DELFTSCHE
SLAOLIE
PARLEME\T
Eerste Kamer werkt met sneltrein-tempo.
CALVÉ- KWALITEIT
tRadiopcogcamnta ^©^90®
^Binnenland
feuilleton
HET HUIS
MYSTERIES
Twee verrassingen, een aangename en
een onaangename.
inkijken; kortom een controle, die veel te
ver ging en di.e (volgens den heer Blom-
jous althans) al eert aardig eind ging in de
richting van opheffing van het bankgehem.
Hetgeen minister Oud met beslistheid ont
kende. Aan het karakter van den wet
wordt z. i. niets veranderd. Ieder-zal toe
geven, dat er strenge- controle tegen ont
duiking moet zijn. Al 100 jaren moeten no
tarissen zelf inzage van zekere protocollen
geven en nooit zijn daartegen klachten ge
rezen: er zijn geen geheimen door ge
schonden.
Na re- en dupliek werd het ontwerp met
28 tegen 3 stemmen, die van de genoemde
heeren, aangenomen.
Zonder discussie en z. h. s. werden goed
gekeurd het wetsontwerp tot verhooging
van het crediet voor werkverruiming, dat
nu in totaal op 100 millioen wordt gebracht
(circa 20 millioen meer);.de technische wij
ziging van de Geldschieterswet, de nieuwe
IJkwet, een wijziging van de Haringwet
(verbetering van de controle op den uit
voer) en het wetsontwerp betreffende het
zelfstandig uitoefenen van beroepen en
bedrijven door vreemdelingen.
Een zeer weinig beteekend debatje had
plaats over de wettelijke regeling van het
handelsonderwijs, waarbij minister Slote-
maker de Bruine den heer Ossendorp (s.d.)
toezegde, dat de leeraren met tijdelijke
aanstelling, die niet de volledige bevoegd
heid bij dag- of avondhandelscholen bezit
ten, voor een aanstelling in aanmerking
blijven komen, en aan den heer de Jong
(r.k.), dat hij nog eens zou overwegen
dien bezwaren met betrekking tot de split
sing in richting na de derde klasse op lycea,
waar er nu zijn, die na de tweede de split
sing invoeren en tegen verandering beden
kingen koesteren.
Ook dit wetsontwerp ging onder den ha
mer door, evenals het wetsontwerp tot
wettelijke regeling van het hoogere han
delsonderwijs. Evenmin - werd gesproken
over de wijziging van de Ziektewet, die de
invoering van een uniforme premie voor
de Raden van Arbeid beoogt.
Tandtechnici.
Eindelijk zijn ook nog eens in de Eerste
Kamer de belangen van.een klein groepje
tandtechnici besproken, dié voor het oog
van velen, zoowel Kamerleden als buiten
staanders, onrechtvaardig zijn belïandeld
en als slachtoffers min of meer van een sa
menloop van omstandigheden, die zich te
hunne ongunste wijzigden, moeten worden
beschouwd. Men herinnert zich de lijdens
geschiedenis van vele tandtechnici, die,
ofschoon bekwaam voor hun vak en voor
een deel goedgeacht dén naam van tand
heelkundige te voeren, toch in het hoekje
bleven zitten waar de slagen vielen.
Tenslotte schijnen er, 'na een schiftings
proces, thans nog een 31-tal te zijn, dat aan
den rand van den afgrond staat, voortdu
rend met vervolgingen wordt lastiggeval
len of zwaar geboet, omdat zij bevoegdhe
den uitoefenen, welke de 'wet-aan hen niet
heeft toegekénd, maar waartoe zij in de
praetijk-toch bekwaamd-blijken. Een paar
hebben; den zwaren ^ptrijd niet kun
nen volhouden en .zelfmoord gepleegd. De
anderen worstelden door, ómdat zij geen
steuntrekkers willen worden; en de tand
artsen maken er geen bezwaar meer tegen
hun eveneens bevoegd te verklaren de vol
ledige tandprothese toe te passen.
Deze en andere bijzonderheden werden
gistermiddag tenslotte door den heer
Moltmaker (s.d.) als intërpellant nog eers
in herinnering gebracht,-
De minister van sociale zaken, mr.
