£ucfUuaatt
AMSTERDAMSCHE
BEURS
Ban Onnes uit. Een ruim jaar later volgde
de arrestatie van den bewoner van het
kasteel, ook van zijn ouden zakenrelatie
Koning, de detective Johanknegt, de koop
man Witbraad, Mees Gerritsen en Frits Bie
sing, vroeger bekende figuren in donker-
Amsterdam, benevens drie personen, die
reeds eerder met de justitie in aanraking
waren geweest, de „verhuizers" Maag, Gros-
johan en van Binsbergen, verdwenen voor
geruimen tijd achter de zware deuren van
het huis van bewaring.
Zooals men zich herinnert bleef de heer
Onnes steeds met klem ontkennen, in weer
wil van de bekentenis van Koning en diens
beschuldigingen aan het adres van den
kasteelheer.
Tegen Onnes eischte de officier van justi
tie 2X jaar. Hij werd door de rechtbank vrij
gesproken evenals Koning en de andere
hoofdfiguren uit deze ingewikkelde en be
langwekkende strafzaak. Slechts enkele bij
figuren kregen lichte straffen.
Het O.M. ging in appèl: door ziekte van
de hoofdrolspelers, Koning en Onnes, moest
de hoogerberoepbehandeling herhaaldelijk
worden uitgesteld.
Eindelijk, in November 1936, is alles voor
de reprise gereed en we hooren de verkla
ringen van een eindelooze reeks getuigen,
die met de grootste scherpzinnigheid door
den president, mr. Jolles en ook door den
procureur-generaal, mr. Versteegh, werden
ondervraagd.
Maar in de verdachtenbank zat een knap
tegenspeler, Onnes van Nijenrode, bijgestaan
door zijn verdedigers, mr. Th. Muller Mas-
sis en mr. N. J. C. M. Kappeyne van de Cop-
pello.
Onnes handhaafde onverzwakt zijn verde
diging: „Ik ben onschuldig, ik weet van
niets, de inbraak is door Koning, die mij la
ter chanteerde, op eigen risico en te eigen
bate op touw gezet. Hij zoo zegt Onnes
heeft een tusschenpersoon (Witbraad) in
den arm genomen en die heeft op zijn beurt
weer, via Mees Gerritsen en Biesing, voor
inbrekers gezorgd.
Ook Koning speelde zijn rol weer met het
zelfde en train: „Ik ben schuldig, ik wil het
weten, maar de hoofddader is Onnes. Ik
deed het om hem te helpen uit zijn finan-
cieele perikelen. Een belooning vroeg ik
zelfs niet. Ik zou gezwegen hebben als On
nes mij niet zoo laaghartig van chantage
had beschuldigd".
Zoo staan deze beide acteurs van het eer
ste plan tegenover elkaar. Taai en volhar
dend. Daartusschendoor hooren we de ver
klaringen van de vele getuigen. Belangrijke
en onbelangrijke. Het Hof verzuimt geen en
kel detail te onderzoeken: president, raads-
heeren en procureur-generaal kennen het
dossier op hun duimpje evenals de verdedi
gers.
Vier dagen duren de getuigenverhooren.
Dan kruisen procureur-generaal en verdedi
ging de degens.
Mr. Versteegh houdt een uitvoerig, zeer
scherpzinnig en logisch opgebouwd requisi
toir waarin hij Onnes en Koning's veroor
deeling tot straffen gelijk aan de preven
tieve hechtenis (resp. één jaar tegen Onnes
en acht maanden tegen Koning, met aftrek
van de voorloopige hechtenis) requireert.
Het Hof echter gelastte een schouw op het
kasteel, welke plaats vond op 2 December.
Ook daar hoorde dit rechtscollege getuigen:
weer werd de zaak in de zittingszaal voort
gezet zonder dat in den stand van zaken
verandering kwam.
De procureur-generaal bleef bij zijn vor
dering.
