i
De „Sioux" grijpen in.
Hoe bouwen wij zelf een
lampje.
Wetenswaardigheden.
De verkeersmiddelen.
Een zeldzaam nachtdier
In het circus.
YOOR ONZE KINDEREN
Door Violet Carr.
De „Grote Slang" is verontwaardigd.
De vermoeide fietser roept Frits bij zich.
De woedende bakke' loopt naar Frits'
o ders. Het „Fietsende Hert".
4«v.v
Frifs was boos op de „Sioux". Heus, heel
e g kwaad. En vooral op de „Grote Slang",
de hoofdman van de troep. Tot nu toe was
er nooit sprake geweest van meningsver
schil tussen Frits en de andere leden van de
Indianenstam, maar nu, om een kleinigheid,
kwam het op zekere dag tot een breuk;
Frit» trok de veren hoofdtooi van zijn hoofd
en haalde de houten strijdbijl uit zijn gor-
liep. Maar toen hij het brood gekocht had
werd het erger. Zijn hele zak zat von klein
geld. De bakker had niets anders dan kwar
tjes en dubbeltjes. Frits stond veel angst uit,
want stel je voor, dat hij iets uit zijn zak
zou verliezen. Maar alles ging goed en toen
hij weer bij de wielrijder terugkwam, hem
het brood overhandigde en daarna al het
losse geld, telde de man het na en het was
in orde. Frits kreeg een dubbeltje voor zijn
moeite,
„Dank U wel!" zei hij verheugd.
De vreemdeling scheen echter al genoeg
uitgerust te zijn, hij pakte het halve brood
in zijn tas, nam zijn fiets en vervolgde zijn
weg. Een half uurtje later rende de bakker
scheldend door het dorp. Eerst nu had hij
gezien, dat het bankbiljet vals was neen,
del, ïerwijl hij uÏÏrïep: „Spelen Jullie Je on
zin maar alleen."
Heus, onzin had hij gezegd „onzin!"
En je begrijpt, dat de „Grote Slang" vrese
lijk verontwaardigd was, want die voelde
zich gekrenkt in zijn hoofdmanswaardigheid.
Zo kwam het, dat tussen de „Sioux" en
Frits als afgevallen krijgsman van dit ogen
blik af geen sprake meer van vriendschap
wa&
Om eerlijk ïe zijn, had Frits al heel gauw
berouw van zijn drift en vol heimwee gin
gen zijn ogen dikwijls naar het kleine bosje,
waar zijn vroegere kameraden hun India-
nengehuil lieten horen, squaws roofden en
de overwonnen Indianen van andere stam
men aan de martelpaal vastbonden.
Maar toegeven? Naar hen toegaan en
zeggen f „Ik heb het zo niet gemeend, ik
wil weer een dapper Indiaan zijn... neen,'
dat kwam in het hoofd van Frits niet op.
Liever wilde hij ja, liever zou hij een
steen Inslikken, dan zich zo te vernederen.
De andere jongens speelden met elkaar
en Frits liep in zijn eentje door het dorp.
Zijn huiswerk had hij al lang klaar en thuis
liep hij in de steg, .Wat moest hij beginnen?
Wat?
Terwijl HJ met een lang gezicht over de
landweg liep ,die van het dorp naar de vel
den ging, dook een wielrijder op, stapte bij
een beekje af en verfriste zich aan het hel
dere water. Daarna zette hij zich in de
schaduw van een kastanjeboom neer.
Opeens zag hij Frits en riep hem bij zich.
„Is er hier in hel dorp ook een bakker?"
wilde hij weten.
Wat een rare vraag, natuurlijk was er een
bakkei ln hei tLorp.,
me een plezier willen 'doen Ik
zou hier namelijk graag even willen blijven
rusten..,*'
Het genoegen dat Frits hem kon doen,
bestond daarin, dat hij een half brood bij
den bakker zou gaan kopen. De vreemdeling
gaf hem een briefje van tien mee en zei
„Voorzichtig met het geld, jongen, het Is
alles wat ik nog bezit en ik heb net niet
kleiner".
