PALTHE!
Persen!
Piekfijn!
Waar het recht
zijn loop heeft.
PINKSTEREN?
$euUCeton
MET HUIS
MYSTERIES
Jbjoehm
Financieel Overzicht.
(Zitting van Vrijdag 23 April).
Vischstrooperij te Noordscharwoude.
In het begin van dit jaar gingen er te
Noordscharwoude geruchten, dat er in het
vischwater in het Geestmerambacht visch
gevangen zou worden, welke ver beneien
de toegestane maat zou zijn. De rijkspolitie
stelde een onderzoek in en weldra viel de
verdenking op de gebroeders J. en W. G.
aldaar, die regelmatig groote hoeveelheden
visch naar Frankrijk exporteerden.
Inderdaad leverde het door de politie in
gestelde onderzoek een bevredigend resul
taat op, daar bij de gebroeders een hoeveel
heid van ongeveer 1000 K.G. visch, bestaande
uit witvisch, in beslag werd genomen, waar
van ongeveer 80 ver beneden de toege
stane maat was.
Jan G. verklaarde, dat hij, toen de poli
tie bij hem kwam controleeren, nog geen
gelegenheid had gehad de ondermaatsche
exemplaren eruit te zoeken, doch dit was hij
wel van plan geweest. Later beweerde hij
weer, dat het onmogelijk zou zijn alle vis-
schen uit te zoeken.
Willem G. vertelde, dat hij met de heelc
affaire niets te maken zou hebben. Hij wist
van geen ondermaatsche visch af en zou ook
bij het vangen daarvan niet geholpen heb
ben.
De rijksveldwachter Rood, die tezamen
met brigadier Visser de kwestie onderzocht
had, merkte op, dat de bonafide visschers in
Noordscharwoude en omstreken steen en
been geklaagd hadden, omdat het vischwater
eenvoudig doodgevischt werd. Dit zou dan
aan de gebr. G. te wijten zijn.
De ambtenaar van het O.M. vond een
flinke boete op haar plaats en vroeg 80 of
30 dagen tegen de beide broers.
Hierna stond nog Willem G. afzonderlijk
terecht, omdat hij op 9 Maart per bakfiets
een aantal kisten visch had vervoerd, waar
in zich ook een groot percentage ondermaat
sche exemplaren bevonden. Ook ditmaal be
riep Willem zich erop, dat hij van niets
zou weten en eenvoudig in opdracht van
zijn broer gehandeld zou hebben, een be
wering, welke door den ambtenaar van het
O.M. niet werd aanvaard, die in deze affaire
tegen Willem 50 of 30 dagen requireerde.
Soortgelijk, hoewel wat minder ernstig,
had de visscher D. H. uit Zuidscharwoude
zich gedragen, ook door hem was onder
maatsche visch gevangen, doch het kwam
vast te staan, dat de kleinste exemplaren
hier belangrijk grooter waren geweest dan
in het geval van de gebr. G.
H. beweerde zelf, dat hij feitelijk uit
armoede tot zijn daad was gekomen.
Tenslotte had H. op 26 Februari door den
groentenhandelaar N. A. Jonker uit Zuid
scharwoude ondermaatsche visch laten ver
voeren.
De ambtenaar van het O. M. oordeelde de
beide laatste gevallen van veel minder ernst
dan het voorgaande en requireerde tegen
D. H. tweemaal 15 of 15 dagen.
De kantonrechter zal in de heele visch-
affaire over 1 week uitspraak doen.
*^en vreemde zwaai.
De vrachtrijder A. S. uit Beerhster had op
26 Februari stilgestaan op den Purmerender-
weg en wilde hierna zijn wagen omkeeren.
Hiertoe was S. eerst geheel naar links ge
gaan met de bedoeling om dan op een
rechts van den weg liggend bruggetje te
draaien. S. vergat evenwel bij het naar links
DER
Uit het Engelsch door H A. C.S,
66)
HOOFDSTUK XIX.