Op 18 December zou arrest gewezen wor
den. Nog echter was het hof niet voldaan
en vond het onderzoek niet volledig. De
rechter-commissaris kreeg opdracht een on
derzoek in te stellen naar de tusschen On
nes en Koning gevoerde correspondentie
over schilderij en-transacties, welke corres
pondentie Onnes voor echt verklaarde, doch
die door Koning werd gekenschetst als ca
mouflage van afspraken voor ontmoetingen.
Voorts moest een onderzoek worden inge
steld naar een brief van Onnes aan Wit
braad, waarin de kasteelheer hem antwoordt
op een vraag om geld en met nadruk de be
taling afwijst.
Ten tweede gelastte het hof een nader on
derzoek naar kladbriefjes bij Witbraad ge
vonden en die ontwerpen voor chantagebrie-
ven aan Onnes waren.
Ten derde is er een brief van Koning aan
een schilderijen-expert in den Haag, waar
in Koning de bemiddeling van dien expert
inroept voor expertise of verkoop van een
schilderij, dat ook in de correspondentie tus
schen Koning en Onnes wordt genoemd en
hetgeen een aanwijzing zou kunnen zijn, dat
de briefwisseling tusschen Onnes en Koning
echt was.
Wederom zijn maanden voorbijgegaan en
de rechter-commissaris, mr. Smits, heeft
weer vele getuigen gehoord, waarvan er
door het Hof tien a charge zijn gedagvaard.
De zitting van heden.
Als eerste getuige hoort de president in
specteur Posthuma, die o.a. zoover dit mo
gelijk was, een onderzoek heeft ingesteld
naar het aantal telefoongesprekken tusschen
Koning en Onnes. Koning had ongeveer 12
gesprekken vanuit den Haag met het kasteel
Nijenrode gevoerd, bovendien had hij nog
acht keer opgebeld en geen gehoor gekre
gen, door Koning waren de fiches nauwkeu
rig bewaard; de totaalbedragen klopten met
het eindcijfer op de kwitantie.
De heer Goudstikker, kunsthandelaar, met
wien verdachte Onnes een belangengemeen
schap had, komt dan voor het hekje, en
wordt dan over de schilderijen gehoord,
waarover Koning en Onnes hebben gecor
respondeerd voor verkoop of beleening.
De brieven gingen over een Nicolaas
Maas, en deze schilderijen hebben met den
diefstal niets te maken.
Getuige verklaart, dat Onnes hem in ken
nis moest stellen met alle transacties. Voor
de Nic. Maes had getuige geen belangstel
ling en voor beleening gevoelde hij niets.
Proc.-gen.: Voelde u zich verplicht om
schilderijen van Onnes in beleening te ne
men wanneer hij dit verzocht?
Getuige: In het geheel niet.
Uitvoerig bespreekt de president dan de
kwestie of de beleeningsonderhandelingen
fictief of waar zijn.
In verband hiermede merkt de president
op, dat het toch wel heel vreemd is, dat Ko
ning den dag na de inbraak een brief aan
Onnes schrijft, waarin hij slechts in een paar
zinnetjes iets over de inbraak zegt en dan
vervolgt: „Hoe staat 't met de beleening van
de schilderijen, schieten de onderhandelin
gen op".
De couranten, aldus de president, schre
ven kolommen over den inbraak. Koning
behandelt 't in zijn brief als een onbe
langrijke bijzaak en.... vraagt geld ter
leen.
,,'t Is alsof men in een condoleancebrief
geld ter leen vraagt".
Verdachte: Zooiets valt een volkomen on
schuldig mensch geen oogenblik in".
Uitvoerig en met klem betoogt Onnes
voor de zooveelste maal, dat van zijn kant
geen sprake van camouflage was.
Een der raadsleden merkte op, dat verd.
even te voren heeft verklaard, dat hij die
heele schilderij enbeleening volkomen onbe
langrijk vond en toch hield hij er zich gerui
men tijd mee bezig.
Verdachte (opgewonden): Ik wilde pro-
beeren hem te helpen, daar zit toch niets
kwaads in.
