Het groene oog van Baa-AI.
Voor 100 jaar.
ïfchaakctéciek
IÜ
t
l|
0
k
1
k
s
m
k
4
w][
SS
g
i
k
m
jg
i
i
i
I
Hl
fM
O
m
WA%m
k
k
k
k
QoMiiézkk
ét.lÉÉf.
m
w
Jhi&decuêdek
fl
'ut ym
lijke aanleiding tot deze vergroote belang
stelling voor dit vraagstuk is geweest de
publicatie van het jaarverslag van de Bank
voor Internationale betalingen te Bazel. In
dit verslag toch laat de president van deze
instelling, de heer Trip menig waarschuwend
woord hooren aan degenen, die mochten
meenen, dat de huidige goudproductie zal
kunnen worden voortgezet in een zelfde
tempo als de laatste jaren het geval was. En
inderdaad lijkt er voor een dergelijke waar
schuwing alle grond. Sedert 1930 toch is de
wereld-goudproductie gestegen van 20 mil-
lioen ounces tot 35 millioen ounces, een toe
name derhalve van 75 en wat meer zegt:
een toename waaraan gegeven de reeds be
staande zeer ruime gouddekking der circu
latiebanken tot hare direct opeischbare ver
plichtingen geenerlei behoefte bestaat.
W.i.w. zijn er verschillende centrale ban
ken» die juist aan een tekort aan goud lij
den, men denke b.v. slechts aan Duitsch-
land en Italië, maar dit maakt het probleem
van de goudovervloed voor de overige cen-
rtale banken des te grooter. Bij een meer
gelijke verdeeling toch van de monetaire
goudvoorraden dat zijn die voorraden
waarop het geheel geld- en credietwezen
van het land is gebaseerd, zouden de ge
varen, welke aan een „goud-indigestie" kle
ven, veel minder hoog kunnen worden aan-
Seslagen. Thans is de situatie echter aldus,
at enkele landen, Amerika vooraan, ge
volgd door Engeland en Nederland, vrijwel
al het monetaire goud naar zich zien vloeien,
terwijl het geldwezen van deze landen hier
aan allerminst behoefte heeft. Integendeel
en dit is dan ook de reden dat in die landen
alle maatregelen worden genomen om de
schadelijke gevolgen hiervan te weren. Een
poging daartoe vormt de bekende sterilisa
tie-politiek, welke er naar bekend op is
gericht den invloed van den overdadigen
goudstroom te keeren, door tot een zelfde
bedrag als het binnenstroomende goud,
schatkistpapier in de markt te plaatsen, ten
einde geen verdere geldruimte teweeg te
brengen. Men begint zich in deze landen en
met name in de Vereenigde Staten te reali-
seeren, dat het toch niet aangaat tot een
steeds grooter bedrag schatkistpapier in de
markt te plaatsen ten einde al het aange
boden goud te kunnen blijven financieren
op de door de autoriteiten gewenschte wijze.
