Intocht burgemeester Schelhaas van Broek op Langendijk. ALKMAARSCHE COURANT van DONDERDAG 2 SEPTEMBER1937 Overgroot© belangstelling uit de heele gemeente en ver daarbuiten. Een zeer drukke reeeptie. (Van onzen eigen verslaggever). Het gebeurt maar zelden, dat iemand wordt geplaatst aan het hoofd eener ge meente, tot welker ingezetenen hij behoort, en als het gebeurt, kan men er van ver zekerd zijn, dat de benoemde over bijzondere kwaliteiten beschikt, die hem uitermate geschikt maken voor het burgemeesters ambt, en dat deswege uit de eigen gemeente van verschillende zijden krachten hebben gewerkt voor die benoeming. Een geval als dit beleven we thans in Broek op Langen dijk, waar door het overlijden van den alom geëerden heer P. Slot Az. het ambt van burgemeester vacant gekomen was. In uit- gebreiden kring dacht men ten aanzien van het vervullen van het ambt allereerst en allermeest aan den heer H. Schelhaas, sinds een dertiental jaren secretaris der ge meente en daardoor bijzonder goed bekend met hare nooden van dezen tijd; bovendien een man die door zijn werkzaamheid niet alleen ten raadhuize, maar ook in de bur gerlijke maatschappij bekend was als een stoere werker, wien niet gauw iets te veel is. Van hem mocht men dus verwachten een groote kennis van plaatselijke toestanden, wat men niet zoo maar bij ieder ander van buiten gekomen burgemeester mocht ver onderstellen. Daarom was dan ook de vreugde zeer groot, toen het bericht kwam, dat H.M. de koningin den heer Schelhaas inderdaad tot burgemeester van zijn woon plaats had benoemd. Geen wonder dus, dat zich aanstonds een comité vormde om den dag van infunctietreding, 1 September, tot een feestdag te maken. Van allen kant vond men medewerking. En toen dan gister de groote dag daar was, waren de plannen tot in bijzonderheden uitgewerkt en ieder was in vreugdevolle afwachting van het zeld zame gebeuren. De intocht. Tegen 2 uur formeerde zich een uitge breide stoet om naar de zuidelijke grens der gemeente te trekken, waar de burge meester feestelijk zou worden binnenge haald. De stoet werd gevormd door 350 kinderen, leerlingen van de openbare en de chr. school, met onderwijzend personeel, vergezeld dcor de plaatselijke afdeeling van den landstorm en de chr. muziekvereeni- ging Advendo, beide met vaandel, terwijl voorts in een rijtuig meereden de loco burgemeester, de heer C. Ooijevaar, en de heer J. Balder Jbzn., voorzitter van de feestcommissie, met hun dames. Onder de tonen van de muziek ging het naar het zuideinde en toen na eenig wachten de auto met den nieuwen burgervader en zijn echt- genoote naderde uit de richting Alkmaar, werd aanstonds een luide jubel aangeheven, waarbij de scholieren met hun vlaggetjes wuifden. De heer Balder sprak hierop ongeveer als volgt: Toen het den Heere behaagde uw voor ganger van ons te nemen, kwam vanzelf de gedachte naar voren: Wie zal straks de ledige plaats weer vervullen? Velen van onze burgers hoopten, dat Hare Majesteit de koningin u als opvolger zou aanwijzen en het was dan ook tot onze groote vreugde, toen de vorige week het bericht kwam, dat bij K. B. van 23 Augustus 1937 met ingang van 1 September 1937 de heer H. Schelhaas was benoemd tot burgemeester onzer ge meente. Verschillende personen waren onmiddel lijk bereid om stappen te doen om u op dezen dag, nu gij als burgemeester beëedigd zijt, een feestelijken intocht te bereiden. Namens de burgerij roep ik u van harte welkom toe. Wij weten wat we in u ont vangen. Reeds vanaf 1924 zijt ge als secre taris onzer gemeente werkzaam geweest. Haar belangen zijn door u steeds met liefde en toewijding gehartigd. Op velerlei terrein hebt ge uw krachten willen geven, en ge hebt u doen kennen als een man die voor ieder te berÜken is en die gaarne de mede