Slingenberg, verklaarde, dat hij toch ook
niet bevredigd was door den tegenwoordi-
gen toestand en met vooral niet wat de
bedoelde 31 betreft. Maar er was, met het
spoedige aftreden van dit kabinet en het
uiteengaan van de Kamers in het zicht,
geen kans meer om een wetsontwerp aan
genomen te krijgen; de nieuwe regeering
zou zich dadelijk met deze kwestie moeten
bemoeien. Ook kon de minister geen toe
zegging doen op het andere verzoek van
den interpellant, om in afwachting van een
regeling, vervolgingen niet te doen door
gaan. Hij wilde er wel eens met zijn col
lega van Justitie over praten en dien
indruk kregen we wel als het mogelijk
bleek vervolgingen stop te zetten, iets m
die richting doen.
De heer Moltmaker was met dit ant
woord in de gegeven omstandigheden te
vreden en betuigde den minister dank er
voor.
En daarmede was .het debat geëindigd;
meer sprekers waren ér niet.
Daarna begaf de Kamer zich in comité-
Donderdag 22 April.
HILVERSUM, 301 M. (AVRO-
uitz.) 8.Gr.pl. 10.— Morgenwij
ding. 10.15 Gewijde muziek. 10.30
De Octophonikers en deel. 12.30
Gr.pl. 1.30 Kovacs Lajos' orkest.
2.Voor de vrouw. 2.30 Piano
voordracht. 3.Naaicursus. 3.45
Gr.pl. 4.Voor zieken en thuis
zittenden. 4.30 Gr.pl. 5.— Kinder
halfuur. 5.30 Kovacs Lajos' orkest.
6.30 Sportpr. 7.Voor de kinde
ren. 7.05 Vioolvoordracht. 7.30
Engelsche les. 8.ANP-ber.,
mededeelingen. 8.10 Het Omroep
orkest mmv. declamator. 9.Gr.-
opnamen. 10.15 Renova-kwintet.
11.ANP-ber. Hierna tot 12.
Avro-dansorkest.
HILVERSUM, 1875 M. (8.—9.15 en
11.2.KRO, de NCRV van 10.—
11.en 2.11.30 uur). 8.9.15 en
10.Gr.pl. 10.15 Morgendienst.
10.45 Gr.pl. 11.30 Godsd. halfuur.
12.Ber. 12.15 KRO-orkest en
gr.pl. 2.Handwerkcursus. 2.55
Gr.pl. 3.Vrouwenhalfuur. 3.30
Gr.pl. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Cursus
handenarbeid v. d. jeugd. 5.155.45
en 6.Chr. Gem. Zangvereen.
„Soli Deo Gloria". 6.30 Causerie
vanwege het Leger des Heils. 7.
Ber. 7.15 Journ. weekoverzicht.
7.45 Rep. 8.— ANP-ber., herh. SOS-
ber. 8.15 Kerkconcert. 9.45 Gr.pl.
10.— ANP-ber. 10.05—11.30 Gr.pl.
Hierna Schriftlezing.
DROITWICH, 1500 M. 10.05 Cause
rie: At home today. 10.25 Dansmu
ziek (gr.pl.) 11.05 Het BBC-Schot-
sche orkest mmv. soliste. 12.05 De
BBC-Zangers. 12.35 Luigi Voselli's
Hongaarsch orkest. 1.20 Het Harp-
trio. 1.50 Gr.pl. 2.10 It occurs to me,
causerie. 2.35 Het Sted. orkest van
Bournemouth mmv. soliste. 4.05
Gr.pl. 4.35 BBC-dansorkest. 5.20
Ber. 5.40 This and That, causerie.
6Eddie Carroll en zijn band.
6.35 Concert door Blaastrio. 7.
The Quaker Girl, operette. 8.
Taalkundige causerie. 8.20 Ber. 8.40
The Budget, causerie. 8.50 Zang
voordracht. 9.20 Kerkdienst. 9.40
Literair progr. 9.55 Het Orchestre
Raymonde. 10.35 Jack Harris en
zijn Band. 10.5011.20 Dansmuziek
(gr.pl.)
RADIO PARIS, 1648 M. 6.10 en 7.20
Gr.pl. 11.35 Omroeporkest en zang.
I.20 Gr.pl. 4.05 Pianovoordracht.
7.05 en 7.35 Zang. 7.50 Ortambert-
kwartet en solisten. 9.05 Fragm.
