DE NIEUWE PACHTWET
DOUWF
£G BERTS
WEE
op3 punten
g
t
t
I
a
13
DIENST
wtekf
1753
Vergadering P. S. A. P.
feuilleton
HKISTOMSCIh: avonturenroman.
t
ALKMAARSCHE COURANT van DINSDAG 25 MEI 1937
PARLEMENT
De tegenstand der Eerste Kamer blijft sterk.
ANNO
®eee@@oa JlcuiioptVgUUtt
0
|i Stad en Omgeving. i|
Gistermiddag, op een ongewonen verga
derdag, is de Eerste Kamer dan toch nog
aan de behandeling van de nieuwe regeling
van de pacht begonnen. Niet om één uur,
gelijk zij besloten had, maar om half twee,
zooals de voorzitter het beschikte! Maar hoe
het ook zij, er is vergaderd en de nieuwe
Pachtwet is nog vóór het scheiden van de
markt onder het mes gekomen.
De tegenstand is dezen eersten middag (er
zullen nog wel eenige uren aan gewijd moe
ten worden!) nog zeer sterk gebleken. We
hebben den indruk gekregen, dat de geheele
liberale fractie, de overgroote meerderheid
der chr.-hist. en slechts enkele katholieken
zullen tegenstemmen, te oordeelen althans
naar de sprekers, die den eersten dag aan
het woord zijn geweest.
Vandaag is de behandeling onderbroken
voor de reorganisatie van de spoorwegen.
Blijkens het antwoord van den voorzitter
op een paar vragen van mr. Mendels (s.d.)
gistermiddag, achtte de minister van water
staat de behandeling van dat wetsontwerp
zéér urgent, omdat het prospectus voor de
conversie 1 Juni in zee gaat en met een aan
tal voorbereidende maatregelen reeds door
de spoorwegautoriteiten op een spoedige
totstandkoming van de wet was gerekend. In
verband daarmee besloot de Kamer, om he
denmorgen om elf uur te beginnen met het
spoorwegontwerp.
We weten, terwijl we dit schrijven, niet of
de Kamer daardoor tot de pauze toe zal
worden opgehouden en of daarna nog de
lintbebouwing, de bestuursorganisatie in den
Wieringerm eerpolder en nog een ander
wetsontwerp, de omzetting van den Ryksstu
diedienst voor de luchtvaart in een Stich
ting, aan de orde zullen komen, bij welke
ontwerpen de minister van Waterstaat even
eens is betrokken. Mocht dit het geval zijn,
dan wordt het zeker Donderdag, voordat de
discussie over de Pachtwet wordt voortge'
zet. Maar misschien ook 's avonds „en des
noods 's nachts", liet de voorzitter op een
der vragen van mr. Mendels volgen!
Om nu op de Pachtwet terug te komen
we hebben er vier sprekers over gehoord
De heeren van Rappard (v.b.) en Kolff (c.
h.) verklaarde tegenstanders, de heer van
Sasse van IJsselt eveneens, maar niet zóó
fel als zij; tenslotte prof. Diepenhorst (a.r.)
die, alhoewel geen onbeperkten lof aan het
ontwerp toezwaaeind, het in de nieuwe, ver
beterde editie verdedigde.
Met 76 tegen 12 stemmen werd het door
de Tweede Kamer aanvaard, we vermoeden
dat het verschil in den Senaat niet zoo groot
zal zijn
De liberale afgevaardigde en de chr.-hist.
spreker konden het ontwerp niet zoo urgent
vinden. Beide vroegen zij naar bewijzen voor
de verdorvenheid van de verpachters, die
vooral in dezen verkiezingstijd voor uit
zuigers en uitbuiters worden uitgemaakt,
terwijl verscheidenen hunner er financieel
slechter aan toe zijn dan hun pachters.