Eerstens kost dit de gemeenschap van wege
de rente die hierop moet worden betaald,
schatten gelds en ten tweede kan men zich
afvragen of een dergelijk offer gerechtvaar
digd is, indien men de zaak aldus stelt, dat
de enorm opgevoerde goudproductie een
rechtstreeks gevolg is van den hoogeren
goudprijs, welke den goudproducenten is
komen toe te vallen als rechtstreeks uitvloei
sel van de devaluaties sedert 1931. De deva
luatie van het Pond bracht immers een even
redige stijging van den goudprijs met zich,
hetgeen de goudproductie ten zeerste heeft
gestimuleerd, zoo zelfs dat ook de mijnen
met zeer hooge productiekosten: de z.g. low
grade mines weer in productie werden ge
nomen. Het is duidelijk, dat als gevolg van
een en ander de koopkracht van die gebie
den welke goud voortbrengen ,zeer sterk is
gestimuleerd en dat een dergelijke gang van
zaken in een periode van stijgende conjunc
tuur tot inflatie kan leiden. Waarschijnlijk
is het gevaar van deze zijde voor het oogen-
blik zelfs nog grooter dan van de kant van
de vergroote crediet-capaciteit, waarmede de
centrale banken, als gevolg van het steeds
toestroomende goud, worden uitgerust. Im
mers, van dit crediet wordt onder de huidige
omstandigheden van groote geldruimte toch
reeds bijna geen gebruik gemaakt. Naar ver
luidt zouden de Engelsche en Amerikaansche
autoriteiten het er over eens zijn, dat een
samenwerkin op monetair ebied het zij
dat deze geschiedt in den vorming van een
internationale stabilisatie, het zij in den
vorm van een goud-restrictie, thans niet
langer achterwege kan blijven. Ook wij zijn
die meening toegedaan, alleen gelooven wij
niet, dat Amerika, zonder meer er toe zal
zijn te bewegen, toe te treden tot een inter
nationale stabilisatieovereenkomst. Hoewel
het ook voor dit land ongetwijfeld de meeste
juiste weg zou zijn, ziet het er veel eer naar
uit, dat Amerika, dat in het verleden steeds
blijk gaf, autonoom zijn weg te gaan, ook
thans hier niet van zal afwijken en dat het
t.z.t. op eigen gelegenheid overgaat tot een
verlaging van den goud-aankoopprijs. Een
dergelijke politiek zou trouwens ook veel
meer liggen in den lijn van het door Roose-
velt nagestreefde doel: het in het leven roe
pen van een prijsdaling. Het is immers dui
delijk, dat indien alle landen tegelijkertijd
hiertoe overgingen, er t.a.v. het prijsniveau
niets zou gebeuren en dat kan toch niet de
bedoeling zijn.
Hoewel onze locale markt, onder den in
druk van het bovengenoemde, een verrassen
de veerkracht te zien gaf, althans in verge
lijking tot de internationale beurzen, moes
ten vele toonaangevende fondsen toch een
flinke veer laten. Speciaal de arbitrage
waarden waren onderhevig aan aanbod en
aandeelen. Koninklijke kwamen zelfs onder
de 400 te liggen. Veel bevreemding wekte
des aankondiging van de uitkeerlng van
een dividend van 36 op de prioroteit aan
deelen van het A.K.U. concern, alsmede van
15 op het 5.900.000. groote preferente
aandeelenkapitaal, waardoor het achterstal
lige dividend op eerstgenoemde geheel, en
op laatstgenoemde op 18 na, is ingehaald.
In ieder geval blijkt hier uit, dat de gewone
aandeelen voorloopig nog niet aan trek zijn.
Desondanks reageerde de koers van aandee
len A.K.U. gunstig op genoemd bericht. De
bevreemding van den beurs vond haar
grond in de overweging dat gegeven het
zeer groote belang dat dit concern heeft bij
het Duitsche zusterbedrijf, de Glanzstoff,
van een winst toch feitelijk niet kan worden
gesproken zoolang tegenover de enorme
risico's welke aan een belegging in dit land
zijn verbonden, niet volledig is gereserveerd
en daarvan is toch geen sprake. Alvorens
verdere conclusies kunnen worden getrok
ken, dienen we echter de publicatie van het
jaarverslag af te wachten.
