£ucfUuaatt AMSTERDAMSCHE BEURS Ban Onnes uit. Een ruim jaar later volgde de arrestatie van den bewoner van het kasteel, ook van zijn ouden zakenrelatie Koning, de detective Johanknegt, de koop man Witbraad, Mees Gerritsen en Frits Bie sing, vroeger bekende figuren in donker- Amsterdam, benevens drie personen, die reeds eerder met de justitie in aanraking waren geweest, de „verhuizers" Maag, Gros- johan en van Binsbergen, verdwenen voor geruimen tijd achter de zware deuren van het huis van bewaring. Zooals men zich herinnert bleef de heer Onnes steeds met klem ontkennen, in weer wil van de bekentenis van Koning en diens beschuldigingen aan het adres van den kasteelheer. Tegen Onnes eischte de officier van justi tie 2X jaar. Hij werd door de rechtbank vrij gesproken evenals Koning en de andere hoofdfiguren uit deze ingewikkelde en be langwekkende strafzaak. Slechts enkele bij figuren kregen lichte straffen. Het O.M. ging in appèl: door ziekte van de hoofdrolspelers, Koning en Onnes, moest de hoogerberoepbehandeling herhaaldelijk worden uitgesteld. Eindelijk, in November 1936, is alles voor de reprise gereed en we hooren de verkla ringen van een eindelooze reeks getuigen, die met de grootste scherpzinnigheid door den president, mr. Jolles en ook door den procureur-generaal, mr. Versteegh, werden ondervraagd. Maar in de verdachtenbank zat een knap tegenspeler, Onnes van Nijenrode, bijgestaan door zijn verdedigers, mr. Th. Muller Mas- sis en mr. N. J. C. M. Kappeyne van de Cop- pello. Onnes handhaafde onverzwakt zijn verde diging: „Ik ben onschuldig, ik weet van niets, de inbraak is door Koning, die mij la ter chanteerde, op eigen risico en te eigen bate op touw gezet. Hij zoo zegt Onnes heeft een tusschenpersoon (Witbraad) in den arm genomen en die heeft op zijn beurt weer, via Mees Gerritsen en Biesing, voor inbrekers gezorgd. Ook Koning speelde zijn rol weer met het zelfde en train: „Ik ben schuldig, ik wil het weten, maar de hoofddader is Onnes. Ik deed het om hem te helpen uit zijn finan- cieele perikelen. Een belooning vroeg ik zelfs niet. Ik zou gezwegen hebben als On nes mij niet zoo laaghartig van chantage had beschuldigd". Zoo staan deze beide acteurs van het eer ste plan tegenover elkaar. Taai en volhar dend. Daartusschendoor hooren we de ver klaringen van de vele getuigen. Belangrijke en onbelangrijke. Het Hof verzuimt geen en kel detail te onderzoeken: president, raads- heeren en procureur-generaal kennen het dossier op hun duimpje evenals de verdedi gers. Vier dagen duren de getuigenverhooren. Dan kruisen procureur-generaal en verdedi ging de degens. Mr. Versteegh houdt een uitvoerig, zeer scherpzinnig en logisch opgebouwd requisi toir waarin hij Onnes en Koning's veroor deeling tot straffen gelijk aan de preven tieve hechtenis (resp. één jaar tegen Onnes en acht maanden tegen Koning, met aftrek van de voorloopige hechtenis) requireert. Het Hof echter gelastte een schouw op het kasteel, welke plaats vond op 2 December. Ook daar hoorde dit rechtscollege getuigen: weer werd de zaak in de zittingszaal voort gezet zonder dat in den stand van zaken verandering kwam. De procureur-generaal bleef bij zijn vor dering. Op 18 December zou arrest gewezen wor den. Nog echter was het hof niet voldaan en vond het onderzoek niet volledig. De rechter-commissaris kreeg opdracht een on derzoek in te stellen naar de tusschen On nes en Koning gevoerde correspondentie over schilderij en-transacties, welke corres pondentie Onnes voor echt verklaarde, doch die door Koning werd gekenschetst als ca mouflage van afspraken voor ontmoetingen. Voorts moest een onderzoek worden inge steld naar een brief van Onnes aan Wit braad, waarin de kasteelheer hem antwoordt op een vraag om geld en met nadruk de