Dat er verpachters van hun sterkere posi
tie tegenover de pachters misbruik maken,
komt slechts bij uitzondering voor; van mis
standen kan niet worden gesproken. Daar
voor is de wet dus niet noodig. Beide afge
vaardigden komen uit een streek, waar zij
veel aanraking met landbouwers en tuinders
hebben gehad. We herinneren eraan, dat mr.
van Rappard in belangrijke landbouworgani
saties functies waarneemt, gelijk ook het ge
val is met mr. Kolff, die bovendien nog zei-
de te spreken uit zijn ervaring als kanton
rechter te Tiel, de stad, waar mr. van Rap
pard deel uitmaakte van de rechtbank, laat
stelijk als haar president.
De feitelijke bezwaren van beide heeren
kwamen op hetzelfde neer en richtten zich
vooral tegen 't (nu beperkte) continuatie-
recht, waardoor het karakter van het eigen
domsrecht en de contactvrijheid zouden wor
den aangetast.
Doch daarbij bleven de bezwaren niet. De
heeren hadden er nog veel meer.
Mr. van Rappard zat het continuatierecht
(dat er volgens pro. Diepenhorst niet meer
is!) zóó hoog, dat hij desnoods bereid was
allerlei andere bezwaren te slikken, indien
dit slechts werd vervangen door het Engel-
sche stelsel van schadevergoeding, wanneer,
bij het aioopen van de pacht, de verpachter
geen lust meer heeft zijn goed aan denzelf
den pachter te verhuren. Volgens het nieuwe
ontwerp is de pacht zoo voor de eerste tien
jaren vast, eerst daarna kan de verpachter
van een pachter, die hem niet aangenaam is,
afkomen.
Verder moeten alle contracten aan het
oordeel van den rechter worden onderwor
pen, maatregel, die zoowel genoemde heeren
als mr. van Sasse van IJsselt (r.k.) tegen
de borst stuitte.
Aan prof. Diepenhorst had 't moeite ge
kost om daaroverheen te komen; de behan
deling in de Tweede Kamer bracht echter
ook op dit stuk eenige verbetering. Zoo werd
de bevoegdheid om wijziging in een pacht-
contract te brengen aan den rechter ontno
men en werd hem alleen het vernietigings
recht gelaten, en dat was maar goed ook,
anders had het kunnen gebeuren, dat mi
nister van Schaik eveneens den a.r. hoog
leeraar onder zijn tegenstanders in de Eer
ste Kamer had geteld!
En dan de taak, welke de nieuwe regeling
aan den kantonrechter opdraagt als voorzit
ter van de pachtkamer, waarin hy door lee-
k.en wordt bijgestaan. Meer dan Salomo's
wijsheid hebben deze rechterlijke ambtena
ren noodig schreef prof. Bordewijk, de Gro-
ningsche hoogleeraar dezer dagen in een
brochure tegen deze pachtwet. Het oordeel
van de heeren van Rappard en Kolff stond
daar niet ver vanaf. De kantonrechter zijn
toch al zoo overbelast, klaagde laatstgenoem
de: moet er nu nog méér bij? De minister
denkt, dat dit in dé practyk nogal zal mee
vallen, ook wat de beslissingen van de kan
tonrechters betreft, maar zou hij zich daarin
niet vergissen?
Ducht hij niet, dat de wetstoepassing zeer
subjectief zal zijn, nademaal normen in het
ontwerp vrijwel ontbreken? vroeg mr. Kolff
nog. Hy moest van de voogdij over de ver
pachters niets hebben en meende, dat het
algemeen belang, betrokken bij een juiste
toepassing van de wet, en de economische
gevolgen ervan, gevaar zou loopen. Weshal
ve hij met de overgroote meerderheid van
zijn fractie er sterk over'dacht om tegen te
stemmentenzij de minister er in sla
gen zou hem te overtuigen.
Het kwam ons voor, dat dit laatste zinne
tje er uit beleefdheid aan was toegevoegd!
Van den heer van Sasse van IJsselt noem
den we reeds het bezwaar van de toetsing
van alle contracten aan het oordeel van den
rechter; ook had hij een zwaar hoofd in de
leekenrechtspraak, immers aan de pachtka-
mers wordt wel een zeer groote macht toe
gekend. En, al is een kantonrechter voorzit
ter, leeken blijven toch maar leeken
Zooals we reeds zeiden, heeft prof. Die
penhorst (a.r.) het wetsontwerp verdedigd.
