Verkiezingsrede Koos Vorrink. Rede van den heer H. D. Louwes. Druk bezochte vergadering te Bergen. Da dancing Harmonie goed bezet. Rede van den heer Louwes. VOOR DE DEMOCRATIE EN TEGEN DE DICTATUUR. Natuurlijk was het te verwachten, dat ook de liberalen hun stem zouden willen laten hooren in het koor, dat vooral de laatste paar weken is aange heven door de vooraanstaande figuren in de diverse politieke partijen. En zoo hebben we dan gisteravond in de goed- bezette dancing van de Harmonie de aangekondigde rede bijgewoond van den heer H. D. Louwes, lid van de Tweede Kamer en ook weer candidaat bij de komende verkiezingen. De heer Ph. M. Bosscher opende de vergadering met een kort welkom, dat hij vergezeld deed gaan van een gelukwensch met de koninklijke onderscheiding, den heer H. D. Louwes, den spreker van dezen avond, ten deel gevallen bij zijn 25-jarig voorzitterschap van de Groninger Maat schappij van Landbouw. (Applaus). Hierna kreeg de heer Louwes het woord, die zei de practische politiek van den Vrij heidsbond te willen bezien in groote lij nen, en daarbij de beteekenis en de waar de van de liberale gedachte ook voor de zen tijd in het licht te zullen stellen. Spr. meende, dat het noodig is een richtlijn in en een bepaalde kijk op het leven te hebben en dan hebben de liberale grondbeginselen nog altijd hun waarde. Liberaal-zijn beteekent opkomen voor de waarde van de menschelijke persoonlijk heid, het eigene van den mensch, .het ziele- leven, dat het recht moet hebben „om zich te ontwikkelen, welk recht door den staat moet worden geëerbiedigd, opdat ieder mensch kan opgroeien tot een zelfstandig denkend wezen. Spr. verdeelde het wezen der liberale gedachte in drie deelen, waaruit één lijn voortvloeit, welke al die richtingen' omvat. De sfeer van geestelijke vrijheid had spr. reeds aangeduid, het is een vrijheid van denken, spreken en schrijven.' Z'j wordt door het liberalisme voorgestaan. Daarnaast 'kómt het op voor den wil van de persoonlijkheid, die den volksinvloed bij de regeering wil waarborgen. Op het terrein van het maatschappelijke (de derde richtlijn) moet den mensch ge legenheid worden geboden om met zijn gezin door het leven te komen, dus hij moet gelegenheid krijgen om zijn persoonlijke krachten te ontplooien. Deze drie gezonde gedachten van het liberalisme zijn nog geldig en zij zijn van groote waarde. Moet het geringe aantal vertegenwoordi gers van de 'liberalen in de volksverte genwoordiging bewijzen, dat de liberale gedachte slechts weinig meer leeft in ons volk? Geenszins, want de heele staat is doortrokken van die gedachte, al leeft zij dan niet zoo zeer bewust. Dit komt doordat er in de laatste 20 jaar te veel van het werkelijk liberale goed verwerkelijkt was, waardoor men het niet voldoende op prijs stelde hetzelfde ziet men met betrek king tot een goede gezondheid: men stelt die slechts in dagen van ziekte op de juiste waarde en meende dat men dat goede wel altijd onbetwist zou kunnen behouden. Men meende zich de weelde te kunnen veroorlooven allerlei richtingen te kiezen en daarvoor de oude liberale rich ting te mogen verlaten. Men greep daarbij niet hooger dan de ware liberale gedachte, een hoogere waarde bestaat er dan ook niet. En toch moet men waken voor het goede, door het liberalisme gebracht. Zie naar drie groote rijken in Europa: Duitschland, Italië en Rusland, waar geen sprake meer is van vle liberale vrijheid. En er is dreiging dat men ook hier te lande die oude vrijheden, welke men vast en zeker meende te hebben, wil doen ver dwijnen, Het is nu taak van het liberalisme om te toonen wat het waard is, de libera len moeten het willen verdedigen. De aanvallen