Procureur-generaal: Voor den rechter
commissaris hebt u verklaard: 't Leek aan
lokkelijk".
En wat had Koning voor reden om na de
inbraak een fictive correspondentie te voe
ren?
Verdachte: Hij wilde in contact met me
blijven, geld los krijgen om z'n misdadigers
te betalen en om me later te chanteeren.
Getuigen Groeneveld, kunsthandelaar te
den Haag, verklaart dat Koning inderdaad
heeft onderhandeld over een schilderij, dat
in dien tijd reeds was verkocht, zoodat al
thans dit deel van de correspondentie tus
schen Koning en Onnes van de zijde van
eerstgenoemde camouflage was.
Getuige weet er niets van, dat Koning
slechts om hem een plezier te doen de ge
gadigde voor de Nicolaas Maes speelde.
Procureur-generaal (fel): Vroeger heeft
deze getuige gezegd, dat hij zich dat niet
kon herinneren. Dat is heel iets anders,
want dat laat de mogelijkheid over.
Ook een schilderijenrestaurateur legt nog
eenige verklaringen af over de camouflage
kwestie en of Koning wel of niet de beschik
king over de schilderijen had, dien hij wil
de beleenen.
Dan volgt een pauze tot twee uur.
ONZE POSTVLUCHTEN.
De positie der postvliegtuigen is:
Rietvink, thuisr., en Perkoetoet, uitr.,
beiden te Jodhpoer.
DE DJALAK NAAR INDIE.
Morgen zal de Djalak van Amsterdam
naar Batavia vertrekken. De post voor het
toestel moet vanavond te Amsterdam zijn.
De Engelsche begrooting.
De kosten van defensie.
(Van onzen Londenschen correspondent).
Chamberlain heeft de vorige week zijn
zesde begrooting in het Lagerhuis. Zes ja
ren lang is hij minister van financien ge
weest, maar dit zal, voorloopig althans, zijn
laatste begrooting zijn. Het staat wel vasï
dat hij minister Baldwin zal opvolgen in
het premierschap, terwijl Sir John Simon
dan voor de financiën zorg zal dragen. Zoo
heeft de beroemde „Roode Doos" haar ge
heim publiek gemaakt, een geheim waar
mee men ditmaal extra voorzichtig is ge
weest om een schandaal te voorkomen als
dat wat verleden jaar voerde tot het aftre
den van J. H. Thomas als minister van
koloniën.
Wij kunnen niet zeggen dat de begroo
ting er rooskleurig uitziet, integendeel.
Niet dat er een dreigend tekort is; dat al
les valt mee. Maar de begrooting vestigt
er weer eens de aandacht op hoezeer het
geheele Engelsche leven vandaag een voor
bereiding is op een mogelijken oorlog.
Neville Chamberlain heeft hierzelf op
gewezen, heeft er uitvoerig bij stilgestaan.
Men kan niet zeggen dat de conservatieve
regeering in dit opzicht struisvogelpolitiek
voert, men streeft zeer duidelijk naar de
topbewapening die de reserves van het rijk
kunnen dragen, tot groote ergernis van de
regeeringsoppositie, bestaande uit Libera
len, Labour, en enkele extremistische
Marxisten-groepen onder leiding van de
Communisten, die volhouden dat de te
genwoordige Engelsche regeering haar
sterkte te veel in isolatie zoekt, doch zich
beter kon.beveiligen door zich aan te slui
ten bij het Fransch-Russisch verbond.
Maar er bestaat natuurlijk geen kans op
dat dit gaat gebeuren, er moet nog heel
wat water door de Theems vloeien voor
dat Londen en Moskou zich van harte ver
zoenen. Voorloopig heeft men het hier
weer over de mogelijkheid van een Lon-
densch-Japansch accoord. Dit natuurlijk is
koren op de molen van de Marxisten, die
er direct de „vrije Hand in het Oosten" en
de mogelijkheid tot een gemeenschappelij-
ken aanval op Sovjet-Rusland bijhalen.
