t i i t i N GEHEIMEN DIENST ftudiopco gcattutui Week-erid der kon. familie in de hoofdstad. 3euiCietw Binnenland Een glorierijke rijtoer op Zondagmiddag. Prins Bernhard ter kerke. Vandaag het vertrek. Het bezoek van de koninklijke familie aan Amsterdam heeft in de afgeloopen dagen tienduizenden naar Amsterdam doen gaan, zoodat de hoofdstad ondanks de warmte ondergedompeld was in de feestvreugde. Z. K. H. prins Bernhard heeft Zaterdag in gezelschap van jhr. Dedel en jhr. Röell een bezoek gebracht aan Artis, waar hij geruimen tijd heeft doorgebracht. Grootsche oranjehulde op den dam. Enthousiaste menigte zingt de ko ninklijke familie toe. De aloude Dam was 's middags 't tooneel van een grootsche hulde aan de koninklij ke familie. Op het midden van den Dam, vijf meter boven het plaveisel was een groote ko ningskroon opgesteld. Terwijl de opstelling van de vereenigin- gen zich voltrok hadden duizenden zich naar de binnenstad gespoed om nog een plaatsje achter de wijde afzetting te ver overen. Vele honderden hadden zich opge steld voor de ramen en op de daken van de gebouwen aan den Dam. Een indrukwekkend beeld van oranje liefde en oranjetrouw bood het oude historische plein met zijn honderden kleu rige vaandels en vlaggen toen tegen vier uur de koninklijke familie van haar rij toer en bezoek aan den roeibaan terug keerde. Een laaiend enthousiasme steeg op uit de saamgepakte menigte, toen de konink lijke auto voor het paleis zwenkte en stopte. Enkele minuten van gespannen ver wachting gaan voorbij, dan openen zich de breede balcondeuren van het koninklijk paleis en onder daverende toejuichingen, waaraan schier geen einde schijnt te komen verschijnt de koninklijke familie op het balcon. Vriendelijk groet de hooge landsvrouwe naar alle zijden, vriendelijk ook wenken prinses Juliana en prins Bernhard. Plechtig klinkt dan weer het Wilhelmus, waarna hare majesteit en de prinses in de op het balcon opgestelde zetels plaats nemen, om te luisteren naar de massazang onder leiding van den dirigent den heer W. van Laar. Weer werd luide gejuicht, toen drie weesmeisjes en een weesjongen, die den vorstelijken personen bloemen hadden aan geboden, op het balcon verschenen en naast koningin, prinses en prins op het balcon deze hulde mochten gadeslaan. Een treffende uitbeelding van de een heid van vorstenhuis en volk was de aan wezigheid van deze kinderen op het balcon. Dankbaar wuift de koninklijke familie ten dank terug om zich daarna in het pa leis terug te trekken. De vereenigingen marcheeren met muziek voorop langs de Mozes- en Aaronstraat en de Paleisstraat af. Een grootsche oranjehulde, gebracht aan een geliefd vorstenhuis was weer ten einde. Het koninklijk bezoek in de hoofd stad. Gala-voorstelling in den Stadsschouwburg. De drukte in de hoofdstad, welke de geheele week reeds zeer groot was, be reikte Zaterdagavond een van haar hoog tepunten. Omstreeks kwart over acht kwam de koninklijke familie aan den zij-ingang van den Stadsschouwburg. De weg van den ingang van den schouw burg naar de koninklijke loge was met bloemen en planten versierd. Toen de ko ninklijke familie de voor haar bestemde loge betrad, speelde het Residentieorkest het Wilhelmus, dat door .de aanwezigen in den schouwburg, die tot de laatste plaats bezet was, werd meegezongen. De schouwburg zelf bood op dezen avond een zeer feestelijken aanblik. Langs de balcons was een