burgers van advies wil dienen. We kennen uw ijver en werklust en we twijfelen er niet aan, of gij zult in uw nieuwe positie als hoofd der gemeente met liefde uw krachten geven tot heil onzer gemeente. Bovenal verheugen we ons erin, te weten dat ge bij het aanvaarden van uw ambt dit niet doet in eigen kracht, maar dat ge de kracht voor die taak verwacht van Hem, die ze ons alleen kan schenken, onzen Hemelschen Vader. Moge Hij u bij voort- duur voor uw taak bekwamen. Ook u, mevr. Schelhaas, wenschen wij toe, dat gij de kracht zult ontvangen, om in de nieuwe positie, welke ook gij gaat in nemen, datgene te doen, wat van u wordt gevraagd. Meer nog dan tot heden, me vrouw, zult gij uw echtgenoot moeten af staan, en we hopen, dat ge steeds bereid zult zijn dit offer te brengen. Op spr.'s verzoek werd door allen een „Lang leve onze burgemeester!" aangeheven. In zijn antwoord op deze vriendelijke toe spraak betuigde de heer Schelhaas ook namens zijn gezin zijn grooten dank voor den schitterenden intocht. Hij zeide, zich volkomen bewust te zijn van de moeilijk heden, welke de economische crisis bracht voor Broek op Langendijk, maar hij be loofde ook als burgemeester naar de mate zijner krachten te zullen medewerken aan de opheffing ervan. Het was voor spr. een blijde dag, die slechts verduisterd werd door de schaduw van het overlijden van wijlen den heer Slot, wiens plaats hij zoo goed mogelijk zal trachten in te nemen. Hoewel levend uit het a.-r. beginsel, zal dit voor spr. toch geen beletsel zijn om te trachten voor alle gemeentenaren een burgervader te zijn. Hij hoopte hierbij te mogen rekenen op aller medewerking en wenschte als het allerbeste voor de ge meente, dat het Gode zal behagen om de zon des voorspoeds weder te voorschijn te roepen. Spr. zette hierop een „Lang leve de koningin!" in, dat driewerf door de om standers werd herhaald. Intusschen beklom de heer J. H. L. J. Westenberg, hoofd der openbare school, het aan een lantaarnpaal bevestigde nood-spreekgestoelte, om van daar af den samenzang der kinderen te leiden. Weldra klonken, begeleid door Advendo, 350 fris- sche kinderstemmen, die op de wijze van den Lippe-Detmold-marsch verdienstelijk zongen het door den heer W. speciaal voor deze gelegenheid vervaardigde Welkomstlied. In 't dorpje Broek op Langendijk, Waar wapp'ren vlag en vaan, Is na een langen droeven tijd De zon weer opgegaan. Wij halen thans heel blij van zin Den nieuwen burgemeester in, En iedereen van Noord tot Zuid, Stak d' oude driekleur uit. Wy zingen U een welkom toe Op dezen schoonen dag En hopen dat uw arbeid u Steeds vreugde schenken mag. Stuur 't Broeker schip steeds recht door [zee En, als 't stormt, naar veil'ge ree. Dan klinke blijde onze zang: Heer Schelhaas leve lang. Een extra goed verzorgd en op gekleurd papier geschreven exemplaar van dit lied was den nieuwen burgemeester aangeboden door Trijntje Twisker, een leerlinge der openbare school, waarna hij, staande in het rijtuig, in hetwelk hij vanuit de auto was overgestapt, de zanghulde gadesloeg. Een meisjes-leerling van de chr. school, een dochtertje van veldwachter Nieuwenhuizen, bood mevr. Schelhaas een fraai bouquet aan. Een hartelijk hoera weerklonk na de zanghulde, de kinderen zwaaiden weer eens hun papieren vlaggetjes, en dan werd door de muziek het Wilhelmus ingezet, spontaan meegezongen door de omstanders. Geestdriftig weerklonk een „Lang leve de burgemeester", waarop de stoet zich weder opstelde en langzaam naar het noordeinde van het dorp trok. De vele vlaggen bijna huis aan huis wapperde de driekleur en de hier en daar aangebrachte versiering en de geplaatste eerebogen zullen den bur gemeester overtuigd hebben van de vreugde der bevolking over zijn ambtsaanvaarding. In het raadhuis. Vóór het