Verkiezingsrede Koos Vorrink.
Rede van den heer H. D. Louwes.
Druk bezochte vergadering te Bergen.
Da dancing Harmonie goed bezet.
Rede van den heer Louwes.
VOOR DE DEMOCRATIE EN
TEGEN DE DICTATUUR.
Natuurlijk was het te verwachten,
dat ook de liberalen hun stem zouden
willen laten hooren in het koor, dat
vooral de laatste paar weken is aange
heven door de vooraanstaande figuren
in de diverse politieke partijen. En zoo
hebben we dan gisteravond in de goed-
bezette dancing van de Harmonie de
aangekondigde rede bijgewoond van
den heer H. D. Louwes, lid van de
Tweede Kamer en ook weer candidaat
bij de komende verkiezingen.
De heer Ph. M. Bosscher opende de
vergadering met een kort welkom, dat hij
vergezeld deed gaan van een gelukwensch
met de koninklijke onderscheiding, den heer
H. D. Louwes, den spreker van dezen
avond, ten deel gevallen bij zijn 25-jarig
voorzitterschap van de Groninger Maat
schappij van Landbouw. (Applaus).
Hierna kreeg de heer Louwes het woord,
die zei de practische politiek van den Vrij
heidsbond te willen bezien in groote lij
nen, en daarbij de beteekenis en de waar
de van de liberale gedachte ook voor de
zen tijd in het licht te zullen stellen.
Spr. meende, dat het noodig is een
richtlijn in en een bepaalde kijk op het
leven te hebben en dan hebben de liberale
grondbeginselen nog altijd hun waarde.
Liberaal-zijn beteekent opkomen voor de
waarde van de menschelijke persoonlijk
heid, het eigene van den mensch, .het ziele-
leven, dat het recht moet hebben „om zich
te ontwikkelen, welk recht door den staat
moet worden geëerbiedigd, opdat ieder
mensch kan opgroeien tot een zelfstandig
denkend wezen.
Spr. verdeelde het wezen der liberale
gedachte in drie deelen, waaruit één lijn
voortvloeit, welke al die richtingen' omvat.
De sfeer van geestelijke vrijheid had
spr. reeds aangeduid, het is een vrijheid
van denken, spreken en schrijven.' Z'j
wordt door het liberalisme voorgestaan.
Daarnaast 'kómt het op voor den wil van
de persoonlijkheid, die den volksinvloed
bij de regeering wil waarborgen.
Op het terrein van het maatschappelijke
(de derde richtlijn) moet den mensch ge
legenheid worden geboden om met zijn
gezin door het leven te komen, dus hij moet
gelegenheid krijgen om zijn persoonlijke
krachten te ontplooien.
Deze drie gezonde gedachten van het
liberalisme zijn nog geldig en zij zijn van
groote waarde.
Moet het geringe aantal vertegenwoordi
gers van de 'liberalen in de volksverte
genwoordiging bewijzen, dat de liberale
gedachte slechts weinig meer leeft in ons
volk? Geenszins, want de heele staat is
doortrokken van die gedachte, al leeft zij
dan niet zoo zeer bewust. Dit komt doordat
er in de laatste 20 jaar te veel van het
werkelijk liberale goed verwerkelijkt was,
waardoor men het niet voldoende op prijs
stelde hetzelfde ziet men met betrek
king tot een goede gezondheid: men stelt
die slechts in dagen van ziekte op de
juiste waarde en meende dat men dat
goede wel altijd onbetwist zou kunnen
behouden. Men meende zich de weelde te
kunnen veroorlooven allerlei richtingen te
kiezen en daarvoor de oude liberale rich
ting te mogen verlaten. Men greep daarbij
niet hooger dan de ware liberale gedachte,
een hoogere waarde bestaat er dan ook
niet.
En toch moet men waken voor het goede,
door het liberalisme gebracht.
Zie naar drie groote rijken in Europa:
Duitschland, Italië en Rusland, waar geen
sprake meer is van vle liberale vrijheid. En
er is dreiging dat men ook hier te lande
die oude vrijheden, welke men vast en
zeker meende te hebben, wil doen ver
dwijnen, Het is nu taak van het liberalisme
om te toonen wat het waard is, de libera
len moeten het willen verdedigen.