versiering van groote bouquetten van oranje en gele rozen aan gebracht. Voor de koninklijke loge bevond zich een groot bed rozen, in dezelfde kleu ren. De gala-voorstelling bestond uit ballet ten, welke werden uitgevoerd door de balletgroep der Wagner-vereeniging, die onder leiding stond van Ivonne Georgi, met begeleiding van het Residentieorkest onder leiding van Ernst Ansernet. Uitge voerd werden „festive dances" op muziek van Henry Purcell, gevolgd door Diana. Een ballet, waarvoor de Nederlandsche componist Alex Voormolen de muziek schreef, terwijl na de pauze het program ma besloten werd met coppelia, een ballet, gedanst op de bekende muziek van Leo Deliebes. Na elk ballet gaven H. M. de koningin en H. K. H. de prinses het sein tot applaus. Gedurende de pauze bleef de koningin in haar loge, terwijl de prinses en de prins zich naar de groote foyer begaven, waar zij zich onderhielden met burgemees ter dr. W. de Vlugt en den wethouder voor de kunstzaken, den heer E. Boekman. Aan het slot der voorstelling speelde het orkest opnieuw het Wilhelmus, dat door allen medegezongen besloten werd met een driewerf: „Leve de koningin", „Leve de prinses" en „Leve de prins." Uitgeleid door de commissie voor de gala-voorstelling verliet de koninklijke familie onmiddellijk na de voorstelling den schouwburg om zich door de zeer drukke stad, onder daverende toejuichin gen van 't publiek naar het paleis op den Dam te begeven. Rijtoer van H. M. de koningin en Z. K. H. prins Bernhard langs de feestverlichting. De rijtoer van de koninklijke familie naar het paleis op den Dam vormde weer een hoogtepunt van feestvreugde, een tocht door samengepakte menigten van enthousiaste menschen. De Leidschestraat kon nauwelijks meer menschen bevatten, toen de drie vorstelijke personen te onge veer elf uur den stadsschouwburg verlie ten. De politie was in buitengewoon groote sterkte op de been en had, door afzetting van bijna alle toegangswegen, de enorme menschensjroomen geregeld, dat hiermee het programma van den dag besloten zou zijn. Voor het palieis stapte echter alleen de prinses uit en het was duidelijk, dat H. M. de koningin en Z. K. H. prins Bern hard het voornemen hadden nog een be zoek te brengen aan de feestverlichtingen in het centrum, die zij nog niet bij de duisternis van den laten avond hadden kunnen bewonderen. De stoet vertrok, zooals hij den schouwburg verlaten had, weer van den Dam om via N. Z. Voor burgwal, Singel Vijzelstraat, Heeren gracht, Keizersgracht, Vijzelstraat, Thor- beckplein, Rembrandtplein en Rokin weer terug te keeren en dan opnieuw een lus te beschrijven over Damrak, Nieuwendijk, Kalverstraat en het Rokin. Deze route voerde langs de schoonste punten: langs het versierde Koningsplein, langs de ge- distingueerde strijkverlichting der grach tengevels, langs het „ondeugende" Rem brandtplein, het Rokin met zijn Neder landsche Bank, langs de lichtboulevard het Damrak en de van oranje overhuifde Nieuwendijk en Kalverstraat. De politie heeft de moeilijke taak, om voor den stoet op deze zeer drukke punten ruim baan te maken, met verbluffende vaardigheid en doortastendheid vervuld. De tocht, welke ongeveer een half uur duurde, had een zeer vlot verloop. Al moest de menschenmenigte tengevol ge van de geweldige drukte op sommige plaatsen met een voor haar sterkte wel wat minimale ruimte genoegen nemen, desalniettemin verborg het .volk