DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
Het Chineesch-Japansch conflict blijft ernstig
Ho. 183 nummer bestaat uit drie bladen.
139e Jaargang
De algemeene toestand.
Hevige onrust te Sjanghai.
Engeland roept Windsor.
Gandhi ontmoet den
Britschen onderkoning.
ALKMAARSCHB
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon-
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE AD VERTE NT IEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. TeleL 3320, redactie 3330.
Directeur: G KRAK. Vrijdag 6 Augustus 1937
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Alkmaar, 6 Augustus.
Terwijl we elders in dit blad het bericht
betreffende een onderhoud van Gandhi met
den onderkoning van Britsch-Indië opne
men, mogen we hier wel het een en ander
meedeelen van de plannen, die Gandhi
koestert.
Nadat het Britsch-Indische congres op
raad van Gandhi besloten had, in de zes
provincies, waarin het de absolute meerder
heid heeft, ministeries te vormen, is de for
matie der kabinetten in betrekkelijk korten
tijd gelukt. Oudstrijders der beweging en
bekende leiders hebben de functie van „pre
mier" aanvaard.
Mannen, die wegens hun politieke overtui
ging in de gevangenissen hebben gezeten,
bekleeden thans de functie van minister. En
een beweging, die nog slechts weinige jaren
geleden als illegaal werd beschouwd, neemt
thans de politieke leiding in de meeste
Britsch-Indische provincies op zich.
Dit beteekent een flinken stap verder op
den weg van Britsch-Indië naar den domi
nion-status. Britsch-Indië staat thans aan
het begin van een nieuw tijdperk in zijn po
litieke ontwikkeling. Voor het oogenblik is
er nog een succes behaald, dat het den on
derkoning en den mahatma gelukt is, de bei
de vijandige lichamen regeering en con
gres tot samenwerking te bewegen.
Maar daarmee is de kloof tusschen deze
beide bestuurslichamen nog niet overbrugd
en wantrouwen en misverstand werken nog
steeds zeer storend.
In het blad Harijan is nu een artikel van
Gandhi verschenen, dat uitsluitsel geeft over
den koers, welken het Congresschip nu ver
der zal volgen. De mahatma raadt zijn mi
nisters dringend aan, hun geheele levens
wijze aan het eenvoudige leven hunner kie
zers aan te passen. Zij moeten de zelfgespon-
nen „khadi" dragen en in den trein derde
klasse reizen. De mannen van het congres
zouden in de laatste zeventien jaren in stren
gen eenvoud zijn opgevoed en het volk ver
wacht, dat zijn ministers dezen eenvoud ook
in het bestuur hunner provincies zouden in
voeren. De ministers zouden zich voor dezen
eenvoud niet behoeven te schamen, maar er
juist trotsch op kunnen zijn.
Voor zoover de raad van den mahatma be
trekking heeft op een eenvoudig leven van
de ministers, zal deze wel de instemming
van de Britsche kringen hebben gevonden.
Het Congres is van plan, het salaris zijner
ministers op gemiddeld 500 roepies per
maand vast te stellen, een bedrag, dat op
den duur zeker niet voldoende zal zijn, en
naar men in Britsche kringen vreest, ten
slotte tot corruptie zou leiden.
Het Congres is verder van plan, de pro-
hibition in te voeren, maar de slechte erva
ringen, welke men in andere landen met
deze maatregel heeft opgedaan, zullen ook
in Britsch-Indië wel niet uitblijven.
Bedenkelijk stemt de uitlating van den ma
hatma over de richtlijnen der grondwette
lijke activiteit der Congresministers, die
toch tenslotte den eed op deze grondwet
hebben afgelegd. De nieuwe grondwet, zoo
zegt de mahatma o.a., wordt in het algemeen
als ongeschikt beschouwd om tot vrijheid
van Indië te kunnen leiden. Maar het zou
mogelijk zijn, haar als een, zij het iok be
perkte en zwakke poging op te vatten om
de heerschappij van het zwaard door de
heerschappij van de meerderheid te vervan
gen. Indien de vertegenwoordigers van 30
milliotn kiezers handig genoeg zouden zijn,
de volmachten, welke in hun handen gelegd
worden, te gebruiken voor een doel, dat lijn
recht ingaat tegen de aanmatigende bcdoe-
ingen van de scheppers der grondwet, zou
men de hoop, dat Indië zijn onderdrukking
als een zege zou gaan voelen, moeten opge
ven.