De aanvallen op het liberalisme verklaar
de spr. uit een diep in de tegenpartijen
levend bewustzijn dat men van de liberale
gedachte toch niet kan vrijkomen.
Met allerlei dogma's kan men toch niet
ontkennen, dat de mensch niets als waar
kan aanvaarden wat hij niet innerlijk als
zoodanig heeft aanschouwd én dat nu is
de groote liberale gedachte.
Grieven tegen het liberalisme
weerlegd.
Men verwijt de liberalen van allerlei
kwaads, op geestelijk en maatschappelijk
en staatkundig terrein. Drie van deze grie
ven wilde spr. bestrijden en hij kwam dan
allereerst op de bemerking, dat de liberale
gedachte tot geestelijke anarchie zou lei
den. Dat zou slechts waar zijn, als de libe
rale vrijheid een bandelooze vrijheid, een
tot in alle consequenties doorgevoerde vrij
heid zou zijn. De liberale vrijheid wil dat
niet, zij wil zich stellen onder behoorlijk
gezag, want alleen bij eerbied voor de wet
heeft men iets aan die vrijheid. Onze vrij
heid mag die van anderen niet aantasten
en zij moet zich houden binnen de perken
van goede zedelijke voorwaarden.
Op staatkundig terrein zouden de libera
len met hun vrijheidsbeginsel kinderen van
dc Fransche revolutie zijn, voorstanders
van de volkssouvereiniteit, wordt beweerd.
Dit noemde spr. een onjuistheid. De libera
len willen niet de regeering ondergeschikt
doen zijn aan de volksvertegenwoordiging
en als laatstgenoemde instelling dat wèl
zou willen, beteekent dit een wegbereiding
voor de dictatuur. Een gezonden volks
invloed willen de liberalen zeer zeker,
maar dan zoo, dat regeering en volksver
tegenwoordiging op juiste wijze samen
werken en hun taak vervullen onder ver
antwoordelijkheid van ieders geweten.
De derde grief, welke wel tegen het libe
ralisme wordt ingebracht, is die tegen de
orde der samenleving, waarbij de liberale
maatschappij zou leiden tot het volkomen
zoek raken van sociaal medegevoel. Wij
weten heel goed, zei spr., dat duizenden
menschen niet uit eigen kracht kunnen
voorzien in alle nooden van het leven en
daarom aanvaarden wij de gedachte van
een gezonde sociale wetgeving, die het leed
van ziekte en ongeval en van den onver-
zorgden ouden dag wil verzachten en zoo
veel mogelijk opheffen, met een billijke
verdeeling van de lasten daarvan. Goede
sociale wetgeving is een der diepste begin
selen van het christendom, welke door de
liberalen volledig wordt aanvaard.
Bij de moeilijkheden in land- en tuin
bouw en industrie heeft de staat ook vol
gens de liberalen den plicht tot helpen.
Goede wetgeving om daartoe te komen
moet er zijn, opdat onverdiend leed niet
langer wordt geleden dan beslist onvermij
delijk is.
Fascisme on-Nederlandsch.
Fundamenteel tegenover de liberale ge
dachte staat het fascisme of nat.-socialisme.
Spr. las voor de verklaring van 1776, opge
steld door de menschen die toen, begonnen
met de stichting van de Vereenigde Staten,
een verklaring waarin o.a. gezegd werd dat
de Staat er is voor het bestwil der men
schen. Het fascisme staat daartegenover,
het gaat uit van de gedachte dat de mensch
op zichzelf vrij onbelangrijk is. Belangrijk
voor de fascisten is alleen de Staat, omdat
die blijft, terwijl de menschen verdwijnen.
De leider van den fascistischen staat is als
de bouwmeester ,-aneen gebouw: 'de stee-
nen hebben, op zich zelf geenwaarde, deze
hangt alleen af van de plaats waar zij ge
legd worden. In den fascistischen staat zijn
de menschen de steenen en de leider kan
geen halt houden voor het geweten der
burgers, omdat hij nu eenmaal uitgaat van
de gedachte van den totalen staat en dus
niet kan gedoogen dat de burgers het met
hem oneens zijn. Ter verduidelijking wees
spr. op het gebeurde in de Berlijnsche
opera, toen gezongen werd: „geeft de vrij
heid weer". Deze regel werd ten zeerste
toegejuicht, omdat men voelde welk een
onvrijheid er in Duitschland heerscht. Hier
uit blijkt wel hoe de fascistische gedachte
door en door on-Nederlandsch moet zijn.