be taling afwijst. Ten tweede gelastte het hof een nader on derzoek naar kladbriefjes bij Witbraad ge vonden en die ontwerpen voor chantagebrie- ven aan Onnes waren. Ten derde is er een brief van Koning aan een schilderijen-expert in den Haag, waar in Koning de bemiddeling van dien expert inroept voor expertise of verkoop van een schilderij, dat ook in de correspondentie tus schen Koning en Onnes wordt genoemd en hetgeen een aanwijzing zou kunnen zijn, dat de briefwisseling tusschen Onnes en Koning echt was. Wederom zijn maanden voorbijgegaan en de rechter-commissaris, mr. Smits, heeft weer vele getuigen gehoord, waarvan er door het Hof tien a charge zijn gedagvaard. De zitting van heden. Als eerste getuige hoort de president in specteur Posthuma, die o.a. zoover dit mo gelijk was, een onderzoek heeft ingesteld naar het aantal telefoongesprekken tusschen Koning en Onnes. Koning had ongeveer 12 gesprekken vanuit den Haag met het kasteel Nijenrode gevoerd, bovendien had hij nog acht keer opgebeld en geen gehoor gekre gen, door Koning waren de fiches nauwkeu rig bewaard; de totaalbedragen klopten met het eindcijfer op de kwitantie. De heer Goudstikker, kunsthandelaar, met wien verdachte Onnes een belangengemeen schap had, komt dan voor het hekje, en wordt dan over de schilderijen gehoord, waarover Koning en Onnes hebben gecor respondeerd voor verkoop of beleening. De brieven gingen over een Nicolaas Maas, en deze schilderijen hebben met den diefstal niets te maken. Getuige verklaart, dat Onnes hem in ken nis moest stellen met alle transacties. Voor de Nic. Maes had getuige geen belangstel ling en voor beleening gevoelde hij niets. Proc.-gen.: Voelde u zich verplicht om schilderijen van Onnes in beleening te ne men wanneer hij dit verzocht? Getuige: In het geheel niet. Uitvoerig bespreekt de president dan de kwestie of de beleeningsonderhandelingen fictief of waar zijn. In verband hiermede merkt de president op, dat het toch wel heel vreemd is, dat Ko ning den dag na de inbraak een brief aan Onnes schrijft, waarin hij slechts in een paar zinnetjes iets over de inbraak zegt en dan vervolgt: „Hoe staat 't met de beleening van de schilderijen, schieten de onderhandelin gen op". De couranten, aldus de president, schre ven kolommen over den inbraak. Koning behandelt 't in zijn brief als een onbe langrijke bijzaak en.... vraagt geld ter leen. ,,'t Is alsof men in een condoleancebrief geld ter leen vraagt". Verdachte: Zooiets valt een volkomen on schuldig mensch geen oogenblik in". Uitvoerig en met klem betoogt Onnes voor de zooveelste maal, dat van zijn kant geen sprake van camouflage was. Een der raadsleden merkte op, dat verd. even te voren heeft verklaard, dat hij die heele schilderij enbeleening volkomen onbe langrijk vond en toch hield hij er zich gerui men tijd mee bezig. Verdachte (opgewonden): Ik wilde pro- beeren hem te helpen, daar zit toch niets kwaads in. Procureur-generaal: Voor den rechter commissaris hebt u verklaard: 't Leek aan lokkelijk". En wat had Koning voor reden om na de inbraak een fictive correspondentie te voe ren? Verdachte: Hij wilde in contact met me blijven, geld los krijgen om z'n misdadigers te betalen en om me later te chanteeren. Getuigen Groeneveld, kunsthandelaar te den Haag, verklaart dat Koning inderdaad heeft onderhandeld over een schilderij, dat in dien tijd reeds was verkocht, zoodat al thans dit deel van de correspondentie tus schen Koning en Onnes van de zijde van eerstgenoemde camouflage was. Getuige weet er niets van, dat Koning slechts om hem een plezier te doen de ge gadigde voor de Nicolaas Maes speelde. Procureur-generaal (fel): Vroeger heeft deze getuige gezegd, dat hij zich dat niet kon herinneren. Dat is heel iets anders, want dat laat de