Deze uitlating van Gandhi kan slechts be-
teekenen, dat het Congres zal trachten, alle
Wazen en zwakke plekken, welke de grond
wet bezit, handig te gebruiken om langs le-
galen weg tot de absolute macht te komen.
Onder deze omstandigheden begrijpt men
nu ook, waarom de leiding van het Congres
een tijdlang zoo hardnekkig is blijven vast
houden aan haar eisch, dat de gouverneurs
de verzekering zouden geven, nimmer ge
bruik van hun bijzondere rechten te maken.
Tenslotte zegt Gandhi ook openlijk, dat de
aanvaarding van ambten moet worden be
schouwd als een ernstige poging, om een
bloedige omwenteling te vermijden, waar
bij echter het doel van het Congres, de alge-
heele onafhankelijkheid, niet uit het oog is
verloren.
Gandhi heeft zijn laatste kaarten op tafel
gelegd. De nieuwe phase kan tot een inte
ressante ontwikkeling leiden, waarvan men
het resultaat intusschen zal moeten afwach
ten. De vooruitzichten voor den eerstkomen-
den tijd zijn geenszins rooskleurig, wijl
de uitlatingen van Gandhi, welke voor het
Congres beslissend zijn, er niet toe bijdra
gen, de samenwerking van regeering en
congres te vergemakkelijken.
De beraadslagingen te Nanking van Chi-
na's militaire en politieke leiders schijnen
voorloopig minder onherstelbare gevolgen
met zich mee te zullen brengen, dan men
aanvankelijk uit den toon van de Chineesche
pers scheen te mogen verwachten. De bla
den te Nanking, die eergisteren met betrek
king tot de komst van den Japanschen am
bassadeur in China naar de hoofdstad nog
schreven, dat Kawagoe geheel te vergeefs
zou komen, verklaarden gisteren, dat men
zal kunnen afwachten wat de Japansche ver
tegenwoordiger heeft aan te bieden. Dat dit
niet veel zal kunnen zijn, moeten zij toch
weten. In officieele kringen te Nanking laat
men verder verluiden, dat China nog steeds
een vreedzame regeling wenscht en dat,
wanneer deze in het geheel niet tot stand zou
kunnen komen, dit de schuld van Japan is.
China heeft alleen zelfverdediging op het
oog, wijs geworden als het is door het Ja
pansche optreden in Mantsjoekwo en Jehol
en mocht er geen vrede kunnen komen dan
is het Japan die daarvoor de deur gesloten
heeft, zegt men verder. De wijsheid die
China uit het Japansche optreden in de
juistgenoemde gebieden heeft geput zal Chi
na voorloopig nog wel meer troepen laten
zenden naar het Noorden. Het is niet waar
schijnlijk, dat de troepenzendingen gestaakt
zullen worden, wanneer het althans tot be
sprekingen tusschen Nanking en Kawagoe
mocht komen. Weliswaar heeft deze gisteren
verklaard, dat de toestand geheel hopeloos
is, doch dat neemt niet weg dat hij zijn reis
naar Nanking voortzet.
En evenmin is het te verwachten dat met
het zenden van troepen opgehouden zal wor
den, voordat een definitieve regeling bereikt
is, die bewezen heeft min of meer definitief
te zijn. In het groot geschied namelijk thans
wat aanvankelijk, toen het er alleen nog
maar om ging de incidenten bij Peking te
regelen, in het klein geschiedde. Toen stuur
de Tsjang Kai Sjek een aantal Chineesche
afdeelingen Hopei binnen, wier aanwezigheid
mogelijk van invloed zou kunnen zijn op de
ook toen vurig begeerde „definitieve plaat
selijke regeling". De aanwezigheid van die
troepen is ook wel van invloed geweest op
die regeling; naar men mag aannemen zij
gaf den toenmaligen voorzitter van den po-
litieken raad van Hopei en Tsjahar, Soeng
Tsje Joean den zoo lang ontbeerden steun in
den rug doch toch niet in voldoende mate
om den Japanschen militairen te beletten
de Chineesche legers die zich daarboven be
vonden over de Joengting te jagen toen zij
met name met het definitieve van de rege
ling ontevreden begonnen te worden. Nu
zijn aan beide kanten de legers grooter ge
worden hoewel nog steeds niet angstaan
jagend groot en het „plaatselijke" van de
nog steeds gewenschte plaatselijke regeling
heeft zich uitgebreid, zoo uitgebreid zelfs dat
er te Nanking over onderhandeld moet wor
den, doch het verdere beeld wijkt niet zoo
veel af van het voorbeeld in het klein. Een
voorbeeld dat voor den huidigen toestand
trouwens nog steeds bijzonder weinig hoop
gevend is.