Wie op 26 Mei fascistisch stemt, zal de Ne-
derlandsche gedachte op zij zetten, want
men moet niets aanvaarden wat met het
innerlijk leven principiëel in strijd is. Het
fascisme is, als in strijd met de individuëele
vrijheid, voor ons volk niet te aanvaarden.
Dat de kerkelijken zich op politiek ter
rein hebben begeven, vond spr. onjuist, wan:
naar zijn meening wordt daarbij de werkelijk
groote christelijke gedachte te veel gehou
den in de sfeer van het alledaagsche en
daardoor wordt het ware christendom aan
getast. Groot bezwaar had spr. tegen een
herleving van de coalitie, omdat zij bracht
de scheiding tusschen „christenen en paga-
nisten", een scheidslijn die groote schade
deed aan onze volksformatie. De politieke
kerkelijke partijen hebben, hoewel het heet
dat zij „stoelen op denzelfden wortel des
geloofs", allerlei tegenstrijdige belangen.
Ieder van haar staat op een eigen princi
piëel standpunt er daarom kan er tusschen
haar geen eenheid zijn.
Het marxisme werd eveneens door spr.
verworpen, omdat het den klassenstrijd
predikt.
De ordening.
Spr. noemde dit het politieke woord van
dezen tijd, een woord waaruit men het
ware medeleven van de menschen wil afle
zen. De „ordenaars" willen van staatswege
„orde brengen in de samenleving, omdat
de liberale orde niet anders dan wanorde
heeft gebracht". Spr. ontkende de waarheid
van dit gezegde, want, zei hy, de liberale
orde onderwerpt alle menschen aan de
zelfde wetten, ieder heeft de kans zich op
te werken. Deze orde was wel juist, wat
bewezen wordt door de onmogelijkheid tot
dusver om een betere ervoor in de plaats
te stellen.
De liberalen weten heel goed, dat thans
met andere middelen dan voorheen moet
worden gewerkt, maar zij beseffen, dat er
maatschappelijke rechtvaardigheid moet
zijn gelegen in eiken maatregel dien men
wil treffen om de bestaansvoorwaarden te
verbeteren. Principiëel is er veel niet te
ordenen, zooals 'i.v. de bodemproductie,
omdat zij is onderworpen aan natuurmach
ten, welke men niet kan beheerschen. Het
grootste deel der menschheid is bij deze
bodemproductie betrokken en is dus niet
onder ordening te brengen.
Met een paar voorbeelden stelde spr. in
't licht, dat de bodemopbrengst van de eene
streek niet altijd kan voorzien in de tekorten
van een misoogst elders, er zullen dus al
tijd fluctueerende prijzen moeten zijn, indien
men over de ongelijkheid in de wereld
opbrengsten de baas wil blijven.
Zoolang geen internationale samenwer
king in deze merkbaar is, zal principiëel
aan een ordening en een voorraad-maken,
zooals ir. Dijt wil, niet te denken zyn en
geen beheersching van den land- en tuin
bouw mogelijk zijn.
De liberalen verzetten zich niet tegen or
dening, als die uit de vrije bedrijven op
komt, maar zij willen den Staat wijzen op
den plicht de sterkeren te temperen en de
zwakken sterker te maken. Dan alleen zal
maatschappelijke rechtvaardigheid zijn te
bereiken.
Deze liberale gedachte, die reeds vele
tientallen van jaren bestaat, leeft nog
steeds voort, en zij wil niet meer terug naar
den tyd der gilden van voorheen, die
slechts bepaalde volksgroepen konden
omvatten en anderen moesten loslaten,
en dat waren vaak de menschen met de
laagste loonen.
Spr. concludeerde, dat het liberalisme
aldus nog steeds bewust naar het goede
streeft en den wil heeft de grootheid van
Nederland, ontstaan door groote mate van
liberaliteit, te handhaven.
Het was spr. een grief, dat velen in onzen
tijd verheerlijken wat in het buitenland ge
beurt en geen oog hebben voor het dikwijls
betere in ons eigen land.
