PALTHE! Persen! Piekfijn! Waar het recht zijn loop heeft. PINKSTEREN? $euUCeton MET HUIS MYSTERIES Jbjoehm Financieel Overzicht. (Zitting van Vrijdag 23 April). Vischstrooperij te Noordscharwoude. In het begin van dit jaar gingen er te Noordscharwoude geruchten, dat er in het vischwater in het Geestmerambacht visch gevangen zou worden, welke ver beneien de toegestane maat zou zijn. De rijkspolitie stelde een onderzoek in en weldra viel de verdenking op de gebroeders J. en W. G. aldaar, die regelmatig groote hoeveelheden visch naar Frankrijk exporteerden. Inderdaad leverde het door de politie in gestelde onderzoek een bevredigend resul taat op, daar bij de gebroeders een hoeveel heid van ongeveer 1000 K.G. visch, bestaande uit witvisch, in beslag werd genomen, waar van ongeveer 80 ver beneden de toege stane maat was. Jan G. verklaarde, dat hij, toen de poli tie bij hem kwam controleeren, nog geen gelegenheid had gehad de ondermaatsche exemplaren eruit te zoeken, doch dit was hij wel van plan geweest. Later beweerde hij weer, dat het onmogelijk zou zijn alle vis- schen uit te zoeken. Willem G. vertelde, dat hij met de heelc affaire niets te maken zou hebben. Hij wist van geen ondermaatsche visch af en zou ook bij het vangen daarvan niet geholpen heb ben. De rijksveldwachter Rood, die tezamen met brigadier Visser de kwestie onderzocht had, merkte op, dat de bonafide visschers in Noordscharwoude en omstreken steen en been geklaagd hadden, omdat het vischwater eenvoudig doodgevischt werd. Dit zou dan aan de gebr. G. te wijten zijn. De ambtenaar van het O.M. vond een flinke boete op haar plaats en vroeg 80 of 30 dagen tegen de beide broers. Hierna stond nog Willem G. afzonderlijk terecht, omdat hij op 9 Maart per bakfiets een aantal kisten visch had vervoerd, waar in zich ook een groot percentage ondermaat sche exemplaren bevonden. Ook ditmaal be riep Willem zich erop, dat hij van niets zou weten en eenvoudig in opdracht van zijn broer gehandeld zou hebben, een be wering, welke door den ambtenaar van het O.M. niet werd aanvaard, die in deze affaire tegen Willem 50 of 30 dagen requireerde. Soortgelijk, hoewel wat minder ernstig, had de visscher D. H. uit Zuidscharwoude zich gedragen, ook door hem was onder maatsche visch gevangen, doch het kwam vast te staan, dat de kleinste exemplaren hier belangrijk grooter waren geweest dan in het geval van de gebr. G. H. beweerde zelf, dat hij feitelijk uit armoede tot zijn daad was gekomen. Tenslotte had H. op 26 Februari door den groentenhandelaar N. A. Jonker uit Zuid scharwoude ondermaatsche visch laten ver voeren. De ambtenaar van het O. M. oordeelde de beide laatste gevallen van veel minder ernst dan het voorgaande en requireerde tegen D. H. tweemaal 15 of 15 dagen. De kantonrechter zal in de heele visch- affaire over 1 week uitspraak doen. *^en vreemde zwaai. De vrachtrijder A. S. uit Beerhster had op 26 Februari stilgestaan op den Purmerender- weg en wilde hierna zijn wagen omkeeren. Hiertoe was S. eerst geheel naar links ge gaan met de bedoeling om dan op een rechts van den weg liggend bruggetje te draaien. S. vergat evenwel bij het naar links DER Uit het Engelsch door H A. C.S, 66) HOOFDSTUK XIX. Juist op dat oogenblik deed dr. Bouligny de deur der groote kamer open, en kwam binnen. Hij stond, eenigszins verrast, stil, want onze houding op dit oogenblik waar schuwde hem, dat er iets dreigde. Daarna kwam hij naar Adela toe. Hij zag er oud en erg moe uit, onder zijn oogen waren wallen, en zijn wangen en zijn zware kirt waren slap. „Goedenmorgen. goedenmorgen", zei hij, en het was duidelijk, dat hij probeerde ons, zooals dit bij zijn beroep paste, opgewekt te begroeten, maar het lukte niet erg. „Hoe is het vanmorgen met