Juist op dat oogenblik deed dr. Bouligny
de deur der groote kamer open, en kwam
binnen. Hij stond, eenigszins verrast, stil,
want onze houding op dit oogenblik waar
schuwde hem, dat er iets dreigde. Daarna
kwam hij naar Adela toe. Hij zag er oud
en erg moe uit, onder zijn oogen waren
wallen, en zijn wangen en zijn zware kirt
waren slap.
„Goedenmorgen. goedenmorgen", zei hij,
en het was duidelijk, dat hij probeerde ons,
zooals dit bij zijn beroep paste, opgewekt
te begroeten, maar het lukte niet erg.
„Hoe is het vanmorgen met je, Adela?"
Het was duidelijk, hoe zij alles wat met
haar verdriet over Dave's dood te maken
had op zij schoof; het was, alsof ze haar
verdriet opgeborgen had.
„Je komt op het goede oogenblik. Da
niël", zei ze. „De zuster heeft juist een
toespeling gemaakt, dat Dave ook ver
moord is".
Dr. Bouligny keek mij scherp aan, van
Kantongerecht te Alkmaar
gaan zijn richtingaanwijzer uit te steken en
zoo kon het gebeuren, dat de koopman N. J.
Groot, die per motorrijwiel naderde, in de
meening geraakte, dat de vrachtauto links in
den berm zou blijven staan, in verband,
waarmede hij pogingen in het werk stelde,
den wagen rechts te passeeren.
Natuurlijk was het tot een botsing ge
komen, daar S. niet stil was blijven staan,
doch ditmaal wel zijn richtingaanwijzer uit
zette en naar rechts ging. Gelukkig was het
tot materieele schade beperkt gebleven.
De ambtenaar van het O.M. eischte voor
deze vreemde manoeuvre een geldboete van
25 of 10 dagen. Uitspraak 15 of 10 dagen.
Noodlottige gevolgen van een
borrel.
De assuradeur Tij men B. uit Alkmaar had
in den avond van 11 Maart een bezoek ge
bracht aan eenige café's hier ter plaatse
en toen hij zich op weg naar huis bevond,
kon men nu niet direct zeggen dat hij
„brandschoon" was. Op zijn fiets had hij
ongeveer 50 van den weg voor zich noo-
dig en zonder veel kennis van zaken kon
onmiddellijk gezegd worden dat B. en flinke
brom inhad.
Wonderlijk genoeg zag B. kans om zonder
ongelukken vanaf den Kennemerstraatweg
op het Scharloo te geraken, doch daar liet de
spreekwoordelijke beschermheer der dronke-
lieden hem in den steek. Een achteroprij-
dende auto smakte hem tegen den grond,
waar B. gewond bleef liggen en zichzelf
eenigen tijd later in het ziekenhuis terug
vond. De auto was doorgereden en ondanks
pogen van ooggetuigen deze te identificeeren
was men hierin niet geslaagd.
B. had een wonderlijk excuus voor zyn
zwaaienden gang. Zijn electrische lantaren
Wilde niet branden en het scheen bijzonder
goed te helpen, wanneer je in dergelijke ge
vallen flink met je stuur zwaaide: „Begrijpt
U?" vroeg hij den kantonrechter. „Nee ik
begrijp er niks van" was het wederwoord en
ook de ambtenaar van het O.M. was zoo
traag van begrip dat hij voor dit slachtoffer
van een slecht geconstrueerde electrische
rijwiellamp nog 15 of 15 dagen eischte.
Uitspraak 10 of 8 dagen, maar dan nog
alleen omdat B. zijn straf al onder de auto
grootendeels „uitgelegen" had.
Gecoupeerde wielrijders.
