DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN Het Chineesch-Japansch conflict blijft ernstig Ho. 183 nummer bestaat uit drie bladen. 139e Jaargang De algemeene toestand. Hevige onrust te Sjanghai. Engeland roept Windsor. Gandhi ontmoet den Britschen onderkoning. ALKMAARSCHB Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE AD VERTE NT IEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. TeleL 3320, redactie 3330. Directeur: G KRAK. Vrijdag 6 Augustus 1937 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Alkmaar, 6 Augustus. Terwijl we elders in dit blad het bericht betreffende een onderhoud van Gandhi met den onderkoning van Britsch-Indië opne men, mogen we hier wel het een en ander meedeelen van de plannen, die Gandhi koestert. Nadat het Britsch-Indische congres op raad van Gandhi besloten had, in de zes provincies, waarin het de absolute meerder heid heeft, ministeries te vormen, is de for matie der kabinetten in betrekkelijk korten tijd gelukt. Oudstrijders der beweging en bekende leiders hebben de functie van „pre mier" aanvaard. Mannen, die wegens hun politieke overtui ging in de gevangenissen hebben gezeten, bekleeden thans de functie van minister. En een beweging, die nog slechts weinige jaren geleden als illegaal werd beschouwd, neemt thans de politieke leiding in de meeste Britsch-Indische provincies op zich. Dit beteekent een flinken stap verder op den weg van Britsch-Indië naar den domi nion-status. Britsch-Indië staat thans aan het begin van een nieuw tijdperk in zijn po litieke ontwikkeling. Voor het oogenblik is er nog een succes behaald, dat het den on derkoning en den mahatma gelukt is, de bei de vijandige lichamen regeering en con gres tot samenwerking te bewegen. Maar daarmee is de kloof tusschen deze beide bestuurslichamen nog niet overbrugd en wantrouwen en misverstand werken nog steeds zeer storend. In het blad Harijan is nu een artikel van Gandhi verschenen, dat uitsluitsel geeft over den koers, welken het Congresschip nu ver der zal volgen. De mahatma raadt zijn mi nisters dringend aan, hun geheele levens wijze aan het eenvoudige leven hunner kie zers aan te passen. Zij moeten de zelfgespon- nen „khadi" dragen en in den trein derde klasse reizen. De mannen van het congres zouden in de laatste zeventien jaren in stren gen eenvoud zijn opgevoed en het volk ver wacht, dat zijn ministers dezen eenvoud ook in het bestuur hunner provincies zouden in voeren. De ministers zouden zich voor dezen eenvoud niet behoeven te schamen, maar er juist trotsch op kunnen zijn. Voor zoover de raad van den mahatma be trekking heeft op een eenvoudig leven van de ministers, zal deze wel de instemming van de Britsche kringen hebben gevonden. Het Congres is van plan, het salaris zijner ministers op gemiddeld 500 roepies per maand vast te stellen, een bedrag, dat op den duur zeker niet voldoende zal zijn, en naar men in Britsche kringen vreest, ten slotte tot corruptie zou leiden. Het Congres is verder van plan, de pro- hibition in te voeren, maar de slechte erva ringen, welke men in andere landen met deze maatregel heeft opgedaan, zullen ook in Britsch-Indië wel niet uitblijven. Bedenkelijk stemt de uitlating van den ma hatma over de richtlijnen der grondwette lijke activiteit der Congresministers, die toch tenslotte den eed op deze grondwet hebben afgelegd. De nieuwe grondwet, zoo zegt de mahatma o.a., wordt in het algemeen als ongeschikt beschouwd om tot vrijheid van Indië te kunnen leiden. Maar het zou mogelijk zijn, haar als een, zij het iok be perkte en zwakke poging op te vatten om de heerschappij van het zwaard door de heerschappij van de meerderheid te vervan