De aankondiging van het dividend van
4.2 door de Nederlandsche Bank kan voor
hen die geregeld kennis nemen van de
weekbalansen, waarop onder het hoofd
„Diverse rekeningen" credit, de zich gedu
rende het boekjaar accumuleerende winst,
kan worden afgelezen, geen bevreemding
hebben verwekt, omdat deze post ten op
zichte van het vorige jaar aanzienlijk lager
lag. De verklaring hiervoor is al heel een
voudig. Eerstens wordt bij de bestaande
zeer ruime verhoudingen op de geldmarkt,
van het circulatiebank crediet nauwelijks
gebruik gemaakt, getuige het lage bedrag
aan disconto's en beleeningen; en voorzoover
er op de Bank wordt teruggevallen is de te
betalen rente aanzienlijk lager dan het vori
ge jaar. Daarnaast heeft de Bank echter,
sedert het egalisatiefonds de taak van wis
selkoers-handhaver heeft overgenomen, alle
baten die hieruit voortvloeiden verloren. En
deze waren niet gering: men denke slechts
aan de winsten welke gelegen waren in den
aan- en verkoop van goud; op iedere goud-
afgifte werd per 100 K.G. fijn, een winst
gemaakt van ruim f 500. Het is duidelijk, dat
speciaal in die jaren dat de gulden onder
druk stond, en het goud het land soms bij
eenige honderden millioenen guldens ver
liet, deze bron van inkomsten zeer ruim
vloeide. Blijft de groote geldruimte alhier
aanhouden en daar ziet het waarlijk wel
naar uit dan zullen de resultaten voor het
komende jaar zeker nog teleurstellender
zyn.
Een zeer goede indruk maakte het jaar
verslag van de Nederlandsche Handels-
Maatschappij. Wel is het dividend slechts
1 hooger dan het vorige jaar toen het
4 bedroeg, maar dit is uitsluitend toe te
schrfiven aan dex bijzonder conservatieve
wijze, waarop men by dit concern is te werk
gegaan. Ook ditmaal werd aan de bijzon
dere reserve een bedrag van f 1 millioen
toegevoegd, terwijl volgens het verslag bui
ten de resultatenrekeningen om, nog andere
ruime reserveeringen plaats vonden. In
tegenstelling tot het verslag van de Amster-
damsche Bank, dat naar wij in ons vorig
overzicht schreven, een weinig opgewekten
toon deed hooren, krijgt men met betrek
king tot de Handel Maatschappij den in
druk, dat zij er veel beter dan hare ge
noemde zusterinstelling in geslaagd is em
plooi voor hare ruime middelen te vinden;
hoewel toch de liquiditeit zeer groot is ge
bleven. Van de totale verplichtingen is
ruim 75 gedekt door eerste liquiditeiten
en prolongatiën. En waar bij de jongste
reorganisatie het bekende zorgenkind van
de maatschappij, de 7 eigen suikerfabrieken,
tot 1 werden afgeschreven, mag men aan
nemen, dat de overige activa momenteel
weinig verrassingen meer zullen bieden. De
gunstige invloed van de fusie met de G.C.V.,
welke in het najaar 1936 plaats vond, op
basis van 1500 aandeelen G.C.V. tegen
1.000 aandeelen Handel Maatschappij, heeft
zich ook reeds in de resultaten van dit jaar
afgeteekend. Bedriegen de voorteekenen
niet, dan gaat dit concern een goede toe
komst tegemoet.
T.a.v. het verslag van de Rotterdamsche
Llyod kan worden opgemerkt, dat het
eenigszins tegenviel, dat deze maatschappij
haar afschrijvingen nog niet geheel had ver
diend en daartoe opnieuw een overboeking
noodig is van hare reserves zij het ditmaal
285. De gebouwen hier op het terras
werden niet bewaakt. Ze doorschreden de
grote verlaten zalen en stonden opeens
voor een lange trap, die diep naar bene
den voerde. Ze liepen de vijfhonderd
treden af en kwamen in een reusachtige
uitgeholde berg.
286. En nu zagen ze vlak voor hen een
reusachtig beeld. Het was hoog als een
toren en zag er haast angstwekkend uit.
Het kon niet anders... dit was het be
roemde beeld van Baa-al, waarover zo
veel gesproken was.
slechts tot een goed millioen. Men mag ech
ter aannemen, dat het komende jaar, wan
neer de invloed van de opleving in zyn ge
heel in de resultaten tot uitdrukking zal zijn
gekomen, een dividend-uitkeering zal plaats
vinden.