In den avond van 19 Maart begaf de tuin
der C. Kliffen uit Noordscharwoude zich
vergezeld van den arbeider J. Th. Kamp
naar zijn huis, toen zij op een gegeven mo
ment voor zich een auto zagen naderen en
tegelijkertijd ook van achteren een auto
hoorden naderen. Kamp, die eerst naast
Kliffen had gereden, was hier achter gaan
rijden. Juist op het moment, dat de tegen
ligger passeerde, was de achterop rijdende
wagen, die bestuurd bleek te worden door
den koopman C. K. uit Noordscharwoude
naar voren geschoten in een poging zich nog
net tusschen de wielrijders en den tegen-
liggenden wagen door te wringen. De poging
lukte, doch niet dan nadat Kliffen die voor
reed, in een hek was gereden en daar min
of meer hardhandig tot stilstand was ge
komen.
„Meneer, m'n hart sloeg m'n in m'n keel,
zoo verschrok ik d'r van", was de verkla
ring van Kliffen. Kamp was er beter af ge
komen, omdat hij achter gereden had.
Nu, de ambtenaar oordeelde de manier
van rijden van verdachte ook niet feilloos en
vroeg een geldboete van 30 of 20 dagen.
Uitspraak 15 of 10 dagen.
Egmondsche strooperijtjes.
A. K. uit Egmond aan Zee, welbekend bij
den Alkmaarschen kantonrechter vanwege
allerlei strooperijtjes, had op 26 Februari en
10 Maart konijren gestroopt.
De laatste keer was dit met behulp van
honden gebeurd, waarbij Arie verzuimd had
de beesten op vordering van den verbali
sant terug te roepen.
't Was te zien, dat Arie een habitué is in
de kantongerechtszaal. Toen de ambtenaar
2 maal 15 dagen principale hechtenis
eischte, had Arie, die een vorige maal reeds
10 dagen hechtenis op had moeten knappen,
onder zijn ruige wenkbrauwen.
„Dave vermoord!" zei hij verbaasd. „O
nee, zuster Keate. Daar is geen kwestie
van. Dave was verslaafd aan veronal. Ik
heb daar het bewijs van. Adela en Janice
hebben het al eenigen tijd geweten. Ik
weet niet, of hij met opzet een te groote
dosis nam, maar ik weet, dat niemand het
hem kan gegeven hebben, buiten heni zelf
om. Florrie's vergissing gebeurde buiten
haar weten; zij wist niets van veronal, en
was bovendien vast overtuigd, dat zij aspi
rine nam. Met Dave was het heel anders,
wat U best kunt begrijpen. De dosis, die hij
gisteren nam, nam hij zelf. Daar behoeft
niet aan getwijfeld te worden. Maar ik kan,
natuurlijk, niet zeggen, dat het met de be
doeling was,, zelfmoord te plegen. Ik wou,
dat jullie mij verteld hadden van Dave's
ziekte".
„Ik wou, dat ik het gedaan had, Daniël",
zei Adela, op droevigen toon, maar zij her
won haar flinkheid, en wendde zich tot
mij: „Is dat een antwoord op uw vraag,
zuster Keate?"
Ja, dit was het eenigszins; ik was het
eens met dr. Bouligny, en was het van het
begin af. Maar dit was niet mijn geheele
vraag.
„Gedeeltelijk", zei ik, op waardigen toon.
„Maar waar kreeg hij de veronal van
daan?"
Adela keek mij verbluft aan. en Janice
zei langzaam: „Ik vermoed, dat hij die van
Bayard gekregen heeft".
„Maar, als Bayard veronal achter hield,
toen zij kibbelden, en Dave het zóó vurig
verlangde, dat hij in staat was Bayard te
dooden, omdat die hem s^rde, door het niet
te geven, nu, dan moet Dave toen-niets ge-
r -
begrijpelijker wijze heftige bezwaren. Ieder
een kon het afkoopen, behalve hij, vertelde
het slachtoffer, doch zijn argumentatie
bleek niet geheel en al authentiek te zijn.
De uitspraak luidde ditmaal 2 maal 10
dagen hechtenis.
Uitspraken van de strafzitting van
Vrijdag 23 April 1937.
