Intocht burgemeester Schelhaas
van Broek op Langendijk.
ALKMAARSCHE COURANT van DONDERDAG 2 SEPTEMBER1937
Overgroot© belangstelling uit de heele gemeente en
ver daarbuiten.
Een zeer drukke reeeptie.
(Van onzen eigen verslaggever).
Het gebeurt maar zelden, dat iemand
wordt geplaatst aan het hoofd eener ge
meente, tot welker ingezetenen hij behoort,
en als het gebeurt, kan men er van ver
zekerd zijn, dat de benoemde over bijzondere
kwaliteiten beschikt, die hem uitermate
geschikt maken voor het burgemeesters
ambt, en dat deswege uit de eigen gemeente
van verschillende zijden krachten hebben
gewerkt voor die benoeming. Een geval als
dit beleven we thans in Broek op Langen
dijk, waar door het overlijden van den alom
geëerden heer P. Slot Az. het ambt van
burgemeester vacant gekomen was. In uit-
gebreiden kring dacht men ten aanzien
van het vervullen van het ambt allereerst
en allermeest aan den heer H. Schelhaas,
sinds een dertiental jaren secretaris der ge
meente en daardoor bijzonder goed bekend
met hare nooden van dezen tijd; bovendien
een man die door zijn werkzaamheid niet
alleen ten raadhuize, maar ook in de bur
gerlijke maatschappij bekend was als een
stoere werker, wien niet gauw iets te veel
is. Van hem mocht men dus verwachten een
groote kennis van plaatselijke toestanden,
wat men niet zoo maar bij ieder ander van
buiten gekomen burgemeester mocht ver
onderstellen. Daarom was dan ook de
vreugde zeer groot, toen het bericht kwam,
dat H.M. de koningin den heer Schelhaas
inderdaad tot burgemeester van zijn woon
plaats had benoemd. Geen wonder dus, dat
zich aanstonds een comité vormde om den
dag van infunctietreding, 1 September, tot
een feestdag te maken. Van allen kant vond
men medewerking. En toen dan gister de
groote dag daar was, waren de plannen tot
in bijzonderheden uitgewerkt en ieder was
in vreugdevolle afwachting van het zeld
zame gebeuren.
De intocht.
Tegen 2 uur formeerde zich een uitge
breide stoet om naar de zuidelijke grens
der gemeente te trekken, waar de burge
meester feestelijk zou worden binnenge
haald. De stoet werd gevormd door 350
kinderen, leerlingen van de openbare en de
chr. school, met onderwijzend personeel,
vergezeld dcor de plaatselijke afdeeling van
den landstorm en de chr. muziekvereeni-
ging Advendo, beide met vaandel, terwijl
voorts in een rijtuig meereden de loco
burgemeester, de heer C. Ooijevaar, en de
heer J. Balder Jbzn., voorzitter van de
feestcommissie, met hun dames. Onder de
tonen van de muziek ging het naar het
zuideinde en toen na eenig wachten de auto
met den nieuwen burgervader en zijn echt-
genoote naderde uit de richting Alkmaar,
werd aanstonds een luide jubel aangeheven,
waarbij de scholieren met hun vlaggetjes
wuifden.
De heer Balder sprak hierop ongeveer
als volgt:
Toen het den Heere behaagde uw voor
ganger van ons te nemen, kwam vanzelf de
gedachte naar voren: Wie zal straks de
ledige plaats weer vervullen? Velen van
onze burgers hoopten, dat Hare Majesteit de
koningin u als opvolger zou aanwijzen en
het was dan ook tot onze groote vreugde,
toen de vorige week het bericht kwam, dat
bij K. B. van 23 Augustus 1937 met ingang
van 1 September 1937 de heer H. Schelhaas
was benoemd tot burgemeester onzer ge
meente.
Verschillende personen waren onmiddel
lijk bereid om stappen te doen om u op
dezen dag, nu gij als burgemeester beëedigd
zijt, een feestelijken intocht te bereiden.
Namens de burgerij roep ik u van harte
welkom toe. Wij weten wat we in u ont
vangen. Reeds vanaf 1924 zijt ge als secre
taris onzer gemeente werkzaam geweest.