„L'amour masqué", operette. 9.50
Gr.pL
KEULEN, 456 M. 5.50 H. Putsche's
orkest. 7.50 SA-orkest. 11.20 Or
kestconcert. 12.35 Omroepklejn-
orkest. 3.20 Kamermuziek. 5.20 Mi
litair orkest. 6.45 Gr.pl. 7.30 Om
roeporkest. 8.35 Hoorber. 9.50
Zang. 10.20—11.20 Geo Engel's
orkest.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
II.20 Gr.pl. 11.50 Salon-orkest. 12.30
Omroeporkest. 12.501.20 Gr.pl.
4.20 Kamermuziek. 5.50 en 6.20
Gr.pl. 7.20 Omroepsymph.-orkest.
9.30—10.20 Gr.pl. 484 M.: 11.20
Gr.pl. 11.50 Omroeporkest. 12.30"
Salonorkest. 12.50—1.20 Gr.pl. 4.20
Omroeporkest. 5.35 Cellovoordr.
5.55 en 6.35 Gr.pl. 7.20 Salonorkest
en zang. 8.35 Cabaret. 9.3010.20
Populair concert.
DEUTSCHLANDSENDER, 1511 M.
7.30 Het Omroeporkest mmv. solis
ten. 9.Radiotooneel. 9.20 Ber.
9.50 Trioconcert. 10.05 Weerbericht.
10.2011.20 Fr. Weber's dansorkest,
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilvèrsum.
Lijn 3: Keulen 8.10.05, Droit-
wich 10.0511.05, Parijs R. 11.05—
12.20, Brussel VI. 12.20—12.35, Pa
rijs R. 12.3513.20, Lond. Reg.
13.20—15.20, D.sender 15.20—17.20,
Lond. Reg. 17.20—18.20, Brussel VI.
18.20—18.45, Keulen 18.45—19.05,
Parijs R. 19.0519.20, Brussel Fr.
19.20—20.20, Rome 20.20—24.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.8.20, Ham
burg 8.209.35, Lond. Reg. 9.35—
12.35, Droitwich 12.3517.20, Ham
burg 17.2017.40, Droitwich 17.40—
20.40, Lond., Reg. 20.40—21.20
Droitwich 21.2023.20, Radio Dan-
mark 23.2024.
Lijn 5: Diversen.
generaal ter behandeling van de huishou
delijke begrooting.
Zij zal verder deze week nog afdeelings-
onderzoek hebben en, waarschijnlijk in
den loop van de volgende week weer een
openbare vergadering.
Haar werk is uiteraard thans wat onre
gelmatig.
LETTERLIJKE TENUITVOERLEGGING
VAN EEN WETSARTIKEL.
Ook de enkele vermelding Opruiming"
thans strafbaar geacht.
Wat tot nu toe bij de tenuitvoerlegging
van de wet op de opruimingen en uitverkoo-
pen algemeen ooglviikend werd toegelaten,
is thans aanleiding geworden, dat een win
kelier te Groningen door den kantonrechter
aldaar veroordeeld is tot 1 boete. Het gaat
in dit geval natuurlijk niet om het bedrag
dat als straf gesteld is, maar wel om de ver
oordeeling zelve.
Zooals men weet, worden in art. 3, 2e lid
van de bovengenoemde wet de aanduidin
gen aangegeven, waaronder door de winke
liers, in de wettelijk vastgestelde perioden,
een opruiming mag worden aangekondigd.
Die aanduidingen luiden: „jaarlijksche op
ruiming", „halfjaarlijksche opruiming", „sei
zoenopruiming", „balansopruiming", „inven
tarisopruiming". Nu zijn, sinds de inwer
kingtreding der wet, in tal van plaatsen in
ons land, zoowel in de groote steden als in
plattelands-gemeenten raambiljetten gecon
stateerd, waarop alléén het woord „Oprui
ming" voorkwam. Volgens de letter van de
wet gezien den tekst van het 2e lid van
art. 3 was een dergelijk biljet natuurlijk
niet overeenkomstig het wettelijk voor
schrift. Maarer is nog geen politieman
en ook nog geen Kamer van Koophandel
geweest, die er over gedacht heeft, daarvoor
een strafvervolging uit te lokken; voorop
gesteld natuurlijk dat het biljet met het
woord „opruiming" voor de winkeliersramen
hing in een maand, welke volgens het 1ste
lid van art. 12 voor opruiming was aangewe
zen.