Overtredingen van de Mo
tor- en R ij w i e 1 w e t: J. M. te Broek
op Langendijk, 2 boete of 2 dagen hechte
nis. J. v. d. B. te Schagen, 3 boete of 2
dagen hechtenis. J. M. te Broek op Langen
dijk, P. D. te Limmen, ieder f 3 boete of 3
dagen hechtenis. H. de G. te Heiloo, 4 boete
of 4 dagen hechtenis. J. A. te Rotterdam,
8 boete of 4 dagen hechtenis. W. V. te
Catsricum, 8 boete of 6 dagen hechtenis.
A. S. te Beemster, 15 boete of 10 dagen
hechtenis.
Overtredingen van de poli
tie v e r o r d e n i n g e n: H. B. te Rotter
dam, P. J. J. S. te Bergen, A. P; te Uitgeest,
J. C. de K. te Dordrecht, ieder 2 boete of
2 dagen hechtenis. F. L. R. te Venhuizen, J.
v. G. te 's-Gravenhage, ieder 3 boete of 2
dagen hechtenis. J. v. G. te 's-Gravenhage,
D. J. V. te Alkmaar, ieder 3 boete of 3
dagen hechtenis. P. v. d. M. te Leeuwarden,
W. A. te Uitgeest, O. H. te Deventer, ieder
4 boete of 4 dagen hechtenis.
Voor kleine tuinen.
Lelie's.
Kostbare sierplanten voor onze tuinen
hebben we in de Lelie's. Hiervan planten
we gewoonlijk geen heele perken, hoewel
men ze op deze wijze aangeplant jaarlijks in
de Engelsche publieke parken kan zien. De
bollen zyn echter voor de meer bescheiden
Hollandsche beurs daarvoor schijnbaar te
duur. Maar ook enkele bollen op de juiste
plaats geplant, geven aan onzen tuin al een
bijzondere bekering. De lelie verlangt een
koelen grond, daarom planten we de bollen
steeds tusschen laagblijvendé andere plan
ten, waar de bloemstengels flink boven uit
kunnen komen. Deze lage planten, hetzij
houtgewassen of kruidachtige vaste planten,
beschaduwen dan den grond, waardoor deze
koel blijft. De lelie maakt, behalve aan den
bol, ook wortels aan het benedengedeelte
van den stengel juist boven den bol. Daarom
planten we de bollen ongeveer 10 c.M. diep
en brengen we ook boven den bol verteerden
mest, mestaarde of bladaarde aan, waaruit
deze wortels het noodige voedsel kunnen op
nemen. De meeste soorten groeien zeer goed
in half schaduw, en daar veel kleine tuinen
nog al schaduwrijk zijn, kan men ook daar
in met succes de lelie aanplanten. Veel
soorten worden bij voorkeur in het najaar
aangeplant, maar ook in het voorjaar kan
men nog planten. Het is het beste om de
bollen direct na ontvangst te planten, daar
bewaren nogal eens slechte resultaten
geeft. Is bij ontvangst van de bollen de
grond niet geschikt om te planten, b.v. in
het winterhalfjaar kan dit het geval zijn,
plant ze dan in potten om ze later in den tuin
uit te planten. Om bij najaarsplanting het
verrotten der bollen tegen te gaan, is het
goed deze met zwavelpoeder te bestrooien
en geheel te omgeven met scherp zand. Hier
volgen eenige aanbevelenswaardige lelie
soorten voor den tuin. Lelium auratum of
goudband lelie, deze wordt ruim 1 M. hoog
en bloeit in Juli, Augustus met tal van zeer
groote witte, goudgeel gestreept en violet
gestippelde bloemen, die den tuin dan ver
vullen met hun welriekenden geur. Iets lager
blijft de voor tuinbeplanting zeer geschikte
L. regale. De groote welriekende bloemen
zijn trompetvormig, de binnenzijde is wit en
de buitenzijde bruinrood ^an kleur. Deze
bloeit omstreeks Juli. Ook L. speciosum is
een bijzonder fraaie leliesoort. Hiervan heeft
men een witte, roseroode en donkerroode
variëteit. Ze worden 75 tot 90 c.M. hoog en
bloeien omstreeks Augustus, September.