op het liberalisme verklaar de spr. uit een diep in de tegenpartijen levend bewustzijn dat men van de liberale gedachte toch niet kan vrijkomen. Met allerlei dogma's kan men toch niet ontkennen, dat de mensch niets als waar kan aanvaarden wat hij niet innerlijk als zoodanig heeft aanschouwd én dat nu is de groote liberale gedachte. Grieven tegen het liberalisme weerlegd. Men verwijt de liberalen van allerlei kwaads, op geestelijk en maatschappelijk en staatkundig terrein. Drie van deze grie ven wilde spr. bestrijden en hij kwam dan allereerst op de bemerking, dat de liberale gedachte tot geestelijke anarchie zou lei den. Dat zou slechts waar zijn, als de libe rale vrijheid een bandelooze vrijheid, een tot in alle consequenties doorgevoerde vrij heid zou zijn. De liberale vrijheid wil dat niet, zij wil zich stellen onder behoorlijk gezag, want alleen bij eerbied voor de wet heeft men iets aan die vrijheid. Onze vrij heid mag die van anderen niet aantasten en zij moet zich houden binnen de perken van goede zedelijke voorwaarden. Op staatkundig terrein zouden de libera len met hun vrijheidsbeginsel kinderen van dc Fransche revolutie zijn, voorstanders van de volkssouvereiniteit, wordt beweerd. Dit noemde spr. een onjuistheid. De libera len willen niet de regeering ondergeschikt doen zijn aan de volksvertegenwoordiging en als laatstgenoemde instelling dat wèl zou willen, beteekent dit een wegbereiding voor de dictatuur. Een gezonden volks invloed willen de liberalen zeer zeker, maar dan zoo, dat regeering en volksver tegenwoordiging op juiste wijze samen werken en hun taak vervullen onder ver antwoordelijkheid van ieders geweten. De derde grief, welke wel tegen het libe ralisme wordt ingebracht, is die tegen de orde der samenleving, waarbij de liberale maatschappij zou leiden tot het volkomen zoek raken van sociaal medegevoel. Wij weten heel goed, zei spr., dat duizenden menschen niet uit eigen kracht kunnen voorzien in alle nooden van het leven en daarom aanvaarden wij de gedachte van een gezonde sociale wetgeving, die het leed van ziekte en ongeval en van den onver- zorgden ouden dag wil verzachten en zoo veel mogelijk opheffen, met een billijke verdeeling van de lasten daarvan. Goede sociale wetgeving is een der diepste begin selen van het christendom, welke door de liberalen volledig wordt aanvaard. Bij de moeilijkheden in land- en tuin bouw en industrie heeft de staat ook vol gens de liberalen den plicht tot helpen. Goede wetgeving om daartoe te komen moet er zijn, opdat onverdiend leed niet langer wordt geleden dan beslist onvermij delijk is. Fascisme on-Nederlandsch. Fundamenteel tegenover de liberale ge dachte staat het fascisme of nat.-socialisme. Spr. las voor de verklaring van 1776, opge steld door de menschen die toen, begonnen met de stichting van de Vereenigde Staten, een verklaring waarin o.a. gezegd werd dat de Staat er is voor het bestwil der men schen. Het fascisme staat daartegenover, het gaat uit van de gedachte dat de mensch op zichzelf vrij onbelangrijk is. Belangrijk voor de fascisten is alleen de Staat, omdat die blijft, terwijl de menschen verdwijnen. De leider van den fascistischen staat is als de bouwmeester ,-aneen gebouw: 'de stee- nen hebben, op zich zelf geenwaarde, deze hangt alleen af van de plaats waar zij ge legd worden. In den fascistischen staat zijn de menschen de steenen en de leider kan geen halt houden voor het geweten der burgers, omdat hij nu eenmaal uitgaat van de gedachte van den totalen staat en dus niet kan gedoogen dat de burgers het met hem oneens zijn. Ter verduidelijking wees spr. op het gebeurde in de Berlijnsche opera, toen gezongen