je, Adela?" Het was duidelijk, hoe zij alles wat met haar verdriet over Dave's dood te maken had op zij schoof; het was, alsof ze haar verdriet opgeborgen had. „Je komt op het goede oogenblik. Da niël", zei ze. „De zuster heeft juist een toespeling gemaakt, dat Dave ook ver moord is". Dr. Bouligny keek mij scherp aan, van Kantongerecht te Alkmaar gaan zijn richtingaanwijzer uit te steken en zoo kon het gebeuren, dat de koopman N. J. Groot, die per motorrijwiel naderde, in de meening geraakte, dat de vrachtauto links in den berm zou blijven staan, in verband, waarmede hij pogingen in het werk stelde, den wagen rechts te passeeren. Natuurlijk was het tot een botsing ge komen, daar S. niet stil was blijven staan, doch ditmaal wel zijn richtingaanwijzer uit zette en naar rechts ging. Gelukkig was het tot materieele schade beperkt gebleven. De ambtenaar van het O.M. eischte voor deze vreemde manoeuvre een geldboete van 25 of 10 dagen. Uitspraak 15 of 10 dagen. Noodlottige gevolgen van een borrel. De assuradeur Tij men B. uit Alkmaar had in den avond van 11 Maart een bezoek ge bracht aan eenige café's hier ter plaatse en toen hij zich op weg naar huis bevond, kon men nu niet direct zeggen dat hij „brandschoon" was. Op zijn fiets had hij ongeveer 50 van den weg voor zich noo- dig en zonder veel kennis van zaken kon onmiddellijk gezegd worden dat B. en flinke brom inhad. Wonderlijk genoeg zag B. kans om zonder ongelukken vanaf den Kennemerstraatweg op het Scharloo te geraken, doch daar liet de spreekwoordelijke beschermheer der dronke- lieden hem in den steek. Een achteroprij- dende auto smakte hem tegen den grond, waar B. gewond bleef liggen en zichzelf eenigen tijd later in het ziekenhuis terug vond. De auto was doorgereden en ondanks pogen van ooggetuigen deze te identificeeren was men hierin niet geslaagd. B. had een wonderlijk excuus voor zyn zwaaienden gang. Zijn electrische lantaren Wilde niet branden en het scheen bijzonder goed te helpen, wanneer je in dergelijke ge vallen flink met je stuur zwaaide: „Begrijpt U?" vroeg hij den kantonrechter. „Nee ik begrijp er niks van" was het wederwoord en ook de ambtenaar van het O.M. was zoo traag van begrip dat hij voor dit slachtoffer van een slecht geconstrueerde electrische rijwiellamp nog 15 of 15 dagen eischte. Uitspraak 10 of 8 dagen, maar dan nog alleen omdat B. zijn straf al onder de auto grootendeels „uitgelegen" had. Gecoupeerde wielrijders. In den avond van 19 Maart begaf de tuin der C. Kliffen uit Noordscharwoude zich vergezeld van den arbeider J. Th. Kamp naar zijn huis, toen zij op een gegeven mo ment voor zich een auto zagen naderen en tegelijkertijd ook van achteren een auto hoorden naderen. Kamp, die eerst naast Kliffen had gereden, was hier achter gaan rijden. Juist op het moment, dat de tegen ligger passeerde, was de achterop rijdende wagen, die bestuurd bleek te worden door den koopman C. K. uit Noordscharwoude naar voren geschoten in een poging zich nog net tusschen de wielrijders en den tegen- liggenden wagen door te wringen. De poging lukte, doch niet dan nadat Kliffen die voor reed, in een hek was gereden en daar min of meer hardhandig tot stilstand was ge komen. „Meneer, m'n hart sloeg m'n in m'n keel, zoo verschrok ik d'r van", was de verkla ring van Kliffen. Kamp was er beter af ge komen, omdat hij achter gereden had. Nu, de ambtenaar oordeelde de manier van rijden van verdachte ook niet feilloos en vroeg een geldboete van 30 of 20 dagen. Uitspraak 15 of 10 dagen. Egmondsche strooperijtjes. A. K. uit Egmond aan Zee, welbekend bij den Alkmaarschen kantonrechter vanwege allerlei strooperijtjes, had op 26 Februari en 10 Maart konijren gestroopt. De laatste keer was dit met behulp van honden gebeurd, waarbij Arie verzuimd had de beesten op vordering van den verbali sant terug te roepen. 