gen. Indien de vertegenwoordigers van 30 milliotn kiezers handig genoeg zouden zijn, de volmachten, welke in hun handen gelegd worden, te gebruiken voor een doel, dat lijn recht ingaat tegen de aanmatigende bcdoe- ingen van de scheppers der grondwet, zou men de hoop, dat Indië zijn onderdrukking als een zege zou gaan voelen, moeten opge ven. Deze uitlating van Gandhi kan slechts be- teekenen, dat het Congres zal trachten, alle Wazen en zwakke plekken, welke de grond wet bezit, handig te gebruiken om langs le- galen weg tot de absolute macht te komen. Onder deze omstandigheden begrijpt men nu ook, waarom de leiding van het Congres een tijdlang zoo hardnekkig is blijven vast houden aan haar eisch, dat de gouverneurs de verzekering zouden geven, nimmer ge bruik van hun bijzondere rechten te maken. Tenslotte zegt Gandhi ook openlijk, dat de aanvaarding van ambten moet worden be schouwd als een ernstige poging, om een bloedige omwenteling te vermijden, waar bij echter het doel van het Congres, de alge- heele onafhankelijkheid, niet uit het oog is verloren. Gandhi heeft zijn laatste kaarten op tafel gelegd. De nieuwe phase kan tot een inte ressante ontwikkeling leiden, waarvan men het resultaat intusschen zal moeten afwach ten. De vooruitzichten voor den eerstkomen- den tijd zijn geenszins rooskleurig, wijl de uitlatingen van Gandhi, welke voor het Congres beslissend zijn, er niet toe bijdra gen, de samenwerking van regeering en congres te vergemakkelijken. De beraadslagingen te Nanking van Chi- na's militaire en politieke leiders schijnen voorloopig minder onherstelbare gevolgen met zich mee te zullen brengen, dan men aanvankelijk uit den toon van de Chineesche pers scheen te mogen verwachten. De bla den te Nanking, die eergisteren met betrek king tot de komst van den Japanschen am bassadeur in China naar de hoofdstad nog schreven, dat Kawagoe geheel te vergeefs zou komen, verklaarden gisteren, dat men zal kunnen afwachten wat de Japansche ver tegenwoordiger heeft aan te bieden. Dat dit niet veel zal kunnen zijn, moeten zij toch weten. In officieele kringen te Nanking laat men verder verluiden, dat China nog steeds een vreedzame regeling wenscht en dat, wanneer deze in het geheel niet tot stand zou kunnen komen, dit de schuld van Japan is. China heeft alleen zelfverdediging op het oog, wijs geworden als het is door het Ja pansche optreden in Mantsjoekwo en Jehol en mocht er geen vrede kunnen komen dan is het Japan die daarvoor de deur gesloten heeft, zegt men verder. De wijsheid die China uit het Japansche optreden in de juistgenoemde gebieden heeft geput zal Chi na voorloopig nog wel meer troepen laten zenden naar het Noorden. Het is niet waar schijnlijk, dat de troepenzendingen gestaakt zullen worden, wanneer het althans tot be sprekingen tusschen Nanking en Kawagoe mocht komen. Weliswaar heeft deze gisteren verklaard, dat de toestand geheel hopeloos is, doch dat neemt niet weg dat hij zijn reis naar Nanking voortzet. En evenmin is het te verwachten dat met het zenden van troepen opgehouden zal wor den, voordat een definitieve regeling bereikt is, die bewezen heeft min of meer definitief te zijn. In het groot geschied namelijk thans wat aanvankelijk, toen het er alleen nog maar om ging de incidenten bij Peking te regelen, in het klein geschiedde. Toen stuur de Tsjang Kai Sjek een aantal Chineesche afdeelingen Hopei binnen, wier aanwezigheid mogelijk van invloed zou kunnen zijn op de ook toen vurig begeerde „definitieve plaat selijke regeling". De aanwezigheid van die troepen is ook wel van invloed geweest op die regeling; naar men mag aannemen zij gaf den toenmaligen voorzitter van den po- litieken