Frits ging heen. Tien gulden, dat was veel
geld 1 Zooveel had hij nog nooit op zijn
spaarbankboekje gehad! Hij keek eens naar
het bankbiljet terwijl hij naar den bakker
dat was niet juist het bankbiljet was wel
echt, maar het stamde uit de vorige eeuw
en was nu niets meer waard, want de Ne
derlandse bank had al jaren geleden de
gelegenheid opengesteld tot een zekere tijd
deze biljteten in te wisselen. Zo had hij dus
al zijn goede kwartjes en dubbeltjes tegen
een waardeloos stuk papier ingewisseld en
was daar natuurlijk in het geheel niet over
te spreken.
Hij beloofde Frits een flink pak slaag, als
hij hem te pakken kreeg. Hij zou hef aan de
meester op school vertellen en aan zijn
ouders.
Frits werd opeens woedend. Hij wilde uit
leggen de fietser de wielrijder maar
de bakker liet hem helemaal niet aan het
woprd komen. En reeds verdween hij in het
huis van Frits om het aan diens ouders te
vertellen...
Nu was Frits niet meer te houden. In min
der dan geen tijd stond zijn plan reeds vast.
Hij wierp alle kinderachtige bedenksels van
zich af, holde naar het bos en naar de hui
lende Sioux, waar hij de „Grote Slang" op
zocht. Deze was door het plotselinge ver
schijnen een beetje verbluft, en wilde juist
gaan grijnzen, maar dat liet hij achterwege.
Wat? Wie0 Hoe? Een bedrieger? Een fiet
ser? in het dorp geweest?
Een Indianenkreet, en alle jongens zaten
tegelijk op hun fiets. Frits had de leiding,
want die wist, welke weg de man gegaan
was en daar er geen andere weg naar het
volgende dorp was, viel het hun gelukkig
nog al gemakkelijk, de man terug te vinden.
Enkele jongens zetten hun wiel vlak voor de
fiets van den bedrieger, die daardoor niets
anders kon doen, dan afstappen. Zonder
veel woorden te gebruiken, maar alleen hun
strijdkreet aanheffend, brachten zij den man
naar het dorp terug, waar zij hem aan den
bakker afleverden, die nu natuurlijk binnen
enkele ogenblikken al zijn goede geld en zijn
brood terug had.
Vanzelf sprekend waren de jongens trots
op hun vriend Frits, die dadelijk naar hen
was toegekomen om gezamenlijk de vijand
te achterhalen en nog diezelfde middag
droeg Frits zijn veren hoofdtooi weer en
stak hij de houten strijdbijl weer in zijn
gordel.
Een prettige en practische arbeid, het
bouwen van een eigen schemerlampje... het
draadwerk is gemakkelijk te maken. Heb je
een grote broer, die nog al handig met de
soldeerbout omgaat, dan is het helemaal
ste geval knippen wij de zijde volgens
tekening bovenaan uit en naaien roae
stukjes stof of zijde er op, dat staat aller
aardigst 1 Is het perkamentpapier, aan is
gekleurde inkt en een goed penseeltje uit
stekend geschikt. Nu wordt het met een
voudige steken steeds twee korte en een
lange in elkaar genaaidmateriaal en
draadwerkDe lamp voor de kinderkamer
schitterend. Het voetstuk-plankje wordt
lichtgroen geverfd. Nu nog een stevige gele
lap zijde of anders perkamentpapier. Het
laatste is wel het gemakkelijkste. In het eer-
of voor je eigen kamer is klaar 1 Bij hei
schijnsel daarvan kun je wel tienmaal zo
goed luisteren naar de verhaaltjes, die moe
der of tante vertelt f
Twee prachtige cameleons, die uit Ma
dagaskar afkomstig zijn en in de Londense
dierentuin waren ondergebracht, zijn plot
seling gaan staken. Zij weigeren namelijk
hardnekkig van kleur te veranderen, zoals
een behoorlijke cameleon dat behoort te
doen, zij blijven allebei steeds groen.
In Orissa bij Calcutta heeft men de klein
ste brienbesteller der wereld. De man is
slechts 1.10 M. groot en 48 jaar oud. Voor
het bestellen van postpakketten komt hij
echter niet in aanmerking.
