DAT KOMT
VAN DIEREN
PLAGEN
ES,7™^,detbSf.IW
DE THEEVISITE VAN LIENTJE LIESJE LOTJE.
Het tekenen van silhouetten
f
l
c
De uitvinder van de
locomotief
De weggevallen letter
Van ei tot uil
Mijn vriendinnetje Carolina Elisabeth Charlotte.
Hoe jan de meisjes aan een goed idee hielp
Wat er laatst hier is gebeurd,
Werd door iedereen betreurd.
Vrienden, luister naar mijn woord.
Ik hoop, dat iedereen het hqort.
George Stephenson
JÏÏÏPIm I, 80 WCl 'neenS het laatsU
VOOR ONZE KINDEREN
door Violette Carr.
Op zekere dag kreeg Llentje-Liesje-Lotje,
zoals mijn vriendinnetje genoemd werd, een
grote verrassing. Haar oom was naar de
markt geweest en had daar bloemen en
planten gekocht. Bij het teruggaan naar
zijn huis was hij even bij de ouders van
Lientje-Liesje-Lotje aangelopen en had haar
e:n grote kartonnen doos gegeven, met het
\2rz0ek, die even voor hem vast te hou
twee beschuitjes en mijn thee Is ook al ge
zet.
Dat was een grote moeilijkheid, want in
haar hartje wist Lientje-Liesje-Lotje zeker,
dat haar theepartij de mooiste zou zijn en
Suze was er van overtuigd, dat de hare nog
beter was.
«Toe, ga mee", vleide Lientje-Liesje-Lotje.
„Neen, ga jij met mij mee," zei Suze, en
den. Lientje-Liesje-Lotje had eens met de
doos gerammeld, doch hoorde niets, zij had
er eens aan geroken, doch rook niets, zij
had de doos van alle kanten bekeken, maar
kon er niets bijzonders aan ontdekken. Al
leen kon zij hem niet open maken, want
er zat een hele massa touwtjes omheen. Zij
was heel erg nieuwsgierig en oom Wim, die
dat zag, zei tegen haar: „Wil je die doos
voor mij opbergen? Ik kom haar dan over
een paar dagen wel halen."
Nu zag de doos er niet naar uit, dat
er Iets in zat, wat een paar dagen bewaard
moest blijven en daarom zei ze: „Oom is
het niet beter, dat we eerst eens kijken wat
er in zit?"
Hij begon te lachen en zei: „Nu, kijk dan
maar eens en als je het mooi vindt, is het
voor jou."
Vol verwachting haalde Lientje-Liesje-
Lotje al de touwtjes netjes van de doos af
en eindelijk kon zij het deksel optillen. En
wat denken jullie wel, dat zij toen zag?
Een prachtig poppen-theeserviesje. Ach,
wat was Lientje-Liesje-Lotje blij en je be
grijpt, dat oom Wim er een extra dikke
zoen voor kreeg.
Na het serviesje nog eens en nog eens be
wonderd te hebben, ging zij er mee naar de
keuken, waar haar moeder juist bezig was
een heerlijke cake te bakken. Zij had ook
koekjes gebakken, die waren al klaar. Moe
der moest het serviesje ook bewonderen
en daarna vroeg Lientje-Liesje-Lotje met
een zacht stemmetje of Suze, haar vrien
dinnetje, 's middags mocht komen thee
drinken. Natuurlijk vond moeder het dade
lijk goed.
Gauw ging Lientje-Liesje-Lotje een
schoon tafelkleedje op de tuintafel leggen.
Zij had van haar moeder een klein presen
teerblaadje gekregen, waar het serviesje
juist zo mooi op stond. Het blad werd mid
den op de tafel gezet, moeder had thee, sui
ker en melk aan Lientje-Liesje-Lotje gege
ven en van een stuk deeg, dat zij nog over
had, een heel mooi kleine cake'je voor haar
dochtertje gebakken, dat ook op een mooi
bordje op de tafel stond. Vlug plukte Lien
tje-Liesje-Lotje nu een paar bloemen,
schikte ze in een vaas, zette ze bij het ser
viesje en was nu helemaal klaar om haar
visite te ontvangen.
Zij liep naar buiten en wilde juist de
straat oversteken om naar het huis van
Suze te gaan, toen deze naar buiten kwam.