gemeentehuis had zich inmid dels een groot aantal personen opgesteld in afwachting van den stoet en de daarop vol gende installatieplechtigheid in de raadszaal. Burgerwachters, gewapend met geweer, voorzien van bajonet, zorgden hier ervoor dat een behoorlijke ruimte vrij bleef om gelegenheid te geven het raadhuis binnen te gaan. Gelukkig zijn die wapens niet noodig gebleken de mannen zullen ook wel niet anders verwacht hebben! De hall van het raadhuis bevatte een aantal bloemstukken, waarvan dat van de chr. tuinbouwschool bijzonder opviel door vorm en kleur. Het was immers niets min der dan een nabootsing van het Broeker gemeentewapen! Een knap stukje werk, waarvoor onze hulde. De op de verdieping gelegen raadszaal vulde zich geleidelijk met een groot aantal belangstellenden, zoodat de ruimte alras eigenlijk te klein bleek. We zagen er o.a. de burgemeesters van de omliggende gemeen ten Zuid- en Noordscharwoude, Koedijk, Sint Pancras, Heerhugowaard, Oudkarspel en Opperdoes, de gemeentesecretarissen van Zuid- en Noordscharwoude en Warmenhui- zen, den heer Roovers, oud-secretaris der gemeente Amsterdam, en voorts behalve de raadsleden nog den gemeente-ontvanger, den heer van Zuijlen, den directeur der gas fabriek, den heer W. J. Smit, den waar- nemenden directeur van het postkantoor, benevens het dagelij ksch bestuur van de Langendijker Groenten-centrale, de mees ten van deze heeren met hun dames, en natuurlijk het feestcomité en vertegen woordigers van verschillende plaatselijke vereenigingen. In het bijzonder zij opge merkt, dat zich onder de aanwezigen ook bevonden de kinderen van het gezin Schel haas, de moeder van den nieuwen burge meester en de moeder van mevr. Schelhaas. Op de tafel in de raadszaal stonden nog een paar mooie, groote bloemenmanden. Toen de stoet terugkwam van de wande ling door het dorp en aan het raadhuis ar riveerde, zongen de kinderen nogmaals het Welkomstlied, waarop het gemengde zang koor Hallelujah, onder leiding van zijn diri gent Paul Kok, zich in een tweetal uit stekend uitgevoerde nummers deed hooren (ook al weer liederen voor deze gelegenheid gemaakt en ingestudeerd). Ter begroeting van den nieuwen burgemeester klonk een daverend hoera en toen nam al gauw de bijzondere raadsvergadering een aanvang. Zij werd geopend door den wethouder Ooijevaar, loco-burgemees ter, die een kort gebed uitsprak, voorstelde de notulen van de vorige vergadering aan te houden en dan mededeelde, dat er was ingekomen het bericht van de benoeming van den heer h. Schelhaas tot burgemees ter. Hij hield hierop een installatie-rede, die hij aanving met te zeggen dat de raad met veel ingenomenheid en voldoening dat bericht had ontvangen. Toen door het verscheiden van burge meester Slot het ambt vacant werd, vervolg de spr., kwam de raad tot onderling overleg bijeen en werd na ernstige bespreking door de vertegenwoordigers der vier verschillende fracties eenparig de wensch uitgesproken, dat de heer Schelhaas, tot dusver secretaris der gemeente, de plaats van burgemeester zou innemen. Wij hebben gedurende dertien jaren uw werk als secretaris kunnen gadeslaan en konden eenigszins beoordeelen, dat dit werk door u met kennis van zaken in getrouwe plichtsbetrachting en zorgvuldigheid werd volbracht, terwijl uw vriendelijk en welwil lend optreden tegenover hen, die van uw diensten gebruik moesten maken, steeds door ons op hoogen prijs werd gesteld. Uwe en onze wenschen gaan thans in ver vulling en bij de aanvaarding van uw ambt als burgemeester roepen wij u en uw gezin een hartelijk welkom toe. Gij aanvaardt dit ambt in een voor deze gemeente zeer moeilijken tijd, wat zeker niemand beter weet dan gij zeiven en het laat zich aanzien, dat ook de naaste toekomst u volop gelegenheid zal bieden om