Hoe dit ook zij, op het oogenblik schijnen
de Chineesche leiders, die te Nanking bijeen
zijn den heer Kawagoe in ieder geval te
willen afwachten. In dit afwachten zit hoe
dan ook een voor China zeer welkom uitstel
van den strijd.
Steun voor Nanking.
De gouverneurs van Setsjoean en Joenan
hebben aangekondigd, dat zij zich naar Nan
king zullen begeven om deel te nemen aan
de politieke besprekingen der centrale regee
ring. In politieke kringen maakt men daar
uit op, dat zij Nanking willen steunen. Ook
verschillende generaals, die zich vroeger te
gen Nanking en Tsjang Kai Sjek verzetten
en tot voor kort in het buitenland verble
ven, zijn naar China teruggekeerd om zich
onder de bevelen van Nanking te stellen.
Onder hen bevindt zich de bekende verde
diger van Sjanghai van 1932, Tsai Tink Kai,
die in 1933 deel heeft genomen aan den op
stand der 19de divisie in Foekien.
Hirota over een mogelijke regeling.
In antwoord op een interpellatie in het La
gerhuis heeft de minister van buitenland-
sche zaken, Hirota, verklaard, dat de Japan
sche regeering nog steeds wenscht dat het
incident met China plaatselijk wordt gere
geld. Terzelfdertijd wil de regeering de be
trekkingen tot China in hun geheel herzien.
De minister verklaarde niet te gelooven, dat
de zaak alleen door de kracht van wapenen
kon worden opgelost. Hij acht het noodzake
lijk, dat tegelijk met de militaire operaties
in Noord-China diplomatieke besprekingen
worden gevoerd met de regeering te Nan
king om deze er toe te brengen haar houding
te wijzigen. Verder zeide Hirota, dat de anti-
Japansche stemming in China diep gewor
teld is, doch h« gelooft, dat een samenwer
king tusschen China en Japan mogelijk is,
wanneer de radicale elementen, vooral de
communisten, krachtig worden gecontro
leerd.
Hirota zeide, dat het voornaamste punt
van de Japansche eischen is, samenwerking
en gemeenschappelijke verdediging tegen de
communisten.
De Japansche oorlogscredieten.
De Japansche minister van financiën,
Kaja, heeft uiteengezet, dat de door de ma
rine gevraagde credieten voor de bescher
ming van de Japansche inwoners van Chi
na bestemd zijn. In welingelichte kringen te
Tokio is men van meening, dat de credie
ten noodzakelijk zijn voor de voorbereiding
van het deelnemen der vloot in geval van
een botsing met de strijdkrachten der regee
ring van Nanking. De ministers van marine
en oorlog zijn het onlangs eens geworden
over de noodzakelijkheid van een onmiddel
lijk gebruik maken van de luchtmacht der
marine.
Witte gardisten organiseeren een
militie.
Witte gardisten te Tientsin hebben in de
voormalige Russische concessie een militie
georganiseerd met toestemming der Japan
ners. Het Russische consulaat en het perso
neel bevinden zich in de Britsche concessie.
EEN AANVAL EN EEN ANTWOORD.