raad van Hopei en Tsjahar, Soeng Tsje Joean den zoo lang ontbeerden steun in den rug doch toch niet in voldoende mate om den Japanschen militairen te beletten de Chineesche legers die zich daarboven be vonden over de Joengting te jagen toen zij met name met het definitieve van de rege ling ontevreden begonnen te worden. Nu zijn aan beide kanten de legers grooter ge worden hoewel nog steeds niet angstaan jagend groot en het „plaatselijke" van de nog steeds gewenschte plaatselijke regeling heeft zich uitgebreid, zoo uitgebreid zelfs dat er te Nanking over onderhandeld moet wor den, doch het verdere beeld wijkt niet zoo veel af van het voorbeeld in het klein. Een voorbeeld dat voor den huidigen toestand trouwens nog steeds bijzonder weinig hoop gevend is. Hoe dit ook zij, op het oogenblik schijnen de Chineesche leiders, die te Nanking bijeen zijn den heer Kawagoe in ieder geval te willen afwachten. In dit afwachten zit hoe dan ook een voor China zeer welkom uitstel van den strijd. Steun voor Nanking. De gouverneurs van Setsjoean en Joenan hebben aangekondigd, dat zij zich naar Nan king zullen begeven om deel te nemen aan de politieke besprekingen der centrale regee ring. In politieke kringen maakt men daar uit op, dat zij Nanking willen steunen. Ook verschillende generaals, die zich vroeger te gen Nanking en Tsjang Kai Sjek verzetten en tot voor kort in het buitenland verble ven, zijn naar China teruggekeerd om zich onder de bevelen van Nanking te stellen. Onder hen bevindt zich de bekende verde diger van Sjanghai van 1932, Tsai Tink Kai, die in 1933 deel heeft genomen aan den op stand der 19de divisie in Foekien. Hirota over een mogelijke regeling. In antwoord op een interpellatie in het La gerhuis heeft de minister van buitenland- sche zaken, Hirota, verklaard, dat de Japan sche regeering nog steeds wenscht dat het incident met China plaatselijk wordt gere geld. Terzelfdertijd wil de regeering de be trekkingen tot China in hun geheel herzien. De minister verklaarde niet te gelooven, dat de zaak alleen door de kracht van wapenen kon worden opgelost. Hij acht het noodzake lijk, dat tegelijk met de militaire operaties in Noord-China diplomatieke besprekingen worden gevoerd met de regeering te Nan king om deze er toe te brengen haar houding te wijzigen. Verder zeide Hirota, dat de anti- Japansche stemming in China diep gewor teld is, doch h« gelooft, dat een samenwer king tusschen China en Japan mogelijk is, wanneer de radicale elementen, vooral de communisten, krachtig worden gecontro leerd. Hirota zeide, dat het voornaamste punt van de Japansche eischen is, samenwerking en gemeenschappelijke verdediging tegen de communisten. De Japansche oorlogscredieten. De Japansche minister van financiën, Kaja, heeft uiteengezet, dat de door de ma rine gevraagde credieten voor de bescher ming van de Japansche inwoners van Chi na bestemd zijn. In welingelichte kringen te Tokio is men van meening, dat de credie ten noodzakelijk zijn voor de voorbereiding van het deelnemen der vloot in geval van een botsing met de strijdkrachten der regee ring van Nanking. De ministers van marine en oorlog zijn het onlangs eens geworden over de noodzakelijkheid van een onmiddel lijk gebruik maken van de luchtmacht der marine. Witte gardisten organiseeren een militie. Witte gardisten te Tientsin hebben in de voormalige Russische concessie een militie georganiseerd met toestemming der Japan ners. Het Russische consulaat en het perso neel bevinden zich in de Britsche concessie. EEN AANVAL EN EEN ANTWOORD. On de rubriek Unsere Meinung lezen wij in de Deutsche Allg. Ztg.: Wat is cant? Op de liberale zomerschool te Cambridge heeft