de goede gaven van geest en hart te ontplooien, wijl hierop zeker door alle rangen en standen der bevolking een beroep zal worden gedaan. De financieele zorgen der gemeente zijn vele, haar economische toestand is niet gun stig en als gevolg hiervan heerscht er een werkloosheid, die voortdurende zorg eischt. En toch niettegenstaande de vele moei lijkheden hebt gij dit ambt van burge meester begeerd. Is het niet, omdat gij in den loop der jaren onze gemeente en haar bevol king hebt liefgekregen? Gij weet haar zwak heid en haar kracht. Gij kent haar goede eigenschappen en ook de minder goede zijn u niet onbekend. Maar is het niet bovenal omdat gij met ons onderschrijft de woorden van den dichter, die spreekt: Gij hebt, o albestierend Koning, de plaats bestemd van ieders woning, den kring waarin hjj werken zal? En ziet gij in den loop der omstandigheden niet de hand Gods, die u leidt tot het werk, dat gij heden aanvaardt? Aanvaardt dan het bestuur onzer gemeen te en geve God u kracht om uw taak naar eisch te vervullen. Van de medewerking van de wethouders en den vollen raad kan ik u bij voorbaat verzekeren. Bij alle verschil van politieke gevoelens willen wij, gedreven door de liefde tot onze gemeente, gaarne met u samenwerken voor de belangen van ons dorp. Zeer waarschijnlijk toch zal ook in de komende tijden weer een ernstig beroep worden gedaan op het beleid van onze ge meenteraadsleden. Bezuiniging is in een tijd van neergaande conjunctuur moeilijk, maar als er eenige tee kenen van opleving zijn waar te nemen en de gedachte onder de bevolking gaat post vatten, dat het leed geleden is, ook dan is juist voorzichtigheid geboden en eischt het vaak grooter moeite om de bezuiniging te handhaven en hiermede het belang der ge meente te dienen. Hierbij kan slechts een ongedwongen samenwerking het gewenschte resultaat brengen. Blijve onze verhouding hierbij zooals deze sinds jaren was, opdat wij met waardeering voor elkanders overtuiging het goede voor de gemeente mogen zoeken. Tot mevrouw Schelhaas zei spr., dat zij in den loop der jaren de genegenheid heeft weten te winnen van hen in wier kringen zij verkeerde. Met de benoeming van uw echtgenoot tot burgemeester is de geheele gemeente u nader gebracht. Meermalen zul len de belangen der gemeente uw man ont trekken aan den huiselijken kring en zal hiermede een beroep gedaan worden op uwe welwillendheid tegenover de gemeente. Maak het hem gemakkelijk bij het verrich ten der ambtsbezigheden en wees verzekerd van den dank en de toegenegenheid onzer bevolking in dezen. Hierna hing spr. den burgemeester den ambtsketen om en overhandigde hij lfem de voorzittershamer, waarop hy eindigde met te zeggen: „Zegene God u by de aanvaarding van uw ambt en stelle Hij u tot een zegen voor de gemeente, aan welker hoofd Hij u plaatste". Rede van den burgemeester. De heer Schelhaas ving zyn toespraak aan met eerbiedigen dank te brengen aan H.M. de koningin, dat het Haar heeft mogen beha gen hem te benoemen tot burgemeester der gemeente Broek op Langendijk. Voorts be tuigde hij dank aan den minister van bin- nenlandsche zaken en aan den commissaris der koningin in de provincie Noordholland voor het feit, dat zy hem voor deze benoe ming hebben willen voordragen en aanbeve len, en tenslotte aan allen, die op eenigerlei wijze bij de bevoegde autoriteiten op hem de aandacht hebben willen vestigen. Is het voor mij en de mijnen heden een dag van vreugde, waar één mijner wenschen in vervulling is gegaan, zoo vervolgde hij, het kan niet anders of ook weemoed ver vult ons hart, waar mijn benoeming gevolg is van het overlijden van burgemeester Slot. Naar hem en naar zijn werk gaan ook op dit oogenblik mijn gedachten uit en zyn lichtend voorbeeld zal mij steeds voor oogen