Zij wuifden tegen elkaar en Lientje-Liesje-
Lotje riep: „Ik kom je juist halen om bij
mij thee te komen drinken, ik heb van oom
Wim een serviesje gekregen."
„En ik kom juist vragen, of jij bij mij
thee komt drinken," riep Suze terug, „want
ik heb daar straks van mijn vader een thee
serviesje gekregen, een prachtig, helemaal
blauw."
„Het mijne is ook blauw" antwoordde
Lientje-Liesje-Lotje. De meisjes waren nu
vlak bij elkaar gekomen.
„Kom," zei Lientje-Liesje-Lotje, „ga nu
met mij mee naar huis, ik heb al thee gezet,
en moeder heeft een' cake voor ons gebak
ken."
„Neen," zei Suze, „ga nu met mij mee,
want ik heb van moeder een taartje gekre
gen en een schoteltje met aardbeienjam en
terwijl zij het samen niet eens konden wor
den, kwam als een reddende engel hun
vriendje Jan aangewandeld. Hij had een
stok in de hand, waarvan hij met zijn mes
de bast afsneed. Toen hij de twee vriendin
nen daar zo besluiteloos zag staan, vroeg
hij dadelijk: „Wat is er aan de hand? Heb
ben jullie ruzie?"
Verontwaardigd schudden zij beiden het
hoofd en vertelden haar moeilijkheden.
„Nou," zei Jan, „dat is toch nog al ge
makkelijk op te lossen. Jullie halen allebei
je theeblad en al het lekkers en dan gaan
jullie in de schaduw van een der bomen
zitten en dan heb je een dubbele thee
partij."
Hij had er aan toe willen voegen en dan
vragen jullie mij op de thee omdat ik je
aan zo'n mooie oplossing heb geholpen,
maar dat deed hij toch maar niet.
De meisje waren erg verwonderd, dat zij
zelf niet op dat idee gekomen waren en
terwijl Lientje-Liesje-Lotje Jan even aan
keek, zei ze opeens: „Ja, als jij ons nu helpt
dragen, dan mag jij ook bij ons op visite
komen,"
Vlug liepen zij nu eerst naar het huis van
Suze en kwamen even later met het hele
serviesje, de bloemen en het lekkers terug,
daarna gingen zij naar het huis van Lientje-
Liesje-Lotje, waar zij ook het serviesje, de
bloemen en het lekkers haalden, en spoedig
zaten zij met hun drietjes onder een der
bomen in de schaduw.
Nu had ieder der meisjes een kopje over,
want het serviesje had twee kopjes en scho
teltjes en daar zij natuurlijk beide kopjes
wilden inschenken, had Jan het bijzonder
goed, want die kreeg twee kopjes thee te
gen de meisjes een. Hij kreeg ook twee
bordjes, een met een stuk taart en een met
een stuk cake, daarna een met een heerlijk
koekje en een met een beschuitje met aard
beienjam. Hij lachte maar wat en zei na
afloop: „Als jullie soms weer eens met iets
geen raad weten, dan geef ik je gratis mijn
hulp hoor". Hij bedankte de beide meisjes
voor de prettige theevisite en stralend ging
iedereen weer naar zijn eigen huis terug.
ii
Een silhouet of schaduwtekening uit het
hoofd getekend kan heel aardig zijn, maar
gelijkenis treffen is meestal heel moeilijk.
En toch loont het zeker de moeite en wat
geduld om een silhouet te maken, dat op
een portret lijkt. Wie zullen wij het eerst
potretteren? Broertje zal het wel willen,
als je hem van te voren nieuwsgierig weet
te maken, naar zijn evenbeeld. Als hoge uit
zondering zal hij zelfs wel een paar minu
ten doodstil willen blijven zitten. Van te
voren brengen wij het tekengereedschap
in orde. Hiervoor hebben wij een tamelijk
grote lijst met glas nodig. Misschien staat
er op de zolder nog wel een oud schilderij,
dat je van moeder er voor mag gebruiken.
De plaat en het carton er achter moet dan
eerst verwijderd worden. Vóór het glas
wordt nu een vel tekenpapier aangebracht,
terwijl de lijst loodrecht op de tafel wordt
gezet, dit gaat het best door er aan de ach
terkant een paar stevige boeken als steun
tegen aan te zetten.