werd: „geeft de vrij heid weer". Deze regel werd ten zeerste toegejuicht, omdat men voelde welk een onvrijheid er in Duitschland heerscht. Hier uit blijkt wel hoe de fascistische gedachte door en door on-Nederlandsch moet zijn. Wie op 26 Mei fascistisch stemt, zal de Ne- derlandsche gedachte op zij zetten, want men moet niets aanvaarden wat met het innerlijk leven principiëel in strijd is. Het fascisme is, als in strijd met de individuëele vrijheid, voor ons volk niet te aanvaarden. Dat de kerkelijken zich op politiek ter rein hebben begeven, vond spr. onjuist, wan: naar zijn meening wordt daarbij de werkelijk groote christelijke gedachte te veel gehou den in de sfeer van het alledaagsche en daardoor wordt het ware christendom aan getast. Groot bezwaar had spr. tegen een herleving van de coalitie, omdat zij bracht de scheiding tusschen „christenen en paga- nisten", een scheidslijn die groote schade deed aan onze volksformatie. De politieke kerkelijke partijen hebben, hoewel het heet dat zij „stoelen op denzelfden wortel des geloofs", allerlei tegenstrijdige belangen. Ieder van haar staat op een eigen princi piëel standpunt er daarom kan er tusschen haar geen eenheid zijn. Het marxisme werd eveneens door spr. verworpen, omdat het den klassenstrijd predikt. De ordening. Spr. noemde dit het politieke woord van dezen tijd, een woord waaruit men het ware medeleven van de menschen wil afle zen. De „ordenaars" willen van staatswege „orde brengen in de samenleving, omdat de liberale orde niet anders dan wanorde heeft gebracht". Spr. ontkende de waarheid van dit gezegde, want, zei hy, de liberale orde onderwerpt alle menschen aan de zelfde wetten, ieder heeft de kans zich op te werken. Deze orde was wel juist, wat bewezen wordt door de onmogelijkheid tot dusver om een betere ervoor in de plaats te stellen. De liberalen weten heel goed, dat thans met andere middelen dan voorheen moet worden gewerkt, maar zij beseffen, dat er maatschappelijke rechtvaardigheid moet zijn gelegen in eiken maatregel dien men wil treffen om de bestaansvoorwaarden te verbeteren. Principiëel is er veel niet te ordenen, zooals 'i.v. de bodemproductie, omdat zij is onderworpen aan natuurmach ten, welke men niet kan beheerschen. Het grootste deel der menschheid is bij deze bodemproductie betrokken en is dus niet onder ordening te brengen. Met een paar voorbeelden stelde spr. in 't licht, dat de bodemopbrengst van de eene streek niet altijd kan voorzien in de tekorten van een misoogst elders, er zullen dus al tijd fluctueerende prijzen moeten zijn, indien men over de ongelijkheid in de wereld opbrengsten de baas wil blijven. Zoolang geen internationale samenwer king in deze merkbaar is, zal principiëel aan een ordening en een voorraad-maken, zooals ir. Dijt wil, niet te denken zyn en geen beheersching van den land- en tuin bouw mogelijk zijn. De liberalen verzetten zich niet tegen or dening, als die uit de vrije bedrijven op komt, maar zij willen den Staat wijzen op den plicht de sterkeren te temperen en de zwakken sterker te maken. Dan alleen zal maatschappelijke rechtvaardigheid zijn te bereiken. Deze liberale gedachte, die reeds vele tientallen van jaren bestaat, leeft nog steeds voort, en zij wil niet meer terug naar den tyd der gilden van voorheen, die slechts bepaalde volksgroepen konden omvatten en anderen moesten loslaten, en dat waren vaak de menschen met de laagste loonen. Spr. concludeerde, dat het liberalisme aldus nog steeds bewust naar het goede streeft en den wil heeft de grootheid van Nederland, ontstaan door groote mate van liberaliteit, te handhaven. Het was spr. een grief, dat velen in onzen tijd verheerlijken wat in het buitenland ge beurt en geen oog hebben voor het dikwijls betere in ons eigen land. Hij wees op den rijkdom aan ontgonnen terreinen in de provincie Groningen in de buurt van de Duitschen grenzen, waar van woeste gronden bloeiende landouwen zijn gemaakt en waar hooger staande cultuur is dan in Duitschland. Daar mag Nederland trotsch op zyn. Aan de overzijde der grens is alles nog even woest als voorheen ook aan onzen kant. De soc.