Harold Nicolson, vroe ger gezantschapsraad van de Britsche lega tie te Berlijn, thans lid van het Lagerhuis voor de Nationale Arbeiderspartij van Mac- Donald, een inleiding gehouden. Nicolson heeft indertijd in Duitschland veel vrien den gehad en was zeer gevierd. Hij behoort tot de „high-brows", schrijft zijn boeken in een verrukkelijken stijl en niet zonder hu mor. Hij is zoo geestig, dat de diploma tieke dienst voorloopig niet meer bij hem paste, daarna beviel hem zijn positie van dagelij kschen causeur bij de bladen van Beaverbrook niet neer, vervolgens had hij er gauw genoeg van het strijdblad Action van de Engelsche fascisten te redigeeren en maakte zich los van Mosley om een politiek te zoeken bij de groep-MacDonald. Zijn rijke geest is in den besten Engel- schen zin „superior". Hij verklaarde te Cambridge, dat de ongeschiktheid van de Duitschers zich aan democratische instel lingen aan te passen, te herleiden is tot hun goede, zoowel als tot hun slechte eigen schappen. De Duitscher werd er bij gehin derd door zijn buitengewone, wedijverende energie en door het nadeel van het bezit van een categori'che geestesgesteldheid. De Engelschman heeft het voordeel van zijn geestelijke traagheid, zijn onbekommerd optimisme en zijn afkeer van het helder geformuleerde, van het preciese en dema gogische. In Duitschland heerscht een ge brek aan tolerantie en een gebrek aan in stinct voor wat behoorlijk is en voor fair play, dat men in alle klassen van het En gelsche volk vindt. Het is opmerkelijk dat de Duitsche taal geen woord kent voor fair en in het Engelsche geen woord is voor Schadenfreule. De politieke vrijheid en de democratie zijn in Duitschland ten deele om historische redenen, ten deele ten ge volge van karakterfouten ineengestort. Deze rede, aldus de D. A. Ztg. is door de officieuze, met Reuter verbonden, Press Association onder den titel „Duitschland's gebrek aan fair play" verspreid. Evenals er in de Duitsche taal geen woord is voor „humburg" of voor „snob", is er ook geen voor „cant", de geesteshouding, die ont staat uit een vermenging van aanmatiging en schijnheiligheid, van zelfgenoegzaam heid en eigengerechtigdheid en die de men- schen tot „superiority" verheft. Het best zou men „cant" met „Nicolsonismus" kun nen vertalen. De strijd tusschen de D. A. Ztg. en Ni colson is wellicht te sussen met een „Rustig heeren, ge hebt beiden gelijk!" HONDERDEN SLACHTOFFERS VAN WERVELSTORM. De wervelstorm, welke Dinsdagavond boven Sjanghai heeft gewoed, heeft Woensdag zijn weg naar het Noorden ge kozen en de provincie Kiangsoe geteis terd. Het plaatsje Nanfeng, gelegen aan de Zuidelijke monding van de rivier Yangtse, is overstroomd door een huizenhoogen vloedgolf, waarbij honderden bewoners zijn omgekomen. Gisteren werden zestig lijken aange spoeld. Edward blijft populair. Nu de huwelijksreis van den hertog van Windsor voorbij is, vraagt men zich in Engeland af, wat hij in de toekomst zal gaan doen. De pers van zijn vader land blijft hartelijke artikelen wijden aan hem en zijn bijzondere gaven in het licht stellen. Klaarblijkelijk heerscht er een wijdverbreid verlangen in het land, dat de ex-koning, die zulk een po pulaire Prins van Welles was, zich met zijn vrouw in zijn vaderland zal vesti gen. Men stelt vast dat de hertog en de hertogin nog jonge menschen kunnen worden genoemd en dat met hun huwe lijk een nieuw hoofdstuk van hun le ven is ingegaan. Hertog v. Windsor. De hertog van Windsor is met al zijn ui terlijke levenslust en zijn zin voor plezier ernstig van inborst en men gelooft in En geland, dat hij geen voldoening zal vinden in de voortzetting van zijn plezierleven. Er is geen enkele