Onder de huidige omstandigheden ligt de
emissiemarkt vrijwel verlaten. Slechts de
Handel-Maatschappij Güntzel Schu-
macher kwam met een emissie van 650.00
aandeelen tot een koers van 130 aan de
markt; waarbij het recht van voorkeur kan
worden uitgeoefend in de verhouding 4 tot
1. By een koers van 167 komt de theore
tische waarde van den claim uit op 60 ter
beurze werden zy verhandeld op circa f 35.
Ned. HandelMij. 187—192.
Koninklijke 423399.
H.V.A. 515—488.
Philips 335—318.
A.K.U. 67—65.
Deli-Batavia 240235)4.
Redacteur: J. H. GOUD,
Van Brakelstraat 25, Utrecht.
PROBLEEM No. 25.
D. PRZEPIORKA.
Kurjer Warszawski 1896.
Zwart (10)
r£v:
m»
ahMÊ
W A
WA
b c d a t
Wit (15)
D r i e z e t.
g h
UIT EEN PARTIJ BERGER-STEINHERZ
8
a bcdeigh
Wit (J. Berger) besliste de partij als
volgt:
1. Dd2—f4, Rc4Xe2; 2. Df4Xe5, Dd8—
d7; 3. Pf5e7f Kg8—h8; 4. Tfl—f7 en
Zwart gaf het op. Immers 4Dd7
g4 wordt weerlegd door h2h3 en na
4Ta8g8 volgt zeer fraai 5. De5X
g7f Tg8Xg7; 6. Tf7—f8f, Tg7—g8; 7.
Tf8Xg8t.
UIT EEN PARTIJ
J. BERGER—W. LANGER.
Stand na 18. Db7:
8
i
7
i
H!
i
6
1
5
H
11
4
PS
in*
'Wtiii
s
3
ff
2
B
s
JU
B
1
1
a b ede t g h
Er volgde: 1. Tdl—d4 Te8—e5?; 2.
Td4b4! Db8d8; (Db4:? dan Da8f en
wint). 3. Tb4b7, Te5—c5?; 4. Dc6—d7!
(Mag weer niet genomen worden). 4
Dd8—f8; 5. Tb7—b8! Tf6Xf5; 6. Tb8X
f6f. Tf5Xf8; 7. Dd7e7, Tf8—b8; 8. c2—
c3, h7h6; 9. b2—b4, Tc5-^b5; 10. De7X
c7 en wit won.
Oplossing van probleem no. 23 (Seil-
berger) 1. Dhlh5.
Onderstaande partij werd gespeeld te
Graz in het jaar 1866 en is in meer dan
één opzicht merkwaardig, ten eerste om
de zeldzame opening, en ten tweede om
het zeldzame slot, dat veel van een
probleem weg heeft.
Tegen-gambiet in het
Raadsheergambiet.
Correspondentiepartij tusschen
Wit: Zwart:
J. Berger. W. Langer.
1. e2e4, e7—e5; 2. f2—f4, e5Xf4; 3.
Rfl—c4, f7—f5; 4. Ddl—e2, Dd8—h4|;
5. Kei—dl, f5Xe4; 6. De2Xe4t (ook 6.
Pblc3 komt hier in aanmerking). 6.
Rf8e77. Pgl—f3, Dh4—h6; 8. Thl—el,
Pb8c6; (gedwongen, want er dreigde
9. Rc4Xg8 en 10. De4—e7f 9. Rc4Xg8,
Th8Xg8; 10. Pblc3, Dh6g6; (zwart
staat niet fraai; er dreigde 11. Pc3d5
met aanval op c7 en e7, daarom doet zwart
afstand van den gambietpion) 11. De4X
g6f, h7Xg6; 12. d2—d4, Ke8—d8! (De
beste zet) 13. RclXf4, d7—d6; 14. d4—d5,
Pc6a5 (beter was o. i. Pc6b4) 15.
Pc3e4, Rc8g4; 16. Pe4g5, Pa5—c4;
(Deze en de volgende zet halen niet veel
uit. In plaats van deze paardzetten had
zwart met Kd8d7 en Ta8e8 of f8 zijne
stelling kunnen verbeteren) 17. b2b3,
Pc4a3; 18. Kdl—d2, Rg4—f5; 19. Pf3—
d4 (thans staat het zwarte paard op a3
geheel buiten spel) 19Re7f6; 20.