't Was te zien, dat Arie een habitué is in de kantongerechtszaal. Toen de ambtenaar 2 maal 15 dagen principale hechtenis eischte, had Arie, die een vorige maal reeds 10 dagen hechtenis op had moeten knappen, onder zijn ruige wenkbrauwen. „Dave vermoord!" zei hij verbaasd. „O nee, zuster Keate. Daar is geen kwestie van. Dave was verslaafd aan veronal. Ik heb daar het bewijs van. Adela en Janice hebben het al eenigen tijd geweten. Ik weet niet, of hij met opzet een te groote dosis nam, maar ik weet, dat niemand het hem kan gegeven hebben, buiten heni zelf om. Florrie's vergissing gebeurde buiten haar weten; zij wist niets van veronal, en was bovendien vast overtuigd, dat zij aspi rine nam. Met Dave was het heel anders, wat U best kunt begrijpen. De dosis, die hij gisteren nam, nam hij zelf. Daar behoeft niet aan getwijfeld te worden. Maar ik kan, natuurlijk, niet zeggen, dat het met de be doeling was,, zelfmoord te plegen. Ik wou, dat jullie mij verteld hadden van Dave's ziekte". „Ik wou, dat ik het gedaan had, Daniël", zei Adela, op droevigen toon, maar zij her won haar flinkheid, en wendde zich tot mij: „Is dat een antwoord op uw vraag, zuster Keate?" Ja, dit was het eenigszins; ik was het eens met dr. Bouligny, en was het van het begin af. Maar dit was niet mijn geheele vraag. „Gedeeltelijk", zei ik, op waardigen toon. „Maar waar kreeg hij de veronal van daan?" Adela keek mij verbluft aan. en Janice zei langzaam: „Ik vermoed, dat hij die van Bayard gekregen heeft". „Maar, als Bayard veronal achter hield, toen zij kibbelden, en Dave het zóó vurig verlangde, dat hij in staat was Bayard te dooden, omdat die hem s^rde, door het niet te geven, nu, dan moet Dave toen-niets ge- r - begrijpelijker wijze heftige bezwaren. Ieder een kon het afkoopen, behalve hij, vertelde het slachtoffer, doch zijn argumentatie bleek niet geheel en al authentiek te zijn. De uitspraak luidde ditmaal 2 maal 10 dagen hechtenis. Uitspraken van de strafzitting van Vrijdag 23 April 1937. Overtredingen van de Mo tor- en R ij w i e 1 w e t: J. M. te Broek op Langendijk, 2 boete of 2 dagen hechte nis. J. v. d. B. te Schagen, 3 boete of 2 dagen hechtenis. J. M. te Broek op Langen dijk, P. D. te Limmen, ieder f 3 boete of 3 dagen hechtenis. H. de G. te Heiloo, 4 boete of 4 dagen hechtenis. J. A. te Rotterdam, 8 boete of 4 dagen hechtenis. W. V. te Catsricum, 8 boete of 6 dagen hechtenis. A. S. te Beemster, 15 boete of 10 dagen hechtenis. Overtredingen van de poli tie v e r o r d e n i n g e n: H. B. te Rotter dam, P. J. J. S. te Bergen, A. P; te Uitgeest, J. C. de K. te Dordrecht, ieder 2 boete of 2 dagen hechtenis. F. L. R. te Venhuizen, J. v. G. te 's-Gravenhage, ieder 3 boete of 2 dagen hechtenis. J. v. G. te 's-Gravenhage, D. J. V. te Alkmaar, ieder 3 boete of 3 dagen hechtenis. P. v. d. M. te Leeuwarden, W. A. te Uitgeest, O. H. te Deventer, ieder 4 boete of 4 dagen hechtenis. Voor kleine tuinen. Lelie's. Kostbare sierplanten voor onze tuinen hebben we in de Lelie's. Hiervan planten we gewoonlijk geen heele perken, hoewel men ze op deze wijze aangeplant jaarlijks in de Engelsche publieke parken kan zien. De bollen zyn echter voor de meer bescheiden Hollandsche beurs daarvoor schijnbaar te duur. Maar ook enkele bollen op de juiste plaats geplant, geven aan onzen tuin al een bijzondere bekering. De lelie verlangt een koelen grond, daarom planten we de bollen steeds tusschen laagblijvendé andere plan ten, waar de bloemstengels flink boven uit kunnen komen. Deze lage planten, hetzij houtgewassen of kruidachtige vaste planten, beschaduwen dan den grond, waardoor deze koel blijft. De lelie maakt, behalve