te Wieringerwaard. De voorzitter en de secretaris van de H. M. v. L. hadden op uitnoodiging van het bestuur zitting genomen in de commis sie, die het vraagstuk zal bestudeeren of de oprichting van een Maatschappij van Landbouw voor N.H. wenschelijk is. De wegencommissie achtte een brug over het N.H. Kanaal bij Akersloot wen schelijk en vroeg machtiging daarvoor overleg met het gemeentebestuur te ple gen en daarna met Prov. Staten. Naar de toenemende invoering van een dambelas- ting zal een onderzoek worden ingesteld. Ook voor vrijstelling van polderbelasting voor gronden bestemd voor Prov. wegen zal actie worden gevoerd. De commissie zal overleg plegen met de Provincie om de bijdragen in de kosten voor de tertiaire wegen verminderd te krijgen. Dr. S c h e ij rapporteerde over de be smettelijke nierontsteking en de nadeelen daaraan voor de veehouders verbonden. De bestrijding van de streptokoken in de melk achtte spr. mogelijk. Uitvoerig stelde hij in het licht, hoe de bestrijding door hem als zuivelconsulent ter hand wordt genomen. Nu spr. zijn, om een ongelukige bezuiniging ontnomen, 2en assistent weer terug heeft, wan er op het laboratorium ter bestrijding meer gedaan worden.. Op een vraag van den heer E. Dz. Go- vers deelde dr. Scheij nog mede, dat in deze de samenwerking met de dierenartsen in West-Friesland een goede is. De voorzitter sprak zijn vreugde er over uit, dat dr. Scheij weer in het bezit is gesteld van zijn tweeden assistent. Ir. d e V r i e s, de veeteeltconsulent, deed mededeelingen over het veevoeder bureau en de door den directeur-generaal van den landbouw gewilde reorganisatie. Spr. zette uiteen de verandering in de samenstelling van het bureau, zooals die dn J.936 had plaats gehad en gaf daarop een uiteenzetting van de werkzaamheden van het bureau, waarbij hij meer uitvoerig stil stond bij de methoden voor 't inkuilen van gras en de verschillende steekproeven die genomen waren. Voorts waren een 4000 adviezen uitge bracht, waarvoor de inleider hulde bracht aan de assistenten. De heer Pilon (Schagen) oordeelde, dat Ir. de Vries in zijn aanbeveling voor de mineraalzuur-methode te weinig aan dacht had geschonken aan de bezwaren daaraan in de practijk verbonden, en som de die bezwaren op. Spr. oordeelde, dat bij 'betrachting van de noodige voorzichtig heid het toedienen van suiker bij het in kuilen lang niet zoo slecht is. Ir. d e Vries erkende, dat hij te positief was geweest en deelde mede, dat morgenmiddag de consulenten een bespre king over het vraagstuk hebben om tot een eensluidend advies te komen over het inkuilen. Tot plaats voor de najaarsvergadering werd Hoorn aangewezen. De rekening 1936 werd in ontvangst en uitgaaf vastgesteld op 1382.65. Batig saldo 451.14. De begrooting 1937 aanwijzende in ont vangst en uitgaaf een bedrag van 1526.44 met een post van 96.14 voor onvoorzien, werd conform vastgesteld. De heer Jm. Blaauboer rappor teerde namens de werktuigencómmissie en noemde de anti-slipkettingen voor tractors, uitgevonden door den heer de Ridder te Purmer, het ei van Columbus. Bij proeven bleken ze goed te voldoen. Ook het gebruik van luchtbanden beval de commissie ten zeerste aan. Dr. L. T. C. S c h e ij rapporteerde na mens de Noord-Hollandsche Melkcom missie en deelde mede, dat het Rijk daar voor ten bate van de verschillende cur sussen 938 had toegestaan en daardoor het dubbele van de algemeene onkosten betaalt. De financieele toestand van de cursus sen is gezond, aangezien voor 1937 het Rijk weer 1060 heeft toegezegd. Voor 27 cursussen is subsidie aange vraagd en meer kunnen er niet worden aangenomen. In plaats van wijlen den heer D. de Boer Dz. werd de heer P. Bouman te Zuid- en Noordschermer, met algemeene stemmen tot bestuurslid gekozen. Ir. L i e n e s c h rapporteerde namens de Bieten-alcoholcommissie. De officieele Regeeringscommissie heeft haar rapport uitgebracht