WIE ZIJN ZIJ EN WAT WILLEN ZIJ?
De gouverneur-generaal over zijn reis.
SPIERPIJNEN ia
zijn arm genezen
KLOOSTERBALSEM
ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG T MEI 1937
KONING GEORGE II VAN GRIEKENLAND.
VII.
Sedert het onsterfelijke Grieksche Rijk
van eilanden en schiereilanden zich in den
aanvang der negentiende eeuw,met be
hulp der Europeesche Mogendheden, met
behulp der Philellenen, vrij maakte van
de Turksche overheersching, waaronder
het eeuwen had gezucht, heeft het een
bijkans romantische afwisseling in regee-
ringsvorm gekend, die voor de stabiliteit
van het land weinig bevorderlijk is ge
weest. Aanvankelijk een niet wel om
schreven republiek onder leiding van
Capo d'Istria, later, na diens vermoording,
monarchie onder leiding van den Beier-
schen prins Otto I, kwam eenige teeke-
ning in den toestand toen in 1863 een
Deen-sche prins onder den naam van
George I den Griekschen troon besteeg.
Meer dan een halve eeuw heeft deze, een
broeder van de Engelsche koningin
Alexandra en gehuwd met de Russische
grootvorstin Olga, dien troon bezet Hij
slaagde er in de onderlinge twisten tot
zwijgen te brengen, en gaf zekere voor
spoed en ontwikkeling aan het uitgeputte
land. Maar in 1913 viel hij aan een moord
aanslag van een fanatieken Bulgaar ten
offer. Zijn zoon, koning Constantijn, ge
huwd met een zuster van den Duitschen
keizer, volgde hem op; hij vond, na het
uitbreken van den grooten oorlog, de
Grieksche regeering onder leiding van
Venizelos tegenover zich, toen hij althans
neutraal wenschte te blijven. De vorming
der neven-regeering te Saloniki, het bin
nentrekken der geallieerde troepen te
Athene dwongen Constantijn om in 1917
in ballingschap te gaan. Zijn tweede zoon
Alexander, die hem opvolgde, kwam
ipoedig te overlijden. En wel werd koning
Constantijn teruggeroepen, maar slechts
om plaats te maken ten voordeele van zijn
oudsten zoon George. Deze, die zich aan de
avontuurlijke Aziatische politiek van
Venizelos had gebonden of had moeten
binden, werd in 1923 afgezet, toen de uit
ÏCleïn-Azië teruggekeerde soldaten onder
Piastiras de republiek uitriepen. Ruim 12
jaren heeft de republikeinsche regee-
aringsvorm in Griekenland geheerscht,
meestal slechts als dekmantel dienende
voor de elkander bijkans verscheurende
politieke partijen. Op 3 November 1935
Werd in Griekenland de volksstemming
gehouden, die George II vanuit de bal
lingschap in Londen terug riep naar het
land, waarin hij was geboren.
Toen men George II in ballingschap
pond, liet men hem boeten voor de fouten
fvan zijn ministers. In het bijzonder voor
die van den even lichtzinnigen als in
vloedrijken en gevaarlijken Venizelos,
Kretenzer van geboorte, op den voorgrond
getreden vanaf het oogenblik, dat Grie
kenland en Kreta zich wilden verbinden
en Turkije zich daartegen verzette. Veni
zelos was het, die van den grooten oorlog
gebruik wilde maken om „de groote idee"
vani de vereeniging van alle Grieken te
verwezenlijken, en die, den tegenstand
van koning Constantijn, niet achtend, in die
richting voortging. Venizelos was het, die
ter Vredesconferentie te Parijs groote
stukken grondgebied wist te verkrijgen
ten nadeele van Turkijs, dat dan ook de
Grieksche territoriale verlangens bij den
definitieven vrede van Lausanne van 1923
aanmerkelijk heeft besnoeid. Venizelos
ook was het, die de geallieerden uitnoo-
digde om in Griekenland tusschenbeide te
treden, de Grieksche kusten te blokkee-
ren, ja hongersnood in Griekenland te
(brengen. Zoolang de oorlog in Klein-Azië,
ter feitelijke bezetting van de verkregen
Turksche gebieden, gunstig verliep, was
alles prachtig. Toen echter Kemal Pasja
zijn tegenstand georganiseerd had, de
Grieken meedoogenloos terug drong, te
Smyrna een bloedbad aanrichtte, waarin
de Grieksche patriarch ten aanschouwe
eener Europeesche en Amerikaansche vloot
dn stukken werd gescheurd, boette de
koning voor het avontuur. Constantijn
had Venizelos de vrije hand gelaten. Con
stantijn ook zag de gedesorganiseerde
Grieksche troepen terug komen te Athene,
waar zij onder leiding van Piastiras de
revolutie uitriepen en een viertal leden
van den ministerraad en den opperbevel
hebber ter dood brachten. Constantijn ge
voelde zich niet in staat langer in het land
te blijven, en George II nam, vermoedelijk
tegen zijn zin, diens taak over. Hij bleef,
totdat door het onderteekenen van den
vrede van Lausanne Griekenland van alle
geallieerde hulp was beroofd. Nadat hij
gegaan was, leefde de oude strijd tusschen
de partijen op. Afwisselend waren Venize
los, Tsaldaris. Kondylis aan het bewind,
en afwisselend stelden zij, teneinde zich
aanhangers te verwerven, de monarchale
of de republikeinsche gedachte voorop.