Hy heeft dit gedaan met groot talent en met
aanwending van alle rhetorische gaven,
waarover hij beschikt. Ook al mocht men
het niet met hem eens zijn, dan moet het
toch een genot zijn geweest om naar dat be
toog te luisteren. Er werd dan ook zeer
goed geluisterd. Aanvankelijk niet erg rus
tig, toen de hoogleeraar uiteenzette, waar
om hij n u wèl zou kunnen voorstemmen, en
er werd door de tegenstanders nog al eens
schamper gelachen, dochmen luisterde!
Het betoog van prof. Diepenhorst, wat de
urgentie van het ontwerp betreft, kwam
hierop neer:
Die mooie, zoo vaak geroemde confiden
tieele verhoudingen op pachtgebied, waar
onder het voorkwam en nog voorkomt, dat
een pachtersfamilie generaties achtereen
een en hetzelfde goed beheerde en er van
schriftelijke contracten vaak geen sprake
was, die tijd is voorbij. Want na den oor
log en tijdens de crisis is er veel grond in
handen van speculanten en hypotheekban-
öl«.
ken gekomen, welke hem meer als winstob
ject beschouwen. Daarom is nu een gedetail
leerde pachtregeling noodig. Rechten en ver
plichtingen van verpachter en pachter moe
ten wettelijk worden erkend.
Prof. Diepenhorst vond de critiek op het
ontwerp overdreven en hy wist aan te too'
nen, waarom die critiek zoo scherp en zoo
overdreven was. Omdat nog altijd het vroe
gere (verworpen) wetsontwerp de menschen
door het hoofd spookt. Als de critici nu maar
eens wilden inzien, dat -de fouten van het
vroegere ontwerp, o.a. het continuatierecht,
in het nieuwe ontwerp zijn vermeden. Ze
moesten hun vooroordeel overwinnen, ge
lijk prof. Diepenhorst zelf had leeren doen,
Maar by de behandeling in de Tweede Ka
mer waren er ook nog verscheidene verbe
teringen in het ontwerp gekomen.
Hij had eenige practyk achter den rug
met de pachtbureaux, die zoo goede diensten
by de toepassing van de Crisispachtwet be
wijzen. Deze particuliere instellingen, die als
een soort bemiddelingsinstituten werken,
zouden by de toepassing van de nieuwe
pachtwet eveneens uitstekend werk kunnen
verrichten. De Amsterdamsche hoogleeraar
hoopte nu maar, dat de minister bereid was
in die richting medewerking te verleenen.
Eén principieel, bezwaar was echter by
hem blijven hangen, een bedenking, welke
eveneens by de bovengenoemde tegenstan
ders was gerezen, namelijk tegen de be
voegdheid van den rechter, om den pachter,
zonder toestemming van den verpachter, toe
te staan zijn goed te veranderen, bijvoor
beeld grasland te scheuren. Slechts de ver
klaring van den minister, dat het hier aan
vullend recht betreft, had den indruk van
deze groote bevoegdheid bij hem kunnen
verzachten.
Met kracht kwam de heer Diepenhorst er
tegen op als zou de wet het eigendomrecht
aantasten en zelfs een stap doen in de rich
ting van socialisatie, gelijk ook al in het
voorloopig verslag is beweerd. Hij ontkende,
gelijk we boven hebben gezien, dat het ont
werp het recht tot continuatie van de pacht
inhield.
Eindelijk moest er eens aan den 50-jarigen
strijd om het pachtvraagstuk een einde ko
men; daarom diende de Kamer het ontwerp
aan te nemen.
Dat was het slot van zijn klemmend be
toog.
Beter dan kinine slikken
Is het muggen dood te tikken.
f
Woensdag 26 Mei.
HILVERSUM, 301 M. (VARA-uitz.)