Meer bekende soorten zijn: L. candidum, met
witte, en L. tigrinum met oranjeroode bloe
men, beide soorten bloeien omstreeks Juli.
A. G.
Ho« kleiner u den hoek naar links
maakt, hoe grooter het ongeluk,
dat erin past.('t Is veel minder
tijdroovend om in alle bochten
altijd rechts te houden).
had hebben. En ik ben er zeker van, dat
Bayard en Dave maar één keer samen
waren, vanaf het oogenblik, dat ik kwam,
totdat Bayard dood gevonden werd. En die
ééne keer was aan de lunch, den middag,
voordat Bayard gedood werd".
Allen dacht na. en zei: „Maar u waart
niet voortdurend bij Bayard, zuster Keate".
„Zijn deur was op slot, toen ik hem al
leen liet".
Hilary maakte een beweging van onge
duld.
„Wij loopen tegen iets aan, dat wij mis
schien niet kunnen bewijzen. Maar wat ge
beurde met de veronal in het doosje, dat
Florrie had?"
„Dat nam Evelyn", zei dr. Bouligny.
„Waar is het, Evelyn?"
„Ik weet het niet", zei Evelyn. „Ik had
geen lust er over te spreken, toen Davs
door veronal gestorven was. Zie je, ik
weet niet, wa^ er mee gebeurde".
„Wat bedoel je?" zei Adela, op scherpen
toon. „Probeer duidelijk te spreken, Evelyn.
Ik begrijp je niet. Bedoel je, dat jij de
veronal onder je had, die overgebleven was
uit het doosje, dat Florrie kreeg?"
„Ja", zei Evelyn. „Ik zag het doosje daar
bij Florrie's bed liggen. Daarom nam ik 't
en legde het op de toilettafel in myn ka
mer. Maar" zij scheen moeite te hebben
om te spreken, en ontweek Hilary's .blik
het verdween 's avonds. Zondagavond.
En ik weet niet, wie het nam. Ik vermoed,
dat het Dave geweest is".
„Waarom, in 's hemelsnaam, vertelde je
mij dat niet, Evelyn?" barstte Hilary los.
„Nou", zei Evelyn, en ze keek naar Al
len, alsof ze steun zocht, „ik dacht, dat dit
niet hoefde. Ik vermoedde, natuurlijk, dat
D. Hans. Parade der politieke partijen.
Uitgave C. J. Terwee te Putten (Gld.)
Er zijn in verloop van jaren heel wat
boeken verschenen over onze parlemen
taire geschiedenis en al zijn ze niet alle
zoo goed en zoo volledig als het standaard
werk van mr. W. J. van Weideren baron
Rengers, zij zyn toch in den regel van een
dergelijken omvang en van een dergelijke'
„mentaliteit", dat de doorsnee Nederlander
er tegenop ziet zich aan die lectuur te wa
gen. Ze vraagt te veel van zyn tijd en te
veel van zijn aandacht en ze heeft uiter
aard iets historisch en iets droogs en als hij
ze om de een of andere reden niet moet
bestudeeren, dan gelooft hij het verder wel
en raadpleegt dergelijke werken alleen
maar als hij noodzakelijk iets van het een
of ander tijdperk of van de een of andere
gebeurtenis moet weten.
En daarom was er behoefte aan een
goedkoop, niet te uitgebreid en toch volle
dig boekje waarin de droge leerstof in po-
pulairen vorm werd gegoten, waarin men
zich niet verdiepte in allerlei bijkomstighe
den, waarin men de groote lijnen volgde
en waarin men niet alleen historie zou
aantreffen, maar ook een zekere voorlich
ting en zelfs een zekere critiek, zij het
dan ook, wat dit laatste betreft, in uiterst
bescheiden mate.
The man in the street en niet alleen
hij, maar ook zijn thuis zittende vrouw
willen wel eens iets weten van het partij
wezen in ons vaderland, vooral in deze da
gen, nu door een grondwetsherziening onze
Kamers ontbonden worden en wij aan den
vooravond van de algemeene verkiezingen
staan.