Totdat Venizelos den stouten slag trachtte
te slaan en door een militair georganiseer-
den opstand zich van de macht wilde
meester maken. Maar Kondylis, op dat
oogenblik aan het bewind, had zijn maat
regelen goed getroffen; Venizelos moest
vluchten., eerst naar Kreta, vandaar naar
het buitenland, en werd bij afwezen door
den krijgsraad ter dood veroordeeld,
waarna Kondylis van de hem ten deel ge
vallen macht gebruik maakte om den te
rugkeer der monarchie te forceeren en de
volksstemming te organiseeren die daar
toe leidde. Zoo kwam George II, die als
eenvoudig burger te Londen leefde, vol
statie terug in het land, dat hem zonder
statie had uitgeworpen..
Slechts die vorsten, die over bijzondere
bekwaamheden beschikken of in sterke
mate een persoonlijkheid vormen, vinden
gelegenheid in de geschiedenis op den
voorgrond te treden. Vorsten, althans de
consfcitutioneele onder hen, hebben zich in
George van Griekenland
den modernen tijd genoodzaakt gezien zich
een beperking op te leggen, die hen van
bijkans elk persoonlijk initiatief berooft.
Zal George II een uitzondering op den
regel blijken of zal hij door de omstandig
heden er in slagen een rol te spelen in het
land, dat hij niet ophoudt zijn vaderland
te noemen? Naar zijn uiterlijk te oordee-
len, is hij meer een zoon van het Noorden
dan van het Zuiden. Een blond gelaat met
blauwe oogen, die ernstig kunnen kijken,
ook kunnen tintelen van vroolijkheid, zij
teekenen "den afstammeling der Deensche
koningen. Hij is kalm, naar buiten en naar
binnen, hij beheerscht zichzelf en daardoor
zijn omgeving. Hij heeft eerbied voor an
deren en hun meenong, maar eischt dien
ook voor zichzelf. En hij beschikt, naar
het heet, over een „verschrikkelijk geheu
gen", hetgeen hem op zijn grootvader en
naamgenoot, koning George I, doet gelij
ken. Van de moeilijkheden zijner taak is
hij zich welbewust. Ik heb, zoo zette hij
tegenover een internationalen journalist
uiteen, Griekenland nooit beschouwd als
iets dat mij toebehoorde en waarvan men
mij had beroofd. Ik ga ook niet terug om
mijn bezit te hernemen. De mentaliteit
van den eigenaar is mij vreemd. Ik heb
belangstelling voor Griekenland, omdat
het myn vaderland is; uitsluitend de toe
komst en de voorspoed van het land gaan-
mij aan. Als een werkelijk herstel ziet hij-
niet de triomf van een gedachte of een
doctrine, nog minder van een partij, maar
de voldoening aan de wenschen van zoo
veel mogelijk geheel het volk. Hierop
moet een stabiel regeeringsbeleid zijn ge
bouwd; alleen langs dezen weg is conti
nuïteit en billijkheid mogelijk. Koning
George II heeft in zijn tweeledige balling
schap, eens met zijn vader, eens alleen,
veel nagedacht. Als ik terugkeer, zoo zeide
hij, voordat een beslissing van het Griek
sche volk kom worden verwacht, wil ik
mijn volk de eenheid brengen, innerlijke
vrede, die nog veel meer noodig is dan
buitenlandsche vrede. Geen overwinnaars,
noch overwonnenen, geen slachtoffers,
noch anderen, die voordeel trekken. De
geheele natie moet in den koning haar
souverein zien! Een programma ligt
zulk een gedachte opgesloten, een pro
gramma, moeilijk genoeg reeds te ver
wezenlijken voor een monarch, die op een
solied gefundeerden troom wil plaats
nemen. Hoeveel moeilijker niet in het
licht ontvlambare en weinig geconsoli
deerde Griekenland.