Thans echter'heeft de Kamer van Koop
handel te Groningen zich op een ander, en
wel hét-méést formeels standpunt geplaatst/
Zij wenschte een rechterlijke uitspraak ©ver
de vraag, of eén winkelier, die in de wette-
lijk geoorloofde opruimings-periode, een
biljet met het woord „opruiming" zonder
verdere aanduiding aan zijn winkelraam
hangt, al dan niet strafbaar is. Het is te be
grijpen, dat de kantonrechter te Groningen,
op grond van het bepaalde in art. 3 2e lid,
niet anders kon doen dan den betrokken
winkelier te veroordeelen wegens „wets
overtreding", zij het dan ook slechts tot een
boete van f 1. Inmiddels kunnen de winke
liers zich dit nu voor gezegd houden!
MR. VAN VESSEM DIENT EEN KLACHT
WEGENS BELEEDIGING IN.
Tegen den voorzitter van de Eerste
Kamer.
Mr. A. J. van Vessem, die, zooals wü gister
hebben gemeld, met zijn fractiegenoot graaf
de Marchant et d'Ansembourg, de vergade
ring van de Eerste Kamer heeft verlaten,
daar hij zich beleedigd achtte, heeft te ken
nen gegeven de vergaderingen, die onder
leiding van mr. baron de Vos van Steen-
wijk staan, niet meer te zullen bijwonen.
Tevens heeft mr. van Vessem bij den offi
cier van justitie te 's-Gravënhage een klacht
tegen den voorzitter van de Eerste Kamer
ingediend wegens „beleediging, hem aange
daan als ambtenaar gedurende en ter zake
van de uitoefening zijner bediening als lid
van de Eerste Kamér".
De vertoornde N.S.B.ers.
(Van onzen parlementairen medewerker).
Den Haag 20 April
Gistermiddag is de Eerste Kamer voor
de behandeling van een agenda, welke er
als voor twee dagen voldoende uitzag, bij
eengekomen. Zij slaagde er echter in deze
in 2*4 uur tijds af te doen en bewees we
derom, zoo noodig, zeer snel te kunnen
werken en zelfs niet tegen de behandeling
van een interpellatie onder de bedrijven
door op te zien.
Er waren twee verrassingen gistermid
dag. In de eerste plaats een alleraardigste
huldiging van den nestor der Kamer, jhr.
mr. van Sasse van IJsselt, die zijn 85e jaar
had voltooid. De tweede verrassing was,
dat de N. S. B.-ers, wegens een „persoon
lijk feit", dat mr. van Vessem zich aantrok,
de vergadering demonstratief verlieten.
Jammer, dat dit incident onmiddellijk na
dat hartelijke moment der huldiging van
jhr. van Sasse van IJsselt voorviel. De in
druk daarvan werd er wel een weinig door
bedorven.
Om met het prettigste te beginnen*
De voorzitter, mr. W. L. baron de Vos van
Steenwijk, stak opeens met een rede tegen
den grijzen, eerbiedwaardigen nestor der
Kamer van wal. Hij huldigde hem wegens
de groote belangstelling en „jeugdigen
ijver", waarmede door hem van de talrijke
wetsontwerpen wordt kennis genomen.
„Onvermoeid" aldus de voorzitter
woont hij navolgenswaardig, lichtend
voorbeeld onze vergaderingen van den
aanvang tot het einde uiterst trouw bij,
terwijl zijn zoo heldere geest en levendige
scherpzinnigheid onzen beraadslagingen ten
goede komen".
Daarin was geen woord te veel gezegd.
Want deze oude senator is nog „goed bij!"
Hij spreekt vrij veel in de vergaderingen;
heldere redevoeringen zijn het, vooral over
juridische aangelegenheden. Het is nog
niet zoo lang geleden, dat deze oud-voor
zitter van het Bossche Gerechtshof, een
zeer actief aandeel had aan de werkzaam
heden der Tweede Kamer, waarin hij zoo
wel om zijn kennis als zijn beminnelijke
persoonlijkheid zeer was gezien.
Die hoogachting is hem onmiddellijk ook
in den Senaat ten deel gevallen.