mogelijkheid over. Ook een schilderijenrestaurateur legt nog eenige verklaringen af over de camouflage kwestie en of Koning wel of niet de beschik king over de schilderijen had, dien hij wil de beleenen. Dan volgt een pauze tot twee uur. ONZE POSTVLUCHTEN. De positie der postvliegtuigen is: Rietvink, thuisr., en Perkoetoet, uitr., beiden te Jodhpoer. DE DJALAK NAAR INDIE. Morgen zal de Djalak van Amsterdam naar Batavia vertrekken. De post voor het toestel moet vanavond te Amsterdam zijn. De Engelsche begrooting. De kosten van defensie. (Van onzen Londenschen correspondent). Chamberlain heeft de vorige week zijn zesde begrooting in het Lagerhuis. Zes ja ren lang is hij minister van financien ge weest, maar dit zal, voorloopig althans, zijn laatste begrooting zijn. Het staat wel vasï dat hij minister Baldwin zal opvolgen in het premierschap, terwijl Sir John Simon dan voor de financiën zorg zal dragen. Zoo heeft de beroemde „Roode Doos" haar ge heim publiek gemaakt, een geheim waar mee men ditmaal extra voorzichtig is ge weest om een schandaal te voorkomen als dat wat verleden jaar voerde tot het aftre den van J. H. Thomas als minister van koloniën. Wij kunnen niet zeggen dat de begroo ting er rooskleurig uitziet, integendeel. Niet dat er een dreigend tekort is; dat al les valt mee. Maar de begrooting vestigt er weer eens de aandacht op hoezeer het geheele Engelsche leven vandaag een voor bereiding is op een mogelijken oorlog. Neville Chamberlain heeft hierzelf op gewezen, heeft er uitvoerig bij stilgestaan. Men kan niet zeggen dat de conservatieve regeering in dit opzicht struisvogelpolitiek voert, men streeft zeer duidelijk naar de topbewapening die de reserves van het rijk kunnen dragen, tot groote ergernis van de regeeringsoppositie, bestaande uit Libera len, Labour, en enkele extremistische Marxisten-groepen onder leiding van de Communisten, die volhouden dat de te genwoordige Engelsche regeering haar sterkte te veel in isolatie zoekt, doch zich beter kon.beveiligen door zich aan te slui ten bij het Fransch-Russisch verbond. Maar er bestaat natuurlijk geen kans op dat dit gaat gebeuren, er moet nog heel wat water door de Theems vloeien voor dat Londen en Moskou zich van harte ver zoenen. Voorloopig heeft men het hier weer over de mogelijkheid van een Lon- densch-Japansch accoord. Dit natuurlijk is koren op de molen van de Marxisten, die er direct de „vrije Hand in het Oosten" en de mogelijkheid tot een gemeenschappelij- ken aanval op Sovjet-Rusland bijhalen. Maar de politiek kan er buiten gelaten worden, met alle mogelijke speculaties op wat er te gebeuren staat. De kosten voor defensie zijn omhoog .gegaan van 106 millioen in 1932, het eerste budget dal door den heer Chamberlain in elkaar werd getimmerd, tot 278 millioen dit jaar, waarvoor slechts 80 millioen geleend zal worden. Het klinkt eenigszins paradoxaal om in verband met dien ren naar den afgrond der Europeesche staten van een was be leid te spreken. Maar dit is een wijs beleid, het voorkomt al te groote moeilijkheden in de toekomst. Daartegenover staat dat het geld voor dit „oorlogsbudget" gevonden moest worden, en Neville heeft het uit de inkomstenbelasting gehaald, altijd een ge- makkelijken maar geen populairen bron voor belastingheffing. De inkomsten-belas ting is gestegen met drie penny, verleden jaar werd er ook al een schepje op gedaan. Gedurende het loopende financieele jaar zal dit 13 millioen opbrengen, men ver wacht er 2 millioen meer van voor het volgend begrootingsjaar. Het blijkt echter, dat de regeering vast besloten is om de wind uit de zeilen te ne men van hen die over oorlogswinst klagen. Dit klagen is niet tot de oppositie be perkt. Men voert een maatregel in die tijdens den oorlog ook goede diensten