aan den bol, ook wortels aan het benedengedeelte van den stengel juist boven den bol. Daarom planten we de bollen ongeveer 10 c.M. diep en brengen we ook boven den bol verteerden mest, mestaarde of bladaarde aan, waaruit deze wortels het noodige voedsel kunnen op nemen. De meeste soorten groeien zeer goed in half schaduw, en daar veel kleine tuinen nog al schaduwrijk zijn, kan men ook daar in met succes de lelie aanplanten. Veel soorten worden bij voorkeur in het najaar aangeplant, maar ook in het voorjaar kan men nog planten. Het is het beste om de bollen direct na ontvangst te planten, daar bewaren nogal eens slechte resultaten geeft. Is bij ontvangst van de bollen de grond niet geschikt om te planten, b.v. in het winterhalfjaar kan dit het geval zijn, plant ze dan in potten om ze later in den tuin uit te planten. Om bij najaarsplanting het verrotten der bollen tegen te gaan, is het goed deze met zwavelpoeder te bestrooien en geheel te omgeven met scherp zand. Hier volgen eenige aanbevelenswaardige lelie soorten voor den tuin. Lelium auratum of goudband lelie, deze wordt ruim 1 M. hoog en bloeit in Juli, Augustus met tal van zeer groote witte, goudgeel gestreept en violet gestippelde bloemen, die den tuin dan ver vullen met hun welriekenden geur. Iets lager blijft de voor tuinbeplanting zeer geschikte L. regale. De groote welriekende bloemen zijn trompetvormig, de binnenzijde is wit en de buitenzijde bruinrood ^an kleur. Deze bloeit omstreeks Juli. Ook L. speciosum is een bijzonder fraaie leliesoort. Hiervan heeft men een witte, roseroode en donkerroode variëteit. Ze worden 75 tot 90 c.M. hoog en bloeien omstreeks Augustus, September. Meer bekende soorten zijn: L. candidum, met witte, en L. tigrinum met oranjeroode bloe men, beide soorten bloeien omstreeks Juli. A. G. Ho« kleiner u den hoek naar links maakt, hoe grooter het ongeluk, dat erin past.('t Is veel minder tijdroovend om in alle bochten altijd rechts te houden). had hebben. En ik ben er zeker van, dat Bayard en Dave maar één keer samen waren, vanaf het oogenblik, dat ik kwam, totdat Bayard dood gevonden werd. En die ééne keer was aan de lunch, den middag, voordat Bayard gedood werd". Allen dacht na. en zei: „Maar u waart niet voortdurend bij Bayard, zuster Keate". „Zijn deur was op slot, toen ik hem al leen liet". Hilary maakte een beweging van onge duld. „Wij loopen tegen iets aan, dat wij mis schien niet kunnen bewijzen. Maar wat ge beurde met de veronal in het doosje, dat Florrie had?" „Dat nam Evelyn", zei dr. Bouligny. „Waar is het, Evelyn?" „Ik weet het niet", zei Evelyn. „Ik had geen lust er over te spreken, toen Davs door veronal gestorven was. Zie je, ik weet niet, wa^ er mee gebeurde". „Wat bedoel je?" zei Adela, op scherpen toon. „Probeer duidelijk te spreken, Evelyn. Ik begrijp je niet. Bedoel je, dat jij de veronal onder je had, die overgebleven was uit het doosje, dat Florrie kreeg?" „Ja", zei Evelyn. „Ik zag het doosje daar bij Florrie's bed liggen. Daarom nam ik 't en legde het op de toilettafel in myn ka mer. Maar" zij scheen moeite te hebben om te spreken, en ontweek Hilary's .blik het verdween 's avonds. Zondagavond. En ik weet niet, wie het nam. Ik vermoed, dat het Dave geweest is". „Waarom, in 's hemelsnaam, vertelde je mij dat niet, Evelyn?" barstte Hilary los. „Nou", zei Evelyn, en ze keek naar Al len, alsof ze steun zocht, „ik dacht, dat dit niet hoefde. Ik vermoedde, natuurlijk, dat D. Hans. Parade der politieke partijen. Uitgave C. J. Terwee te Putten (Gld.) Er zijn in verloop van jaren heel wat boeken verschenen over onze parlemen taire geschiedenis en al zijn ze niet alle zoo goed en zoo volledig als het standaard werk van mr. W. J. van Weideren baron Rengers, zij zyn toch