zijn vreugde over deze onverwachte rijtoer niet en juichte het de beide vorstelijke personen hartelijk toe. Na het passeerèn van den stoet trokken zeer velen op haar den Dam, waar een zeer opgewekte stem ming heerschte. Toen de vorstelijke per sonen ten palelze waren uitgestapt, klonken er nog lang vaderlandsche liederen. Het publiek hoopte, dat de koningin wellicht nog op het balkon zou verschijnen, doch toen burgemeester de Vlugt die met hartelijk gejuich werd begroet het pa leis had verlaten en de politiemacht van lieverleden begon in te rukken, begreep men, dat thans werkelijk het wel zeer lan ge dagprogramma der koninklijke familie ten einde was en begon ook het volk af te trekken. Voordat het echter echt stil zou worden op den Dam en omgeving, zoif het diep in den Zondag zijn. Prins Bernhard in de Nieuwe kerk. Onder het gehoor van ds. Konings berger. Gisterochtend heeft Z. K. H. prins Bernhard met de hofhouding de gods dienstoefening in de Nieuwe kerk aan den Dam bijgewoond. Hoewel niet van te voren bekend was gemaakt, waar heen de prins zich zou begeven, be greep de menigte, die zich voor het paleis verzameld had, dat de Nieuwe kerk het doel zou zijn. In de kerk was reeds geruimen tijd vóór den aanvang van den dienst geen plaats meer te krijgen, zóó vol was het er, dat talloozen moesten blijven staan. De voorganger, ds. J. C. Koningsberger, deel de de gemeente voor den dienst mede, dat het een gewone godsdienstoefening gold, zoodat de hooge bezoeker niet wenschte te worden opgemerkt. Omstreeks half elf begaf prins Bernhard zich te voet van het paleis naar de kerk, waar hij door de kerkmeesters werd ont vangen. Onmiddellijk daarna nam de dienst een aanvang. De gemeente zong ps. 5, de verzen 1 en 7: „Komt, laat ons samen Isrels Heer, den rotssteen van ons heil, met eer, met Godgewijden zang ontmoe ten", fcii na de schuldbelijdenis en de ge nadeverkondiging Gez. 83 vers 3 en 4: „Heer, waar dan heen?" In zijn gebed smeekte de predikant Gods zegen over het koninklijk huis af. Hij sprak vervolgens naar aanleiding van Jesaja 55 2, tweede deel: „Hoort aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel met overvloed zich verzadigen". Men kent de uitnoodiging, in dit woord van Jesaja vervat, aldus ds. Koningsber gen, maar hoort men er ook aan? Wij maken ons zelf al te vaak tot God en wil len, dat God naar ons luistert. Menigeen oogst slechts teleurstelling en ontgooche ling, omdat hij in zichzelf de verlossing zoekt. Wat is dan de oplossing? Luther, Pascal en: zoovelen ook in onze dagen hebben den sprong gewaagd naar de heilige plaats van het kruis van Jezus Christus. Niemand zal uit zichzelf tot Christus komen: dat kan slechts, als Gods geest zijn hart opent. Na zijn predikatie liet de voorganger ps .8 verzen 7 en 8 zingen: „Hoe zalig is het volk, dat naar uw klanken hoort." Hij ging voor in dankgebed, waarna de ge meente zong gez. 24 vers 3:9 „De stem, die fluistert in onz' ooren, gelijk der englen harpgezang, is waard, dat wij haar dan kend hooren." Na den zegen bleven de kerkgangers eerbiedig wachten, tot prins Bernhard en zijn gevolg het gebouw verlaten hadden. Aan den uitgang der kerk had zich inmid dels een groote menigte opgesteld, die den prins hartelijk toejuichte. De groote rijtoer. Geheel in overeenstemming met de tra ditie is de koninklijke familie gistermiddag om half drie van het paleis op den. Dam met groote gevolg vertrokken voor den grooten rijtoer, welke voorbehouden is aan den Zondagmiddag van haar jaarlijksche bezoek aan de hoofdstad. Nadat tamboers en pijpers van de mari niers de komst van H. M. de koningin en haar kinderen hadden aangekondigd, speelde de marinekapel het Wilhelmus. De eerewacht werd gevormd door ma trozen. Dinsdag 15 Juni. HILVERSUM, 301 M. (AVRO-uitz.) 8.