reden, politiek of maat schappelijk, waarom hij niet naar Enge land zou terugkeeren. De hertog deed geen afstand van den troon, omdat hij het niet met de regeering kon vinden, maar omdat hij den last van het koningschap niet kon torsen zonder de vrouw, die hij liefhad. Hij heeft gedurende de crisis den grootsten eerbied betoond voor de constitutie en zich zonder morren geschikt naar het oordeel van zijn ministers. De Londensche Star betoogt, dat er niets was aan te merken op de houding, die de hertog heeft aangenomen en het blad betreurt het met andere bladen, dat zijn vrijwillig vertrek naar het buitenland zijn vaderland wellicht voorgoed heeft beroofd van de goede diensten, die hij het bui ten het stoffige strijdperk van de politiek zou kunnen bewijzen. Het Londensche blad roept om mijn terugkeer. Men blijft vooral in de lagere klasen der samenleving met groote dankbaarheid aan den hertog denken, aan zijn belangstelling in het woningvraagstuk, de werkloozen en de zieken. De populariteit van -den popu- lairsten prins van Wales, dien Groot-Brit- tannie ooit heeft gehad, was grootendeels gebaseerd op de warme geestdrift, waarmee hij het zijne deed om beter levensvoor waarden te scheppen voor honderd duizenden van zijn landgenooten. Gedurende zijn ontelbare bezoeken aan stichtingen van velerlei aard en aan de buurten met krotwoningen werd hij een des kundige op het gebied van woningzorg en anderen maatschappelijken arbeid. Jonge- liedenclubs, opleidingscentra en speelbon- den dankten veel aan zijn stuwkracht. De Star vindt dat de hertog zijn kennis van deze maatschappelijke onderwerpen in dienst moet stellen van zijn vaderland, waar hij een groot arbeidsveld kan vinden. Door zijn opvattingen, die de hertog toen hij nog prins van Wales was, heeft doen kennen, ziet de Star hem als het hoofd van een leger van vrijwilligers, dat den strijd tegen slechte woningtoestanden in Engeland en de saneering en den heropbouw, die de steden en dorpen behoeven, ter hand kan nemen. In die rol kan hij niet alleen een trouw onderdaan van koning George, maar ook een nuttig lid der Engelsche samenle ving zijn. HET STOFFELIJK OVERSCHOT VAN PILSOEDSKI. Officieel wordt gemeld, dat de pause lijke Nuntius te Warschau, mgr. Cortesi, een bezoek gebracht heeft aan de weduwe van maarschalk Pilsoedski. Hierbij is de kwestie besproken van de overbrenging van het stoffelijk overschot van maarschalk Pilsoedski naar Skolawe- kathedraal. De aartsbisschop, mgr. Sapieha, die voor het vervoer verantwoordelijk is, heeft aan de weduwe een brief gezonden, waarvan de inhoud echter geheim is gebleven. Gandhi's streven naar verbetering van het levenspeil der dorpelingen. Gandhi heeft dezer dagen een ontmoeting gehad met lord Linlithgow, onderkoning van Britsch-Indië. Daarbij sprak Gandhi over het verbod tot het betreden van de N.W. provincie, dat zoowel voor Abdoel Gaf- far Khan als voor hem is uitgevaardigd en de onderkoning beloofde zijn opmerkingen over te zullen brengen aan den gouverneur van die provincie. Abdoel Gaffar Khan is de stichter van de Naujawan Sabha, de jeugdliga, populair ge zegd de roodhemden. In 1931 werd hij we gens revolutionnaire actie (hij bepleitte de verwijdering van de Britten uit Indië) ge- aresteerd en zijn beweging ontbonden. Toen hij later in vrijheid was gesteld, hervatte hij zijn actie, waarop hij in December 1934 tot twee jaar gevangenisstraf werd veroordeeld. Het is begrijpelijk, dat de Britsche regeering hem niet in de N.W. provincie, broeinest van opstanden, dulden wil. Het vermoeden ligt dan ook voor de hand, dat Gandhi's bespre king niet zoozeer het verbod voor dezen agi tator gold, dan wel het feit, dat