Pg5—e6t, Kd8d7; 21. Tal—dl, Rf5—g4;
22. Tdlcl, c7c5; (zwart moet maat
regelen treffen, dat zijn paard op a3 niet
ingesloten wordt, want met c2c4 zou er
geen terugtocht mogelijk zijn; 23. d5X
c6t e.p.); b7Xc6; 24. h2—h3.
(Berger, de groote probleem-componist
en eindspelkenner, zag hier, zooals hy in
het door hem uitgeven boekwerk, proble
men, eindspelen en partijen schrijft, een
probleem van vier zetten groeien!) 24.
Rg4Xe6; 25. TelXeö Pa3—b5.
(Juist hetgeen Berger gewenscht en ver
wacht had). 26. Pd4Xb5 (zie diagram).
26Kd7Xe6.
Stand na 26. Pd4X'b5.
Zwart (9)
a b c d e f g
Wit (13)
27. Fb5c7f Ke6f5? (de Koning begeeft
zich in de fuik). 28. Telfl Ta8c8? (En
nu de ontknooping van. dit drama: 29.
Rf4h6f Kf5—e4 of e5. 30. Tfl—el
Ke4 of e5—d4; 31. Pc7—e6f Kd4—d5;
21. c2—c4t
Aan de Dammers!
In onze vorige rubriek gaven wij ter
oplossing probleem 1488.
Stand.
Zw. 9 sch. op: 3, 8, 9, 14, 17, 18, 20, 25,
39 en dam op 2.
W. 10 sch. op: 16, 26, 27, 28, 29, 32, 35,
37, 41, 50.
Oplossing.
1. 26—21 1. 17:26
2. 16—11 2. 2:16
3. 29—23 3. 18 29
4. 37—31 4. 26:46
5. 28—23 5. 46 19
6. 49—44 6. 16 :40
7. 35: 2!
Een aardig eindspel.
De winst, die wit in het volgende eind
spel kan behalen is zeer leerzaam en moet
door alle goede damspelers gekend wor
den.
Zw. 2 sch. op: 15, 32.
W. 2 sch. op: 2, 24 en dam op 35.
Wit is aan zet en speelt: 3549. Zwart
dwingend tot 3237. Wit's tweede zet is
nu 4938. Zwart opnieuw dwingend en
nu tot 37-41. Nu komt de mooie zet van wit
n.1. 3832!! Zwart moet dam halen op 47,
want op 4146 volgt 325. Maar na 47
41 speelt wit 3210!! Zwart 15: 4. Wit
2015. Zwart 47 20. Wit 15 24 en wir.t
op den zet.
Het volgende fijne probleempje is van
Belinfante.
IP 1W
<m m
nÜSL
'-m
M
i m
I r
Zw. 6 sch. op: 9, 19, 23, 29, 32, 35.
W. 6 sch. op: 27, 34, 38, 40, 44, 48.
Wit wint hier door 4439 (zw. 35 42),
48 :28 (zw. 23 21) en 34:3!!
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 1489 van G. L. Gortmans.
Zw. 9 sch. op: 2, 8, 11, 12, 17, 19, 23,
36 40
W. 10 sch. op: 26, 27, 28, 31, 32, 34, 37,
In ónze volgende rubriek geven wij de
oplossing.
Uit de Alkmaarsche Courant
van 15 Mei 1837.
De thans in de residentie aange
vangen kermis zal, naar het zich
laat aanzien, zeer luisterrijk zyn en
gedurende deze week vele vreem
delingen naar herwaarts lokken.