On de rubriek Unsere Meinung lezen wij
in de Deutsche Allg. Ztg.:
Wat is cant? Op de liberale zomerschool
te Cambridge heeft Harold Nicolson, vroe
ger gezantschapsraad van de Britsche lega
tie te Berlijn, thans lid van het Lagerhuis
voor de Nationale Arbeiderspartij van Mac-
Donald, een inleiding gehouden. Nicolson
heeft indertijd in Duitschland veel vrien
den gehad en was zeer gevierd. Hij behoort
tot de „high-brows", schrijft zijn boeken in
een verrukkelijken stijl en niet zonder hu
mor. Hij is zoo geestig, dat de diploma
tieke dienst voorloopig niet meer bij hem
paste, daarna beviel hem zijn positie van
dagelij kschen causeur bij de bladen van
Beaverbrook niet neer, vervolgens had hij
er gauw genoeg van het strijdblad Action
van de Engelsche fascisten te redigeeren
en maakte zich los van Mosley om een
politiek te zoeken bij de groep-MacDonald.
Zijn rijke geest is in den besten Engel-
schen zin „superior". Hij verklaarde te
Cambridge, dat de ongeschiktheid van de
Duitschers zich aan democratische instel
lingen aan te passen, te herleiden is tot hun
goede, zoowel als tot hun slechte eigen
schappen. De Duitscher werd er bij gehin
derd door zijn buitengewone, wedijverende
energie en door het nadeel van het bezit
van een categori'che geestesgesteldheid. De
Engelschman heeft het voordeel van zijn
geestelijke traagheid, zijn onbekommerd
optimisme en zijn afkeer van het helder
geformuleerde, van het preciese en dema
gogische. In Duitschland heerscht een ge
brek aan tolerantie en een gebrek aan in
stinct voor wat behoorlijk is en voor fair
play, dat men in alle klassen van het En
gelsche volk vindt. Het is opmerkelijk dat
de Duitsche taal geen woord kent voor
fair en in het Engelsche geen woord is voor
Schadenfreule. De politieke vrijheid en de
democratie zijn in Duitschland ten deele
om historische redenen, ten deele ten ge
volge van karakterfouten ineengestort.
Deze rede, aldus de D. A. Ztg. is door de
officieuze, met Reuter verbonden, Press
Association onder den titel „Duitschland's
gebrek aan fair play" verspreid. Evenals
er in de Duitsche taal geen woord is voor
„humburg" of voor „snob", is er ook geen
voor „cant", de geesteshouding, die ont
staat uit een vermenging van aanmatiging
en schijnheiligheid, van zelfgenoegzaam
heid en eigengerechtigdheid en die de men-
schen tot „superiority" verheft. Het best
zou men „cant" met „Nicolsonismus" kun
nen vertalen.
De strijd tusschen de D. A. Ztg. en Ni
colson is wellicht te sussen met een „Rustig
heeren, ge hebt beiden gelijk!"
HONDERDEN SLACHTOFFERS VAN
WERVELSTORM.
De wervelstorm, welke Dinsdagavond
boven Sjanghai heeft gewoed, heeft
Woensdag zijn weg naar het Noorden ge
kozen en de provincie Kiangsoe geteis
terd.
Het plaatsje Nanfeng, gelegen aan de
Zuidelijke monding van de rivier Yangtse,
is overstroomd door een huizenhoogen
vloedgolf, waarbij honderden bewoners
zijn omgekomen.
Gisteren werden zestig lijken aange
spoeld.
Edward blijft populair.
Nu de huwelijksreis van den hertog
van Windsor voorbij is, vraagt men zich
in Engeland af, wat hij in de toekomst
zal gaan doen. De pers van zijn vader
land blijft hartelijke artikelen wijden
aan hem en zijn bijzondere gaven in
het licht stellen. Klaarblijkelijk heerscht
er een wijdverbreid verlangen in het
land, dat de ex-koning, die zulk een po
pulaire Prins van Welles was, zich met
zijn vrouw in zijn vaderland zal vesti
gen. Men stelt vast dat de hertog en de
hertogin nog jonge menschen kunnen
worden genoemd en dat met hun huwe
lijk een nieuw hoofdstuk van hun le
ven is ingegaan.
Hertog v. Windsor.
De hertog van Windsor is met al zijn ui
terlijke levenslust en zijn zin voor plezier
ernstig van inborst en men gelooft in En
geland, dat hij geen voldoening zal vinden
in de voortzetting van zijn plezierleven. Er
is geen enkele reden, politiek of maat
schappelijk, waarom hij niet naar Enge
land zou terugkeeren. De hertog deed geen
afstand van den troon, omdat hij het niet
met de regeering kon vinden, maar omdat
hij den last van het koningschap niet kon
torsen zonder de vrouw, die hij liefhad. Hij
heeft gedurende de crisis den grootsten
eerbied betoond voor de constitutie en zich
zonder morren geschikt naar het oordeel
van zijn ministers.