aan den minis ter. Dit geschiedde al eén jaar geleden en het.wachten is op de publicatie van het rapport. Besloten werd aan de" minister te ver zoeken tot die publicatie te besluiten. Tot bestuursleden werden de heeren P. Visser Az. en K. Zijp gekozen. Hierop werd gepauzeerd. Rede van den heer Ruijter. De heer Ruijter wilde eerst een paar beschouwingen plaatsen, welke z. i. niet uit het oog mogen worden verloren door hen, die leiding geven aan de behartiging van de belangen van onzen boerenstand. Het doel der Landbouwcrisispolitiek mag worden samengevat als volgt: De uitoefe ning van het boeren- en tuindersbedrijf in Nederland mogelijk te maken aan hen, die dat bedrijf bij het intreden der crisis uit oefenden. Het middel hiertoe werd gevonden in onze Landbouwcrisiswetgeving welke naast productiebeperking en middels een bepaal de prijspolitiek trachtte te bereiken,, dat onze boeren en tuinders een zoodanigen prijs voor hun producten zouden ont vangen. dat zij hieruit een sober bestaan konden vinden. Dit pogen der regeering was dus gericht op leniging van den nood van een belang rijk deel van ons volk, doch dit was niet minder een belang van geheel ons volk. De regeering diende hier dus bij uitstek een algemeen belang, en de middelen, die ons volk opbrengt om dit door de regee ring gestelde doel sociale maatregelen te bereiken, zijn met recht gevraagd. Deze sociale maatregelen beoogden de vaderlandsche producten te beschermen tegen een bandelooze buitenlandsche con currentie, waardoor door eigen boer en tuinder en hun arbeiders geen brood meer kon worden verdiend. De regeering moet als zoodanig het alge meen belang dienen. Dit is dus het belang van het geheele volk, ruim en breed bezien. Als ik dus het onderwerp behandel als mij is opgedragen, dan zullen wij, de leiders in den landbouw, rekening moeten houden met de belangen van andere volksgroepen en het oog moe- tem richten ook op het algemeen welzijn van ons volk, wil men het verwijt voorko men dat men ons anders groep-égoisten zal noemen, en dat wij meer zullen, vragen van de regeering dan ons toekomt. Wij vragen erkenning van onze rechten en be langen, doch erkennen zeer zeker ook zelf onze plichten. Over de oorzaak of liever over het com plex oorzaken, dat tot de heerschende we reldcrisis heeft geleid, zal ik niet spreken, al blijft een zeer belangrijke kwestie het overdenken waard, n.1. deze: dat niet overproductie, doch onderconsumptie ont stond, omdat het internationale distribu tieproces dat zich niet in gelijke mate ont wikkeld heeft als het productie-proces, oorzaak is geweest natuurlijk niet al leen van het intreden en meer nog van den langen duur van de crisis Het zijn vooral de contingenteeringen, de eischen der clearing, welke de mogelijkheid bepalen der te exporteeren producten en de hoeveelheid; verder de invoerrechten, waarover onze producten steeds nog wel heen springen en dan nog bijzondere con tingenteeringen met prijsregelingen welke voorkomen, dat door export het prijsni veau in hét importland ongewenscht wordt beinvloed. Dit moeten wij goed in het oog houden indien men spreekt over exportprijzen of wel wèreldprijzen. De vraag rijst of die er nog wel zijn. In ieder land voert men een bepaalde prijspo litiek en wij weten, dat deze b. v. in België en Frankrijk, Duitschland en Engeland niets met elkaar gemeen heeft en door de onderscheidene regeeringen in die landen uitsluitend wordt bepaald met het oog op wat noodig is voor het eigen boerenvolk. Wij moeten dus niet alleen rekening hou den met b.v. boterprijzen in Engeland, doch veel meer met het oog op de vraag: hoe zal het in de toekomst gaan met onze oude afnemers, m. a. w. hoe zal het met- die autarkische politiek in de ons om ringende landen afloopen? Wij hebben hier overproductie, terwijl wij de vleeschproductie zelf contingenteer den, maar als Duitschland ons product zou