Hij wees op den rijkdom aan ontgonnen
terreinen in de provincie Groningen in de
buurt van de Duitschen grenzen, waar van
woeste gronden bloeiende landouwen zijn
gemaakt en waar hooger staande cultuur is
dan in Duitschland. Daar mag Nederland
trotsch op zyn. Aan de overzijde der grens
is alles nog even woest als voorheen ook aan
onzen kant.
De soc.-dem. wijzen met fierheid op het
geen in Zweden gebeurt ten aanzien van
de volkshuisvesting, maar zei spr. in
ons eigen land heeft men hetzelfde en nog
meer al jaren geleden gedaan.
Spr. meende zoo te kunnen doorgaan en
geloofde dat Nederland in zeer veel op
zichten uitsteekt boven andere landen en
dat het onbillijk is, zich te verliezen in
matelooze geringschatting van wat in ons
land gebeurde. En alles wat tot stand is ge
komen, is mogelijk geweest mede door in
werking van de liberale beginselen. Nood
zaak is, dat in dezen tijd wordt voortgegaan
in de lijn van gezonden volksinvloed, die
mogelijk maakt, dat de mensch zich naar
zijn eigen inzichten kan uitleven. Dan zal
het mogelijk zyn, dat ons volk weer eens
gezind zich schaart achter dat groote begin
sel, dat voor nu en voor de toekomst nog
heel veel goeds kan brengen.
Spr. wekte krachtig op om straks de
liberale partij te steunen.
Vragen gesteld.
Na een pauze werden den heer Louwes
eenige vragen gesteld, b.v.: hoe denkt U
over staatspensioen? Is er reden voor de
waarschuwing van den Bond Landbouw en
Maatschappij, om niet te stemmen op een
Vrijheidsbonder?
De heer L o u w e s antwoordde, dat de
Vrijheidsbond vóór premjsyrij staatspensioen
is. De laatste paar jaren was het streven,
om de nationale belangen niet te schaden
door het naar voren brengen van dingen,
waarover principieel verschillend werd ge
dacht, vandaar dat men het staatspensioen
niet kon aanroeren. Het is echter wel ge
bleken, dat er groote groepen zijn, in wier
verzorging van den ouden dag niet kon
worden voorzien door hun eigen kracht.
Spr. meende, dat voor deze groepen moet
worden gestreefd naar uitbreiding van
ouderdomsverzorging. Er zal dus ernstig
moeten worden gepoogd, het daarvoor be-
noodigde geld te vinden en dat zal kun
nen geschieden, indien men bereid is daar
allen zijn schouders onder te zetten. Spr.
wilde deze zaak, die voor hem geen prin-
cipieele kwestie is, niet uit de politiek weg
halen, maar haar zien als een opgave voor
alle burgers om het oud en arm uit de
wereld te helpen. Hij was'niet vóór het ver
zekeringsstelsel, omdat het grooten romp
slomp meebrengt, en was ervan overtuigd,
dat alle leden der liberale Kamerfractie het
ermee eens zijn, dat de onverzorgde ouden
moeten worden geholpen.
De tweede vraag beantwoordde spr.
ontkennend. De bedoelde waarschuwing
zal waarschijnlijk gegrond zijn op hetgeen
wel in de groote liberale pers is geschre
ven, maar daarvoor is de Kamerfractie in
geen enkel opzicht aansprakelijk. Spr.
betoogde, dat Landbouw en Maatschappij
haar naar hare daden moet beoordeelen en
dan zal zij zien, dat de behartiging van de
plattelandsbelangen bij al die Kamerfrac
ties in goede handen is. Als L. en M. dit
begrijpt te kunnen waardeeren, zal dit
voor de werkelijke harmonie van ons volk
niet anders dan goed kunnen zijn, want
dan zullen er meerdere plattelanders in de
Kamer kunnen komen. Het gaat om prin-
c'ipieele, geestelijke dingen en daarbij mag
men geen maatstaf van materialisme aan
leggen.
Waarom de liberale afraden om dr.