Voordat het tekenpapier in de lijst werd
gedaan, moest het eerst met vierkanten
worden volgetrokken, zoals het voorbeeld
laat zien.
Om het schaduwbeeld te kunnen tekenen
moet de kamer in het donker gehuld zijn.
Wij zetten broertje achter de lijst, terwijl
op een tafel achter hem een brandende
kaars wordt geplaatst. Wij verzetten deze
kaars net zo lang, tot de schaduw van
broer duidelijk op het tekenpapier valt. Jul
lie hebt natuurlijk al begrepen, dat het glas
in de lijst alleen maar dient voor steun van
het tekenpapier, omdat het 't licht niet be
lemmerd, wat met karton wel het geval is.
Nu vragen wij broer vooral zijn hoofd even
niet te bewegen, want anders krijgen wij
een onzuiver schaduwbeeld.
Hebben wij nu een scherp en nauwkeurig
schaduwbeeld op ons papier, dat enigszins
doorzichtig moet zijn, dus niet het dikke
ondoorschijnende tekenpapier dan trek
ken wij met een potlood precies de omtrek
van het schaduwbeeld na. Is dat klaar, dan
mag de broer weer spelen, de kaars kan
uit en het licht aan en nu is het de kwestie
om heel zorgvuldig alles wat binnen
omtreklijn ligt met Oost-Indische inkt in t
vullen, wat een heel werk is. Denk er om,
niet over de omtreklijn komen, want dan
bederf je de vorm. Is het portret klaar, dan
kan het zorgvuldig langs de omtrek worden
uitgeknipt en opgeplakt of de lijnen kun
nen van het tekenpapier worden weggevlakt
en het portret is klaar. En... 't lijkt natuur
lijk uitstekend.
"V
l
l
s
s
A
V
Het is al meer dan honderdvijftig Jaar
geleden dat de grote Engelse uitvinder
George Stephenson, de bouwer van de eer
ste locomotief, werd geboren. De vader van
Stephenson was een eenvoudig opzichter
bij een kolenmijn. En dit beroep wilde de
kleine Stephenson ook eenmaal vervullen.
Maar voorlopig moest hij nog het vee van
de gemeente, waar hij woonde, hoeden, om
een paar centen te verdienen. Daar zich
toen reeds de uitvindersgeest bij de jongen
openbaarde, knutselde hij wanneer hij op
de heide lag, allerlei modellen en kleine
machines uit hout Zijn vader was wat in
zijn schik met zijn kleine jongen.
Toen hij ouder werd, bracht de jonge
Stephenson het ook tot opzichter bij de
kolenmijn. Op zekeren dag is een van de
ingenieurs de vertwijfeling nabij, als de
Hector kon zo vreselijk hard blaffen en
hij maakte dan natuurlijk 's nachts zijn baas
wakker. Daarom verbood deze Hector
's nachts enig geluid te maken. Maar eens
op een nacht, dat het koud was en hij weer
buiten liep, wilde hij aan een van zijn vrien
den iets vertellen over de zoon van zijn
baas. Hij vond het toen beter het maar op
te schrijven. Hij had echter erg veel moeite
met de „B" zodat hij besloot deze letter
helemaal weg te laten. Daarbij wist hij ook
niet, dat de woorden niet allemaal aan el
kaar moesten worden geschreven. Zijn
vnend kreeg het briefje en had veel moei
te het te kunnen lezen. Willen jullie het
misschien eens proberen. Er moeten dus
verschillende „B's" bijgezet worden en de
woorden van elkaar gescheiden.
•JopsH
•uapqnajg jbbu poojq uuuq uaa ppb-iq
'afjipajg uba jaojq 9abjq ap 'uiBjg
:puojs afjauq ;sq do
H3LL31 N3T1VA3003A\ 3Q ONISSOldO
pompinstallatie stuk is en hij de fout niet
kan ontdekken. Zelfs vaklieden van buiten
de stad, die men in allerijl heeft laten ko
men, zitten met de handen in het haar. Zij
kunnen evenmin helpen. Dan laat de di
recteur de jonge Stephenson roepen die de
fout spoedig vindt en de pompinstallatie
weer op gang brengt. De beloning die hij
er voor krijgt gebruikt hij om een nieuwe
uitvinding te voltooien, een kleine, doch
handige waterpomp, waaraan hij juist be
zig was.