heeft bewe zen. Er wordt namelijk een National De- fence Contribution geheven, te heffen op bedrijven die meer dan 2000 winst ma ken per financieel jaar, de defensie wordt zoodoende voor een deel betaald door de fabrikanten die er het meest aan verdie nen en men hoopt uit deze heffing 20 millioen per jaar te trekken. Dit begrootingsontwerp komt als een donderslag aan helderen hemel, en wordt in kringen van handel en nijverheid zeer slecht ontvangen. Men hoort zelfs dreige menten aan het adres van de conservatie ven. Veel directie's van zware industrie en scheepswerven zullen nu minder aan de Tory-partij betalen, neemt men aan, en 't zijn juist deze kringen die de Tory-partij financieeren. Vandaag aan den dag heeft echter niemand medelijden met den wa penhandel en andere profiteurs; en was die wet er niet bij geweest dan was er nog veel meer kans op geweest dat de conser vatieven het hadden afgelegd. In ieder ge val, een deel van de winsten berekend over een vergelijking met de jaren 1933; '34 en '35 zal worden geretourneerd. Natuurlijk, een vermijden van onbillijkheden is met een strenge doorvoering ervan niet geheel mogelyk, en de belasting komt als een domper op het opbloeiende bedrijfsleven. Maar, redeneert men ook, beter een „boom" tegengaan en de opleving wat af geremd dan kans te loopen hals over kop .in een volgende crisis te rennen. Een an der, zeer steekhoudend argument is ook al weer een stokpaardje van de oppositie. Hier vraagt men waarom de regeering hier de kosten niet beter kan berekenen, zoo dat van een overmaat van winst geen spra ke kan zijn. Toen deze oorlogswinst wet in de jaren 1915-1918 van kracht was in ongeveer een zelfden vorm heeft de regeering geweldige revenuen gemaakt. Toen was de belasting echter ook zwaarder, op het laatst werd niet minder dan 80 geheven en nog wa ren de winsten kolossaal, en de aanslagen liepen tot 375 millioen per jaar, terwijl de heer Chamberlain modest zijn „oorlogs- winsf'-belasting op 25 mililoen raamt. In de City hoort men vandaag dit bedrag nog veel te hoog noemen, een vooraan staand industrieel zei zelfs, dat hen nog lie ver had gezien dat de inkomstenbelasting met zes penny omhoog was gegaan. Deze ontevredenheid en het terugloopen in de metaalwaarden kan echter zeer gunstig uitgelegd worden, de regeering blijkt be zig een rotte plek uit te snijden, een rotte plek die verondersteld werd inherent aan het kapitalistisch en democratisch systeem te zijn. Neville Chamberlain kan voldoe ning hebben van zijn werk, al zal het ver moedelijk John Simon zijn die financieele wetten door de klippen van het Lagerhuis loodst. De balans is nu: Revenue 863.100.000; Expenditure: 862.848.000; Surplus: 252.000. Een reis naar Lapland. Een winter-reis. Als ik vertrek, staan de hooge flatgebou wen van Helsinki, die drie dagen dropen van den regen, onder een klaren blauwen hemel, en beschijnt de lage middagzon de hoogste ramen met een geel, droef geestig licht. Buiten bedekt een dikke rijpkorst de vel den, rotsen en bosschen. De hooge heuvels van midden Finland liggen in een blauw verschiet, dat tintelt van vele kleuren. Langs den spoorweg de roode boerderijen met hun saunas J) onder een dikke laag- aard, de dorpen en houten stadjes, waarin, als een vroege bloem van komenden zomer, een Osunslüke -) van zeer nieuwe en even- wichtigen stijl. Een treinreis door Finland heeft een ouderwetsche gemoedelijkheid. De snelheid van 45 K.M. per uur wordt alleen over schreden wanneer het heuvel-af gaat. De met hout gestookte locomotieven trekken de schokkende treintjes door het land der meren, of er geen 20e eeuwsche haast be staat. Wanneer we een station met restauratie naderen, bij een stadje of aan een belang rijk kruispunt, komt de conducteur er in alle