kunnen en willen betalen, zou ons totale overschot sléchts een zeer klein deel van het groote tekort aan voedsel in Duitsch land wegnemen. De behoefte is veel grooter dan waaraan wij bij volle productie zouden kunnen vol doen De door de regeering te volgen land bouwcrisispolitiek zal met al deze factoren rekening dienen te houden, vooral waar het de rundveehouderij een zoo kostbaar productie-apparaat betreft. Hebben wij allen in het verleden niet te veel hét oog gericht gehad op vergrooting der nationale productie en te weinig op de bèvordering der nationale consumptie? Dit wreekt zich thans wel heel erg, nu het buitenland ons in den steek laat. Thans vragen vele boeren: zet de marga rine-industrie stop. Afgezien van de juistheid daarvan moet toch worden geconstateerd, dat wij in het verleden onze goede boter lustig expor teerden en er niet aan dachten maatre gelen te vragen, welke de financieele con- currentiemogelijkheid der magarine be perkte, teneinde zelf een vast debiet in het eigen land te houden. Ook tijdens de crisis is dit nog zoo, zelfs bij onze leidende menschen in Den Haag. Spr. gaf daarvan eenige voorbeelden. Spr. zou het woord „landbouwcrisispoli tiek" willen veranderen in „landbouwpoli tiek". De regeering moet permanent haar zorg wijden aan den bloei van den landbouw. Nu heeft deze crisis ons een ding geleerd. Als onze landbouw niet zoo volslagen on beschermd was geweest en als men niet gedacht had er met zeer tijdelijke maatre gelen te kunnen komen, zouden nooit die geweldige verliezen geleden zijn, welke thans zijn verloren. De regeering zal thans moeten komen met glijdende schaalrechten op granen, waardoor voor de toekomst een min of meer loonende verbouw is verze kerd. - De landbouw moet een minimum basis hebben en deze is voor den akkerbouw met regelingen aan de grens te vinden, waardoor de drang voor scheuren van grasland kan worden bevorderd. Gebeurt dit, dan houden wij dus een prijspeil - voor de voedergranen c.q. eiwit- houdende veevoeders, welke nimmer bene den een bepaald niveau zakt, en waarme- dè wij dus rekening moeten houden. Spr. wilde niet releveeren waarom de bij de behandeling in de Kamers van de Cri- siszuivelwet in uitzicht gestelde richtprijs voor de melk niet bereikt is geworden. Hoe zijn de vooruitzichten thans? Het is bekend, dat de politiek geweest is, dat men reserves had aan de Ned. Zui- velcentrale. Men schatte indertijd de zui- velpot op tien millioen. De minister heeft in de Memorie van Antwoord over het Landbouwcrisisfonds aan de Eerste Kamer o.a. medegedeeld, dat bij de tegenwoordige uitkeering op de melk de reserves, die in den loop van de vorige jaren waren ge vormd, binnen afzienbaren tijd geheel zul len zijn opgebruikt, indien de thans gel dende toeslag wordt gehandhaafd en zich geen bijzondere wijzigingen in de melkpro ductie - of de inkomsten voordoen. Opgemerkt moge nog worden, dat de toeslag voor dezen winter met 40 cent per 100 kg. is verhoogd". Hopende wat meer licht in deze aange legenheid te krijgen, stelde ik bij de behan deling in de Eerste Kamer den minister de volgende beschouwing en vragen: Men beweert dat er eenige jaren geleden een reserve was van over de 10 millioen. Wanneer de minister meent, dat deze re serve opgeteerd is, zou dit beteekenen, dat na 1 of jaar millioen zijn ingeteerd. Dat zal waarschijnlijk komen, omdat de melkproductie uit den aard der zaak be langrijk is vergroot. Dan rijst de vraag, als die reserve op is, is de minister er dan van overtuigd, dat een bedrag, als inge teerd is over een dergelijken tijd, uit an dere middelen ter beschikking van de zui- velbereiders gesteld kan worden? Zou de minister deze vraag ontkennend beant woorden, dan zou dit beteekenen, dat de uitkeeringen voor de melk beduidend zou den worden verlaagd. Wij weten, dat de veehouders met den geldenden prijs niet kunnen uitkomen. Ik weet wel, dat