8.— Gr.pl. 8.06 Orgelspel. 8.30 Gr.
pl. 9.30 Keukenpr. 10.VPRO-
morgenwijding. 10.20 Fantasia, ju
ridische lezing (gr.pl.) en gr.pl.
11.30 Uitz. voor de werkloozen,
causerie. 12.De Flierefluiters en
solist. 12.45 Orgelspel. 1.151.45
Verv. concert. 2.Melody Circle.
2.30 Voor de vrouw. 3.Voor de
kinderen. 5.30 VARA-orkest. 6.30
Gr.pl. 7.VPRO: Consequenties
van ons geloof in het dagelyksch
leven, causerie. 7.30 ANP-ber. 7.35
Verkiezingsuitsl., afgewisseld met
gramofoonplaten tot 12uur.
HILVERSUM, 1875 M. (NCRV-
uitz.) 8.Schriftlezing, meditatie,
gewijde muziek (gr.pl.) 8.30 Gr.pl.
9.30 Gelukwenschen. 9.45 Gr.pl.
10.30 Morgendienst. 11.Harmo
nium en sopraan. 12.Ber. 12.15
Ensemble van der Horst. 1.45 Gr.
pl. 2.Bas en piano. 3.Christe
lijke lectuur. 3.30 Gr.pl. 3.45 Piano-
voordr. 4.45 Felicitaties. 5.Kin
deruur. 6.Gr.pl. 6.30 Onderwijs
fonds voor de Scheepvaart: Cause
rie over het Binnenaanvaringsregl.
en stoommachines. 7.Ber. 7.15
Landbouwhalfuur. 7.45 Rep. 8.
ANP- en herh. SOS-ber. 8.15 De
Gooilanders. In de pauze's: Ver
kiezingsuitslagen. 11.12.Gr.pl.
Hierna Schriftlezing.
DROITWICH, 1500 M. 11.05 Or
gelspel. 11.3511.50 Gr.pl. 12.05
BBC-Schotsch orkest en soliste.
12.50 Het Coventry Hippodrome-
orkest. 1.35 Cricketnieuws. 1.50
2.20 Gr.pl. 3.10 't Camborne Town-
orkest. 3.50 Pianorecital. 4.20 Kerk
dienst. 5.10 Gr.pl. 5.20 Cricketrep.
5.35 BBC-dansorkest. 6.20 Ber. 6.40
Fransche causerie. 7.BBC-zan-
gers. 7.20 BBC-Harmonie-orkest.
7.50 BBC-dansorkest. 8.35 BBC-
Symph.-orkest. 9.25 Ber. 9.45 Verv.
concert. 10.45 't Bridgewater-kwin
tet. 11.30 Billy Cotton's Bajid. 11.59
12.20 Jazzmuziek (gr.pl.)
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20
Gr.pl. 12.20 Andolfi-orkest en so
liste. 2.20 Gr.pl. 3.20 Lyonsch kwar
tet. 4.50 Zang. 5.05 Gr.pl. 5.50 Zang.
6.05 Gr.pL 8.35 Pianovoordr. 8.50
Nat. orkest en solisten. 10.50 Gr.pl.
KEULEN, 456 M. 6.50 Westduitsch
Kamerorkest. 8.50 Gr.pl. 12.20 SS-
orkest. 1.35 Landesorkest Gouw
Baden. 2.35 Gev. concert. 4.50
Westmark-orkest. 6.50 Solistencon
cert. 8.30 Omroepkleinorkest. 10.50
12.20 Omroepkleinorkest.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Salonorkest. 1.30
Omroeporkest. 1.50—2.20 Gr.pl.
6.20 Pianovoordr. 6.50 Vlaamsche
liederen. 7.05 Pianovoordr. 7.20 Sa
lonorkest. 8.20 Die Czardasfürstin,
operette. 10.30—11.20 Gr.pl. 484 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Omroeporkest.
1.30 Salonorkest. 1.50—2.20 Gr.pl.
5.25 Clemor and his lucky stars.
6.35 Gr.pl. 6.50 Omroeporkest. 8.20
Omroepsymph.-orkest en koor m.
m. v. solisten. 10.30—11.20 Jazzmu
ziek (gr.pl.)