Maar de politiek kan er buiten gelaten
worden, met alle mogelijke speculaties op
wat er te gebeuren staat. De kosten voor
defensie zijn omhoog .gegaan van 106
millioen in 1932, het eerste budget dal
door den heer Chamberlain in elkaar werd
getimmerd, tot 278 millioen dit jaar,
waarvoor slechts 80 millioen geleend zal
worden.
Het klinkt eenigszins paradoxaal om in
verband met dien ren naar den afgrond
der Europeesche staten van een was be
leid te spreken. Maar dit is een wijs beleid,
het voorkomt al te groote moeilijkheden in
de toekomst. Daartegenover staat dat het
geld voor dit „oorlogsbudget" gevonden
moest worden, en Neville heeft het uit de
inkomstenbelasting gehaald, altijd een ge-
makkelijken maar geen populairen bron
voor belastingheffing. De inkomsten-belas
ting is gestegen met drie penny, verleden
jaar werd er ook al een schepje op gedaan.
Gedurende het loopende financieele jaar
zal dit 13 millioen opbrengen, men ver
wacht er 2 millioen meer van voor het
volgend begrootingsjaar.
Het blijkt echter, dat de regeering vast
besloten is om de wind uit de zeilen te ne
men van hen die over oorlogswinst klagen.
Dit klagen is niet tot de oppositie be
perkt.
Men voert een maatregel in die tijdens
den oorlog ook goede diensten heeft bewe
zen. Er wordt namelijk een National De-
fence Contribution geheven, te heffen op
bedrijven die meer dan 2000 winst ma
ken per financieel jaar, de defensie wordt
zoodoende voor een deel betaald door de
fabrikanten die er het meest aan verdie
nen en men hoopt uit deze heffing 20
millioen per jaar te trekken.
Dit begrootingsontwerp komt als een
donderslag aan helderen hemel, en wordt
in kringen van handel en nijverheid zeer
slecht ontvangen. Men hoort zelfs dreige
menten aan het adres van de conservatie
ven. Veel directie's van zware industrie en
scheepswerven zullen nu minder aan de
Tory-partij betalen, neemt men aan, en
't zijn juist deze kringen die de Tory-partij
financieeren. Vandaag aan den dag heeft
echter niemand medelijden met den wa
penhandel en andere profiteurs; en was
die wet er niet bij geweest dan was er nog
veel meer kans op geweest dat de conser
vatieven het hadden afgelegd. In ieder ge
val, een deel van de winsten berekend over
een vergelijking met de jaren 1933; '34 en
'35 zal worden geretourneerd. Natuurlijk,
een vermijden van onbillijkheden is met
een strenge doorvoering ervan niet geheel
mogelyk, en de belasting komt als een
domper op het opbloeiende bedrijfsleven.
Maar, redeneert men ook, beter een
„boom" tegengaan en de opleving wat af
geremd dan kans te loopen hals over kop
.in een volgende crisis te rennen. Een an
der, zeer steekhoudend argument is ook al
weer een stokpaardje van de oppositie.
Hier vraagt men waarom de regeering hier
de kosten niet beter kan berekenen, zoo
dat van een overmaat van winst geen spra
ke kan zijn.
Toen deze oorlogswinst wet in de jaren
1915-1918 van kracht was in ongeveer een
zelfden vorm heeft de regeering geweldige
revenuen gemaakt. Toen was de belasting
echter ook zwaarder, op het laatst werd
niet minder dan 80 geheven en nog wa
ren de winsten kolossaal, en de aanslagen
liepen tot 375 millioen per jaar, terwijl
de heer Chamberlain modest zijn „oorlogs-
winsf'-belasting op 25 mililoen raamt.
In de City hoort men vandaag dit bedrag
nog veel te hoog noemen, een vooraan
staand industrieel zei zelfs, dat hen nog lie
ver had gezien dat de inkomstenbelasting
met zes penny omhoog was gegaan. Deze
ontevredenheid en het terugloopen in de
metaalwaarden kan echter zeer gunstig
uitgelegd worden, de regeering blijkt be
zig een rotte plek uit te snijden, een rotte
plek die verondersteld werd inherent aan
het kapitalistisch en democratisch systeem
te zijn. Neville Chamberlain kan voldoe
ning hebben van zijn werk, al zal het ver
moedelijk John Simon zijn die financieele
wetten door de klippen van het Lagerhuis
loodst.