staan. Sterke God de nagelaten betrekkingen, in zonderheid mevrouw de weduwe Slot, waar ik weet dat zij wel met vreugde mijn benoe ming heeft begroet, doch ook anderzijds vooral op dezen dag weer in het bijzonder aan het smartelijk verlies wordt herinnerd. En niet alleen gaan myn gedachten uit naar burgemester Slot, doch ik denk ook in deze stonde aan wethouder Glas, want veel heeft de gemeente en heb ook ik in dezen trouwen raadsman verloren. Bekrachtige God ook zijn nagelaten betrekkingen met zijn nabijheid. Aannemende, dat de leden van den raad ongetwijfeld van den nieuwen burgemeester een voortgaan op de oude beproefde paden zullen verwachten, merkte hy op, dat zulks niet wil zeggen, dat alles bij het oude moet blijven. Immers, allen zullen een open oog moeten hebben voor de steeds wisselende behoeften van de gemeente en steeds tijdig datgene moeten verrichten, wat kan strek ken tot haar heil. Het oude zal dan alleen niet meer kunnen dienen, wanneer het ken nelijk den bloei en de welvaart van de ge meente zou tegenhouden. Steeds blijft het plicht om middelen en wegen te zoeken, die kunnen leiden tot verhooging van de weer kracht van de gemeente. Gij weet het, dat de tijden moeilijk zijn. Vooral de laatste acht jaren van het bewind van burgemeester Slot waren zorgvol. Onze eerstijds zoo bloeiende gemeente werd zoo danig door de crisis getroffen, dat welhaast alle welvaartsbronnen uitdroogden. En hoe wel in het algemeen gesproken kan worden van eenige opleving, kan dit van onze tuin bouwstreek nog niet in allen deele gezegd worden. Alleen schijnt het diepste punt be reikt te zijn, maar God weet alleen hoelang wij ons op dat vlak zullen moeten bewegen, alvorens de opgaande lijn weer zichtbaar en te bemerken is. Ook in onze gemeente waren diepingrij pende bezuinigingen noodig. De voorschrift ten van de centrale overheid moesten wor den opgevolgd, wilde de gemeente aanspraak kunnen maken op extra-bijdragen uit het werkloosheidssubsidiefonds. Deze toestand is niet bevorderlijk aan het verantwoordelijk heidsgevoel van een gemeentebestuur. En toch is het noodig, dat het gemeentebestuur, niettegenstaande noodzakelijk op te volgen wenschen en voorschriften, zelf zijn verant woordelijkheid kent. Gelukkig kan van den raad dezer gemeen te gezegd worden, dat by hem de belangen der gemeente steeds zwaar hebben gewo gen en dat, niettegenstaande de moeilijkhe den die moesten overwonnen worden, hij steeds heeft getracht de zelfstandigheid van de gemeente zooveel mogelijk te bewaren. Het zou spr. een voorrecht zijn de leiding van zulk een raad op zich te mogen nemen, waar hij wist, dat die met hem alle krachten zal inspannen om weer vrij van de extra- financieele banden met het Rijk te geraken, om zoo méér dan de laatste jaren het geval kon zijn, op eigen krachten te kunnen doen wat noodig is voor het welzijn van de ge meente. Veel energie zal daarvoor noodig zijn, doch dat alles zal niet baten zoo God Zijn zegen niet geeft op den arbeid, merkte spr. op. God is het toch Die de draden van het wereldgebeuren in Zijn hand heeft en Die ook ons leven en dat van de gemeente regeert. Spr. was zich bewust, dat niet allen deze belijdenis onderschrijven, doch hij wist toch ook, dat allen zonder onderscheid zul len medewerken, om tezamen het goede voor de gemeente en voor de gemeentenaren te zoeken. Verschil van inzicht zal daarbij wel eens aan den dag treden, doch spr.'s ver wachting is, dat dezelfde geest van samen werking, die er tot dusver geweest is, ook de komende jaren zal kenmerken. Spr. voor zich verklaarde zich bereid allen van voor lichting te dienen. Sprekende tot de gansche burgerij, zei de nieuwe burgemeester, dat onder haar velen zijn, die zwaar getroffen werden door werk loosheid of anderszins. Tot