een dergelijke hooge uitkeering ontstaan is doordat de melkproductie vergroot is. Hier hebbenwij dus bovendien tegenstelling tusschen het belang van de regeering en dat van de boeren, die misschien meer melk willen produceeren om tot een lage- ren kostprijs te komen. De vraag is dan, wat meent de minister voor de toekomst voor onze zuivelbereiding te moeten doen. Men moet komen tot een verlaging van de productiekosten en de regeeringspolitiek moet ook gericht zijn op het wegnemen van dit tegengestelde streven van de re geering via het Landbouwcrisisfonds en de belangen van de boeren, want dat dit be drijf meer concurrenzfahig wordt, kan niet anders dan van groote waarde zijn voor een verdere toekomst". De minister heeft geantwoord: als de ver houding van den prijs van boter tot dien van margarine zich wijzigt m dien zin, dat Onzuivere huid? Veiwormpjes, pukkels en uitslag verdwijnen en de huid wordt jeugdig-friseh, gezond en fluweelzacht door de huidzuiverende, huid- genezende en huidvoedende kracht van Purol. Gebruik voor gelaatsverzorging witte Purol. Deze is na inwrijving onzichtbaar op de huid, daarom zeer geschikt voor gebruik overdag. In doozen van 30, Tube 45 et. Bii Apeth. en Drogisten, zij ongunstiger wordt dan thans, zal ik de omstandigheden beoordeelen, waaronder het verschijnsel zich voordoet en met zorg nagaan, welke de oorzaken zijn van het verschijnsel en eerst dan zal ik de midde len kunnen beramen om hetzij aan de bo ter, hetzij aan de boterproducten eenige tegemoetkoming te doen". Het spreekt vanzelf, dat bij de woordige uitkeeringen en inkomsten van de Zuivelcentrale wij de reserve op den duur niet kunnen behouden. Als het zoo doorgaat, zullen wij nieuwe middelen moeten beramen om aan de zui- velboeren den steun te geven, dien zij noo dig hebben om hun bedrijf in stand te houden. Welke die middelen zullen zijn? Op het oogenblik moet ik daarop het antwoord schuldig blijven. Het is ook de groote vraag of ik voor de kwestie zal worden ge steld". De minister zegt dus practisch: Wij zul len de verhouding van boter en margarine nader bezien en wij zullen nieuwe midde len moeten beramen om de zuivelboeren te helpen. Wij weten dat de verlaging der monopo lierechten op granen wel ongeveer een 10 millioen gekost zal hebben en dat de prij zen na 3 April weer gestegen zijn, zoodat de verlaging van de monopolierechten met 50 cents reeds weer voor bijna de helft door de stijging der wereldprijzen is inge haald. Komen er dus weer 2030 cent op de graanprijzen, dan zal wederom een verla ging moeten plaats vinden, welke weer 10 millioen minder inkomsten beteekent voor het landbouwcrisïsfonds en dan vraagt men zich toch af, waar we heen gaan, ten zij uit 's Rijks middelen deze millioenen worden bijgepast. Bovendien de zuivel heeft met de ac cijnzen kunnen rondkomen, vanwaar moet nu extra geld komen,, als wij aannemen dat het Landbouwcrisisfonds zelf met groote tekorten zal gaan werken? De oorzaak, dat de reserves op raken, zijn ons bekend. Wij hebben een toegenomen melkpro ductie en deze is steeds week aan week nog 10 grooter dan het vorige jaar. Dit beteekent dus, grootere eischen aan het landbouwcrisisfonds. Daarnaast staat, dat de ontvangsten minder worden, nu door stijging der vetten de grondstoffen der margarine-industrie duurder zijn gewor den. Dit beteekent zeker een verschil van 12.000.000 tot 16.000.000 per jaar. Dit bedrag zal dus wel zoo ongeveer het tekort zijn, met welk bedrag de uitkeering op de melk moet worden verminderd. Hier hebben wij een der fatale tegen stellingen tusschen het belang van de be schikbare middelen en het belang van den individueelen boer. De- regeering wil naar minder melkpro ductie, voor den boer kan het voordeeliger zijn, meer melk te produceeren. Dit laatste is bovendien niet alleen te verdedigen, doch eisch van goed beleid als hierdoor de kostprijs der melk