wagons mededeeling van doen, en zegt er bij, hoe lang het oponthoud zal duren: 20, 30 tot 40 minuten. Bij aankomst loopt de trein leeg en de wachtkamer vol, en de buffetmeisjes komen handen tekort om de reizenden hun koppen koffie aan te reiken met zoete broodjes of koek. Vijf en twintig uur na mijn vertrek sta ik op het perron van Rovaniemi, dat de poort van Lapland wordt genoemd. En waar is de winter? Het vriest knap 2 gr. In Januari en vijf K.M. van den pool cirkel. Maar er ligt sneeuw en de lucht is dreigend-grauw. De bezienswaardigheid van het rustige stadje is het Pohjanhovihotelli, een construc tie in glas en beton door het echtpaar Blom- stedt van een waarlijk nobele architectuur. En het uitzicht in het restaurant over het besneeuwde heuvelland aan de overzijde van de donkere, bruisende Kemijoki is in drukwekkend. Elk van de drie groote ramen lijkt een magistraal winterlandschap van de Saedeieer. In de dorpsche straten loopen kinderen en enkele mannen in Lapsche kleedij: donkere, wijde jassen met roode, gele en groene strooken gegarneerd, kleurige ceintuur, hooge vierkante mutsen met kwasten, bont- laarzen, met dezelfde versiering als de jassen. De vrouwen houden zich aan Parijs, al zal het wel niet Parijs '36 zijn. Den volgenden morgen half elf vertrekt de bus naar Sodankyla (Oorlogsdorp), dat 130 K.M. noordelijker ligt. Het is een Ford, combinatie van bus en vrachtauto. Voor zit ten de passagiers, achter liggen de baaltjes roggemeel voor den Sodankylaschen bakker. De chauffeur heeft een verwarmde voor ruit, de passagiers verwarmde zitplaatsen, en met dit modern confort rijden we den eenigen straatweg ter wereld naar de Pool- zee op, door eindelooze bosschen van berken en naaldboomen, over schier verlaten vlak ten. Een paar gehuchten; huizen worden al schaarscher, hekken die eigendommen van eigendommen scheiden, zijn langen tijd de eenige getuigen van_ menschelijk leven. Toch krijgen we nog passagiers. Een goed half uur na ons vertrek zijn we zelfs met tien al vol. Maar laat nu eens een paar jon gens aan den wegkant staan, die mijlen heb ben afgelegd op hun ski's en nog naar Sodankyla moeten. Of zeg eens tegen de vrouwen die met hun melkbussen wachten in de sneeuw, dat ze „de volgende" maar moeten nemen, die rijdt over een uur of vijf. Er is veel goede wil in een volle auto bus in Lapland, en de nieuw-ingestapten vinden een zoo niet gemakkelijke, dan toch warme plaats op de knieën van de reeds zit- tenden. Te halfweg omtrent wordt koffie-psuze gehouden. In de groote keuken van een boerderij schenkt ons de bewonderenswaar dige dochter des huizes een kop plattelands- koffie in, waarbij we een snede geroosterd brood eten. Voor de laatste 40 K.M. een extra-passa gier: een weerspannig rendier, dat in de worsteling heel wat van zijn grauwe haren verliest, eer het bij de baaltjes roggemeel stevig genoeg is vastgebonden om het al te gevaarlijke kapriolen onmogelijk te maken. Als we te Sodankyla aankomen, waarvan de huizen, als schapen van een verstrooide kudde, tegen de beide overhellingen van de Kemijoki liggen, is het drie uur, en avond. De grauwe sneeuwwolken zijn in het Noor den uiteengedreven, en er klaart een hemel van vreemdsoortig groen-blauw. In de matkustajakote 3) vind ik een kamer vrij. Het gelaarsde dienstmeisje komt direct na mij binnen met een armvol berkenblok- ken en een paar stukken harsrijke schorsch, waarmee ze een kostelijk vuur aanlegt in den hoogen oven, die de kamer warm zal houden, den heelen langen nacht. Als ik den volgenden morgen buiten kom om het dorp te verkennen, is het niet koud. Tot mijn verwondering, want de hemel is helder als kristal. De thermometer wijst 18° C. Tegen den avond zal deze tempe ratuur nog tot 25° C. dalen. In het Z.O. en Z. gloort