Koning George II heeft één groot voor
deel, dat hij met zich uit de ballingschap
meebracht. Hij was en is ten deele nog een
onbeschreven blad gelijk. Hij moet tijdens
zijn leven in Engeland wel het gevoel heb
ben gehad, dat men hem op den een of
anderen dag zou terugroepen, want niet
alleen heeft hij zich zorgvuldig onthouden
van eenige uitspraak, die hem voor de
toekomst kon binden, doch ook heeft hij
geleefd als een eenvoudig burger onder de
millioenen andere burgers van de groote
wereldstad, die Londen heet. Meer dan
eens is hem gevraagd of hij aan de roep
stem tot terugkeer zou gehoor geven, en
zooveel mogelijk hulde hij zich in een be-
teekenisvol zwijgen. Zijn opleiding is een
voudig geweest. Hij genoot zijn eerste op
voeding in Griekenland, leerde er al wat
de koningszoon weten moet; ook al kon
men toen moeilijk aannemen, dat hij voor
den troon bestemd zou zijn. Hij voltooide
die opvoeding in Duitschland aan het hof
van zijn oom Keizer Wilhelm II; in Enge
land aan het hof van den oudoom Eduard
VU; te Parijs op de banken van de Sor-
bonne. Hij werd zoowel bij leger als vloot
ingedeeld, en al maakte hij den Balkan
oorlog van 1912 en 1913 mede aan de
zijde van zijn vader, zijn'hart ging uit naar
de zee. Hij is zeeman, gelijk de geboren
Deen een zeeman is, en hij heeft dit in de
liefhebberijen die hem eigen zijn, bewe
zen. Gelegenheid om op den voorgrond te
treden had hij niet. Het heeft meer dan
eens geheeten, dat noch hij noch zijn
oudere broeder Alexander de houding van
zijn vader, Koning Constantijn, ingegeven
door deferentie jegens zijn zwager, den
Keizer van Duitschland, goedkeurden.
Het heeft zelfs meermalen geheeten, dat
zich opgewonden tooneelen in het Ko
ninklijk paleis te Athene zouden hebben
afgespeeld, en dat Venizelos zooveel durf
de vragen, omdat hij den Kroonprins aan
zijn zijde wist. Wie kan dienaangaande
zekerheid geven, vooi'dat, doch vermoe
delijk eerst later, mémoires, die nu nog
gesloten zijn, zullen worden besproken.
En wat doet het er ook eigenlijk toe,
tegenover den toestand, die ons thans
wacht.
Voorzoover men dezen Koning naar het
uiterlijk kan beoordeelen, is hij een figuur
van beteekenis. Hij heeft rustig gewacht,
totdat men hem op den troon zijner vade
ren terugriep, maar, nu hij eenmaal terug
geroepen is, wil hij ook de koninklijke
waardigheid in vollen omvang uitoefenen.