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
8.30 Walsen- en marschenconoert.
10.20 Ber. 10.50 Trioconcert. 11.05
Weerber. 11.20—12.20 't Berlijnsche
Omroepkleinorkest.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.11.05, Lond.
Reg. 11.05—12.20, Brussel VI. 12.20
—13.35, Keulen 13.35—15.35, Lond.
Reg. 15.35—17.05, Parijs R. 17.05—
17.20, Brussel Fr. 17.20—18.20,
Lond. Reg. 18.2019.20, Brussel
VI. 19.20—19.50, Parijs PTT 19.50
20.20, Brussel (Fr.) 20.20—21.20,
Lond. Reg. 21.2022.20, Brussel
VI. 22.20—22.30, Boedapest 22.30—
23.Berly'n 23.24.
Lijn 4: Brussel VL 8.9.20, Ham
burg 9.2010.35, Droitwich 10.35
14.25, Lond. Reg. 14.25—15.20,
Droitwich 15.2018.20, D.sender
18.20—18.40, Droitwich 18.40—22.50,
Lond. Reg. 22.5023.30, Droitwich
23.30—24.—.
Lijn 5: Diversen.
l
□i
Rede van den heer C. Kitz.
Er was gisteravond slechts matige belang
stelling voor deze politieke vergadering,
wat door den voorzitter, den heer B. A p-
p e 1, geweten werd aan het omslaan van het
weer. Spr. meende, dat de andere politieke
partijen met valsche leuzen voor het publiek
komen, waartegen de R.S.A.P. meent te
moeten waarschuwen, en nu dit niet mag
door 5-minuten-speeches op de hoeken van
straten (spr. oordeelde, dat in Alkmaar ten
dezen afgeweken wordt van een goede
democratische gewoonte), moet zulks nog
geschieden op een der laatste avonden vóór
de verkiezingen.
Het woord aan den heer Kitz.
De heer C. K i t z, lid van den Amster-
damschen gemeenteraad, sloot zich bij dit
openingswoord aan, maar al die mooie leu
zen, welke thans worden ten beste gegeven,
zullen ons niet verleiden om ons anders
vóór te doen dan wij zyn, zei spr., wij blij
ven bij ons beginsel van den klassenstrijd.
In de achter ons liggende jaren hebben
de bewindslieden niets gedaan om het leed
van het proletariaat te verzachten: men
moest maar aanpassen en nog eens aanpas
sen en dit gold alleen voor de loonen der
arbeiders en den steun der werkloozen. Zóó
ver ging men daarmee, dat zelfs uit liberale
kringen de klacht kwam, dat het nu toch
wel wat ver ging. Maar toen vond de regee
ring wéér iets anders uit: de devaluatie,
waardoor iedereen een klap ontving, welke
zóó goed aankwam, dat gesproken werd van
een vermindering der koopkracht met 20
pet. En het resultaat van dit alles was, dat
we nu nog 400.000 werkloozen hebben (offi
cieel bekend, in werkelijkheid komen er nog
wel 100.000 bij, meende spr.) tegen 50.000 zes
jaar geleden.
De R.S.A.P., die wijst op bedriegelyke
leuzen van eenheid en democratie, waar
onder de verschillende partijen den ver
kiezingstijd ingingen, wordt nu uitgeschol
den, iets wat spr. volkomen natuurlijk noem
de. Want, zei hy, Nieuwenhuis zei reeds, dat
het niet goed met ons zou zyn, als we ge
prezen worden.
Democratie bestaat hier te lande niet
meer, zei spr., wij leven onder de dictatuur
van Colyn, en het is droevig en onbegrijpe
lijk, dat de Stalinisten (communisten) mee-
loopen achter de leuze van democratie.