De Londensche Star betoogt, dat er
niets was aan te merken op de houding, die
de hertog heeft aangenomen en het blad
betreurt het met andere bladen, dat zijn
vrijwillig vertrek naar het buitenland zijn
vaderland wellicht voorgoed heeft beroofd
van de goede diensten, die hij het bui
ten het stoffige strijdperk van de politiek
zou kunnen bewijzen. Het Londensche blad
roept om mijn terugkeer.
Men blijft vooral in de lagere klasen der
samenleving met groote dankbaarheid aan
den hertog denken, aan zijn belangstelling
in het woningvraagstuk, de werkloozen en
de zieken. De populariteit van -den popu-
lairsten prins van Wales, dien Groot-Brit-
tannie ooit heeft gehad, was grootendeels
gebaseerd op de warme geestdrift, waarmee
hij het zijne deed om beter levensvoor
waarden te scheppen voor honderd
duizenden van zijn landgenooten.
Gedurende zijn ontelbare bezoeken aan
stichtingen van velerlei aard en aan de
buurten met krotwoningen werd hij een des
kundige op het gebied van woningzorg en
anderen maatschappelijken arbeid. Jonge-
liedenclubs, opleidingscentra en speelbon-
den dankten veel aan zijn stuwkracht.
De Star vindt dat de hertog zijn kennis
van deze maatschappelijke onderwerpen in
dienst moet stellen van zijn vaderland,
waar hij een groot arbeidsveld kan vinden.
Door zijn opvattingen, die de hertog toen
hij nog prins van Wales was, heeft doen
kennen, ziet de Star hem als het hoofd van
een leger van vrijwilligers, dat den strijd
tegen slechte woningtoestanden in Engeland
en de saneering en den heropbouw, die de
steden en dorpen behoeven, ter hand kan
nemen. In die rol kan hij niet alleen een
trouw onderdaan van koning George, maar
ook een nuttig lid der Engelsche samenle
ving zijn.
HET STOFFELIJK OVERSCHOT VAN
PILSOEDSKI.
Officieel wordt gemeld, dat de pause
lijke Nuntius te Warschau, mgr. Cortesi,
een bezoek gebracht heeft aan de weduwe
van maarschalk Pilsoedski.
Hierbij is de kwestie besproken van de
overbrenging van het stoffelijk overschot
van maarschalk Pilsoedski naar Skolawe-
kathedraal.
De aartsbisschop, mgr. Sapieha, die voor
het vervoer verantwoordelijk is, heeft aan
de weduwe een brief gezonden, waarvan
de inhoud echter geheim is gebleven.
Gandhi's streven naar verbetering
van het levenspeil der dorpelingen.
Gandhi heeft dezer dagen een ontmoeting
gehad met lord Linlithgow, onderkoning
van Britsch-Indië. Daarbij sprak Gandhi
over het verbod tot het betreden van de
N.W. provincie, dat zoowel voor Abdoel Gaf-
far Khan als voor hem is uitgevaardigd en
de onderkoning beloofde zijn opmerkingen
over te zullen brengen aan den gouverneur
van die provincie.
Abdoel Gaffar Khan is de stichter van de
Naujawan Sabha, de jeugdliga, populair ge
zegd de roodhemden. In 1931 werd hij we
gens revolutionnaire actie (hij bepleitte de
verwijdering van de Britten uit Indië) ge-
aresteerd en zijn beweging ontbonden. Toen
hij later in vrijheid was gesteld, hervatte hij
zijn actie, waarop hij in December 1934 tot
twee jaar gevangenisstraf werd veroordeeld.
Het is begrijpelijk, dat de Britsche regeering
hem niet in de N.W. provincie, broeinest van
opstanden, dulden wil. Het vermoeden ligt
dan ook voor de hand, dat Gandhi's bespre
king niet zoozeer het verbod voor dezen agi
tator gold, dan wel het feit, dat hij met hem
over een kam werd geschoren, temeer daar
hij, naar hij den onderkoning opmerkte ten
tijde, dat hem het betreden van de N.W. pro
vincie niet verboden was, nimmer van plan
was geweest daarheen te gaan zonder goed
keuring van de autoriteiten.
