VOOR ONZE KINDEREN
Een gevecht met een
inktvis.
UIT HET LEVEN VAN NAPOLEON.
Iets over de cijfers.
Van notendop tot
vingerhoeddoosje
Tekenen met cirkels en
rechte lijnen.
Wetenswaardigheden.
Geen struisvogelmanier
Zoek de fouten van de benzineman.
Oplossing puzzle
Oplossing: de fouten van
de benzineman.
De vier negers zijn nief weinig ontdaan
als zij bij het binnenhalen van hun net zien,
dat er een grote inktvis inzit Dit vreselijke
monster grijpt met zijn acht, van zuignap
pen voorziene armen zijn slachtoffer aan,
terwijl de negers hun best doen met hun bij
len deze armen af te hakken. Het is een ver
bitterde strijd op leven en dood. Maar
als het lukt de armen af te hakken, blijft de
mens overwinnaar, want zonder zijn armen
zinkt het gevaarlijke dier in de diepte van
de oceaan. Al deze stukken moeten worden
uitgeknipt en tot een prentje worden samen
gevoegd, zodat je het gevecht van de negers
met de inktvis kunt zien.
Door Carly
Op de avond voor de slag bij Ulm (17
October 1805) wandelt Keizer Napoleon, in
een eenvoudgie soldatenjas met de even een
voudig geklede Maarschalk Berthier, door
het kamp en lachend luisteren beiden naar
de gesprekken der soldaten.
kijk eens, Berthier!" riep toen op
eens Napoleon, „daar braadt die lange gre
nadier zijn aardappelen in een der kamp
vuren. Hè, en ik heb juist zo'n bijzondere
trek ïn gebraden aardappelen. Zeg, durf jij
te vragen of de man mij er enige van wil
verkopen?"
„Wel, Sire, dat durf ik best," zei de
maarschalk en hij liep dadelijk op de gre
nadier toe en vroeg: „Zeg eens, vriend, wil
je mij wat van die gebraden aardappelen
verkopen?"
„Neen, ik verkoop mijn aardappelen niét,"
was het antwoord. „Ik heb er maar tien en
dia zijn niet eens genoeg voor mijn eigen
avondeten..."
„Als je mij de helft van de aardappelen
wilt verkopen, dan krijg je twee goudstuk
ken," hield de maarschalk aan.
„Wat heb ik aan geld aan de vooravond
van een gevecht?" zei de grenadier lachend.
„Morgen om deze tijd ben ik misschien al
gesneuveld. En ik zou me werkelijk schamen
als de vijand mij met een lege maag vond..."
Hartelijk lachte Napoleon, toen Berthier
hem dit gesprek juist zo overbracht. „Dat is
een eigenzinnige kerel, maar ook een flinke
kerel", zei hij. „Maar ik wil het nu toch zelf
eens proberen, of hij mij niet enige van zijn
aardappelen wil afstaan..."
Met deze woorden liep hij naar het kamp
vuur, waar nog altijd de grenadier met het
braden van zijn aardappelen bezig was, en
vroeg toen heel beleefd: „Zeg eens, beste
vriend, wil je mij wel een paar van die aard
appelen verkopen? Vraag er maar voor, wat
ge wilt, want ik heb vreselijke honger."
„Wel, dat heb ik ook," zei de grenadier.
„En ik heb de gehele dag nog niets ge
geten," vervolgde de keizer.
„Ha, ha, u denkt een loopje met mij te
kunnen nemen," zei de grenadier. „Maar ik
ken u wel, ook al draagt u een oude sol
datenjas..,"
„Nu, wie ben ik dan?" vroeg de keizer.
„Sire, u bent „de kleine korporaal", zoals
wij n altijd noemen," sprak, terwijl hij op
stond, de grenadier.
„Heb ik gelijk of niét, Sire."
„Gelijk heb je," was hel lachende ant
woord. „En daarom wil je mij nu toch zeker
wel een paar van die lekkere aardappelen
verkopen, niet waar?"
„Neen Sire, evrkopen wil ik u mijn aard
appelen niet," sprak de grenadier, „maar ik
zal u de helft ervan geven, als ik, zodra vrij
weer heelhuids in Parijs terug zijn, ook eens
bij u, in uw paleis mag komen eten..."
„Dat beloof ik je op mijn woord," zei de
keizer. „Op het woord van den kleinen kor-
potaaT
Vos,
„Dan ben ik tevreden," sprak de grena
dier. „En de aardappelen zullen nu wel gaar
zijn, denk ik. En als u bij het vuur wilt ko
men zitten, Sire, dan krijgt u de vijf groot
ste en ik eet de vijf andere op."
Lachend zette Napoleon zich bij het kamp
vuur neer en al heel gauw zat hij te §njullen
van de gebraden aardappelen, daarna be
dankte hij zijn gastheer en keerde met de
maarschalk naar zijn tent terug. „Berthier",
zei hij onder het gaan, „ik geloof, "dat de
grenadier een dapper soldaat is."