zou kunnen dalen. Is dit laatste mogelijk, dan vordert een goed regeeringsbeleid dat alle kracht wordt aangewend om dit streven te bevor deren, want hierin ligt blijvende kracht voor onze bestaansmogelijkheid. De allesbeheerschende vraag zal zijn, hoe staat de regeering tegenover de afzet in eigen land en tegenover den export? De verliezen op de productie welke voor export geschiedt, hebben niets te maken met den plicht van den consument om on zen boerenstand een behoorlijke prijs te betalen voor zijn producten. Het betalen van behoorlijke prijzen aan de boeren is een werkelijk nationaal be lang. Spr. memoreerde het bericht van de In ternationale Landbouw-Commissie te Pa rijs. In België heeft de regeering een wets ontwerp ingediend, houdende bepalingen om den afzet van boter in het eigen land blijvend te beschermen, door de margarine te contingenteeren en een heffing op te leg gen. Zoo zal de regeering ook hier haar stand punt moeten bepalen om de boterafzet in ons land blijvend te steunen. Een verbod om margarine als boter te kleuren, zooals in meerdere landen bestaat, zou in ons land zeker goede regeeringspolitiek zijn, gezien de beteekenis der veehouderij in ons vader land. Dit beteekent dus blijvende actieve afzet- politiek in eiger land. Men gaat thans een macht vormen, welke een blijvend gevaar is voor den afzet van onze boter in ons land. Alleen een sterke houding van de regeering kan hier uitkomst bieden. De exportmogelijkheid. Onze grootste afnemer Duitschland is voor een belangrijk deel voor ons verloren ge gaan. Ik neem slechts de vergelijking met Denemarken. 1927 1936 Nederland 31.000.000 K.G. 9.000.000 K.G. Denemarken 34.000.000 30.000.000 Hier raken we aan het moeilijke vraag stuk der claering. Men kan de regeering vragen met alle kracht te streven naar ver ruiming van den export onzer overproducten naar Duitschland. Natuurlijk zal men reke ning moeten houden met wat Duitschland wenscht, doch het lijkt ons toch wel heel erg om door de rentebetaling over de claering te laten loopen, ons volk arbeid, en brood te onthouden, terwijl toch vele dier gesloten leeningen een uitgesproken speculatief ka rakter hadden. Het feit, dat Denemarken als landbouwland veel meer zuivelproducten via de claering kan betaald krijgen, dan wij die zelf ook industrieel land zijn, is wel juist, maar bij deze erkenning kan het wtet blijven, als er ook bü ons verbetering is te verkrijgen. De afzet van boter naar Engeland. Deze is vrij, maar is de politiek van Enge land niet zoo, dat wij voortaan steeds na de dominions aan de beurt komen en zal een verdrag als dat van Ottowa niet voortaan de Engelsche politiek blijven beheerschen. Dat zou dan dus kunnen beteekenen, dat bij hoogere productie van boter in de Dominions desnoods onze boter zal moeten worden ge weerd? Daarbij weten wij, dat de prijs van onze boter in Engeland komt na de Dominions, na Denemarken, Zweden en Finland, op ongeveer gelijke basis met de Baltiscfae landen. Konden wij den Deenschen prijs bereiken, dan kregen wij een veel betere basis. De oorzaak van dezen lageren prijs kennen wij allen. Onze boter is van consistentie te slap in den zomer, belangrijker is echte* onze ongeregelde export. De beste oplossing zou zijn, indien wij evenals Denemarken onze melkproductie meer gelijkelijk over het jaar verdeelden. De vraag rijst, of de regeering geen maat regelen moet nemen in samenstelling met da export om deze abnormale export naar En geland te miniseeren, wat wel alleen zal kunnen gebeuren, indien tijdelijk boter uit de markt wordt genomen en eventueel ge koeld wordt. Ziedaar een probleem waarover belang hebbenden en regeering zich dienen te be raden. Export van in Engeland niet ge- wenschte boter moet in ieder geval worden voorkomen. De naam van ons product moet prima zijn, anders helpen alle andere maat- reeglen nte4s. De maatregelen, genomen om door