Hij heeft duidelijk genoeg getoond, dat
hij zich niet liet spannen voor dezen of
genen wagen van partijpolitiek en noch
Metaxas
Tsaldaris, noch Kondylis, die hoopten en
verwachtten, dat zij geroepen zouden
worden om te treden aan het hoofd van
de eerste regeering van het herstelde
Grieksche Koninkrijk, hebben deze ver
wachting zien verwezenlijkt. Neen, Ko
ning George II koos zich een politiek par
lementaire figuur, die aan den strijd der
laatste jaren geen overwegend aandeel
had genomen; integendeel, door zijn beza
digd optreden zich veler sympathie had
verworven. Hij toeval heeft gewild, dat de
vooraanstaande politieke figuren, wier
namen partijleuzen dekten, nog in het
eerste jaar zijner regeering van hem zijn
heengegaan, gelijk de oude Venizelos,
begenadigd door Koning George n, in
Griekenland slechts is teruggekeerd om er
spoedig te sterven. Wel werd de nieuwe
Koning daardoor beroofd van den raad
dergenen, wier ervaring grooter was dan
eenige andere, maar hij werd ook onthe
ven van de taak om tusschen hen te
kiezen. En zoo kan het niet verbazen, dat
generaal Metaxas, geen nieuweling in de
politiek, doch die een bijkomstige plaats
vervulde naast de vooraanstaande leiders,
thans het hoofd der regeering vormt. Hij
bezit het vertrouwen van George n; hij
regeert met de vaste hand, die in de tegen
woordige omstandigheden bijkans overal
•noodig schijnt, wil men orde herstellen en
-handhaven. Sommigen zeggen goed van
het gezag, dat hij uitoefent; anderen weten
te vertellen, dat hij op de wijze als in
Griekenland in de laatste jaren gebruike-
lijk, aanhangers bevoordeelt, tegenstan
ders benadeelt. Wellicht zal op een gege
ven oogenblik Koning George het voor
beeld van andere Balkan-souvereinen
moeten volgen en den bezem zelf ter hand
moeten nemen.
Koloniën
Geeft in een persgesprek uiting aan zijn opgetogenheid.
Verrassende ervaringen van stad en land.
De gouverneur-generaal van Ned. Oost-
Indië heeft na terugkomst van zijn reis
over Java, Bali en Lombok aan iemand
van het N. v. d. D. v. N. I. een persgesprek
toegestaan. De heer van Starkenborgh be
antwoordde de vraag of de reis naar Mid
den- en Oost-Java, Bali en Lombok een
„aangename kennismaking" was geweest,
in alleopzichten bevestigend. Niet alleen
is de kennismaking aangenaam geweest,
maar ik kan u zeggen, aldus de landvoogd,
dat niet alleen ik zelf, maar mijn geheele
gezin, opgetogen is teruggekeerd, opgeto
gen over het vele dat we hebben gezien
stadsschoon en natuurschoon opgeto
gen ook over de aanraking met menschen
van allerlei aard en met zoo uiteenloopende
belangstelling.
Het was voor mij, die tot nu toe mijn
kennis moest putten uit rapporten en ge
sprekken met ambtenaren en particulieren,
bizonder instructief en verhelderend, al het
verwerkte thans persoonlijk te kunnen
aanschouwen.
De groote steden.
Ik wil eerst iets zeggen over wat wij heb
ben aanschouwd in de groote steden, Se-
marang en Soerabaja. Wat een reuzenste-
den hebben we op Java! Dat is mij al op
gevallen bij ons bezoek aan Bandoeng en
thans weer in versterkte mate. Wat is dit
en nu doel ik niet alleen op de groote
steden wat is dit een land, waar hard
wordt gewerkt, wat is dit een land, bruisend
van activiteit!
Ik heb in die groote steden een indruk
gekregen van den grooten ijver en de in
tense interesse, waarmede de plaatselijke
autoriteiten de autonome ontwikkeling be
vorderen. Ook van hun verlangen om in
derdaad de gemeentelijke autonomie tot
haar recht te doen komen, een ver
langen dat ik begrijp en waardeer en
waarvan de landsoverheid, door het te sti-
muleeren, een nuttig gebruik kan maken.
Ik heb dan ook de overtuiging, dat het
ongetwijfeld nuttig en wenschelijk is om
zoo spoedig als redelijkerwijze kan geschie
den, aan de gemeentelijke autonomie een
vasteren grondslag te geven door de fi~
nancieele verhouding tusschen den lande
en de locale ressorten uiteindelijk te rege
len.
Enkele stadsindrukken, vraagt u? Er
is zoo veel dat het moeilijk wordt een -keus
te doen. Semarang: ik denk aan dat ver
rukkelijke heuvelterrein, wat een be
voorrechte plaats om zoo een woonstad te
bezitten. Er wordt daar op velerlei terrein
goed werk verricht: de bouw van kleine
woningen, de assaineering, de kampong
verbetering en zooveel andere zorgen voor
de bevolking. Wat een reusachtig abattoir
is er, en hoe interessant was bijvoorbeeld
het waterloopkundig laboratorium.