Terecht kon de voorzitter zich dan ook
den tolk weten van alle leden, toen hij
eindigde met „den .hartgrondigen wensch",
„dat onze collega met iijn'rijke ervarfhg
nog een spanne tijds in ons midden werk
zaam moge blijven, waar hij zulk een eer
volle plaats inneemt". Baron de Vos van
Steenwijk eindigde zijn, met hartelijk ap
plaus onderstreepte reden, met het schoo-
ne woord uit Horatius' Carmina: „Sume
superbam quaesitam meritis" (Neem den
trots, welken gij u door uw verdiensten
hebt verworven).
Minister Colijn, die voor de verdediging
van een wetsontwerp in de vergadering
aanwezig was, sloot zich namens de regee
ring met eenige hartelijke woorden bij de
welsprekende rede van den voorzitter aan.
Hij achtte het een voorrecht voor elk land
wanneer zulke zonen bereid gevonden
worden zich op zoo'n wijze aan zijn be
langen te wijden; elk land moet daarvoor
dankbaar zijn. Dr. Colijn uitte ten slotte
den wensch, dat God den jubilaris een ge-
zegenden verderen levensavond zou moger.
schenken, met welken wensch de Kamer
zich wederom met applaus vereenigde.
DER
Uit het Engelsch door H. A. C.S,
63)
Hilary bewoog zich ongeduldig, en het
drong tot mij door, dat. zij wachtten op wat
ik zeggen zou.
„Was Dave's revolver de eenige in huis?"
vroeg ik.
„Ja", zei Adela beslist, „Wij weten dat
allemaal. Zelfs Hilary heeft nu geen re
vol ver".
Evelyn glimlachte flauwtjes. „Niet meer,
sinds de jongens den laatsten keer weg
gingen, naar school", legde zij uit. „Zij be
schouwen Hilary's revolver als hun eigen
dom. Hij koelt geen andere ervoor in de
plaats. Wü weten C. niet, wat wij met
revolvers moeten doen".
Ik onderdrukte den wensch, te zeggen,
dat zij nu toch wel schenen ontdekt te
hebben, wat zy er mee moesten doen, en
zei iil plaats daarvan:
„Het lijkt mij dat het bezit van de re
volver een nogal belangrijk bewijs is".
En toen volgde het minder verheffende
moment, waarvan we hierboven reeds
melding maakten.
Mr. van Vessem vroeg het woord voor
een persoonlijk feit. Op verzoek van den
voorzitter toelichtend, waaruit dit bestond,
verklaarde hij: „Uit de Handelingen is ge
bleken, dat U, mijnheer de voorzitter, mij
in de vergadering van 7 April hebt toege
voegd: „U is hier in fatsoenlijk gezel
schap", met den nadruk op „hier". Ik acht
mij daardoor beleedigd.
Aldus ongeveer deze afgevaardigde der
N. S. B.
Waarop de voorzitter kort en bondig
zeide: „U heeft zich te wenden tot den
voorzitter van de commissie voor de ste
nografie", en daarop den hamer liet val
len.
Maar daarmede nam de heer van Vesserr.
geen genoegen; hij wenschte blijkbaar over
de kwestie te praten en zette zijn stem uit
Hetgeen voor den voorzitter aanleiding was
om den hamer stevig en langdurig te han-
teeren, net zoo lang de N. S. B.-vertegen-
woordiger aan het woord bleef. Zoodat we
niets van diens protest konden verstaan,
alleen de laatste woorden: „Wij verlaten
de zaal". En de daad bij het woord voegend
stapten de heeren van Vessem en de Mar
chant et d' Ansembourg, ostentatief de zaal
uit, onder hilariteit der in de nabijheid
zittende leden, van wie er een het advies
gaf: „Blijf dan verder maar weg!"
Wijziging Dienstplichtwet.
Alsof er niets gebeurd was, liet de voor
zitter de behandeling van de agenda be
ginnen en zoo was dan het eerste punt aan
de orde: de wijziging van de dienstplicht
wet. Deze houdt o.m. in (we brengen het
nog even in herinnering) verlenging van
den eersten oefentijd met 6 maanden voor
de zeemilitie en met twee maanden voor
de kustwachters; instelling van een derde
herhalingsoefening by de landmacht; het
geven van een voorloopig karakter aan de
vrijstelling wegens broederdienst voor de
lichting 1938 en 1939, teneinde een eventu-
eele vergrooting van het contingent niet in
de naaste toekomst te verhinderen.