Colijn te stemmen, was een vraag, welke
spr. schriftelijk was gesteld. Hij beant
woordde die met te zeggen, dat de reden er
voor is niet dat de liberalen den persoon
van dr. Colijn niet hoogachten, maar dat
hij zuiver Calvinistisch is en een stemmen
op hem als nationale figuur juist zou be
werken, dat de rechtsche invloed in de
landsregeering te groot zou worden met
daaraan verbonden het gevaar van herstel
van de coalitie, waarvan dan niet de na
tionale figuur dr. Colijn de voorman zou
zijn, maar een r. k. staatsman en daarmee
zou weer de oude splitsing onder ons volk
opstaan. De nationale eenheid zou niet
worden bevorderd door het kiezen van
anti-revolutionnairen, maar door het kie
zen van meerdere liberale volksvertegen
woordigers.
Een paar andere vragen betroffen de
belasting van gelden in de doode hand en
de cumulatie van pensioenen en betrek
kingen, welke beide vragen ook nog kort
werden beantwoord. De opbrengst van be
doelde belasting is tegengevallen en er zal
nog moeten worden uitgemaakt of zij zal
worden verlengd.
De cumulatie van pensioenen en betrek
kingen zal op grond van wetswijziging
zooveel mogelijk worden voorkomen. In-
tusschen is zij zeer overdreven voorgestel*.
De heer Bosscher sloot hieina dc
vergadering met dank aan den neer 0
wes voor de uiteenzetting van het li e'M
beginsel en een opwekking om op -
te toonen dat men dat beginsel opnieu
naar voren geschoven wil zien.
Binnen 8 meter ven
straathoeken Is stil
staan met auto's en
andere voertuigen te
genwoordig verbodent
In de Rustende Jager, die geheel bezet
was, hield gisteravond de heer Koos Vorrink,
voorzitter van de Soc.-Dem. Arbeiderspartij,
een verkiezingsrede.
De zaal was behangen met opschriften
voor de democratie, voor het Plan van den
Arbeid en tegen de dictatuur.
De voorzitter van de afd. Bergen, de heer
Monnier, begroette den spr. als den man
die leiding geeft en door de partij genooten
als zoodanig was gekozen.
Hierna zong de Stem des Volks een paar
strijdliederen.
De heer Vorrink, met applaus begroet,
ving zijn betoog aan met de opmerking, dat
deze avond een keten is in de reeks van
avonden voor den strijd der meeningen, die
straks op 26 Mei wordt beslist.
Spr. kon niet inzien, gezien de werkloos-
heidspeech door het land kan trekken. Spr.
hoofd van de regeering met een tevreden-
heidspeech door het land kon trekken. Spr.
partij behoort tot de ontevredenen met het
regeeringsbeleid in de afgeloopen periode.
Geen enkele ernstige politicus stelt de re
geering verantwoordelijk voor den chaos,
die het kapitalisme over de wereld bracht,
waardoor 25 millioen menschen uit het pro
ductieproces werden geschakeld. In hun
verdediging van de bestaande maatschappe
lijke orde, zijn zij echter collectief mede
verantwoordelijk, ook minister Colijn, die de
kapitalisten in de Industrieele Club, de kapi
teins van het economische leven noemde.
Spr. was van oordeel, dat die kapiteins, die
de schuit van het maatschappelijk leven op
een zandbank hebben laten loopen, volstrekt
geen pluim op hun hoed verdienen. In ons
kleine Nederland nadert het aantal werkloo-
zen nog de half millioen. De leiders van het
economisch leven willen voor het vlot ko
men van de schuit de vloed afwachten, ter
wijl een ander deel een deel van de lading
overboord willen zetten.
Spr. verduidelijkte hoe bij de bestaande
productieverhoudingen steeds crisissen weer-
keeren.
De motor van de productie is „winst ma
ken" wanneer daardoor 't aanbod de vraag
overtreft, is het evenwicht tusschen voort
brenging en verbruik verbroken en is er
honger en gebrek, omdat er van alles te veel
is. (Applaus.)
Wij zijn zoo arm omdat wij zoo rijk zijn.
Wij leven in een gekkenhuis. In Amerika
werden voor vier jaar millioenen K.G. graan
verbrand.
In Brazilië is men met de techniek der
vernietiging reeds zoover, dat men daar per
dag 100.000 balen koffie kan vernietigen. In
Nederland verhuisden enorme hoeveelheden
kostelijke groenten naar de mestvaalt. Men
verdrinkt in Nederland in de melk, omdat dit
kostelijke volksvoedsel meer en meer buiten
het bereik valt van de werkloozen.