in den regel van een dergelijken omvang en van een dergelijke' „mentaliteit", dat de doorsnee Nederlander er tegenop ziet zich aan die lectuur te wa gen. Ze vraagt te veel van zyn tijd en te veel van zijn aandacht en ze heeft uiter aard iets historisch en iets droogs en als hij ze om de een of andere reden niet moet bestudeeren, dan gelooft hij het verder wel en raadpleegt dergelijke werken alleen maar als hij noodzakelijk iets van het een of ander tijdperk of van de een of andere gebeurtenis moet weten. En daarom was er behoefte aan een goedkoop, niet te uitgebreid en toch volle dig boekje waarin de droge leerstof in po- pulairen vorm werd gegoten, waarin men zich niet verdiepte in allerlei bijkomstighe den, waarin men de groote lijnen volgde en waarin men niet alleen historie zou aantreffen, maar ook een zekere voorlich ting en zelfs een zekere critiek, zij het dan ook, wat dit laatste betreft, in uiterst bescheiden mate. The man in the street en niet alleen hij, maar ook zijn thuis zittende vrouw willen wel eens iets weten van het partij wezen in ons vaderland, vooral in deze da gen, nu door een grondwetsherziening onze Kamers ontbonden worden en wij aan den vooravond van de algemeene verkiezingen staan. Welnu, de heer D. Hans, welbekend schrijver van tallooze parlementaire schet sen, een man, die meer dan de helft van zijn leven in en bij de Kamer doorbracht en bij verscheidene ministers als het ware kind aan huis was en trouwens nog is deze heer Hans, wiens persoonlijkheid wij van te algemeene bekendheid van zijn achten om verdere aanbeveling van zijn werk overbodig te doen zijn, heeft in1 Parade der politieke partijen een beknop te, populair geschreven verhandeling over het partijwezen in ons vaderland geschre ven. Hij behandelt bovendien het parle mentarisme, hij bespreekt het ontstaan en de verhouding der bewegingen, het ont staan, de ontwikkeling en de beginselen der partijen en hij zorgt bovendien voor een royale toegift door als bijlagen te ge-, ven de uitslagen van de Tweede Kamer verkiezingen sinds 1918, de stemmencijfers der voornaamste partijen sinds dat jaar, de ministeries sinds 1848 en de samenstel ling der Tweede Kamer sinds 1849. In het kort ziet men hier het ontstaan, den groei, de splitsing van partijen, de groepen waaruit weer nieuwe ontstonden en de voornaamste parlementaire gebeur tenissen, welke daarbij niet onvermeld konden blijven. Duidelijk teekent de schrijver de betee- kenis der partijen en de politieke en gods dienstige axioma's waarnaar zij haar koers bepaald hebben. Hij stelt de verschillende richtingen en inzichten tegenover elkaar en wijdt ten slotte zijn aandacht aan enkele kleinere groepen, die iets geweest zijn, die nog iets zijn of die iets kunnen worden, of denken, dat zij iets kunnen worden. Hier is het goedkoope, beknopte- en po pulair geschreven werkje waaraan in dezen tijd behoefte is gebleken. Verbeterde stemming op de fondsen- markten. Conversiekansen voor obligaties vergroot. Het heeft er alle schijn van dat de druk waaronder de internationale fondsenmark- ten de laatste weken gebukt gingen, voor- loopig is weggenomen. Vooreerst schijnt men thans wel de overtuiging te zijn toege daan dat Amerika, althans in de naaste toe komst er niet aan denkt zijn goud-aankoop- prijs te verlagen. Niet alleen dè vrij perti nente verklaringen van de autoriteiten heb ben hiertoe bijgedragen maar evenzeer de jongste budgetaire gegevens van Amerika; welke deden zien dat voor het budged-iaar 1936-1937, gerekend moet worden op een deficit van ruim 2.500.000.000 dollar en voor 1937-1938 van ruim 400.000.000. Het is duide lijk, dat onder deze omstandigheden een verlaging van den goudinhoud van den dol- iemand in huis geregeld van het