De balans is nu: Revenue 863.100.000;
Expenditure: 862.848.000; Surplus:
252.000.
Een reis naar Lapland.
Een winter-reis.
Als ik vertrek, staan de hooge flatgebou
wen van Helsinki, die drie dagen dropen van
den regen, onder een klaren blauwen hemel,
en beschijnt de lage middagzon de hoogste
ramen met een geel, droef geestig licht.
Buiten bedekt een dikke rijpkorst de vel
den, rotsen en bosschen. De hooge heuvels
van midden Finland liggen in een blauw
verschiet, dat tintelt van vele kleuren.
Langs den spoorweg de roode boerderijen
met hun saunas J) onder een dikke laag-
aard, de dorpen en houten stadjes, waarin,
als een vroege bloem van komenden zomer,
een Osunslüke -) van zeer nieuwe en even-
wichtigen stijl.
Een treinreis door Finland heeft een
ouderwetsche gemoedelijkheid. De snelheid
van 45 K.M. per uur wordt alleen over
schreden wanneer het heuvel-af gaat. De met
hout gestookte locomotieven trekken de
schokkende treintjes door het land der
meren, of er geen 20e eeuwsche haast be
staat.
Wanneer we een station met restauratie
naderen, bij een stadje of aan een belang
rijk kruispunt, komt de conducteur er in
alle wagons mededeeling van doen, en zegt
er bij, hoe lang het oponthoud zal duren:
20, 30 tot 40 minuten.
Bij aankomst loopt de trein leeg en de
wachtkamer vol, en de buffetmeisjes komen
handen tekort om de reizenden hun koppen
koffie aan te reiken met zoete broodjes of
koek.
Vijf en twintig uur na mijn vertrek sta ik
op het perron van Rovaniemi, dat de poort
van Lapland wordt genoemd.
En waar is de winter? Het vriest knap
2 gr. In Januari en vijf K.M. van den pool
cirkel. Maar er ligt sneeuw en de lucht is
dreigend-grauw.
De bezienswaardigheid van het rustige
stadje is het Pohjanhovihotelli, een construc
tie in glas en beton door het echtpaar Blom-
stedt van een waarlijk nobele architectuur.
En het uitzicht in het restaurant over het
besneeuwde heuvelland aan de overzijde
van de donkere, bruisende Kemijoki is in
drukwekkend. Elk van de drie groote ramen
lijkt een magistraal winterlandschap van de
Saedeieer.
In de dorpsche straten loopen kinderen en
enkele mannen in Lapsche kleedij: donkere,
wijde jassen met roode, gele en groene
strooken gegarneerd, kleurige ceintuur,
hooge vierkante mutsen met kwasten, bont-
laarzen, met dezelfde versiering als de
jassen.
De vrouwen houden zich aan Parijs, al zal
het wel niet Parijs '36 zijn.
Den volgenden morgen half elf vertrekt
de bus naar Sodankyla (Oorlogsdorp), dat
130 K.M. noordelijker ligt. Het is een Ford,
combinatie van bus en vrachtauto. Voor zit
ten de passagiers, achter liggen de baaltjes
roggemeel voor den Sodankylaschen bakker.
De chauffeur heeft een verwarmde voor
ruit, de passagiers verwarmde zitplaatsen,
en met dit modern confort rijden we den
eenigen straatweg ter wereld naar de Pool-
zee op, door eindelooze bosschen van berken
en naaldboomen, over schier verlaten vlak
ten. Een paar gehuchten; huizen worden al
schaarscher, hekken die eigendommen van
eigendommen scheiden, zijn langen tijd de
eenige getuigen van_ menschelijk leven.