Welnu, de heer D. Hans, welbekend
schrijver van tallooze parlementaire schet
sen, een man, die meer dan de helft van
zijn leven in en bij de Kamer doorbracht
en bij verscheidene ministers als het ware
kind aan huis was en trouwens nog is
deze heer Hans, wiens persoonlijkheid
wij van te algemeene bekendheid van zijn
achten om verdere aanbeveling van zijn
werk overbodig te doen zijn, heeft in1
Parade der politieke partijen een beknop
te, populair geschreven verhandeling over
het partijwezen in ons vaderland geschre
ven. Hij behandelt bovendien het parle
mentarisme, hij bespreekt het ontstaan en
de verhouding der bewegingen, het ont
staan, de ontwikkeling en de beginselen
der partijen en hij zorgt bovendien voor
een royale toegift door als bijlagen te ge-,
ven de uitslagen van de Tweede Kamer
verkiezingen sinds 1918, de stemmencijfers
der voornaamste partijen sinds dat jaar,
de ministeries sinds 1848 en de samenstel
ling der Tweede Kamer sinds 1849.
In het kort ziet men hier het ontstaan,
den groei, de splitsing van partijen, de
groepen waaruit weer nieuwe ontstonden
en de voornaamste parlementaire gebeur
tenissen, welke daarbij niet onvermeld
konden blijven.
Duidelijk teekent de schrijver de betee-
kenis der partijen en de politieke en gods
dienstige axioma's waarnaar zij haar koers
bepaald hebben. Hij stelt de verschillende
richtingen en inzichten tegenover elkaar en
wijdt ten slotte zijn aandacht aan enkele
kleinere groepen, die iets geweest zijn, die
nog iets zijn of die iets kunnen worden, of
denken, dat zij iets kunnen worden.
Hier is het goedkoope, beknopte- en po
pulair geschreven werkje waaraan in dezen
tijd behoefte is gebleken.
Verbeterde stemming op de fondsen-
markten. Conversiekansen voor
obligaties vergroot.
Het heeft er alle schijn van dat de druk
waaronder de internationale fondsenmark-
ten de laatste weken gebukt gingen, voor-
loopig is weggenomen. Vooreerst schijnt
men thans wel de overtuiging te zijn toege
daan dat Amerika, althans in de naaste toe
komst er niet aan denkt zijn goud-aankoop-
prijs te verlagen. Niet alleen dè vrij perti
nente verklaringen van de autoriteiten heb
ben hiertoe bijgedragen maar evenzeer de
jongste budgetaire gegevens van Amerika;
welke deden zien dat voor het budged-iaar
1936-1937, gerekend moet worden op een
deficit van ruim 2.500.000.000 dollar en voor
1937-1938 van ruim 400.000.000. Het is duide
lijk, dat onder deze omstandigheden een
verlaging van den goudinhoud van den dol-
iemand in huis geregeld van het middel
gebruik maakte, anders zou het niet in huis
geweest zijn. Maar ik dacht; dat het den
toestand maar erger zou maken, als we
probeerden er achter te komen, wie hét
uit mijn kamer weggenomen had, en
waarom, 't Was alles al erg genoeg", zei
Evelyn, op een min of meer klagenden
toon.
„Nu zullen wij het nooit te weten ko
men", zei Hilary, ongeduldig. „Je had mij
dat eerder moeten vertellen, Evelyn. „We
zullen wel moeten aannemen, dat Dave
de veronal vond en die meenam. Zoover
kunnen wij gaan, en dat moet wel de
waarheid zijn. Ik geloof niet, dat iemand
Evelyn er van zal beschuldigen, dat zij
Dave er toe bracht die groote dosis veronal
te slikken Hij hield even op, daarna
ging hy door. „Zooals Dan zegt, moet
Dave zelf de dosis genomen hebben. Met
eigen hand. Een andere mogelijkheid is er
niet. Wij weten, dat hij het slaapmiddel
niet had, toen hij op Bayard schoot, den
eersten keer, en dat hij het zeker had, toen
hij stierf. En dat een tamelijk groote hoe
veelheid veronal van Evelyn's toilettafel
verdween, den vorigen Zondag. En dat. wij
Dave, in deze vier dagen, bijna niet gezien
hebben. Deze feiten, bij elkaar, lijken mij
beslissend. Ik neig er toe, om de geheele
geschiedenis te laten voor wat zij is. Nu.