Zo brak er eens brand in een van de ko-
lenschachten uit. Door een spauwmuur op
te trekken gelukte het Stephenson het vuur
te verstikken. Tegelijkertijd gebruikte hij de
gunstige gelegenheid om de bruikbaarheid
van een door hem geconstrueerde veillg-
heidslamp voor mijnwerkers te bewijzen.
Deze uitvinding deed hij ongeveer tezelfder
tijd als de Engelse ingenieur Davy, waar
naar de veiligheidslamp ook genoemd is.
Eerst later heeft Stephenson zich bezig
gehouden met het bouwen van locomotie
ven. Van alle zijden werd hij tegengewerkt
en voor onze oren klinkt het belachelijk te
horen, wat men niet al tegen zijn plannen
om een spoorweg te bouwen, Inbracht. Men
geloofde, dat de mensen door het snelle
rijden ziek en de grazende dieren op het
veld schuw zouden worden, als de trein
voorbijreed.
Stephenson die reeds verschillende ma
chines voor transportdoeleinden had ge
maakt, behaalde met zijn rachlne „De Ra
ket" een onbetwistbare zege.
Deze machine staat op het ogenblik nog
in het South-Kensingtonmuseum. Zij had
een korte, dikke ketel met een doorsnede
van één meter en was 1.83 M. lang. De
bovenop de ketel geplaatste pijp had een
respectabele hoogte en was van boven met
een soort kroon getooid. De plaats van de
machinist was geheel open, zonder de min
ste beschutting. De opzij aangebrachte cy-
linders brachten de 1.43 cM. hoge voor
wielen In beweging. De achterwielen waren
veel kleiner dus geheel anders dan bij de
moderne locomotieven. „De Raket" woog
4500 K.G. de tender (waarin de kolen en
een vat water meegevoerd werden) 3000
K. G.
Bij de eerste proeftocht wist „De Raket"
een snelheid te ontplooien van 21 K. M.
per uur met een trekgewicht van 1250 K.G.
met twee goederenwagens kon de snelheid
tot 38 K. M. worden opgevoerd en met één
personenwagen, waarin 30 mensen zaten,
kon zelfs 40 K. M. per uur worden gere
den. Zonder wagens haalde de „Raket" 47
K. M. per uur.
Dit was natuurlijk een groot succes «n
lange tijd werd die snelheid niet verbeterd.
Maar de moderne locomotieven kunnen al
100 en meer K. M. per uur rijden en de te
genwoordige stroomlijnlocomotieven haler
zelfs een nog hogere snelheid.
Wie tekent er mee? „Ik kan niet tekenen'
hoor ik daar al iemand zeggen. O, maai
dat hoeft ook niet, want de uil, die je hiei
op het plaatje ziet, laat zich zo gemakke
lijk natekenen dat je heus geen bolleboos
in het tekenen behoeft te zijn, om er iets
behoorlijks van te maken.
Kijk maar eens naar het eerste voor
beeld. Een „ei" kun je toch zeker wel teke
nen. Nu, als je dat „ei" hebt, kun je ook
het volgende voorbeeld tekenen en zo kijk
je maar steeds naar de andere voorbeel
den probeer je ze na te maken en vóói
je het weet, heb je van een ei een uil ge
maakt. Maak het dier maar helemaal zwart,
want uilen, die haast altijd in het donkei
zitten, gelijken in het duister ook meestal
zwart van kleur, hoewel zij over het al
gemeen donkergrijs of donkerbruin zijn.
Het licht van de volle maan zal grappig
schijnen achter de vogel. Maak de lucht ei
™ri?,„°0k do"ker- De knappe tekenaars
dan in pit kun"en natekenen, maar begin
de Tgr CnrSt met de uil en dan me'
?p i?tl; alles eerst keel dun, zodat
De witte Kees van Buurman Thijs,
Smeet Karei heel hard op het ijs,
Het arme dier zakte er door,
En dat, terwijl het zo hard vroor.
Maar het leek haast wel voor straf
Karei gleed de helling af,
En kwam terecht juist in de bijt,
Waaruit de hond zich had bevrijd.
Hij gilde „Help, ik verdrink",
Twee mannen, lopend op de Brink
Hoorden de kreet, sprongen in 'n boot
En redden Karei van de dood.
want 'tw2delWfrkClijk niet klagert'
t was de straf voor't dierenplagen
4-