-dem. wijzen met fierheid op het geen in Zweden gebeurt ten aanzien van de volkshuisvesting, maar zei spr. in ons eigen land heeft men hetzelfde en nog meer al jaren geleden gedaan. Spr. meende zoo te kunnen doorgaan en geloofde dat Nederland in zeer veel op zichten uitsteekt boven andere landen en dat het onbillijk is, zich te verliezen in matelooze geringschatting van wat in ons land gebeurde. En alles wat tot stand is ge komen, is mogelijk geweest mede door in werking van de liberale beginselen. Nood zaak is, dat in dezen tijd wordt voortgegaan in de lijn van gezonden volksinvloed, die mogelijk maakt, dat de mensch zich naar zijn eigen inzichten kan uitleven. Dan zal het mogelijk zyn, dat ons volk weer eens gezind zich schaart achter dat groote begin sel, dat voor nu en voor de toekomst nog heel veel goeds kan brengen. Spr. wekte krachtig op om straks de liberale partij te steunen. Vragen gesteld. Na een pauze werden den heer Louwes eenige vragen gesteld, b.v.: hoe denkt U over staatspensioen? Is er reden voor de waarschuwing van den Bond Landbouw en Maatschappij, om niet te stemmen op een Vrijheidsbonder? De heer L o u w e s antwoordde, dat de Vrijheidsbond vóór premjsyrij staatspensioen is. De laatste paar jaren was het streven, om de nationale belangen niet te schaden door het naar voren brengen van dingen, waarover principieel verschillend werd ge dacht, vandaar dat men het staatspensioen niet kon aanroeren. Het is echter wel ge bleken, dat er groote groepen zijn, in wier verzorging van den ouden dag niet kon worden voorzien door hun eigen kracht. Spr. meende, dat voor deze groepen moet worden gestreefd naar uitbreiding van ouderdomsverzorging. Er zal dus ernstig moeten worden gepoogd, het daarvoor be- noodigde geld te vinden en dat zal kun nen geschieden, indien men bereid is daar allen zijn schouders onder te zetten. Spr. wilde deze zaak, die voor hem geen prin- cipieele kwestie is, niet uit de politiek weg halen, maar haar zien als een opgave voor alle burgers om het oud en arm uit de wereld te helpen. Hij was'niet vóór het ver zekeringsstelsel, omdat het grooten romp slomp meebrengt, en was ervan overtuigd, dat alle leden der liberale Kamerfractie het ermee eens zijn, dat de onverzorgde ouden moeten worden geholpen. De tweede vraag beantwoordde spr. ontkennend. De bedoelde waarschuwing zal waarschijnlijk gegrond zijn op hetgeen wel in de groote liberale pers is geschre ven, maar daarvoor is de Kamerfractie in geen enkel opzicht aansprakelijk. Spr. betoogde, dat Landbouw en Maatschappij haar naar hare daden moet beoordeelen en dan zal zij zien, dat de behartiging van de plattelandsbelangen bij al die Kamerfrac ties in goede handen is. Als L. en M. dit begrijpt te kunnen waardeeren, zal dit voor de werkelijke harmonie van ons volk niet anders dan goed kunnen zijn, want dan zullen er meerdere plattelanders in de Kamer kunnen komen. Het gaat om prin- c'ipieele, geestelijke dingen en daarbij mag men geen maatstaf van materialisme aan leggen. Waarom de liberale afraden om dr. Colijn te stemmen, was een vraag, welke spr. schriftelijk was gesteld. Hij beant woordde die met te zeggen, dat de reden er voor is niet dat de liberalen den persoon van dr. Colijn