al de dageraad in warm oker en roze en rood. Maar de zon is langzaam in het Hooge Noorden, en het is al bijna middag als ze eindelijk boven den horizon verschijnt. Vijf minuten schijnt ze door de Dorpsstraat, zet dan een poos de besneeuw de daken en de toppen van licht berijpte dennen en sparren in een zachte roze-oranje gloed en verdwijnt weer achter de kim. Aurinkopaista zegt de spraakzame juf frouw van het Polaris-restaurant met een blije glimlach. Ze hebben eenige dagen de zon moeten missen te Sodankyla, en dit korte roode middag-licht is het eerste tee- ken van den terugkeerenden zomerzon. Sodankyla is een dertig roode huizen rijk, met dertig saunas en dertig roode schuren, een ziekenhuis, een apotheek, een kerk, en een goed voorziene boekwinkel, waar een alleraardigst zachtzinnig Lappinnetje me twee goede Engelsche romans verkoopt. Rondom dit roode dorp de vreedzame stilte van de witte bosschen, waar geen takje ritselt, geen vogel klapwiekt. Maar juist dit onvergetelijk zwijgen is als een bijzonder accent bij de schoonheid van de besneeuwde heuvels met de grijs-berijpte donkere bosschen tegen een avondhemel van lichtend oker en purper en blauw-grijze wolken. 's Avonds komt een Finsche gast-genoot me uit mijn kamer halen. „Revoutulet" zegt hij. Ik ken het woord revoutulet niet, maar volg hem toch maar naar het erf. Het Noor derlicht! De gansche hemel vol strepen, bundels, waaiers en vlammen van licht, bleekrood en wit. Langzaam verdwijnt het. Het vriest 25" C., maar ik heb^n de sneeuw gestaan tot de hemel weer donker was en de sterren fonkelden. De oranje postbus vertrekt te half zes 's namiddags. Het is nacht. In den lichtcirkel van de lampen de glinsterende sneeuw en tegen den donkeren hemel de sprookjes achtige zilveren silhouetten van dennen en sparren, die fonkelen, alsof ze met diaman ten behangen waren. Vier uren rijden we door dit feeëriek décor. Hier en daar wordt een passagier opgenomen voor een paar tientallen K.M., nu en dan steekt dé conduc teur een brief of krant in een bus een ongesloten houten bak op een paal rechts van den weg gespijkerd, en eenmaal houden we koffiehalte. In de groote keuken zitten de verre buren, die door de bosschen op ski's hun krantje en brieven zijn komen halen. Te half tien kunnen we door den zwa- ren sneeuwval op het hooger gebergte de waterscheiding tusschen de Oost- en de Poolzee niet verder. Er komen twee paardensleden, één voor de postzakken en één voor mij, eenig overgebleven pas sagier. Er iss gezorgd voor kussens er. een zwaren pelsdeken van enorme afmetingen, waar mijn kleine voerman pn ik ons be- hagelijk onder uitstrekken. Stapvoets gaat het over de krakende sneeuw. Een weg is niet zichtbaar, maar er zijn telefoonpalen. De heele wereld lijkt wit. De naaldboomen hebben we achter ons gelaten op de lagere hellingen. De takken van de dwerg berken die uit de sneeuw steken zijn dik besneeuwd. Het magische licht verschijnt langzaam verdwijnt. Niet altijd is het ver en hoog. Als een reusachtige serpentine rolt een spiralende baan van licht uit, geen hon derd meter boven onze hoofden. Een licht kolom die uit de witte aarde zelf schijnt op te rijzen zullen we straks passeeren moeten. En glijden we niet reeds door een lichtende mist? Het is betooverend licht. En stil. Het is warm onder den pels Als ik wakker word voel ik iets warms aan mijn gezicht. Ik zie een paar enorme neusgaten waar witte ijspegels uit hangen, vlak voor mijn oogen. Het is het paard van de postslede die ons volgt. Er loopt een zwarte streep dwars over den weg, die al langer en breeder wordt. Ik begrijp niet wat het kan zijn, maar de Margarine-en Boterprijzen. Naar aanleiding van de in de pers verschenen anders luidende berichten wordt van bevoegde zqde medege