In den korten tijd die ter beschikking
stond, heb ik zooveel mogelijk verschillen
de objecten van gemeentelijke activiteit
van nabij leeren kennen. Dit geldt voor
Soerabaja in gelijke mate als voor Sema
rang. Er was in eerstgenoemde plaats te
vens gelegenheid kennis te maken met
takken van handel en nijverheid, waarbij
ik bizonder ben getroffen door belangrijke
industrieele instellingen als de Machine
fabriek Braat, de Soerabajasche Droogdok-
maatschappij, de uitstalling die Neder-
landsch-Indisch Fabrikaat mij te zien heeft
gegeven. Het spreekt wel vanzelf dat mijn
belangstelling niet minder uitging naar de
uitgebreide werkplaatsen van het Marine-
Etablissement, een industrie op zichzelf!
Java's noordvlakte.
Er was gelukkig ook gelegenheid een
eersten indruk te krijgen van het achter
land dezer groote steden, al kon deze zich
in de diepte niet ver uitstrekken. Maar
Jhr. Tjarda v. Starkenborgh
daar was toch de kennismakng, de aange
name kennismaking alweer! met de sui
kercultuur door het bezoek aan Tjipiring en
aan het Proefstation te Pasoeroean,
voor wat de bergcultures betreft, aan de
onderneming Soekamangli.
Die bezoeken waren, van de tochten naar
buiten, de nuttige en leerrijke kant. Daar
naast was er de kennismaking met land
schap en bevolking, de prachtige rit over
Salatiga naar Kopeng, en van Soerabaja
naar Tosari, het indrukwekkende moment
als men op den kraterrand van de Bromo
in de diepte kijkt, onvergetelijk, deze
kennismaking met Java's natuurschoon!
Bali en Lombok.
Ja, en dan natuurlijk Bali en Lombok.
Wat Bali in het bizonder betreft: het is
merkwaardig dat alles wat er van wordt
verteld, nauwelijks zeggen kan hoe mooi
de werkelijkheid is. Een wondereiland!
Qua natuurschoon en uit folkloristisch oog
punt. Mooier dan ik mij had voorgesteld,
inderdaad. Op Lombok heeft mij getroffen
dat magnifieke uitzicht over de rijstvelden
in die eene groote vlakte, die Zuid-Lombok
vormt. Dan komt men ook op Bali trouwens
onder den indruk van de welvaart, die op
deze eilanden heerscht, den grooten rijk
dom, waarmee een vruchtbare aarde zich
tooit.
Wat op Bali een bepaald fieren indruk
heeft gemaakt? De prajöda's, het nieuwe
corps. De oprichting dateert eerst van drie
maanden her, maar kleeding en houding
waren keurig. Zooals ik zeg: een fiere in
druk is eerder te weinig dan teveel ge
zegd.
Was het voor Uwe Excellentie een
voldoening persoonlijk een toelichting te
kunnen geven op het herstel van Bali's
zelfbestuur?
Inderdaad. Wanneer ik dan even te-
rüggrijp naar wat ik zooeven zei over de
plaatselijke autonomie der gemeente-be
sturen, dan kan ik in dit verband in het
algemeen uiting geven aan mijn sterk ge
loof in de waarde van plaatselijke autono
mie en wat Bali in het bizonder betreft,
in het herstel van zijn zelfbestuur. De po
sitie van de Balische hoofden tot de hun
toevertrouwde bevolking, tezamen met de
prijzenswaardige houding van deze hoof
den tot het Binnenlandsch Bestuur, schen
ken mij het volle vertrouwen dat onder
deze gunstige omstandigheden herstel van
zelfbestuur uitnemend kan slagen.
DANK ZIJ KLOOSTERBALSEM
Pijn om razend te worden
bij 't bewegen van den arm
„De pijn begon in mijn bovenarm en
zette zich zoo ooort tot in mijn nek,
soms zóó hevig, dat het huilen mij
nader stond dan het lachen. Gewone
spierpijn, zeide men mij, maar ik kon
niets vinden om die gewone pg'n te
genezen. Ten einde raad ben ik met
Kloosterbalsem begonnen. De uitwer
king ts enorm geweest Na de eerste
behandeling verminderde de pg'n al
en na voortgezet gebruik zijn al mtfn
Pijnen verdwenen, dank zij Klooster
balsem, den grooten pijndooder."
AKKEP'S Ai
KIK 9 ORIGINEEL TER INZAGEl
„Geen goud zoo goed"
Onovertroffen bg brand- en snjj wonden i
Ook ongeëvenaard ala wrqfmiddel bB
Rhenmatlek, npit en pijnlijke spieren]
Sehroefdoos SS et. Potten: OU et. en UH
Hoe het B. B. zijn taak vervult.