hij met hem over een kam werd geschoren, temeer daar hij, naar hij den onderkoning opmerkte ten tijde, dat hem het betreden van de N.W. pro vincie niet verboden was, nimmer van plan was geweest daarheen te gaan zonder goed keuring van de autoriteiten. Voor het overige liep het gesprek van Gandhi met den onderkoning vooral over de verbetering van het levenspeil en de be schaving van de plattelandsbevolking. Dezer dagen heeft William Benton, een Amerikaansche specialist op reclamegebied en vice-president van de universiteit te Chi- cago, een bezoek aan Gandhi gebracht, naar aanleiding waarvan hij voor de North Ame rican Newspaper Alliance en ons blad het volgende schrijft; Twee jaar geleden heeft Gandhi met hartstocht de kruistocht tot verheffing van het dorp ingezet. Te Wardha, een stad met 20.000 inwoners, zijn het hoofdkwartier en de werkplaatsen gevestigd van de Dorps- industrie-vereeniging, waarvan Mahatma de ziel is. Hier is een school gesticht, waarvan juist de eerste 130 leerlingen na een cursus van een jaar zijn afgeleverd om over ver schillende dorpen te worden verdeeld en daar het geleerde nader te verspreiden. Te Wardha en op de Asjram te Segaon worden voorloopig proeven genomen om nieuwe middelen te vinden ter verbetering van het lot van den dorpeling. Men kan in de plannen vier hoofdtrekken onderscheiden. Ten eerste wordt het hand werk ontwikkeld om den dorpeling bezig te houden in de zes maanden van het jaar, dat de veldarbeid rust. Het voornaamste hand werk is het spinnen. Voor de Engelsche overheersching spionnen de dorpelingen zelf hun garen en weefden hun eigen gewaden. Men weet, dat Gandhi, aanvankelijk bij wij ze van boycot tegen de Engelsche industrie, reeds jaren geleden met zijn spinnewiel placht rond te reizen. Door zelf te spinnen verdient de dorpeling geld, dat anders aan de katoenspinnerijen te Lancaster of in Ja pan ten goede kwam. Tot het handwerk be hoor en voorts papiermaken, bijenteelt en het persen van oliën uit zaden. De tweede hoofdtrek is de teelt van de ïnlandsche palm als bron van suiker. Deze suiker smaakt als ahornsuiker. Ten derde komt de verbetering van de sa nitaire toestand en ten vierde de bescher ming van de koe. De koe is voor den Hindoe wel een heilig dier, maar dat wil niet zeg gen, dat het goed verzorgd wordt. Daarin tracht men verbetering te brengen. Zelfs al mag men geen koeien slachten dan looit men toch de huid van gestorven dieren. Naar de mahatma zijn Amerikaanschen bezoeker vertelde, zijn de vorderingen ge ring, maar het werk is dan ook nieuw. Men is met niets dan hoop begonnen, nu heeft men er ervaring bij gekregen, maar het der de element, het geld, ontbreekt nog. Tot zoover de heer Benton. Voor Simla kwam het bericht van de ont moeting tusschen Gandhi en Lord Limlith- gow onverwacht. Men acht het daar niet on mogelijk, dat deze ontmoeting, al was zij op zichzelf misschien niet van politieke betee- kenis, belangrijke gevolgen zal hebben. Vol gens den correspondent van de Times aldaar gaan er zelfs al stemmen op, dat de leden van de congrespartij niet langer afzijdig moeten blijven uit de wetgevende vergade ring als de onderkoning zijn troonrede uit spreekt. In ieder, geval verwacht men een verbetering van de politieke atmosfeer en denkt men, dat deze ontmoeting er toe bij zal dragen de ministeries, die gevormd zijn uit de congrespartij, meer vertrouwen te ge ven in de bedoelingen van het centrale be stuur. Zoowel in Hindoekringen als in Moham- medaansche en Britsche acht men den stap van den onderkoning onbegrijpelijk en ge rechtvaardigd en verwacht men er niete dan goeds van.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 1