Voor het overige liep het gesprek van
Gandhi met den onderkoning vooral over de
verbetering van het levenspeil en de be
schaving van de plattelandsbevolking.
Dezer dagen heeft William Benton, een
Amerikaansche specialist op reclamegebied
en vice-president van de universiteit te Chi-
cago, een bezoek aan Gandhi gebracht, naar
aanleiding waarvan hij voor de North Ame
rican Newspaper Alliance en ons blad het
volgende schrijft;
Twee jaar geleden heeft Gandhi met
hartstocht de kruistocht tot verheffing van
het dorp ingezet. Te Wardha, een stad met
20.000 inwoners, zijn het hoofdkwartier en
de werkplaatsen gevestigd van de Dorps-
industrie-vereeniging, waarvan Mahatma de
ziel is. Hier is een school gesticht, waarvan
juist de eerste 130 leerlingen na een cursus
van een jaar zijn afgeleverd om over ver
schillende dorpen te worden verdeeld en
daar het geleerde nader te verspreiden. Te
Wardha en op de Asjram te Segaon worden
voorloopig proeven genomen om nieuwe
middelen te vinden ter verbetering van het
lot van den dorpeling.
Men kan in de plannen vier hoofdtrekken
onderscheiden. Ten eerste wordt het hand
werk ontwikkeld om den dorpeling bezig te
houden in de zes maanden van het jaar, dat
de veldarbeid rust. Het voornaamste hand
werk is het spinnen. Voor de Engelsche
overheersching spionnen de dorpelingen zelf
hun garen en weefden hun eigen gewaden.
Men weet, dat Gandhi, aanvankelijk bij wij
ze van boycot tegen de Engelsche industrie,
reeds jaren geleden met zijn spinnewiel
placht rond te reizen. Door zelf te spinnen
verdient de dorpeling geld, dat anders aan
de katoenspinnerijen te Lancaster of in Ja
pan ten goede kwam. Tot het handwerk be
hoor en voorts papiermaken, bijenteelt en
het persen van oliën uit zaden.
De tweede hoofdtrek is de teelt van de
ïnlandsche palm als bron van suiker. Deze
suiker smaakt als ahornsuiker.
Ten derde komt de verbetering van de sa
nitaire toestand en ten vierde de bescher
ming van de koe. De koe is voor den Hindoe
wel een heilig dier, maar dat wil niet zeg
gen, dat het goed verzorgd wordt. Daarin
tracht men verbetering te brengen. Zelfs al
mag men geen koeien slachten dan looit men
toch de huid van gestorven dieren.
Naar de mahatma zijn Amerikaanschen
bezoeker vertelde, zijn de vorderingen ge
ring, maar het werk is dan ook nieuw. Men
is met niets dan hoop begonnen, nu heeft
men er ervaring bij gekregen, maar het der
de element, het geld, ontbreekt nog.
Tot zoover de heer Benton.
Voor Simla kwam het bericht van de ont
moeting tusschen Gandhi en Lord Limlith-
gow onverwacht. Men acht het daar niet on
mogelijk, dat deze ontmoeting, al was zij op
zichzelf misschien niet van politieke betee-
kenis, belangrijke gevolgen zal hebben. Vol
gens den correspondent van de Times aldaar
gaan er zelfs al stemmen op, dat de leden
van de congrespartij niet langer afzijdig
moeten blijven uit de wetgevende vergade
ring als de onderkoning zijn troonrede uit
spreekt. In ieder, geval verwacht men een
verbetering van de politieke atmosfeer en
denkt men, dat deze ontmoeting er toe bij
zal dragen de ministeries, die gevormd zijn
uit de congrespartij, meer vertrouwen te ge
ven in de bedoelingen van het centrale be
stuur.
Zoowel in Hindoekringen als in Moham-
medaansche en Britsche acht men den stap
van den onderkoning onbegrijpelijk en ge
rechtvaardigd en verwacht men er niete dan
goeds van.