De zuivelorganisaties wekken op tot melk
gebruik onder het motto „voedt u goed".
Beter ware het geweest wanneer zij den mi
nister van sociale zaken verzocht hadden
eens uit te scheiden met het afknippen van
de franje van de steunuitkeering. Een scher
pe critiek oefende spr. uit op de bezuiniging
op den woningbouw en het onderwijs.
Spr. was met stomheid geslagen over de
verkiezingsbrochure van de regeering „Het
werkende land".
Daar heet het, dat het nationaal vermo
gen onaangetast is en dit met een half mil
lioen werkloozen, en terwijl wij ook volgens
deze heeren blijvend moeten rekenen op
150.000 werkloozen.
In deze zelfde regeeringsbrochure heet
het, dat de koopkracht onaangetast is en dit
terwijl het bestaanspeil van de werkloozen
dermate is teruggebracht, dat letterlijk aan
alles gebrek bestaat.
De derde conclusie is, dat het moreel van
den troep ongedeerd is. Deze uitspraak is nog
erger dan de andere, omdat hiertegenover
geen cijfers gesteld kynnen worden.
Als spr. die conclusie leest denkt hij aan
de mannen tusschen 40 en 50 jaar, die voor
de vraag gesteld staan of zij wel ooit weer
in het werkproces zullen worden ingescha
keld. Hoe moet het geestelijk met hen en de
150.000 jonge menschen beneden 24 jaar, die
werkloos zijn, gesteld zijn. De regeering
heeft voor jong Nederland slechts met lap
middelen gewerkt, zoodat hen de opleiding
heeft ontbroken om hun vak te leeren.
Spr. dacht ook aan de vrouwen, die steeds
moeten trachten om in de geladen spanning
van het gezinsleven, de vrede te bewaren.
Toch zegt de regeeringstroep: „het moreel
van den troep is ongedeerd". (Applaus.)
Slechts op den bodem van wanhoop en
vertwijfeling konden voor twee jaar by de
Statenverkiezingen Nederlandsche burgers
er toe worden gebracht hun stem op de N.
S.B. uit te brengen.
Hoe meer misère, hoe meer fascisme, zegt
Wessels, de man die in de keuken van het
fascisme heeft gekeken.
Wij beleven thans een herhaling van het
schouwspel in 1935, dat een beweging zich
tot de kiezers wendt met het verzoek hen
de macht te geven, om de kiezers het kies
recht te ontnemen. Deze heeren noemen zich
het geweten van de natie. Van deze bewe
ging getuigde de leider Mussert zelve dal
het nationaal-socialisme minder wordt' h„
grepen dan gevoeld. Spr. gedachten ga„
daarbij uit naar hen die in de concentratie
kampen en in de gevangeniskelders van de
S.S.- en S.A.-mannen de barbaarachheid
hebben ondervonden.
Het optreden van de N.S.B. in Nederland
leert, dat als zü de macht hebben, hun bar-
baarschheid niet anders zal zijn, gezien de
stinkende eieren en de rotte tomaten in
Utrecht op de vergadering van de Dage
raad. (Applaus.)
Het zijn deze vertegenwoordigers, die
krachtens het leidersbeginsel, zich opwerpen
als de uitverkoren leiders der natie.
Scherp en duidelijk onderwierp spr. dit
leidersbeginsel aan critiek en dit aan de hand
van door de N.S.B. uitgegeven brochures en
aan de hand van de recente gelijkschake
ling in Duitschland.
Slechts slavenzielen kunnen bereid zijn
de knoet te kussen die hen geeselt en de
laars te omhelzen die hen trapt. Spr. stemt
toe, dat er verschil is tusschen het Neder
landsche en het Duitsche, maar in Rotterdam
juichten toch 2000 Nederlanders de brutale
godslastering van een predikant toe, die be
weerde, dat Mussert de incarnatie was van
Christus, die in deze wereld iets heeft door
te geven van het stralende licht der wereld
hier boven en dat ieder die hem plaagt een
lief kind van God pijn doet.