— Gr.pl. 10.— Morgenwijding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Jetty Cantor'3 ensemble. 11.RVU.: Moderne voeding in ruimen zin, lezing. 11.30 Verv. concert. 12.30 Kovacs Lajos' orkest. 1.— Avro-dansorkest. 1.30 Omroeporkest. 2.05 Gr.pl. 2.20 Om roeporkest en solist. 3.Orgelspel, het Sylvestre-trio en gr.pl. 4.30 Kinderkoorzang. 5.Kinderhalf uur. 5.30 Avro-Aeolian-orkest. 6.30 RVU.: De ontwikkeling van het denken,' cursus. 7.Avro-dans orkest. 7.30 Rep. opening van de Volksraad in Ned. Indië door Z. Exc. den G.-G. 8.— ANP-ber., me- dedeelingen. 8.15 Gr.pl. 8.30 Bonte Dinsdagavondtrein. 9.30 Padvin ders-koorconcert. 10.Verv. Dins dagavondtrein. 10.45 Actualiteits- flitsen. 11.— ANP-ber., hierna Ensemble Ferenczy. 11.3012. Gr.pl. HILVERSUM, 1875 M. (KRO-uitz.) 8.—9.15 en 10.— Gr.pl. 11.30 Gods dienstig halfuur. 12.Ber. 12.15 De KRO-melodisten en solist. 1. Gr.pl. 1.20 KRO-orkest. 2.— Voor de vrouw. 3.Gr.pl. 3.10 KRO- Kamerorkest. (HIRO: 4.Gr.pl. 4.10 Het theosofisch Plan van den Arbeid, causerie. 4.35 De HIRO- Post. 3.30 Gr.pl. 4.45 Universeele religie, causerie). 5.10 KRO-orkest. 5.45 Felicitatiebezoek. 6.De KRO- melodisten en solist. (Van 6.15 6.30 Zwemcursus). 7.Ber. 7.15 Luchtbescherming op scholen, kloosters, internaten en weeshui zen, causerie. 7.35 Sportpr. 8. ANP-ber., mededeelingen. 8.15 De KRO-melodisten en solist. 9. Gr.pl. 9.30 Gr.pl. 10.30 ANP-ber. 10.40 De KRO-boys, solist en gr.pl. 11.30—12.— Gr.pl. DROITWICH, 1500 M. 11.20—11.50 Orgelspel. 12.10 Gr.pl. 12.35 Het BBC-Northern-Ireland-orkest en 't Eglantine Dames-Trio. 1.35 Sport nieuws. 1.502.20 Het Haworth Public Prize-orkest. 4.20 Women at work, causerie. 4.40 Het Hungaria Zigeunerorkest. 5.50 H. Engle- man's kwintet en solist, 5.35 Man- tovani's Tipica-orkest. 6.20 Ber. 6.45 BBC-Empire-orkest. 7.20 L. Levy's Film-orkest. 7.50 Snakes, causerie. 8.10 Zang. 8.35 Radio too neel 9 20 Ber. 9.40 Causerie over Amerika. 10.- Victor Sylvester en zijn Band. 10.20 Pianovoordr. 10.55 BBC-Theater-orkest en soliste. 11.33 Lew StQne's Band. 11.50-=- 12.20 Dansmuziek (gr.pl.) RADIO PARIS, 1648 M. 7.10 en 8.20 en 10.35 Gr.pl. 12.20 Pascal-orkej* en zang. 2.50 Bloch-kwartet. 3.50 Cello-voordr. 5.10 Gr.pl. 5.20 Or kestconcert. 7.20 en 7.35 Zang. 7.50 Balletavond uit de Boedapeater Opera. KEULEN, 456 M. 6.50 Militair con cert. 8.50 Westduitsch Kamerorkest 12.20 Verzoekconcert. 1.35 en 4.20 Omroep-Amusementsorkest. 6.05 Goebel-kwartet. 7.— Omroepklein- orkest: 8.30 Westduitsch weekover zicht. 9.20 Solistenconcert. 11.10. 12.20 Omroeporkest en solisten. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Salonorkest. 1.30 Omroeporkest. 1.502.20 Gr.pl. 5.20 Omroeporkest. 6.50 en 7.20 Gr.pl. ".20 Omroepsymphonie- orkest. -9.20 Omroeporkest. 10.30— 11.20 Gr.pl. 484 M.: 12.20 Gr.pJ. 12.50 Omroeporkest. 1.30 Salon- orkest. 1.502.20 Gr.pl. 5.20 Or gelconcert. 6.35 Gr.pl. 6.50 Salon orkest. 8.20 Omroeporkest en gr.pl. 9.20 Omroepsymph.-orkest. 10.30— 11.20 Gr.pl. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 8.30 Ad. Lutter's en Em. Ram- bour's dansorkest. 10.20 Ber. 10.50 Blaaskwartet. 11.05 Weerber. 11.20 12.20 NS-Frankenorkest. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.—11.20, Droit- wich 11.2012.35, Brussel VI. 12.35 14.20, D.sender 14.20—14.50, Pa rijs R. 14.5016.20, Keulen 16.20— 17.20, Brussel VI. 17.2018.50, Brussel Fr. 18.50—19.20, Parijs R. 19.2024.—r. Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Di versen 9.20—10.35, Droitwich 10.35 11.50, Parijs R. 11.5012.05, Lond. Reg. 12.05—16.50, Droitwich 16.50—18.20, D.sender 18.20—18.45, Droitwich 18.4519.50, Lond. Reg. 19.50—20.35, Brussel Fr. 20.35— 21.20, Droitwich 21.20—24.—. Lijn 5: Diversen. De koninklijke familie nam plaats in de met scharlaken bekleede calèche, welke a la deaumont was bespannen. Het gevolg maakte den tocht in open rijtuigen: mede: H. M. droeg «en licht paars toilet, de prin ses een donker blauw toilet, terwijl prins Bernhard het groottenue van marine officier droeg. Op den Dam was het zwart van de menschen en ook langs den weg, welke de koninklijke familie zou volgen, stonden de belangstellenden dicht aaneengeschaard. Naar het J. D. Meijerplein. Op het Jonas Daniël Meijerplein had de koninklijke familie een zanghulde in ont vangst te nemen van een koor van eenige honderden joodsche kinderen, die voor de niewe synagoge stonden opgesteld onder leiding van den heer S. H. Englander, den dirigent van het koor der groote synagoge. De burgemeester stelde den heer Englan der voor aan de leden der koninklijke fa milie. Eenige leden van het kerkbestuur van het Nederl. Israël, kerkgenootschap, onder leiding van den voorzitter, den heer A. Asscher, waren ter begroeting aan wezig. Er werden bloemen aangeboden aan H. M. de koningin en aan prinses Juliana. Het zeer verdienstelijk zingende kinder koor bracht na het eerste en het zevende couplet van het Wilhelmus een door den heer Is. J. Olman op muziek gezetten tekst van Ruth Sarphati „Oranje en Israël" ten gehoore. Deze zanghulde werd besloten met het eerste couplet van het Wien Neer- lands bloqd. Met groote aandacht volgden de ko ningin, de prinses en de prins ia de hun aangeboden programma's den specialen feestzang; welke door het talrijke pjubjiekj, met een luid applaus werd begroet. Naar het Stedelijk Museum. Onder enthousiast gejuich der menigte ging Se tocht naar het Stedelijk Museum, waar de koninklijke familie werd begroet door den wethouder van de kunstzaken, den heer Ed. Boekman, den directeur van het Stedelijk Museum, jhr. D. C. Röell en de leden van het bestuur van de vereeni- ging Aziatische kunst. De heer Westendorp leidde H. M. rond, de heer van Erp prinses Juliana en jhr. Röell den prins. De dames jvr. H. den Tex en mej. J. Heldring boden den hoogen gasten tijdens hun bezoek thee aan. In de hall van het museum was een plantenversiering aangebracht. Het bezoek aan de tentoonstelling duur de een half uur, waarna de stoet om kwart over vier bij het paleis, waar de eerewacht der matrozen opnieuw stond opgesteld, aan kwamen. De marinekapel speelde bij aankomst van de koninklijke stoet wederom het Wilhelmus. Hoewel een groote menigte anders had gehoopt, verscheen de koninklijke familie niet op het balcon. De laatste officieele rijtoer van de vor stelijke bezoeekrs, welke door fraai zo merweer werd begunstigd, was hiermede ten einde. [HISTORISCHE AVONTURENROMAN. Door G. P. BAKKER. 