niet hoogachten, maar dat hij zuiver Calvinistisch is en een stemmen op hem als nationale figuur juist zou be werken, dat de rechtsche invloed in de landsregeering te groot zou worden met daaraan verbonden het gevaar van herstel van de coalitie, waarvan dan niet de na tionale figuur dr. Colijn de voorman zou zijn, maar een r. k. staatsman en daarmee zou weer de oude splitsing onder ons volk opstaan. De nationale eenheid zou niet worden bevorderd door het kiezen van anti-revolutionnairen, maar door het kie zen van meerdere liberale volksvertegen woordigers. Een paar andere vragen betroffen de belasting van gelden in de doode hand en de cumulatie van pensioenen en betrek kingen, welke beide vragen ook nog kort werden beantwoord. De opbrengst van be doelde belasting is tegengevallen en er zal nog moeten worden uitgemaakt of zij zal worden verlengd. De cumulatie van pensioenen en betrek kingen zal op grond van wetswijziging zooveel mogelijk worden voorkomen. In- tusschen is zij zeer overdreven voorgestel*. De heer Bosscher sloot hieina dc vergadering met dank aan den neer 0 wes voor de uiteenzetting van het li e'M beginsel en een opwekking om op - te toonen dat men dat beginsel opnieu naar voren geschoven wil zien. Binnen 8 meter ven straathoeken Is stil staan met auto's en andere voertuigen te genwoordig verbodent In de Rustende Jager, die geheel bezet was, hield gisteravond de heer Koos Vorrink, voorzitter van de Soc.-Dem. Arbeiderspartij, een verkiezingsrede. De zaal was behangen met opschriften voor de democratie, voor het Plan van den Arbeid en tegen de dictatuur. De voorzitter van de afd. Bergen, de heer Monnier, begroette den spr. als den man die leiding geeft en door de partij genooten als zoodanig was gekozen. Hierna zong de Stem des Volks een paar strijdliederen. De heer Vorrink, met applaus begroet, ving zijn betoog aan met de opmerking, dat deze avond een keten is in de reeks van avonden voor den strijd der meeningen, die straks op 26 Mei wordt beslist. Spr. kon niet inzien, gezien de werkloos- heidspeech door het land kan trekken. Spr. hoofd van de regeering met een tevreden- heidspeech door het land kon trekken. Spr. partij behoort tot de ontevredenen met het regeeringsbeleid in de afgeloopen periode. Geen enkele ernstige politicus stelt de re geering verantwoordelijk voor den chaos, die het kapitalisme over de wereld bracht, waardoor 25 millioen menschen uit het pro ductieproces werden geschakeld. In hun verdediging van de bestaande maatschappe lijke orde, zijn zij echter collectief mede verantwoordelijk, ook minister Colijn, die de kapitalisten in de Industrieele Club, de kapi teins van het economische leven noemde. Spr. was van oordeel, dat die kapiteins, die de schuit van het maatschappelijk leven op een zandbank hebben laten loopen, volstrekt geen pluim op hun hoed verdienen. In ons kleine Nederland nadert het aantal werkloo- zen nog de half millioen. De leiders van het economisch leven willen voor het vlot ko men van de schuit de vloed afwachten, ter wijl een ander deel een deel van de lading overboord willen zetten. Spr. verduidelijkte hoe bij de bestaande productieverhoudingen steeds crisissen weer- keeren. De motor van de productie is „winst ma ken" wanneer daardoor 't aanbod de vraag overtreft, is het evenwicht tusschen voort brenging en verbruik verbroken en is er honger en gebrek, omdat er van alles te veel is. (Applaus.) Wij zijn zoo arm omdat wij zoo rijk zijn. Wij leven in een gekkenhuis. In Amerika werden voor vier jaar millioenen K.G. graan verbrand. In Brazilië is men met de techniek der vernietiging reeds zoover, dat men daar per dag 100.000 balen koffie