Toch krijgen we nog passagiers. Een goed
half uur na ons vertrek zijn we zelfs met
tien al vol. Maar laat nu eens een paar jon
gens aan den wegkant staan, die mijlen heb
ben afgelegd op hun ski's en nog naar
Sodankyla moeten. Of zeg eens tegen de
vrouwen die met hun melkbussen wachten
in de sneeuw, dat ze „de volgende" maar
moeten nemen, die rijdt over een uur of
vijf. Er is veel goede wil in een volle auto
bus in Lapland, en de nieuw-ingestapten
vinden een zoo niet gemakkelijke, dan toch
warme plaats op de knieën van de reeds zit-
tenden.
Te halfweg omtrent wordt koffie-psuze
gehouden. In de groote keuken van een
boerderij schenkt ons de bewonderenswaar
dige dochter des huizes een kop plattelands-
koffie in, waarbij we een snede geroosterd
brood eten.
Voor de laatste 40 K.M. een extra-passa
gier: een weerspannig rendier, dat in de
worsteling heel wat van zijn grauwe haren
verliest, eer het bij de baaltjes roggemeel
stevig genoeg is vastgebonden om het al te
gevaarlijke kapriolen onmogelijk te maken.
Als we te Sodankyla aankomen, waarvan
de huizen, als schapen van een verstrooide
kudde, tegen de beide overhellingen van de
Kemijoki liggen, is het drie uur, en avond.
De grauwe sneeuwwolken zijn in het Noor
den uiteengedreven, en er klaart een hemel
van vreemdsoortig groen-blauw.
In de matkustajakote 3) vind ik een kamer
vrij. Het gelaarsde dienstmeisje komt direct
na mij binnen met een armvol berkenblok-
ken en een paar stukken harsrijke schorsch,
waarmee ze een kostelijk vuur aanlegt in
den hoogen oven, die de kamer warm zal
houden, den heelen langen nacht.
Als ik den volgenden morgen buiten kom
om het dorp te verkennen, is het niet koud.
Tot mijn verwondering, want de hemel is
helder als kristal. De thermometer wijst
18° C. Tegen den avond zal deze tempe
ratuur nog tot 25° C. dalen. In het Z.O.
en Z. gloort al de dageraad in warm oker
en roze en rood. Maar de zon is langzaam
in het Hooge Noorden, en het is al bijna
middag als ze eindelijk boven den horizon
verschijnt. Vijf minuten schijnt ze door de
Dorpsstraat, zet dan een poos de besneeuw
de daken en de toppen van licht berijpte
dennen en sparren in een zachte roze-oranje
gloed en verdwijnt weer achter de kim.
Aurinkopaista zegt de spraakzame juf
frouw van het Polaris-restaurant met een
blije glimlach. Ze hebben eenige dagen de
zon moeten missen te Sodankyla, en dit
korte roode middag-licht is het eerste tee-
ken van den terugkeerenden zomerzon.
Sodankyla is een dertig roode huizen rijk,
met dertig saunas en dertig roode schuren,
een ziekenhuis, een apotheek, een kerk, en
een goed voorziene boekwinkel, waar een
alleraardigst zachtzinnig Lappinnetje me
twee goede Engelsche romans verkoopt.
Rondom dit roode dorp de vreedzame
stilte van de witte bosschen, waar geen
takje ritselt, geen vogel klapwiekt. Maar
juist dit onvergetelijk zwijgen is als een
bijzonder accent bij de schoonheid van de
besneeuwde heuvels met de grijs-berijpte
donkere bosschen tegen een avondhemel
van lichtend oker en purper en blauw-grijze
wolken.
's Avonds komt een Finsche gast-genoot
me uit mijn kamer halen. „Revoutulet" zegt
hij. Ik ken het woord revoutulet niet, maar
volg hem toch maar naar het erf. Het Noor
derlicht! De gansche hemel vol strepen,
bundels, waaiers en vlammen van licht,
bleekrood en wit. Langzaam verdwijnt het.