Er is geen debat over dit wetsontwerp
gehouden. Mr. Mendels (s.d.) legde een
verklaring af, waarin hij vaststelde, dat hij,
door zich niet tegen dit wetsontwerp te
verklaren, in geen enkel opzicht vooruit
liep op een beslissing over eventueele na
dere plannen dezer of der volgende regee-
fi-ng met betrekking tot de verhooging van
het contingent. Hij beoordeelde het wets
ontwerp alleen naar de eigen mérites.
Mevr. Pothuis-Smit (s.d.) gaf, evenals
dit bij een vorige defensie aan gelegenheid
was gebeurd, uiting aan haar afwijkende
standpunt; zij handhaafde het principe,
dat versterking van de bewapening den
vrede niet kan dienen. Aangezien zij in de
bepaling betreffende de voorloopige vrij
stelling wegens broederdienst den weg vrij
zag gemaakt voor verhooging van het
contingent, en zij dien weg verkeerd vond,
zou zij tegenstemmen, van welke stem zij
aanteekening verkreeg, want z. h s. ging
het ontwerp erdoor.
Wijziging Zegelwet.
Tegen de technische wijziging van de Ze
gelwet hadden de heeren Michels van Kes-
senich (rJO, van Sasse van IJsselt (r.k.)
en Blomjous (r.k.) bezwaren, die vrijwel
op hetzelfde neerkwamen: te groote be
voegdheden der controleerende ambtena
ren, die allerlei paperassen zouden mogen
Ik veronderstel; dat niemand lust had te
zeggen: „Janice, leg uit. Leg uit, waar de
revolver was, toen Adela Bayard dood
vond. Waar zij was, toen Evelyn en Hila
ry dat verbrijzelde lichaam zagen. Wan
neer stopte jij het wapen in het eiermand-
je?" Maar zij keken haar allen aan. Zelfs
ik, die zóó zeker ervan was, dat zij on -
schuldig was aan Bayard's dood zóó
zeker, dat ik naar de revolver onderzoek
durfde doen, terwijl, wanneer ik het aan
de Thatchers had overgelaten, er waar
schijnlijk nooit meer melding van ge
maakt zou zijn geworden zelfs ik had
een onaangenaam gevoel van twijfel, toen
wij op haar antwoord wachtten. En op dat
zelfde oogenblik kwam, tot vermeerdering
van mijn angst, in mijn gedachten, wat zij
gezegd had, toen zij mij vertelde van de
kibbelpartij tusschen Dave en Bayard,
waarbij Bayard gewond werd, er zjj er
Adela bijtijds tusschenbeide gekomen wa
ren. en Bayard's leven gered hadden.
Janice had toen gezegd: „Het gelukte
mij, de revolver uit zijn handen te halen,
en- haar te doen verdwijnen". Was zij toen
in haar bezit gebleven?
„Zeg niets, Janice", zei Allen weer. „Het
is niet noodig. Zij kunnen jou niet tot
spreken dwingen".
,',Maar ik ben volkomen bereid te spre
ken", zei Janice. Haar donkere, ontstelde
oogen Ontmoetten onzen gemeenschappe-
lijken blik, volkomen rustig. „Ik verlang
precies te vertellen, wat ik ervan weet".
„Doe het dan. lieve", zei Adela, op nogal
flinken toon. Zij zat erg stijf en rechtop,
haar stompe witte vingers werkten zenuw
achtig met haar lorgnet.
„Waar was de revolver, toen jij haar op
raapte. Janice?" vroeg Allen.
„Zij lag op het kleed. Op het Perzische
kleedje in Dave's studeerkamer".
De lijnen om Allen's oogen werden een
beetje strak getrokken.
„Maar Adela, Evelyn en Hilary zeggen
allen, dat er geen revolver was, toen zij de
studeerkamer 's middags binnenkwamen
En jij vond de revolver, herinner je je dat,
laat in den middag', "nadat zij alle drie in
de studeerkamer gewèest waren".
Allen sprak erg bedaard, alsof hij Jani
ce tijd wildé geven om haar antwoord
zorgvuldig té overdenken. Ik vermoed, dat
hij, na haar gewaarschuwd te hebben, om
niet te spreken, en töén hij zag, dat zij het.
ondanks zijn waarschuwing, toch wilde
doen, toen vlug het ."besluit nam, haar zelf
te ondervragen, en baar zoo. eenigszins te
beschermen.