kan vernietigen. In Nederland verhuisden enorme hoeveelheden kostelijke groenten naar de mestvaalt. Men verdrinkt in Nederland in de melk, omdat dit kostelijke volksvoedsel meer en meer buiten het bereik valt van de werkloozen. De zuivelorganisaties wekken op tot melk gebruik onder het motto „voedt u goed". Beter ware het geweest wanneer zij den mi nister van sociale zaken verzocht hadden eens uit te scheiden met het afknippen van de franje van de steunuitkeering. Een scher pe critiek oefende spr. uit op de bezuiniging op den woningbouw en het onderwijs. Spr. was met stomheid geslagen over de verkiezingsbrochure van de regeering „Het werkende land". Daar heet het, dat het nationaal vermo gen onaangetast is en dit met een half mil lioen werkloozen, en terwijl wij ook volgens deze heeren blijvend moeten rekenen op 150.000 werkloozen. In deze zelfde regeeringsbrochure heet het, dat de koopkracht onaangetast is en dit terwijl het bestaanspeil van de werkloozen dermate is teruggebracht, dat letterlijk aan alles gebrek bestaat. De derde conclusie is, dat het moreel van den troep ongedeerd is. Deze uitspraak is nog erger dan de andere, omdat hiertegenover geen cijfers gesteld kynnen worden. Als spr. die conclusie leest denkt hij aan de mannen tusschen 40 en 50 jaar, die voor de vraag gesteld staan of zij wel ooit weer in het werkproces zullen worden ingescha keld. Hoe moet het geestelijk met hen en de 150.000 jonge menschen beneden 24 jaar, die werkloos zijn, gesteld zijn. De regeering heeft voor jong Nederland slechts met lap middelen gewerkt, zoodat hen de opleiding heeft ontbroken om hun vak te leeren. Spr. dacht ook aan de vrouwen, die steeds moeten trachten om in de geladen spanning van het gezinsleven, de vrede te bewaren. Toch zegt de regeeringstroep: „het moreel van den troep is ongedeerd". (Applaus.) Slechts op den bodem van wanhoop en vertwijfeling konden voor twee jaar by de Statenverkiezingen Nederlandsche burgers er toe worden gebracht hun stem op de N. S.B. uit te brengen. Hoe meer misère, hoe meer fascisme, zegt Wessels, de man die in de keuken van het fascisme heeft gekeken. Wij beleven thans een herhaling van het schouwspel in 1935, dat een beweging zich tot de kiezers wendt met het verzoek hen de macht te geven, om de kiezers het kies recht te ontnemen. Deze heeren noemen zich het geweten van de natie. Van deze bewe ging getuigde de leider Mussert zelve dal het nationaal-socialisme minder wordt' h„ grepen dan gevoeld. Spr. gedachten ga„ daarbij uit naar hen die in de concentratie kampen en in de gevangeniskelders van de S.S.- en S.A.-mannen de barbaarachheid hebben ondervonden. Het optreden van de N.S.B. in Nederland leert, dat als zü de macht hebben, hun bar- baarschheid niet anders zal zijn, gezien de stinkende eieren en de rotte tomaten in Utrecht op de vergadering van de Dage raad. (Applaus.) Het zijn deze vertegenwoordigers, die krachtens het leidersbeginsel, zich opwerpen als de uitverkoren leiders der natie. Scherp en duidelijk onderwierp spr. dit leidersbeginsel aan critiek en dit aan de hand van door de N.S.B. uitgegeven brochures en aan de hand van de recente gelijkschake ling in Duitschland. Slechts slavenzielen kunnen bereid zijn de knoet te kussen die hen geeselt en de laars te omhelzen die hen trapt. Spr. stemt toe, dat er verschil is tusschen het Neder landsche en het Duitsche, maar in Rotterdam juichten toch 2000 Nederlanders de brutale godslastering van een predikant toe, die be weerde, dat Mussert de incarnatie was van Christus, die in deze wereld iets heeft door te geven van het stralende licht der wereld hier boven en dat ieder die hem plaagt een lief kind van God pijn doet. Spr. was van oordeel, dat slechts vertwij felenden onder het motto „erger als het nu is, kan het niet" een dergelijke beweging volgen. Daarom wil de soc.