Het vriest 25" C., maar ik heb^n de sneeuw
gestaan tot de hemel weer donker was en
de sterren fonkelden.
De oranje postbus vertrekt te half zes
's namiddags. Het is nacht. In den lichtcirkel
van de lampen de glinsterende sneeuw en
tegen den donkeren hemel de sprookjes
achtige zilveren silhouetten van dennen en
sparren, die fonkelen, alsof ze met diaman
ten behangen waren. Vier uren rijden we
door dit feeëriek décor. Hier en daar wordt
een passagier opgenomen voor een paar
tientallen K.M., nu en dan steekt dé conduc
teur een brief of krant in een bus een
ongesloten houten bak op een paal rechts
van den weg gespijkerd, en eenmaal houden
we koffiehalte. In de groote keuken zitten
de verre buren, die door de bosschen op
ski's hun krantje en brieven zijn komen
halen.
Te half tien kunnen we door den zwa-
ren sneeuwval op het hooger gebergte
de waterscheiding tusschen de Oost- en de
Poolzee niet verder. Er komen twee
paardensleden, één voor de postzakken en
één voor mij, eenig overgebleven pas
sagier. Er iss gezorgd voor kussens er. een
zwaren pelsdeken van enorme afmetingen,
waar mijn kleine voerman pn ik ons be-
hagelijk onder uitstrekken. Stapvoets gaat
het over de krakende sneeuw. Een weg is
niet zichtbaar, maar er zijn telefoonpalen.
De heele wereld lijkt wit. De naaldboomen
hebben we achter ons gelaten op de
lagere hellingen. De takken van de dwerg
berken die uit de sneeuw steken zijn dik
besneeuwd.
Het magische licht verschijnt langzaam
verdwijnt. Niet altijd is het ver en hoog.
Als een reusachtige serpentine rolt een
spiralende baan van licht uit, geen hon
derd meter boven onze hoofden. Een licht
kolom die uit de witte aarde zelf schijnt
op te rijzen zullen we straks passeeren
moeten. En glijden we niet reeds door een
lichtende mist? Het is betooverend licht.
En stil. Het is warm onder den pels
Als ik wakker word voel ik iets warms
aan mijn gezicht. Ik zie een paar enorme
neusgaten waar witte ijspegels uit hangen,
vlak voor mijn oogen. Het is het paard van
de postslede die ons volgt.
Er loopt een zwarte streep dwars over
den weg, die al langer en breeder wordt.
Ik begrijp niet wat het kan zijn, maar de
Margarine-en Boterprijzen.
Naar aanleiding van de in de pers
verschenen anders luidende berichten
wordt van bevoegde zqde medege
deeld, dat de j.1. Zondag ingegane
verhooging van de heffing op marga
rine en verlaging van de boterheffing
medebrengt een verhooging van den
margarineprqs met 4 cent per K.G.,
zoomede een verlaging van den boter-
prys.
voerman wijst naar beneden. Het is het
dal. De stap van ons paardje gaat over in
een sukkeldraf. Zijn bellen rinkelen vroo-
lijker nu. Weldra staan links en rechts
weer de vertrouwde dennen.
Beneden komt een kleine ruige hond
ons blaffend tegemoet. Een huisje aan den
weg, een olielampje achter een bevroeren
vensterruit, een leege autobus met uitge
doofde lichten op het erf: we zijn in de
menschenwereld terug. In de keuken, tus
schen slapende menschen, in bedden en op
den grond, drinken we de eeuwige Fin
sche koffie, de mannen sorteeren onderwijl
de post, en te twaalf uur precies rijden we
den sneeuwweg op naar het kleine Ivalo,
maar ik te één uur onderdak vind in de
majatalo3). Onderdak en koffie.
Hier komt de zon niet boven de kim.
Nog een tiental dagen zal ze de onzicht
bare vriendin blijven die in het verborgen
weldoet, om dan voor het eerst weer over
den rand der aarde te gluren.