In een fabriek in Sheffield werd in een
schacht een man door gas bedwelmd. Bij
gebrek aan een ander vervoermiddel stopte
men hem in een koffer en haalde hem zo
weer naar boven, waar hij spoedig weer op
zijn verhaal kwam.
In Denver (U.S.A.) heeft een schooljon
gen, Harry Sayer genaamd, kans gezien op
een hals van een fles, zorgvuldig opge
bouwd, 8324 lucifers in evenwicht te hou
den.
DE KEIZERLIJKE TUIN WORDT STADION
Dezer dagen is de gröte tuin van Keizerin
Meiji in Japan door het bestuur van de com
missie van voorbereiding voor de Olympi
sche Spelen overgenomen, omdat de tuin het
centrale punt voor de aanleg van het stadion
1940 zal worden.
No. 3. Hoe maakten de mensen vroeger
reizen?
Ja, het is eigenaardig gesteld met de
manier, waarop de mens op onze lieve moe
der aarde vooruit komt.
Het lijkt in ieder geval heel raar, wan
neer wij horen, dat er nog eens een tijd is
geweest, dat de mensen alleen op hun benen
waren aangewezen en alles te voet moesten
doen. Dat kunnen wij ons haast niet meer
voorstellen.
Het is een roofvogel. Zijn kop lijkt wel
een beetje op die van een kat. De oren zijn,
om zo te zeggen, in een opening tussen de
veren verborgen. De kop is omlijst door een
bogen kan worden. Het dier vliegt haast
geruisloos. De opvallende kentekenen zijn
de grote door borstelige veren omgeven ogen
waarvan de pupillen bij iedere ademhaling
groter en kleiner worden. Wie van jullie nu
nog niet weet, welke vogel er wordt be
is gericht en die ook geheel achteruit ge-
krans van stijve, naar buiten gerichte veren.
Aan de poten, die geweldige klauwen be
zitten, bevindt zich één teen, die naar voren
doeld, moet in de goede volgorde de puntjes
van 1 tot en met 44 maar eens met elkaar
verbinden, dan heb je hem zelf getekend.
ITwee olifanten met een lange neus,
MfiSStgfl wippen, ja, 't is heus,
2. Toen heeft de clown een sprong genomen, 3. Maar opeens hoorde men „krak!"
En is tussen hen terecht gekomen, En de dikke plank, die brak.
4. De clown vloog hoog al door de lucht,
Was dat daar eventjes een kiuchtt
No 4. De eerste verandering kwam in die
toestand, toen de mensen de krachten dei
huisdieren begonnen te gebruiken. Al6 rij-
of trekdier werden zij benut. En al heel lang
wordt de wagen gebruikt, ai is het ook niet
in de vorm van de postkoets, die je op het
plaatje ziet afgebeeld,
No. 5. Toen vond meneer Drais de fie..
uit. Tenminste later ontstond onze gewon'
fiets uit de „loopfiets" van meneer Drals
En de „loopfietsers" kwamen, volgens dl
mensen uit die tijd, reusachtig vlug vooruitl
No. 6. Ja, en toen kwam de trein! En wat
wij doodgewoon vinden, was voor onze
voorouders iets wonderlijks. Zo wonderlijk,
dat het haast griezelig was. Het duurde eer
hele tijd, voordat de mensen met een gerust
hart per trein durfden te reizen. Het was
een hele onderneming, en of je levend op
de plaats van bestemming zou aankomen,
was de grote vraag.
No. 7. En daarop volgde de vliegmachine
De overgang van trein naar vliegmachine
lijkt niet zo heel groot. De ontwikkeling yar
de verkeersmiddelen gaat zo razend vlug.
De sprookjes uit oude tijden zijn waar ge
worden, mensen vliegen!
No. 8. En nog steeds worden er nieuwe
dingen uitgevonden. Zal er eens een tijd
komen, dai rakettreinen door de lucht sui
zen? Nu lijkt dat een onmogelijkheid, maar
wat zouden de mensen uit de 11de, 12e en
lbe eeuw gezegd heben, wanneer er over
de mogelijkheid van vliegmachines zou ge
sproken zijn?