Het aantal kramen schijnt vooral
niet minder te zullen zijn dan in
het vorige jaar; terwijl het buiten
dien te dezer gelegenheid niet aan
schouwtooneelen van belangwek-
kenden aard zal ontbreken. Wy
noemen daaronder in de eerste
plaats de kunstmanégie onder het
bestuur van den heer J. Baptist*
Loiset. De troep kunstrijders van
dezen hier sedert lang gunstig be
kenden directeur is, naar het ge
rucht, dat daarvan uitgaat, nog tal
rijker en beter zamengesteld dan
te voren; het daartoe behoorend
aantal fraaye en wel gedresseerde
paarden is zeer groot en zijne tent,
die op het plein is opgeslagen, heeft
eene geheel nieuwe inrigting er
langd. Hij zal ons deze week het
hier ongewone schouwspel van een
wed-ren in het open veld ver
schaffen. Ook de heer Marrin,
wiens buitengewoon rijke verza
meling van vreemde dieren inden
afgeloopen winter weken lang zoo
vele bezoekers tot zich heeft ge
trokken, heeft die verzameling
thans weder in eene fraaije tent
op de Plaats ten toon gesteld. Nog
hebben wij met genoegen verno
men, dat de olifant Vioung, wiens
kunstzin in sommige dagbladen is
geroemd, hier te zien zal zijn;
zoodat ook voor de beminneren
der natuurlijke historie de kennis
gelegenheid tot vermeerdering van
kennis zal aanbieden.
Onze Tweede Mei-Opgave.
Een lettergreep-puzzle.
De 25 woorden, die voldeden aan de
omschrijvingen, waren de volgende:
1. AVIGNON
2. DEÏSME
3. HERFST
4. ALCALDE
5. ABONNENT
6. VERDAGING
7. SLIPPER
8. POTKIJKER
9. AVONDKERK
10. GESTIE
11. ANTENNE
12. REPETITOR
13. INTERN
14. TWISTVUUR
15. LEDEBRAAK
16. FICTIE
17. ENTHOUSIAST
18. BIOLOGIE
19. E GMO N D
20. A G A M I E
21. TENGEL
22. AVIATEUR
23. BEDREVEN
24. ENGAGEMENT
25. EDISON
Leest men nu de letters in de 2e en 6e ry
van boven naar beneden dan verkrijgt
men: Veel beloven en weinig geven doet
de gekken in vreugde leven.
Ondanks diverse moeilijke woorden
slaagden velen in hun poging de oplossing
te vinden.
Onze Nieuwe Opgave. (No. 2 der Mei
serie).
Welke optelling?
Wij geven hieronder drie getallen in
letters voorgesteld en de som van die drie
getallen in cijfers, uitgezonderd het voor
ste cijfer, dat eveneens door een letter
wordt aangegeven. Dezelfde letter stelt
steeds hetzelfde cijfer voor. Welke zijn die
drie getallen?
ALKMAAR
H E I L O O
KLEIN
N 2 0 5 1 9 7
Oplossingen (2 p.) liefst zoo vroegtijdig
mogelijk, doch uiterlijk tot Vrijdag 21 Mei
12 uur aan den Puzzie-Rcdacteur van de
Alkmaarsche Courant.
Raadselhoekje
Oplossing van de Raadsels.
De oplossing van de raadsels in ons vo
rig nummer is als volgt:
1. Zeppelin Peel, pil, zeep, pen,
2. Klem-melk.
3. Oplossing: Paul is 12, Frita is 5 Jaar
oud. Paul is over 4 jaar 16 en Frits
over 3 jaar 8. Paul is dus tweemaal
zo oud.
1. Met t ben ik in ieders mond,
Met z vindt men mij op de grond,
Met m ziet men mij lang, vierkant en
rond.
Wie ben ik?
2. Ik ben niet in het bezit van twee
benen;
Ik heb er maar één, zonder tenen,
Ik heb wel een hoofd, mar geen haar,
En één oog slechts is dat niet raaT?
3. Een slang, dood en lang,
Die onversaagd het vuur verjaagt,
Ra, ra, wat is dat?
4. Ik ken een woord van vyf letters, dat
een natuurvo:-schijnsel is. Keert men
het om, dan is het een bewoner van
Afrika.