Neen, de strijd gaat niet tusschen demo
cratie en dictatuur, maar om kapitaal en ar
beid. Democratie, die thans zoo verdedigd
wordt, is in wezen het fundament, waarop
het gebouw van het fascisme wordt opge
trokken. In dit verband wees spr. naar
Spanje, waar hy binnenkort een regeering
verwacht van mannen uit verschillende ran-
Door G. P. BAKKER
20)
Deze bekeek het nauwkeurig en sprak:
„In orde. Heb je misschien ook een zigeu
ner gezien, een forsche blonde vent. Hy is
alleen".
„Neen, luitenant", antwoordde Lut.
Edzke was dichterbij gereden.
„Vader", zei hy. „Kan dat die vent ook
geweest zyn?"
„Hou je stil, jongen. Bemoei je met je
eigen zaken".
„Maar, vader, als dat nu de man is, dien
de officier zoekt?"
„Wat is dat? vroeg de officier.
„Niets bijzonders", antwoordde Lut.
„Ik wensch het te weten, anders
„Niets te andersen", snauwde Lut. „Ik
heb geen bevelen van jou af te wachten.
Ik reis in naam van den keizer, zooals in
mijn paspoort staat. Myn naam is Lut Lut-
tinga. Met wien heb ik eigenlijk te doen?"
„Baron de Tourne Bride".
„Aangenaam, maar keer dan den teugel
maar dadelijk, baron. De keizer zou je wel
eens boos kunnen aankijken als je den man
tegenhoudt, die hem acht zwarte paarden
moet brengen voor zijn karos om naar de
Stephanskerk te rijden".
„Maar de inlichtingen zijn van groot be
lang voor het keizerlijke leger".
„Vertel het hem toch, vader", mengde
Edzke zich weer in het gesprek.
Lut streek over zijn langen bruinen
baard, alsof hij diep nadacht.
„Vooruit dan maar", zei hij, een besluit
nemend. „Gepasseerden nacht kampeerden
we buiten met het mooie weer. De paarden
waren vastgebonden en we sliepen. Eens
klaps greep de wacht mij bij den schouder.
„Er sluipt iemand om het kamp", fluister
de hij. Ik sta op, grijp mijn musket, dat al
tijd geladen naast mij ligt en zie een for-
schen vent, die in het maanlicht heel groot
leek, in een soort roode jas, den grooten
zwarten hengst lossnijden. Hij springt er
op, maar hy heeft nog geen vijftien pas
gereden of ik schiet en hij valt. Daar staat
de hengst.
„Een mooi schot van vader", zei Edzke.
„En de dief?"
„Onder den grond".
„Waar gebeurde dat?"
„Een uur of drie rijden naar het Noord-
Westen door het woud. U kunt misschien
de plek wel vinden, waar we kampeerden.
Ik vond het eerst niet noodig het te ver
tellen. Je weet nooit. Ik was bang voor
moeilijkheden", loog Lut. „Maar een paar
dendief is tenslotte maar een paardendief.
Als ik niet oppas, kom ik zonder één paard
in Weenen".
De luitenant knikte.
„Geeft niets, dat de kerel dood is. Jam
mer van de belooning. Er stond twee hon
derd daalders op zijn hoofd! 't Was een
Zweedsche spion, als zigeuner verkleed".
„Goeden dag, aanvoerder, en verder goe
de reis".
„Evenzoo", zei Lut.
„Evenzoo", zei Edzke.
Toen de troep gepasseerd was, zei Edzke
tegen Lut: :„Man, wat kun jij liegen. En
wat hun je mooi vertellen".
„Wat kon ik beter doen om jouw on
noozelen hals uit den strop te halen. Een
begraven man kunnen ze niet verhangen".
„Als je wilt zal ik zorge, dat je bij ons
wachtmeester wordt", stelde de jonge luite
nant voor.
„Ik begin er zin in te krijgen", luidde
het antwoord.
HOOFDSTUK XIV.
De dorpskroeg had het uiterlijk van een
stadsgebouw. Een groote deur, ramen met
spitsbogen aan weerszijden, daarboven een
groote luifel, een paar verdiepingen met
een trapgevel, waarin een venster. Het
huis stond daar meer dan een eeuw. De
man, die dit steedsche gebouw had neer
gezet, was sinds lang ter ziele, maar zijn
naam was door de dorpsbewoners nog niet
vergeten en zijn levensgeschiedenis werd
van geslacht tot geslacht belangwekkender.