Een oogenblik van' hoorbare stilte volgde
op zijn vraag. Wij .keken allemaal naar
Janice, en wachtten bijna ademloos op
haar. antwoord. Pas toen, geloof ik, wist
zij, dat zij in een strik zat. Want ik zag den
angst in haar oogen komen. Zij sprong uit
haar stoel op.
„O, ik begrijp het", riep zij .met iets van
een snik. „Het mandje! Dat is het, wat
jullie bedoelt, het mandje! Ik heb de re
volver uit huis mee kunnen nemen in het
mandje, .is het niet? Ik heb zelf Bayard
kunnen doodschieten met Dave's revolver
en Bayard's lijk daar in de studeerkamer
achterlaten. Het daar achterlaten voor
Adela, die het kon vinden, toen zij een
paar minuten later beneden kwam. Ik
weet nu, waarom jullie allemaal zoo
vreemd naar mij kijkt. Wat was ik stom,
om het niet opeens te begrijpen! O, hoe
kunnen jullie! Hoe kunnen jullie dat van
mij denken!"
Een snik bleef in haar keel steken, en
Allen stak 2ijn hand uit, maar zij duwde
die weg, en met haar blanke kinnetje om
hoog, schreeuwde - ze: „Ik deed het niet! Tk
schoot niet op Bayard. Ik doodde hem niet
Toen ik dien middag het huis uitging, was
Bayard nog in leven. Ik sprak met hem.
Maar ik heb hem niet gedood, en toen
de revolver in het mandje verborgen en er
mee weggegaan. Het gebeurde alles pre
cies, zooals ik jullie vertelde. Ik had geen
flauw vermoeden, dat Bayard dood was,
vóór ik van de boerderij kwam en het
huis inging, vlak vóór .Adela, en Bayard
dood vond. En ik sleepte hem weg. Ik
sleepte hem weg, dat weten jullie. Ik
sleepte hem van de studeerkamer in de bi
bliotheek".
Hilary schreeuwde iets onsamenhangends,
maar Adela sprak niet. En Evelyn zei on
middellijk:
„Maar de revolver, Janice. Wanneer
stopte je de revolver weg?"
Janice's oogen dwaalden langzaam den
kring rond, keken hen een voor een, kalm
en doordringend, aan, voordat zij, bevallig,
uit den strik stapte.
..De revolver", zei ze rustig, lag onder
Bayard's lichaam".
Het was, natuurlijk, Hilary, die nu los
barstte.
„Onder Bayard'sEn jij sleepte hem
weg, Janice? Jij sleepte hem weg?"
„Ja, ja, Hilary. Ik sleepte hem weg. Ik
dacht, dat Dave hem gedood had. Ik sleep
te hem uit Dave's studeerkamer naar de
bibilótheek, ën ik vönd de revolver,; en
stopte die in het eiermandje".
„Ik hoop", zei Allen, met iets onverbid
delijks om zijn mond, „dat dit bevredi
gend voor jullie allen is. En nu jullie Ja
nice opgejaagd hebt, om „precies" te ver
téllen.- wat er gebeurde", en het deed er
niet toe, hoe pijnlijk het voor haar was,
laten nu de anderen enkele dingen vertel
len. Wie, bijvoorbeeld, stopte de juweelen
tusschen Janice's boeltje? En waarom?"
„Allen!" Adela .maakte een gebaar van
afkeuring. „Spreek zoo niet. Wij hebben
niet 'geprobeerd Janice slachtoffer te ma
ken. Jullie kunt nu zien, hoe goed het is,
dat zij dat van de ïevolver heeft uitgelegd.
En wat de juweelèn betreft, ik deed ze in
den flacon met badzout. Jullie liet my mijn
verhaal niet uitvertellen. Ik had slechts
enkele seconden, dat begrijpen jullie, daar
in de studeerkamer, om het er te laten
uitzien, alsof niemand van de familie den
moord„dat Dave Bayard niet gedood
had. Ik kreeg de safe in het oog, en ik be
dacht, dat de juweelen er in zaten, en dus
deed ik de safe open, nam ze er oiit, en
legde ze in een van de onderste laden van
de tafél daar, en liet de safe open.
(Wordt vervolgd.)