Ik kan mijn uitspraak over goede
verstandhoudingen eveneens in algemee-
ner zin doen gelden. Want ik ben zeer ge
troffen door de prettige houding, zoowel
van de bevolking als van haar hoofden,
waar ik er ook mee in aanraking ben ge
weest. De my door hen bereide ontvangst
was sympathiek en alleraangenaamst.
En een tweede algemeene opmerking,
namelyk over de taak-opvatting bij het
B. B. Wat is de belangstelling van den
B. B.-ambtenaar voor zijn taak intensief!
Wat is er een juist standpunt overal, dat
die taak beschouwd en opgevat dient te
worden als te zijn ten bate van het wel
zijn der bevolking. Ik heb bepaaldelijk den
indruk, dat die taak met liefde wordt ver
vuld en deze waardeerende impressie mag
wel eens met nadruk geuit worden.
U vraagt een enkelen indruk van
mijn vrouw, die zooals ik reeds zeide even
zeer genoten heeft van deze reis en die tal
van sociale instellingen van alle religies en
alle landaarden heeft bezocht.
Zij heeft daarbij in alle opzichten een
gunstigen indruk opgedaan van hetgeen
ten behoeve van maatschappelijk misdeel-
den met toewijding en groote persoonlijke
offers wordt verricht.
De opleving»
Tenslotte nog deze algemeene opmer
king: van de vele menschen die ik heb ge
sproken, kreeg ik steeds weer den ver-
heugenden indruk dat de economische op
leving zich vrijwel overal doet gevoelen.
Er is helaas een voorzichtige „maar" bij:
uit den aard der zaak kon niemand eenige
stellige uitspraak doen over het aspect in
de naaste en wat verdere toekomst. Dat
werd er, van alle kanten, wel dadelijk aan
toegevoegd.
Dit zijn dan enkele mijner voornaamste
indrukken van een zoo in alle opzichten
aangename persoonlijke kennismaking. Ik
stel er prijs op hier uiting te geven aan
mijn dankbaarheid jegens allen die heb
ben medegewerkt om onze reis te doen
slagen. Het kan hun tot voldoening stem
men dat deze eerste grootere tocht mij
zeer heeft aangespoord om ook met ande-
Te deelen van Nederlandsch-Indië persoon
lijk kennis te maken en in hun eigen om
geving het contact te vinden met de wer
kers van onzen schoonen Archipel.
Als nu uit Semarang en Soerabaja, van
Bali en Lombok mij stukken bereiken, dan
beginnen deze steden en deze streken voor
mijn oog te leven. Ik zie een beeld van het
landschap, ik plaats de personen in het
milieu hunner werkzaamheid en hunner
belangstelling: dat steunt, mocht zulks nog
noodig zijn, mijn interesse voor dit land.
Belangrijker: het steunt mijn geschiktheid
tot beoordeeling, lijkt u dit van deze
reis niet een tot voldoening stemmend re
sultaat?
JiidsdheifieK
}rAstra", geïll. maandschriit.
Het Meinummer van „Astra" ziet er wel
verzorgd uit met de vele mooie kunstdruk
foto's en illustraties. Er is een verhaal van
Amy Groskamp ten Have: „Het onherstel
bare", Rie Reinderhoff gaf er eenige illus
traties bij. Ralph Springer schreef een
klucht: „De Radja van Padsparadschka". In
„Intermezzo" vinden wij Else Walden terug,
de schrijfster ook van andere goede psycho
logische verhalen. Humoristisch en boeiend
L; 't verhaal door Barry Perowne: „Spaansch
avontuur met een Scudd". De oude heer
Brandsma vergast ons weer op een van zijn
smakelijke vertellingen, ditmaal onder het
devies: „Weest spontaan!" Een mild-
ironisch verhaal is geschreven door Ruby M.
Ayres: „Verliefdheid alleen is niet genoeg.."
Wilhelmine Baltinester schrijft een lente
idylle, en tot besluit is er een schetsje van
Andrea Koomans: „Van een baby en nog
iets
w w ifH
eciontveA.
trams en begrafenisstoeten
hebben - ongeacht of zfj op
voorrangswegen rijden of
niet - ook voorrang al
naderen zij u van links!
faéó&t steeds wovum/i!