37) Voorzichtig raakte hij een schouder aan. Het was de zachte schouder van een vrouw. Doch ze verroerde zich niet. Hij drukte iets steviger. Ze bleef bewegingloos liggen. „Het lijk van een vrouw", en verschrikt sprong hij achteruit. „Wat nu?" Hij vermande zich, ging weer naar het ledikant, hief het hoofd op, trachtte zoo goed en zoo kwaad als het ging den sluier van het hoofd te wikkelen. Bij het flauwe kaarslicht zag hij een doodsbleek vrou wengelaat met harde verstarde trekken, gesloten oogleden, waaronder zwarte scha duwen, en een wijd geopenden mond, die geheel gevuld was door een dikke prop. Hij haalde den doek er uit, de mond sloot zich, maar geen enkel geluid kwam over haar bleeke bloedlooze lippen. Het gezicht bleef even strak en geen enkele trilling verried het minste leven. Dood. Hij trok de deken weg,- legde de hand op haar hart. Tot zijn groote verlichting voelde hij een zwakken hartslag, doch ter zelfder tijd zag hij onder den langen zwar ten mantel, dat haar armen stevig aan het lichaam waren vastgebonden. „Beesten", bromde hij. Met zijn dolk sneed hij de touwen door, maakte een doek in de waschkom nat, wiesch haar voorzichtig het gelaat en nam toen eert kaars om haar beter te bekijken. De lijnen waren minder star. Het ge- zich leek jonger. Hij boog zich over haar heen, kon nu de onregelmatige ademhaling hooren. Hij trok haar met moeite den zwarten mantel uit en zag dat haar beenen waren samengesnoerd als bij een mummie. Hij sneed de koorden door, hield de kaars vlak bij haar hoofd en kreeg een nieuwen schok. Neen, hij vergiste zich niet. Hij herken de haar, het was Greta, hij zag nu ook de blonde haren over het kussen vallen. De jonge luitenant ging od den rand van het ledikant zitten, legde haar hoofd tegen zijn schouder en wachtte. Onbe wegelijk bleef haar hoofd tegen zijn schou der rusten. „Arme lieveling", zei hii zacht. „Wat hebben ze je gemeen behandeld, maar je beul is reeds gestraft". Zoo bleef hij zitten, wist niet wat aan te vangen. Radeloos keek hij rond. Af wachten was het eenige. Toen eensklaps stak hij zijn hand in een zijner zakken. Ja, daar was het. Bij het verwisselen der kleeren had hij het flesch- je levenselixer van professor Ben el Gora teruggevonden. Zacht legde hij Greta's hoofd op het kussen en deed in een half glas water een paar druppels van het mid del, goot het haar tusschen de tanden en gelukkig, ze slikte. Kort daarna opende zij de oogen, richtte zich half op en keek met angstigen blik naar den vreemden edelman. Edzke zag weer een beetje kleur op de wangen komen, maar de krachten waren niet voldoende teruggekeerd. Zij liet zien weer achterover vallen. „Ik heb haar zeker te weinig gegeven", dacht hij, goot weer water in het glas en toen een flinken scheut uit het kristalllen fleschje. Hij wilde het haar geven, maar ze hield den mond strak gesloten en hij hoorde haar met zachte stem zeggen: „Neen, neen. Je wilt mij vergeven. Evenals straks. Wie ben je? Ik heb je nooit eerder gezien. Wat heb ik toch gedaan, dat je mij zoo plaagt?" Edzke voelde, dat zijn oogen vochtig wer den, toen hij die zachte, zwakke stem hoor de. „Greta", zei hij en nam zijn pruik af. „Kijk dan toch. Ik ben het, Edzke, je weet wel, de Hollandsche schipper, die zich met je wilde verloven. En het middel is on schuldig. Zie maar. Ik neem er zelf een flinken slok van". Hij dronk en voelde den drank als vuur