middel gebruik maakte, anders zou het niet in huis geweest zijn. Maar ik dacht; dat het den toestand maar erger zou maken, als we probeerden er achter te komen, wie hét uit mijn kamer weggenomen had, en waarom, 't Was alles al erg genoeg", zei Evelyn, op een min of meer klagenden toon. „Nu zullen wij het nooit te weten ko men", zei Hilary, ongeduldig. „Je had mij dat eerder moeten vertellen, Evelyn. „We zullen wel moeten aannemen, dat Dave de veronal vond en die meenam. Zoover kunnen wij gaan, en dat moet wel de waarheid zijn. Ik geloof niet, dat iemand Evelyn er van zal beschuldigen, dat zij Dave er toe bracht die groote dosis veronal te slikken Hij hield even op, daarna ging hy door. „Zooals Dan zegt, moet Dave zelf de dosis genomen hebben. Met eigen hand. Een andere mogelijkheid is er niet. Wij weten, dat hij het slaapmiddel niet had, toen hij op Bayard schoot, den eersten keer, en dat hij het zeker had, toen hij stierf. En dat een tamelijk groote hoe veelheid veronal van Evelyn's toilettafel verdween, den vorigen Zondag. En dat. wij Dave, in deze vier dagen, bijna niet gezien hebben. Deze feiten, bij elkaar, lijken mij beslissend. Ik neig er toe, om de geheele geschiedenis te laten voor wat zij is. Nu. Laat zuster Keate vertrekken", was het slot van Hilary's woorden, „en laten we de geheele geschiedenis laten rusten". „Maar, Hilary", zei Adela, „je weet wat de menschen zullen zeggen. Ze zullen zeg gen, dat Dave Bayard doodde en daarna zelfmoord pleegde". „Laat ze", zei Hilary, norsch. „Ik hoop lar, welke voor het betreffende land in wezen zou neerkomen op een deflatie, zeer onwaar schijnlijk moet worden geacht. Hetzelfde geldt tot op zekere hoogte ook voor Enge land. Ook de begrootingsrede van den kanse lier van de Engelsche Schatkist werd met weinig enthousiasme begroet, maar ook daar realiseerde men zich spoedig dat zoolang de budgetaire positie van het land nog zoo zorg wekkend is, geen regeering zich er voor zal leenen een monetaire politiek te gaan vol gen welke de gunstige gevolgen van een. politiek van goedkoop geld, welke nu reeds sedert jaar en dag wordt gevolgd, in één slag te niet te doen. Een ieder, die in staat en bereid is de zaak eenigszins objectief onder de oogen te zien, moet echter toegeven, dat hoe onaangenaam de volgen van alle revalorisaite geruchten ook mogen zyn geweest, zij ten slotte toch een heilzame werking hebben geoefend op de zoo buiten iedere mate opgeschroefde goederenprijzen. In de Engelsche Economist van enkele weken geleden werd op dit punt nog eens zeer duidelijk de aandacht geves tigd. Men dient zich toch te realiseeren dat alleen in de laatste maanden rubber, cacea en tin ruim 50 in waarde waren geste gen, terwijl de prijzen voor lood èn koper zelfs waren verdubbeld. Wat deze prijsstij ging wil zeggen, merkt het blad op, blijkt het duidelijkst wanneer men weet, dat in de eerste maanden van den oorlog van 1914 de prijsstijgingen op de vrye markten te New- York niet zulk een omvang hebben aange nomen als in een zelfde tijdsbestek nu. Het blad verklaart deze enorme stijgingen onder meer uit het tot stand komen van het drie hoeks acoord op monetair ebied, waardoor de internationale valuta-speculatie den wind uit de zeilen werd genomen en zich daarna wierp op de goederenmarkten. Het gevolg hiervan was dat de werkelijke verbruikers, ban voor een nog verdere stijging zich hals over kop gingen indekken, hetgeen resul teerde in een nog verdere stijging. Onder die omstandigheden is het dan ook niet te verwonderen, dat b.v. de ijzerprijs in een half jaar steeg met 120 Met betrekking tot deze stijging merkt het bekende tijd schrift „Iron Age" b.v. op „A common occur- rence is the arrival of buyers at the home offices of steel