Zondagmorgen in de vroegte per bus
naar Inari, over de toegevroren rivier
het houten pontje ligt op den oever
langs den 40 K.M. langen weg, waaraan,
welgeteld, twee huizen staan. Er ligt een
zwaar pak sneeuw en meermalen moet er
langdurig gemanoeuvreerd worden om de
stijle hellingen te kunnen beklimmen. De
bus is afgeladen met postzakken, koffers
en passagiers. Er zijn een tiental school
kinderen die bijna alle busziek worden, en
ik begrijp voor het eerst, waarom in de
bagagenetten van zoovele Finsche auto
bussen grauwe papieren zakken liggen.
Badhuisje.
-Coöperatieve wihkel.
3). Reiziger-tehuis.
Zonneschijn.
s). Een huis waar reizenden een be
scheiden onderdak en maaltijd kunnen
bekomen. Er zijn majatalos van den Staat
en van de Finsche Toeristen Ver.
(Wordt vervolgd.)
van Dinsdag 27 April 1937.
OPGAVE VAN NOORDHOLLANDSCH
LANDBOUWCREDIET N.V.
Vorige
laatste k
koers
2.30-2.45
STAATSLEENINGEN.
4 Nederl. 1934
102
lOl'/s
4 Ned.-lndië 1934
IOP/4
5)4 Duitschl. '30 m. verkl
32ll/if.
313/8-3/4
BAN K-INSTELLINGEN.
156l/a
Handel Mij. Cert. v. 250
194
185-90
Koloniale Bank
76
71V,
Ned. lnd. Handelsbank
160
INDUSTR. OND. BINNENL.
Alg Kunstzijde Unie
671/4
62-3
Calvé Delft Cert.
85
81-1/4
249
247
Philips Gloeil. Gem. Bezit
328
314-71/,
Unilever
16l3/g
156-%
INDUSTR. OND. BUITENL.
62;/4
59
39s/-i6
38-7,6
63V,
611/4-7,
Cities Service
2%e
27«-»/:.6
38jJ-.9y«
Kennecott Copper
J13/l 6
Republic Steel
29'/4
274-87:6
Standard Brands
107,6
103/g
80
751-674
U. S. Leather
65/s
5
CULTUUR MAATSCH.
H. V. A
485i/4
478-80
220
218-21
Ned. lnd. Suiker Unie
1631/4
1587a-9
Vorstenlanden
36
341/8
Dito actions
21.00
MIJNBOUW.
Alg Explor. Mij.
163
157-8
Redjang Lebong
183
183
PETROLEUM.
Dordtsche Petr.
387
382-'/4
4103/s
40674-7
1161/4
110
Phillips Oil
40l/j
387i6
21'/,6
201/8-3/,
Tide Water
13"/,.
13-3/16
RUBBERS.
Amsterd Rubber
299
289-92
Deli Bat. Rubber
2391/3
221
252V,
231-2
H31/4
Serbadjadi
180
166
Interc. Rubber
5'%.
5*7,6
SCHEEPVAARTEN.
Kon. Ned Stoomboot
1251/4
1221-3-1-
Scheepvaart Unie
130,/,
123-4
TABAKKEN.
Deli Batavia
255
248-50
316
397-8
Senembah
3307,
312J-14
AMER. SPOORWEGEN.
Atchison Topeka
58i/s
57
Southern Pacific
417.6
39
Southern Railw. Cert.
28Vs
26
10J
104
9,5/l6
97,6-'/«
§Noteering per 50 *1 es-coupon
■fExclaim. 'Exdividend.
Prolongatie vorige koers 1, heden 1 pCt.
WISSELKOERSEN AMSTERDAM.
OFFICIEEL.
Vorige koers: Heden:
New-York
1.825/,
1.827,
Londen
9.00 X
9.027»
Berlijn
73.41
73.38
Parijs
8.10X
8.10
Brussel (Belga)
30.84
30.84
Zürich
41.76
41.80
Kopenhagen
40.2272
40.27 X
Stockholm
46.42 X
46.50
Oslo
45.27 X
45.35
Italië
9.65
Praag
6.37y2