-dem. voor alles welvaartspolitiek en uitvoering het Plan van den Arbeid, tot versterking van de koop kracht en ordening in de kapitalistische chaos. Voor 600 millioen kan in drie jaar een schat van openbare werken worden uitge voerd. Minister Oud beweerde, dat er veel goede ideeën in het plan zaten, doch dat de 600 millioen er niet waren. Prof. van Gel deren antwoordde daarop in een open brief en toonde aan dat tientallen millioenen ren teloos in Nederland zyn opgepot. Toen zei minister Oud: Misschien is het er wel, maar één ding staat vast: jullie krijgen het niet. Daarover spreekt gij straks een woordje mee. Toén de gulden 't vorig jaar van zijn Jou den voetstuk viel, kwamen- de guldehs vaft de groote vaderlanders en sprak de direc teur van dé Nederlandsche Bank, mr. Trip: Het Nederlandsche volk is toch een rijk volk. Spr. onderwierp hierna het betoog, dat minister Colijn thans in het land houdt aan critiek en noemde dit, parlementair uitge drukt, niet netjes wat hij doet. Vast staat, dat onder het bewind van mi nister Colijn voor openbare werken nog niet de helft is uitgegeven, dan in de daaraan voorafgaande jaren. Onder verwijzing naar Zweden, betoogde spr., hoe daar de werk loosheid door welvaartspolitiek werd opge heven. Daar regeeren soc.-dem. en boeren, met het resultaat, dat daar praktisch niet meer dan het gewone aantal crisiswerkloozen be staat. Ook België heeft ons hetzelfde geleerd. De vraag is of gij gelooft aan de versterking van den koopkracht door uitvoering van openbare werken en of gij zjjt voor ordening van de kapitalistische productiewijze. De gedachte der ordening, geboren in so cialistische en katholieke kringen vindt in Nederland meer aanhang, zelfs bij de anti- revolutionnairen, al is hun rapport een ma ger beestje. Het gaat er over of de menschheid haar organisatorisch vermogen in dienst stelt van de gemeenschap. Het is kwade trouw als men beweert, dat wij voorstanders zijn van 't staatssocialisme. Wij willen, dat niet alleen voor de kapiteins der industrie maar ook voor het volk geordend wordt. Ironisch deed spr. uitkomen wat er door trustvorming van het vrije spel der maat schappelijke krachten is terechtgekomen bij de groot-industrie. In de achter ons liggende jaren, aldus spr., hebben wij een aller miserabelste politiek gehad. Voor het gevoerde beleid moet in de allereerste plaats de R.K. Staatspartij ver antwoordelijk gesteld worden. .J1" Jaar heeft deze partij gesputterd te- ,e bewind Colijn, maar geweigerd om ïifiU S0C-"dem' constructieve welvaartspo litiek te voeren. *pDf„ k,ie02,e"kunnen thans 8°ed maken wat sr 33 fout hebben gemaakt, toen de SCC-dem. met 2 zetels minder naar het 9«8™ent Werden Kezonden. den H^°et het antwo°rd gegeven wor- kracht w i V°lk Versterkin* van de koop kracht Tmobilisatie van de volks- schiincoi er aangroeiende machtsver niet val ?n de SOC"dem' zullen de R.K. er soc dem ^rUg te houden zijn om met de ter'hand te^emw™^ welvaartsP°litiek betooeenHpV\,rigeJPeroratie f'ndigde spr. zijn democratie °PwekVende 26 Mei de vrede te h versterken en daardoor den geweld van .rmen te8en het aanstaande Op tot dei !S- ome en nationaal-socialisme. de sociaal d V00r de overwinning van De vonrJ »!m°Cratie- (Krflchtig applaus.) woord om U Sprak hierna een opwekkend te melden Z'Ch als lid van d* S.D A.P. aan tot debat. 611 Verleende hierop gelegenheid zo^TZltn n'!mand z'ch daarvoor meldde, liederen. m v°lhs daarna nog eeni|c

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 6