companies tot plead for pre- ferentital treatment". Hieruit blijkt dus wel duidelijk in welk een monopoliepositie de ijzer- en staalproducenten waren geraakt en onder dergelijke omstandigheden behoeft het toch heusch niet te verwonderen dat aan de prijzen feitelijk geen grenzen meer sche nen te bestaan. Voegt men hier nog bij de zuiver incidenteele vraag naar deze pro ducten voor bewapeningsdoeleinden, dan heeft men het geheele beeld bij elkaar. Wat wij dus nu hebben meegemaakt in de afge- loopen week is niet anders dan een zeer natuurlijke en bovendien zéér wenschelijke reactie op de meer dan groote overdrijving in de voorafgaande maanden. En daarom moet men zich nu heusch niet bezorgd maken over het feit, dat de koperprijs een goede 20 Pond lager ligt dan enkele weken geleden en dat de rubberprijs weer onder de 13 pence te komen te liggen. Wanneer men door de gebeurtenissen in de afgeloopen weken heeft bereikt, dat de technische positie van de markt wederom krachtiger is geworden dan sinds weken het geval was, dan behoeft men de jongste prijsdalingen op grondstof fen- en goederenmarkten werkelijk niet te betreuren. En dat de beurs daar net zoo over denkt, toont de stemming aldaar wel duidelyk aan. Niet dat men weer tot overmatige aankoo- pen overgaat, integendeel: men blijft voor zichtig, maar dit is ook de beste waarborg tegen overdrijving. Trouwens, ondanks de sterke daling welke we ook op onze beurs in de afgeloopen weken hebben kunnen waarnemen, noteeren de meeste Ameri- kaansche fondsen op de Amsterdamsche beurs toch nog steeds boven pari, waaruit wel blijkt dat wij ons ook in ons vertrouwen niet zoo hebben laten schokken als aan gene zijde van den oceaan het geval is geweest. Een zeer merkwaardig verschijnsel is ech ter dat de geheel verflauwde belangstelling voor de obligatiemarkt plotseling in het te gendeel is om geslagen getuige de sterke koersstijging voor Staatsobligaties en Pro vinciale en Gemeentelijke leeningen. Voor de provincie Gelderland is deze verbeterde stemming zelfs aanleiding geworden om met een 3.276.000 groote 3% pCt. leening aan de markt te komen ter converteering van een 4 pCt. leenïng. Men meent ter beur ze op te merken dat er speciaal latere lee- nihgen van provinciën en gemeenten sterk maar, dat ze dat zullen zeggen. Het is het beste, wat wij hopen kunnen". „Ik vertrek morgen", zei ik. „Ik kan hier niet meer tot hulp zijn, dr. Bouligny, en ik moet gaan". Dr. Bouligny keek verstoord, maar mompelde „ja, ja, zeker, zuster Kèate". En Adela keek mij peinzend aan. Bijna kon ik zien, dat zij een plan over woog, om my vast te houden, tot zij de overtuiging zou hebben, dat ik nooit ge vaarlijk zou zijn. Ik zei, op beslisten toon: „Ik moet gaan. Het is mij heelemaal on mogelijk nog langer te blijven". Adela keek naar Hilary en daarna naar Evelyn. Blijkbaar kreeg ze van geen van beiden eenige hulp, en ze zei: „Zeker, zus ter Keate. Het is erg lief van u geweest, zóó lang bij ons te blijven. Vooral in de zedroevige omstandigheden". Op dit oogenblik vroeg ik mij zelf af, of zij werkelijk haar plan zou opgeven, of dat ze nog hoopte, mij óf te overtuigen van de theorie van den dief, óf mij over te halen haar tijd te laten. Of misschien hoopte ze mij te bewijzen, dat er geen oplossing was, dat het onmogelijk was de waarheid te ontdekken en den moordenaar te identifi ceeren. „Dat", herhaalde Hilary, die terugkwam op wat hij gezegd had, „is het vriendelijk ste, wat de menschen zeggen kunnen. Dat Dave Bayard doodde, en daarna zichzelf, 't Is hopeloos om te trachten iets meer te bewijzen. Wij zouden tegenover een jury niets meer kunnen bewijzen. God geve, dat wij het nooit behoeven te dóen". (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 12