door zijn lichaam gaan. Het was alsof zijn bloed begon te koken. Hij hield haar nu het glas voor den mond en ze ledigde het in één teug. „Ed", zei ze zacht. „Ben jij het werke lijk? Gelukkig". Ze sloeg den arm om zijn hals. Blijf bij me. Laat me niet alleen. Verdedig mij tegen die beulen. Maar wat heb je me toch gegeven? Mijn bloed gloeit als vuur, ik voel me veel beter". „Dat komt van het levenselixer, liefste". Hij nam haar in zijn armen, drukte haar tegen zich aan. „Mijn redder", zei ze, kuste hem wild op de lippen trok hem naar zich toe. „Kom". „Hou je werkelijk van mij?" vroeg hij, doch voor ze ja kon zeggen werd er luid op de deur geklopt. „Baron, ben je hier?" „De markies", verklaarde Edzke, vloog naar de deur en deed haar open. „Den eenen bediende hebben we", legde de markies haastig uit. „Maar de bleeke monnik is verdwenen als bij tooverslag. Hij is door een rpam op de veranda ge sprongen". „Dan zal Longuenez hem wel gezien hebben". „Ik d.icht, dat je een ongeluk gekregen had. Ik heb aan alle deuren geklopt, kreeg nergens antwoord. Het duurde zoo lang. Kom mee". „De dame is hier", antwoordde Edzke. „Goed. Ik ga den vluchteling achterna". En de markies verdween. Edzke liep vlug door de kamer, zette een kandelaar in het venster, zoodat het licht over het balkon scheen. Het was beneden stil gebleven. Hij sprong op het balkon, maar zag nie mand. Toen ging hij met de kaars, die zelfs niet flikkerde, zoo windstil was de nacht, over het balkon. Niemand, doch toen hij zich bukte zag hij acht witte vingers om den rand. Een man hing als een vleermuis aan den balk. Edzke keek naar teneden. „Spring", zei hij. „Het is dwaasheid, maar ik kan je zoo niet dooden". De vluchteling was geen lafaard. Nu hij ontdekt was, liet hij zich vallen. Toen klonk vlak onder het balkon een doffe knal. De luitenant keek naar beneden en zag in de halve duisternis twee mannen wor stelen. Twee anderen kwamen aansnellen om den hoek. „Ze hebben hem te pakken", dacht hij, en keerde met zijn kaars naar de kamer terug. Greta was opgestaan wachtte hém vol ongeduld. „Eindelijk", zei ze. „Ik dacht dat je nooit zou komen Ze stond daar weer in haar zwarten mantel, de sluier licht over het hoofd geworpen. Hij sloeg zijn arm om haar middel. „Wat ben je toch mooi, zei hij en zoende haar. „Waarheen zullen we nu gaan?" vroeg ze. „Je middel heeft mij goed gedaan. Naar Halberstadt kan ik niet teruggaan. Die mannen hebben me opgelicht en in een rijtuig buiten de stad gebracht. Een man in het zwart, een edelman, heeft mij een verhoor afgenomen, maar ik wist niets. En wat het vreemdste is, hij droeg het kruis, dat ik je gegeven heb" „Nu niet meer", zei Edzke bedaard. „Hoe zoo?" „Hij is overleden, dood", antwoordde de luitenant droevig, alsof hij het zeer be treurde. „Dood", herhaalde ze verwonderd. -Hij wilde mij naar generaal Tilly bren gen om mij een verhoor te laten afnemen". „Daar ben je dan gelukkig aan ontko men „We gaan naar beneden", opperde Ed?ke. „Daar bij mijn vrienden zul je veilig zijn als bij moeder thuis". Voor ze de groote zaal binnenkwamen, keek de luitenant om den hoek van de fur; Tot ziJn verwondering was van den strijd niets meer te zien. De waard stond als voorheen achter de tapkast. Het per soneel was klaar om te bedienen. De kok en zijn helpers zaten voor het vuur. Maar anders zag hij niemand. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 6