Laat zuster Keate vertrekken", was het
slot van Hilary's woorden, „en laten we de
geheele geschiedenis laten rusten".
„Maar, Hilary", zei Adela, „je weet wat
de menschen zullen zeggen. Ze zullen zeg
gen, dat Dave Bayard doodde en daarna
zelfmoord pleegde".
„Laat ze", zei Hilary, norsch. „Ik hoop
lar, welke voor het betreffende land in wezen
zou neerkomen op een deflatie, zeer onwaar
schijnlijk moet worden geacht. Hetzelfde
geldt tot op zekere hoogte ook voor Enge
land. Ook de begrootingsrede van den kanse
lier van de Engelsche Schatkist werd met
weinig enthousiasme begroet, maar ook daar
realiseerde men zich spoedig dat zoolang de
budgetaire positie van het land nog zoo zorg
wekkend is, geen regeering zich er voor zal
leenen een monetaire politiek te gaan vol
gen welke de gunstige gevolgen van een.
politiek van goedkoop geld, welke nu reeds
sedert jaar en dag wordt gevolgd, in één
slag te niet te doen.
Een ieder, die in staat en bereid is de zaak
eenigszins objectief onder de oogen te zien,
moet echter toegeven, dat hoe onaangenaam
de volgen van alle revalorisaite geruchten
ook mogen zyn geweest, zij ten slotte toch
een heilzame werking hebben geoefend op
de zoo buiten iedere mate opgeschroefde
goederenprijzen. In de Engelsche Economist
van enkele weken geleden werd op dit punt
nog eens zeer duidelijk de aandacht geves
tigd. Men dient zich toch te realiseeren dat
alleen in de laatste maanden rubber, cacea
en tin ruim 50 in waarde waren geste
gen, terwijl de prijzen voor lood èn koper
zelfs waren verdubbeld. Wat deze prijsstij
ging wil zeggen, merkt het blad op, blijkt
het duidelijkst wanneer men weet, dat in de
eerste maanden van den oorlog van 1914 de
prijsstijgingen op de vrye markten te New-
York niet zulk een omvang hebben aange
nomen als in een zelfde tijdsbestek nu. Het
blad verklaart deze enorme stijgingen onder
meer uit het tot stand komen van het drie
hoeks acoord op monetair ebied, waardoor
de internationale valuta-speculatie den wind
uit de zeilen werd genomen en zich daarna
wierp op de goederenmarkten. Het gevolg
hiervan was dat de werkelijke verbruikers,
ban voor een nog verdere stijging zich hals
over kop gingen indekken, hetgeen resul
teerde in een nog verdere stijging. Onder
die omstandigheden is het dan ook niet te
verwonderen, dat b.v. de ijzerprijs in een
half jaar steeg met 120 Met betrekking
tot deze stijging merkt het bekende tijd
schrift „Iron Age" b.v. op „A common occur-
rence is the arrival of buyers at the home
offices of steel companies tot plead for pre-
ferentital treatment". Hieruit blijkt dus wel
duidelijk in welk een monopoliepositie de
ijzer- en staalproducenten waren geraakt en
onder dergelijke omstandigheden behoeft
het toch heusch niet te verwonderen dat aan
de prijzen feitelijk geen grenzen meer sche
nen te bestaan. Voegt men hier nog bij de
zuiver incidenteele vraag naar deze pro
ducten voor bewapeningsdoeleinden, dan
heeft men het geheele beeld bij elkaar. Wat
wij dus nu hebben meegemaakt in de afge-
loopen week is niet anders dan een zeer
natuurlijke en bovendien zéér wenschelijke
reactie op de meer dan groote overdrijving
in de voorafgaande maanden. En daarom
moet men zich nu heusch niet bezorgd maken
over het feit, dat de koperprijs een goede
20 Pond lager ligt dan enkele weken geleden
en dat de rubberprijs weer onder de 13 pence
te komen te liggen. Wanneer men door de
gebeurtenissen in de afgeloopen weken
heeft bereikt, dat de technische positie van
de markt wederom krachtiger is geworden
dan sinds weken het geval was, dan behoeft
men de jongste prijsdalingen op grondstof
fen- en goederenmarkten werkelijk niet te
betreuren.