kaive- renbeperking tot vermindering der melk productie te komen, acht ik ten deele mis lukt. De levensduur der productiedieren k3n worden verlengd, de selectie der kalveren bracht ons reeds een minder sterftecijfer, dus een talrijker aantal dieren dan men had verwacht. Hiernaast staat, dat de toewijzingen van kalveren geschieden op een bepaalde be- drijfstoestand, welke dus practisch bevroren is, terwijl de toewijzing, ook als deze geheel juist geschiedt, ontevredenheid schept bij hen, die geen kalveren of minder kalveren toegewezen krijgen dan waar zij naar hun meening recht op hebben. Is er geen ander systeem te vinden, waar bij de boer zijn vrijheid terug krijgt en weer geheel verantwoordelijk wordt voor zijn eigen beleid? Dan moet natuurlijk gezocht worden naar een regeling, waarbij het de regeering be trekkelijk koud kan laten, hoeveel melk de boer produceert en moet dus de toeslag niet langer gebonden zijn aan elke K.G. melk, welke geproduceerd wordt. Spr. ging vervolgens na, wat door hem is naar voren gebracht op een hoofdbestuurs vergadering van den A. B. T. B. Het leek spr. juist toe om een eventueele uitkeering vast te stellen per gehouden koe en deze uitkeering vast te leggen, ongeacht of men in het vervolg minder of meer koeien houdt. Het kan dan de regeering volkomen koud laten of er meer of minder gemolken wordt, omdat een bedrag van practisch 90 millioen gulden voor de melkveehouderij beschik baar wordt gesteld. Wij meenen echter, dat deze uitkeering per koe zal behooren te worden verminderd met een bedrag van wat in 1936 geacht wordt door de veehouderij te zijn betaald aan mo nopolierechten op de lijnkoeken en lijnmeeL Men zou dan 9 millioen of wel 10 pet van het bedrag kunnen aftrekken, om voor de veehouderij eenzelfde verhouding te hebben, als het vorig jaar. Vrije concurrentie tusschen boter en margarine? Naar mijn meening is dit niet noodzake lijk. Stel, dat men in Nederland op een an dere wijze geld bijeen zou brengen, b.v. via de rijksbegrooting, dan zou het gevolg hier van kunnen zijn, dat men het standpunt in nam, wij laten de margarine en de boter vrij in het binnenland verkoopen. De Leeuwarder boternoteering is thans ongeveer 0.70 per K.G. Stel nu, dat men de boter in Nederland beschikbaar zou stellen voor het publiek voor den prijs van 1, dan zou de boer dus ontvangen aan de zuivel fabriek 0.80 voor 1 K.G. boter, wat dus overeen komt met een prijs van 2.60 tot 2.80 per K.G. melk. De vraag is dan echter, hoe zal het Neder- landsche volk reageeren op een dergelijken boterprijs, omdat dan de margarine ver kocht zou kunnen worden voor 0.50 tot 0.60 per K.G. Het gevolg hiervan zal zijn, dat een groot deel van het Nederlandsche volk, wanneer het boter voor 0.50 per pond kan krijgen, natuurboter gaat eten en afstapt van mar garine van olie en vet. Het spreekt vanzelf, dat dan ook natuur lijk de heffing op olie en vetten zal worden afgeschaft. De boer zou dan dus 2.60 2.80 voor zijn melk ontvangen, waar dan bovenop komt het bedrag, dat hij onmiddel lijk van de regeering als steun ontvangt in den vorm van 60 per koe, wat ongeveer 1.75 per 100 K.G. melk zal zijn". Dat men, gezien de verminderde inkom sten van het Landbouw-Crisisfonds, met spr.'s systeem een bijdrage van stel 30 mil lioen uit de schatkist zal krijgen, ik kan het niet gelooven. Veel meer lijkt mij dit mogelijk bij een nieuw systeem, waarbij het rijk, stel 100.000.000 gulden, beschikbaar stelt en ocw volk als consument geen accijnzen meer zal betalen, tot een veel grooter bedrag. Het Crisis-apparaat kost ook 10.000.000 gulden, ook daaraan zou dan een einde komen. Er zijn nog vele details, waarover gespro ken moet worden, als men de uitvoerbaar heid gaat bekijken en de billijkheid afwegen van de belangen, die er nu eenmaal zijn. Indien onze regeering het Belgische voor-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 9