deeld, dat de j.1. Zondag ingegane verhooging van de heffing op marga rine en verlaging van de boterheffing medebrengt een verhooging van den margarineprqs met 4 cent per K.G., zoomede een verlaging van den boter- prys. voerman wijst naar beneden. Het is het dal. De stap van ons paardje gaat over in een sukkeldraf. Zijn bellen rinkelen vroo- lijker nu. Weldra staan links en rechts weer de vertrouwde dennen. Beneden komt een kleine ruige hond ons blaffend tegemoet. Een huisje aan den weg, een olielampje achter een bevroeren vensterruit, een leege autobus met uitge doofde lichten op het erf: we zijn in de menschenwereld terug. In de keuken, tus schen slapende menschen, in bedden en op den grond, drinken we de eeuwige Fin sche koffie, de mannen sorteeren onderwijl de post, en te twaalf uur precies rijden we den sneeuwweg op naar het kleine Ivalo, maar ik te één uur onderdak vind in de majatalo3). Onderdak en koffie. Hier komt de zon niet boven de kim. Nog een tiental dagen zal ze de onzicht bare vriendin blijven die in het verborgen weldoet, om dan voor het eerst weer over den rand der aarde te gluren. Zondagmorgen in de vroegte per bus naar Inari, over de toegevroren rivier het houten pontje ligt op den oever langs den 40 K.M. langen weg, waaraan, welgeteld, twee huizen staan. Er ligt een zwaar pak sneeuw en meermalen moet er langdurig gemanoeuvreerd worden om de stijle hellingen te kunnen beklimmen. De bus is afgeladen met postzakken, koffers en passagiers. Er zijn een tiental school kinderen die bijna alle busziek worden, en ik begrijp voor het eerst, waarom in de bagagenetten van zoovele Finsche auto bussen grauwe papieren zakken liggen. Badhuisje. -Coöperatieve wihkel. 3). Reiziger-tehuis. Zonneschijn. s). Een huis waar reizenden een be scheiden onderdak en maaltijd kunnen bekomen. Er zijn majatalos van den Staat en van de Finsche Toeristen Ver. (Wordt vervolgd.) van Dinsdag 27 April 1937. OPGAVE VAN NOORDHOLLANDSCH LANDBOUWCREDIET N.V. Vorige laatste k koers 2.30-2.45 STAATSLEENINGEN. 4 Nederl. 1934 102 lOl'/s 4 Ned.-lndië 1934 IOP/4 5)4 Duitschl. '30 m. verkl 32ll/if. 313/8-3/4 BAN K-INSTELLINGEN. 156l/a Handel Mij. Cert. v. 250 194 185-90 Koloniale Bank 76 71V, Ned. lnd. Handelsbank 160 INDUSTR. OND. BINNENL. Alg Kunstzijde Unie 671/4 62-3 Calvé Delft Cert. 85 81-1/4 249 247 Philips Gloeil. Gem. Bezit 328 314-71/, Unilever 16l3/g 156-% INDUSTR. OND. BUITENL. 62;/4 59 39s/-i6 38-7,6 63V, 611/4-7, Cities Service 2%e 27«-»/:.6 38jJ-.9y« Kennecott Copper J13/l 6 Republic Steel 29'/4 274-87:6 Standard Brands 107,6 103/g 80 751-674 U. S. Leather 65/s 5 CULTUUR MAATSCH. H. V. A 485i/4 478-80 220 218-21 Ned. lnd. Suiker Unie 1631/4 1587a-9 Vorstenlanden 36 341/8 Dito actions 21.00 MIJNBOUW. Alg Explor. Mij. 163 157-8 Redjang Lebong 183 183 PETROLEUM. Dordtsche Petr. 387 382-'/4 4103/s 40674-7 1161/4 110 Phillips Oil 40l/j 387i6 21'/,6 201/8-3/, Tide Water 13"/,. 13-3/16 RUBBERS. Amsterd Rubber 299 289-92 Deli Bat. Rubber 2391/3 221 252V, 231-2 H31/4 Serbadjadi 180 166 Interc. Rubber 5'%. 5*7,6 SCHEEPVAARTEN. Kon. Ned Stoomboot 1251/4 1221-3-1- Scheepvaart Unie 130,/, 123-4 TABAKKEN. Deli Batavia 255 248-50 316 397-8 Senembah 3307, 312J-14 AMER. SPOORWEGEN. Atchison Topeka 58i/s 57 Southern Pacific 417.6 39 Southern Railw. Cert. 28Vs 26 10J 104 9,5/l6 97,6-'/« §Noteering per 50 *1 es-coupon ■fExclaim. 'Exdividend. Prolongatie vorige koers 1, heden 1 pCt. WISSELKOERSEN AMSTERDAM. OFFICIEEL. Vorige koers: Heden: New-York 1.825/, 1.827, Londen 9.00 X 9.027» Berlijn 73.41 73.38 Parijs 8.10X 8.10 Brussel (Belga) 30.84 30.84 Zürich 41.76 41.80 Kopenhagen 40.2272 40.27 X Stockholm 46.42 X 46.50 Oslo 45.27 X 45.35 Italië 9.65 Praag 6.37y2

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 8