hen gaat zijn hart uit en hy zegde toe alles te zullen doen wat in zijn vermogen ligt om het lot van deze allen te verzachten. Hij vroeg daarbij het zelfde vertrouwen als burgemeester, 't welk hij steeds als secretaris der gemeente mocht genieten. Men weet dat ik de a.r. beginselen ben toe gedaan, vervolgde hij, en uit die beginselen tracht te leven. Doch dat zal voor my geen beletsel zijn om alle burgers, zonder onder scheid van rang of stand of godsdienstige overtuiging, gelijkelijk te behandelen en te trachten voor allen een burgervader te zijn. Men kome gerust met zijn verlangens en wenschen tot my en ik zal trachten de be langen van een ieder te behartigen. Spr. constateerde, dat voor een niet gering deel de burgemeester bij de volbrenging van zijn taak is aangewezen op de hulp van de ambtenaren en van de organen der gemeen te en hij meende te mogen zeggen, dat de gemeente dankbaar kan zyn voor de wijze waarop zij hun taak volbrengen. De verhou ding onderling laat nimmer iets te wenschen over en spr. gaf de verzekering, dat van zijn kant alles zal gedaan worden om die goede verstandhouding te blijven bewaren, want dan immers werkt men met des te meer lust en ijver samen tot den bloei der gemeente. Waar aan het ambt van burgemeester de zer gemeente tevens is verbonden het voor zitterschap van het marktbestuur van de vei ling, geëxploiteerd door de Langendijker Groentencentrale, maakt dit de vervulling van het ambt des te moeilijker. Spr. waarschuwde, dat niet te verwachten zal zyn, dat hij met dezelfde kennis van za ken als zijn ambtsvoorganger de markt zal kunnen leiden, maar gelet op het feit, dat hij een derde deel van zijn leven naast burge meester Slot heeft mogen staan, die ook de zaken van de veiling en van den tuinbouw dagelijks met hem besprak en in de weten schap dat het marktbestuur bestaat uit door de praktijk geschoolde mannen, op wier steun en medewerking hij een ernstig beroep deed, hoopte hij met Gods hulp alles te doen wat in zijn vermogen ligt om de belangen van veiling en tuinbouw te dienen. Spr. verheugde zich erover, dat de fver- tegenwoordigers van de omliggende gemeen ten aanwezig waren. Hierin zag hij de ver zekering van een blijvende goede verstand houding en hij sprak den wensch uit, dat de goede samenwerking, die er steeds onder burgemeester Slot heeft bestaan, tot in leng te van jaren moge blijven bestendigd. Met de leden van den raad, maar inzon derheid met de beide wethouders, hoopte spr. prettig samen te werken, omdat vooral 'n goede harmonie in het dagelijksch bestuur onmisbare voorwaarde is voor een goede behartiging van de gemeentebelangen. Voor de waardige wijze waarop wethouder Ooijevaar tijdens de ziekte en na het over lijden van burgemeester Slot het burge meestersambt heeft waargenomen, had spr. grooten lof en het was hem ook een eer en plicht hem met wethouder Koedijk hartelijk dank te zeggen voor alles wat hij, inzonder heid de laatste maanden, voor de gemeente heeft gedaan. Uit handen van den loco-burgemeester aanvaardde spr. gaarne het teeken zijner waardigheid met de voorzittershamer, daar bij de bede uitsprekende, dat God de Heere hem de kracht moge geven om Hem ter eere en de gtemeente en de gemeentenaren tot welzijn, het burgemeestersambt der gemeen te Broek op Langendijk te vervullen. (Applaus.) Wethouder Koedijk spreekt. De tweede wethouder, de heer O. Koe- d ij k, kreeg vervolgens het woord. Hij noem de het een voorrecht den nieuwen burge meester als wethouder namens de a.r. raads fractie te mogen toespreken. Het is nog maar kort geleden, zoo ging spr. voort, dat de burgemeester ons is ont vallen, er was en er is nog smart over dat verlies, en nu is er vreugde en oprechte blijdschap, dat u de opengevallen plaats moogt innemen. Het is