„Best mogelijk, Sire," was het antwoord,
„maar brutaal is hij ook."
En brutaal was werkelijk de grenadier.
Want enige maanden later, toen de keizer
weer te Parijs was, en hij op zekere dag
juist aan tafel zou gaan, kwam Roustand,
zijn lijfdienaar hem melden, dat er buiten
een grenadier der garde stond, die binnen
gelaten wilde worden. „Hij zegt, Sire, dat
hij door u is uitgenodigd, om vandaag het
middagmaal met u le gebruiken..^"
„Laat de man maar binnenkomen," sprak
de keizer, die heelemaal niet meer aan de
gebraden aardappelen dacht.
Even later stond toen de grenadier voor
de keizer: hij presenteerde het geweer en
begon daarna: „Sire, herinnert gij u nog,
dat ik, op de avond voor de slag bij Ulm,
mijn eenvoudig avondmaal met u deelde?"
„Ach zo, ben jij die dappere grenadier,"
sprak Napoleon lachend. „Natuurlijk herin
ner ik mij nog best die heerlijke gebraden
aardappelen! En nu kom je zeker met mij
het middagmaal gebruiken, nietwaar?" En
toen tot zijn lijfdienaar: „Roustand, leg nog
een couvert op jou tafel, voor deze brave,
dappere soldaat."
„Sire", begon de grenadier weer, „waar
om moet ik ,een grenadier der garde, met
lakeien eten? Heeft Uwe Majesteit mij niet
beloofd, dat ik aan uw tafel zou mogen
eten? Dit was de afspraak, Sire, en vertrou
wende op het woord van den kleinen korpo
raal, ben ik hierheen gekomen..."
„Je hebt gelijk," sprak de keizer. „Kom,
leg je wapens maar af en maak het je ge
makkelijk. En jij, Roustand, leg het couvert
hier naast mij. De dappere grenadier eet
aan mijn tafel..."
Natuurlijk liet de grenadier zich alles best
smaken en toen het maal geëindigd was en
hij de wapens weer om had gehangen en tot
afscheid weer het geweer presenteerde,
vroeg hem de keizer: „Wel mijn vriend, en
heeft het eten je nog al gesmaakt?"
„O Sire, alles was overheerlijk," was het
antwoord, „maar ik schaam me toch wel
wat..."
„Waarvoor?" vroeg de keizer.
„Wel Sire, omdat ik, een gewoon grena
dier, bij den keizer aan tafel heb gezeten.
Zoiets past eigenlijk helemaal niet."
„Zo, zo, nu begrijp ik je," sprak de keizer
lachend. „Ja, je bent ook eigenlijk veel te
schrander voor een gewoon soldaat. Daar
om benoem ik je dan ook maar tot officier
van de garde. Maar luister nu eens, mijn
heer de luitenant ,ik hoop ook, dat je mij
in het vervolg je gebraden aardappelen wat
billijker zult afstaan."
„Dat zal gebeuren, zoals Uwe Majesteit
beveeltl" was het antwoord. En toen ging
df nieuwe luitenant salueerend heen.
De Romeinen, die het meest met de vol
keren van vreemde landen in aanraking
kwamen, hadden ook het eerst cijfers nodig.
Nu was het voor hen heel moeilijk om ge
tallen in cijfers uit te drukken. Het meest
voor de hand liggend was het gebruiken van
de vingers. Zij telden op hun vingers en deel
den zo mede, hoeveel van dit of dat zij be
doelden. Vijf was een zeer verbreid begrip,
en omdat iedere hand vijf vingers had te
kende zij het cijfer vijf in de vorm van een
uitgespreide hand n.1. V. Wilde zij nu aan
geven, dat zij niet vijf maar vier stuks van
iets hadden gekocht, dan tekende zij V en
zetten daar een I voor, zodat 4 dus was IV.
I, II en III konden wel zo aangegeven wor
den, IV en V op deze manier. Het was nu
ook niet moeilijk meer grotere hoeveelheden
dan V aan te geven. Men zette er dan een
voudig I of II of III achter, men duidde dus
6, 7 en 8 als volgt aan VI, VII en VIII.
Twee handen tesamen, met tien vingers wer
den aangeduid als X, dus twee uitgespreide
handen aan elkaar geschreven. 9 gaf men
weer door X met een I er voor, dus IX.
30 door XXX. 50 werd een L en 40 een
X voor de L dus XL, 100 door C, 90 door
XC.
Het was een vrij primitieve manier, doch
men was al gauw in staat de meest grote
getallen op deze manier aan te geven, men
schreef, net als wij, eerst de grootste cijfers,
die de hoogste waarde vertegenwoordigden,
daarna de honderdtallen, de tientallen en de
eenheden. 179 werd b.v. CLXXIX. Toch was
de manier wel veel omslachtiger als wij
tegenwoordig gebruiken, vindt je niet?.
De autotocht van bruintje.