Spr. was van oordeel, dat slechts vertwij
felenden onder het motto „erger als het nu
is, kan het niet" een dergelijke beweging
volgen. Daarom wil de soc.-dem. voor alles
welvaartspolitiek en uitvoering het Plan van
den Arbeid, tot versterking van de koop
kracht en ordening in de kapitalistische
chaos.
Voor 600 millioen kan in drie jaar een
schat van openbare werken worden uitge
voerd. Minister Oud beweerde, dat er veel
goede ideeën in het plan zaten, doch dat de
600 millioen er niet waren. Prof. van Gel
deren antwoordde daarop in een open brief
en toonde aan dat tientallen millioenen ren
teloos in Nederland zyn opgepot. Toen zei
minister Oud: Misschien is het er wel, maar
één ding staat vast: jullie krijgen het niet.
Daarover spreekt gij straks een woordje
mee.
Toén de gulden 't vorig jaar van zijn Jou
den voetstuk viel, kwamen- de guldehs vaft
de groote vaderlanders en sprak de direc
teur van dé Nederlandsche Bank, mr. Trip:
Het Nederlandsche volk is toch een rijk
volk.
Spr. onderwierp hierna het betoog, dat
minister Colijn thans in het land houdt aan
critiek en noemde dit, parlementair uitge
drukt, niet netjes wat hij doet.
Vast staat, dat onder het bewind van mi
nister Colijn voor openbare werken nog niet
de helft is uitgegeven, dan in de daaraan
voorafgaande jaren. Onder verwijzing naar
Zweden, betoogde spr., hoe daar de werk
loosheid door welvaartspolitiek werd opge
heven.
Daar regeeren soc.-dem. en boeren, met
het resultaat, dat daar praktisch niet meer
dan het gewone aantal crisiswerkloozen be
staat.
Ook België heeft ons hetzelfde geleerd. De
vraag is of gij gelooft aan de versterking
van den koopkracht door uitvoering van
openbare werken en of gij zjjt voor ordening
van de kapitalistische productiewijze.
De gedachte der ordening, geboren in so
cialistische en katholieke kringen vindt in
Nederland meer aanhang, zelfs bij de anti-
revolutionnairen, al is hun rapport een ma
ger beestje.
Het gaat er over of de menschheid haar
organisatorisch vermogen in dienst stelt van
de gemeenschap. Het is kwade trouw als
men beweert, dat wij voorstanders zijn van
't staatssocialisme. Wij willen, dat niet alleen
voor de kapiteins der industrie maar ook
voor het volk geordend wordt.
Ironisch deed spr. uitkomen wat er door
trustvorming van het vrije spel der maat
schappelijke krachten is terechtgekomen bij
de groot-industrie.
In de achter ons liggende jaren, aldus spr.,
hebben wij een aller miserabelste politiek
gehad. Voor het gevoerde beleid moet in de
allereerste plaats de R.K. Staatspartij ver
antwoordelijk gesteld worden.
.J1" Jaar heeft deze partij gesputterd te-
,e bewind Colijn, maar geweigerd om
ïifiU S0C-"dem' constructieve welvaartspo
litiek te voeren.
*pDf„ k,ie02,e"kunnen thans 8°ed maken wat
sr 33 fout hebben gemaakt, toen de
SCC-dem. met 2 zetels minder naar het
9«8™ent Werden Kezonden.
den H^°et het antwo°rd gegeven wor-
kracht w i V°lk Versterkin* van de koop
kracht Tmobilisatie van de volks-
schiincoi er aangroeiende machtsver
niet val ?n de SOC"dem' zullen de R.K. er
soc dem ^rUg te houden zijn om met de
ter'hand te^emw™^ welvaartsP°litiek
betooeenHpV\,rigeJPeroratie f'ndigde spr. zijn
democratie °PwekVende 26 Mei de
vrede te h versterken en daardoor den
geweld van .rmen te8en het aanstaande
Op tot dei !S- ome en nationaal-socialisme.
de sociaal d V00r de overwinning van
De vonrJ »!m°Cratie- (Krflchtig applaus.)
woord om U Sprak hierna een opwekkend
te melden Z'Ch als lid van d* S.D A.P. aan
tot debat. 611 Verleende hierop gelegenheid
zo^TZltn n'!mand z'ch daarvoor meldde,
liederen. m v°lhs daarna nog eeni|c