wel een gelukkige omstandigheid, dat uw benoeming zoo over heel de linie is begeerd. Toch zijn het zeker niet alleen de om standigheden (als de versobering door de samenvoeging van de beide functies van burgemeester en secretaris en de administra tieve opvdeding. die u hebt genoten), die geleid hebben om u zoo hartelijk te begeer en tot het ambt, wat gij zooeven hebt aan vaard, maar méér nog de achting, die gij om uws werks wil onder ons hebt verwor ven. De jaren, die gij onder ons hebt ver keerd en als secretaris der gemeente hebt gewerkt, hebben medegewerkt om u een zonnige inkomst als burgemeester te be reiden. Wij verblijden er ons in, dat u dit moment in Uw leven moogt beleven, om ringd door uw gezin, uw ouders en familie. Het had zoo anders kunnen zyn, als we er aan denken, hoe enkele jaren geleden door een ernstige ziekte uw leven in gevaar was. Het is alles ten goede gekeerd, en er zal zeker een danklied in uw hart opkomen aan Hem, die ons leven bestuurt en uit Wiens hand we alles ontvangen. Zoo staat u aan het begin van een nieuw tijdperk van uw leven en u hebt wel een zware taak op u genomen, maar daarom behoeft het nog niet moeilijk te zijn. Aan arbeid zal het u niet ontbreken, maar God heeft u begiftigd met flinke werkkracht, daar behoort ook een omvangrijke werk kring by. We hopen en bidden, dat u onder ons ook in de nieuwe positie een goeden op gang moogt maken en dat u voor heel onze burgerij burgervader moogt zyn. Zij het u gegeven met wijsheid en voorzichtigheid en een bewogen hart nooden te lenigen. Wij wenschen u een helder inzicht, wanneer het gaat om recht en gerechtigheid en een kloek beleid om met vasten gang de toekomst in te gaan. Wij scharen ons achter u, en wij beloven u, dat ge op ons kunt rekenen. Wanneer u in moeite komt en de moeilijkheden zullen ook u wel niet gespaard blijven dan zullen wij elk op zijn plaats en naar de mate onzer krachten u bijstaan en helpen. We weten, dat u vóór alles, dus ook vóór uw ambtelijk werk, u afhankelijk weet van Hem, die alles bestuurt en in die wetenschap staat gij sterk en zullen we u gaarne steunen. Raadsleden aan het woord. De heer Z u ij d a m sprak als chr.-hist. raadslid een woord van gelukwensch tot den heer Schelhaas, voor wien hy hoopte, dat God hem de kracht zal geven om de hem op de schouders gelegde taak naar behooren te vervullen. Ook voor spr. en zijn geestver wanten was het een blijde dag, omdat zij immers bouwen op hetzelfde fundament als de a.r., al zyn de wegen welke zy volgen, niet altijd dezelfde. Zij allen willen God als richtsnoer zien genomen op alle terrein des levens. Daarom weten wij wat wij aan u hebben, temeer omdat gij reeds 13 jaren in ons midden woont. Dat het werk, in dien tyd voor de gemeente verricht, gewaardeerd wordt, blijkt wel uit het enthousiasme, waar mee uw benoeming is begroet. Spr. nam als vaststaande aan, dat de vriendschappelijke verhoudingen in den raad onveranderd zul len voortduren. Het werk dat ge nu te ver richten krijgt, zult ge zeker niet onderschat ten en vooral in den aanvang zal het niet altijd gemakkelijk gaan, maar ge zult de moeilijkheden die ongetwijfeld ook zullen komen, stellig overwinnen, als ge uw ver trouwen blijft stellen in God. Als goed christen zult ge ook een goed burgemeester kunnen zyn. De heer van der Molen meende als vertegenwoordiger van een deel der bevol king zijn reeds eerder persoonlijk aangebo den gelukwensch hier in de raadszaal te mo gen herhalen. Hij wenschte ook mevr. Schel haas in zyn felicitaties te betrekken, waarbij hij als een keerzijde der medaille opmerkte, dat het nieuwe ambt van haar echtgenoot ook op haar verplichtingen zal leggen, die zij echter zeker gaarne op zich zal nemen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 9