Hier is nu een aardig knutselwerkje, dat
meisjes zowel als jongens kunnen maken,
voor moeder of grootmoeder. Je hebt er niets
anders voor nodig, dat de dop van een ok
kernoot, die heel zorgvuldig in tweeën moet
worden gesneden. Het best kun je dat doen
door een puntig mesje tussen de voeg te ste
ken en eventueel de gehele noot open te
snijden. Daarna worden de beide delen uit
gehold en als het vruchtvlees er uit is en
ook de harde opstaande kantjes, dan kijken
wij of de vingerhoed past. Zo, dan is het
grootste gedeelte van het werkje al klaar.
Voorzichtig moet wij nu in iedere helft een
gleuf snijden, waardoorheen wij een lintje
halen, terwijl het lintje binnen in de noot
moet komen te liggen, de vingerhoed ligt
dus op het lint. Nu maken wij aan de an
dere kant van de doppen jiog een gleuf,
waardoor wij het lint weer naar buiten halen
en de beide helften van de dop met een
strikje vastbinden. Is dat geen aardig ca
deautje?
Met de eenvoudigste middelen is het mo
gelijk, aardige tekeningen samen te stellen.
De ïn elkaar zittende poes is alleraardigst
gelukt. Een grote en een kleine cirkel, twee
naast elkaar getrokken halve cirkels, die .wij
met enkele verbindingslijnen tot een staart
fabriceeren, dan het snuitje en de pootjes
en het is of de poes ons zo tegemoet wil
springen. Ook het mannetje ziet er grappig
uit. Ook hier een grote cirkel, en verschil
lende kleinere, een paar rechte lijnen, een
vriendelijk lachend gezicht en onze aardige
tekening is klaar. Voor hen, die kleurkrijt-
jes of kleurpotloodjes hebben, is het grappig
de tekeningen te kleuren. Zo, en nu maar
aan de gang.
Afrikaanse struisvogeljagers hebben vast
gesteld, dat een struisvogel nooit zijn kop
in het zand steekt, als hij op de vlucht slaat,
om zijn vervolgers niet te zien. Hij legt fcich
helemaal plat op het zand en strekt zijn hals
zo lang mogelijk uit
Een vertegenwoordiger van 'de Britse Che
mische industrie heeft in Adelaide in Zuid-
Australië proeven genomen voor het fabri
ceren van kunstmatige petroleum.
De eigenaar van het kleine
benzinehuisje aan de grote
autoweg is een grappige
baas. Hij verzint altijd iets
nieuws om reclame te maken
voor de automobilisten.
Hij zet grote reclameborden
voor zijn huisje en hoopt op
zo'n manier zijn klanten te
trekken. Soms verzint hij een
puzzle, die zijn klanten moe
ten oplossen. Wie de puzzle
goed oplost krijgt b liter ben
zine gratis, het is dus wel
de moeite waard.
De man is heel vlijtig en
werkt dikwijls 's nachts door.
Je kunt dat wel zien aan het
bord op de voorgrond, daar
staat op dag en nacht ge
opend. Natuurlijk betekent dit
niet, dat de man nooit slaapt,
want dat kan natuurlijk niet.
Maar 's nachts heeft hij een
knecht die de automobilisten
bedient, als deze benzine no
dig hebben.
Nu heeft de benzineman
iets verzonnen, wat goed in
het oog moet lopen. Hij heeft
n.1. een heel stelletje fouten geschreven in
de opschriften, die aan zijn huis zijn ge
plakt en in de tuin staan. Het is jullie taak
om deze fouten op te sporen. We willen
je met één fout helpen. Op het bord van
„geopend nacht en dag" staaf de ver
keerd. Dat is natuurlijk fout Zo staan e:
nog meer foutjes op-de tekening, wel ach
in het geheel. Kun je ze allemaal yinden?
Horizontaal:
1 renkum, 2 pils, 6 rap, 8 rijk,
9 annus, 11 a.n.p., 12 al, 13 kat,
14 Erdal, 16 kerel, 18 esp, 20 are,
22 neede, 24 eten, 25 mee, 26 idee,
27 snaken.
Verticaal:
1 rijpe, 2 elk, 3 urn, 4 mank, 5
pin, 7 paal, 8 ratten, 9 alarm, 10
staren, 12 adele, 15 asem, 17 laten,
19 pees, 21 ree, 23 den, 24 ede,
26 ik.
Oplossing van de knipprent: 6
Een gevecht met een inktvis. 5
1. Een der vlaggen op het dak waait de
verkeerde kant uit.
2. Bij de pomp staatmotor-olie, dat moet
natuurlijk benzine zijn.
3. Op de voorgrond op het reclamebord.
Op het „ronde" staat „alle" en op de vol
gende regel „s", dit moet zijn „alles".
4. Verder staat erJe „ad en op de vo'.
gende regel „res", dit moet op een regel zij
„adres".
5. Op het onderste reclamebord staat d
achterste voren.
6. De autoband heeft twee ventielen*
7. De pomp heeft de slang van boven zit
ten inplaats van onderaan.
8. De tuit van de gieter moet onderaa
zitten,