En dat de beurs daar net zoo over denkt,
toont de stemming aldaar wel duidelyk aan.
Niet dat men weer tot overmatige aankoo-
pen overgaat, integendeel: men blijft voor
zichtig, maar dit is ook de beste waarborg
tegen overdrijving. Trouwens, ondanks de
sterke daling welke we ook op onze beurs
in de afgeloopen weken hebben kunnen
waarnemen, noteeren de meeste Ameri-
kaansche fondsen op de Amsterdamsche
beurs toch nog steeds boven pari, waaruit
wel blijkt dat wij ons ook in ons vertrouwen
niet zoo hebben laten schokken als aan gene
zijde van den oceaan het geval is geweest.
Een zeer merkwaardig verschijnsel is ech
ter dat de geheel verflauwde belangstelling
voor de obligatiemarkt plotseling in het te
gendeel is om geslagen getuige de sterke
koersstijging voor Staatsobligaties en Pro
vinciale en Gemeentelijke leeningen. Voor
de provincie Gelderland is deze verbeterde
stemming zelfs aanleiding geworden om
met een 3.276.000 groote 3% pCt. leening
aan de markt te komen ter converteering
van een 4 pCt. leenïng. Men meent ter beur
ze op te merken dat er speciaal latere lee-
nihgen van provinciën en gemeenten sterk
maar, dat ze dat zullen zeggen. Het is het
beste, wat wij hopen kunnen".
„Ik vertrek morgen", zei ik. „Ik kan hier
niet meer tot hulp zijn, dr. Bouligny, en ik
moet gaan". Dr. Bouligny keek verstoord,
maar mompelde „ja, ja, zeker, zuster
Kèate". En Adela keek mij peinzend aan.
Bijna kon ik zien, dat zij een plan over
woog, om my vast te houden, tot zij de
overtuiging zou hebben, dat ik nooit ge
vaarlijk zou zijn. Ik zei, op beslisten toon:
„Ik moet gaan. Het is mij heelemaal on
mogelijk nog langer te blijven".
Adela keek naar Hilary en daarna naar
Evelyn. Blijkbaar kreeg ze van geen van
beiden eenige hulp, en ze zei: „Zeker, zus
ter Keate. Het is erg lief van u geweest,
zóó lang bij ons te blijven. Vooral in de
zedroevige omstandigheden".
Op dit oogenblik vroeg ik mij zelf af, of
zij werkelijk haar plan zou opgeven, of dat
ze nog hoopte, mij óf te overtuigen van de
theorie van den dief, óf mij over te halen
haar tijd te laten. Of misschien hoopte ze
mij te bewijzen, dat er geen oplossing was,
dat het onmogelijk was de waarheid te
ontdekken en den moordenaar te identifi
ceeren.
„Dat", herhaalde Hilary, die terugkwam
op wat hij gezegd had, „is het vriendelijk
ste, wat de menschen zeggen kunnen. Dat
Dave Bayard doodde, en daarna zichzelf,
't Is hopeloos om te trachten iets meer te
bewijzen. Wij zouden tegenover een jury
niets meer kunnen bewijzen. God geve,
dat wij het nooit behoeven te dóen".
(Wordt vervolgd.)