Het dorpsplein kreeg door deze herberg in
de avondschemering het karakter van een
stad, te meer daar de beide huizen op een
kleinen afstand aan beide zijden, blijkbaar
door denzelfden bouwmeester, in gothieken
styl met overheerschende horizontale lijn
waren ontworpen. Maar verder geleek het
plein in het geheel niet op een stad. De
groote brink, met in het midden de plas,
was omringd door groote en kleine boer-
renhoeven, die ver van elkaar verwijderd
en half verscholen tusschen hoog geboom
te en groene stwiiken, lagen te droomen
in den avondschemer.
Voor de herberg onder de linden stonden
aan den dwarspaal een achttal paarden.
De beide mannen, die over het plein kwa
men aanwandelen, zagen dan ook onmid
dellijk waar ze moesten zijn. Het waren
eenvoudige reizigers in donkergrijze klee
ding.
„West", zei de een. „Zoo'n geheelen avond
in het kamp wordt op den duur een beetje
eentonig en in de herberg kan ik mis
schien nog het een en ander oppikken.
Waar reizigers zyn, is nieuws".
De ander, een groote blonde kerel met
een lange snor, antwoordde: „Gelijk heb
je, luitenant".
„Geen luitenant, Edzke".
„In orde Edzke, je hebt gelijk. Ik voelde
ook iets voor een beetje afleiding. Eiken
avond weer dadelijk na het eten met de
kippen op stok mag gezond zijn, maar het
begint me de keel uit te hangen. Lut heett
gelijk. Na negen uur 's avonds gebeurt er
niet veel goeds, maar ik ben blij er eens
tusschen uit te kunnen trekken, 't Is bo
vendien zijn beurt op de paarden te pas
sen. Hij heeft een groote verantwoordelijk
heid. Maar iets anders, je loopt toch geen
gevaar?"
„Ik ben hier even onbekend als jij".
„Dat kan zijn, maar het dorp ligt tus
schen Tilly's linies en den weg naar Wee-
nen
„Wat zou dat?"
„Dat er in die herberg vogels van aller
hande pluimage komen en daar aan den
paal staan eenige paarden, die door koe
riers zyn bereden".
„Je hebt gelijk", antwoordde Edzke. „Til-
ly is in voortdurende correspondentie met
den keizer te Weenen. Vooral tegenwoor
dig zal het wel druk zyn. De keurvorst
van Saksen aarzelt nog steeds party te kie
zen tusschen den keizer en den Zweed-
schen koning".
„Hier is de eerste pleisterplaats, waarde
koeriers van paarden kunnen wisselen of
overnachten", vertelde West. „De verdere
weg leidt door dichte bosschen, waar het
menschelijk onkruid welig tiert en waar
het vooral 's nachts gevaarlijker is dan in
de wildernis".
„Ik heb zoo iets gehoord", zei Edzke.
„Volgens myn inlichtingen is de koerier
Nicolaas da Costa met brieven van Tilly
aan generaal Fürstenberg aangevallen. Zijn
bedienden zijn vermoord, de brieven ge
stolen en hij zelf ternauwernood aan den
dood ontsnapt". 1).
„Misschien is er vanavond in die her
berg iets te beleven. Ik houd van avontu
ren", meende West.
„Beter er buiten te blijven", oordeelde
Edzke.
West keek hem lachend aan. „Gelijk heb
Je", zei hij.
Ze traden de herberg binnen. De gelag
zaal was schaars verlicht door een paar
groote lantarens, die aan de zoldering hin
gen, en groote op pinnen gestoken vet
kaarsen op de tafels.
1) Klacht van Tilly over den keurvorst
van Saksen. Brief van Tilly aan den keizer
uit Tangermünde, 14 Augustus. Dresdner
Archief. (Dus ook onderschept.) Wittich.
(Wordt vervolgd).