Haar belangen zijn door u steeds met liefde
en toewijding gehartigd. Op velerlei terrein
hebt ge uw krachten willen geven, en ge
hebt u doen kennen als een man die voor
ieder te berÜken is en die gaarne de mede
burgers van advies wil dienen. We kennen
uw ijver en werklust en we twijfelen er niet
aan, of gij zult in uw nieuwe positie als
hoofd der gemeente met liefde uw krachten
geven tot heil onzer gemeente.
Bovenal verheugen we ons erin, te
weten dat ge bij het aanvaarden van uw
ambt dit niet doet in eigen kracht, maar dat
ge de kracht voor die taak verwacht van
Hem, die ze ons alleen kan schenken, onzen
Hemelschen Vader. Moge Hij u bij voort-
duur voor uw taak bekwamen.
Ook u, mevr. Schelhaas, wenschen wij
toe, dat gij de kracht zult ontvangen, om in
de nieuwe positie, welke ook gij gaat in
nemen, datgene te doen, wat van u wordt
gevraagd. Meer nog dan tot heden, me
vrouw, zult gij uw echtgenoot moeten af
staan, en we hopen, dat ge steeds bereid
zult zijn dit offer te brengen.
Op spr.'s verzoek werd door allen een
„Lang leve onze burgemeester!" aangeheven.
In zijn antwoord op deze vriendelijke toe
spraak betuigde de heer Schelhaas ook
namens zijn gezin zijn grooten dank voor
den schitterenden intocht. Hij zeide, zich
volkomen bewust te zijn van de moeilijk
heden, welke de economische crisis bracht
voor Broek op Langendijk, maar hij be
loofde ook als burgemeester naar de mate
zijner krachten te zullen medewerken aan
de opheffing ervan. Het was voor spr. een
blijde dag, die slechts verduisterd werd
door de schaduw van het overlijden van
wijlen den heer Slot, wiens plaats hij zoo
goed mogelijk zal trachten in te nemen.
Hoewel levend uit het a.-r. beginsel, zal dit
voor spr. toch geen beletsel zijn om te
trachten voor alle gemeentenaren een
burgervader te zijn. Hij hoopte hierbij te
mogen rekenen op aller medewerking en
wenschte als het allerbeste voor de ge
meente, dat het Gode zal behagen om de
zon des voorspoeds weder te voorschijn te
roepen.
Spr. zette hierop een „Lang leve de
koningin!" in, dat driewerf door de om
standers werd herhaald.
Intusschen beklom de heer J. H. L. J.
Westenberg, hoofd der openbare
school, het aan een lantaarnpaal bevestigde
nood-spreekgestoelte, om van daar af den
samenzang der kinderen te leiden. Weldra
klonken, begeleid door Advendo, 350 fris-
sche kinderstemmen, die op de wijze van
den Lippe-Detmold-marsch verdienstelijk
zongen het door den heer W. speciaal voor
deze gelegenheid vervaardigde
Welkomstlied.
In 't dorpje Broek op Langendijk,
Waar wapp'ren vlag en vaan,
Is na een langen droeven tijd
De zon weer opgegaan.
Wij halen thans heel blij van zin
Den nieuwen burgemeester in,
En iedereen van Noord tot Zuid,
Stak d' oude driekleur uit.
Wy zingen U een welkom toe
Op dezen schoonen dag
En hopen dat uw arbeid u
Steeds vreugde schenken mag.
Stuur 't Broeker schip steeds recht door
[zee
En, als 't stormt, naar veil'ge ree.
Dan klinke blijde onze zang:
Heer Schelhaas leve lang.
Een extra goed verzorgd en op gekleurd
papier geschreven exemplaar van dit lied
was den nieuwen burgemeester aangeboden
door Trijntje Twisker, een leerlinge der
openbare school, waarna hij, staande in het
rijtuig, in hetwelk hij vanuit de auto was
overgestapt, de zanghulde gadesloeg. Een
meisjes-leerling van de chr. school, een
dochtertje van veldwachter Nieuwenhuizen,
bood mevr. Schelhaas een fraai bouquet
aan.
Een hartelijk hoera weerklonk na de
zanghulde, de kinderen zwaaiden weer eens
hun papieren vlaggetjes, en dan werd door
de muziek het Wilhelmus ingezet, spontaan
meegezongen door de omstanders.
Geestdriftig weerklonk een „Lang leve de
burgemeester", waarop de stoet zich weder
opstelde en langzaam naar het noordeinde
van het dorp trok. De vele vlaggen bijna
huis aan huis wapperde de driekleur
en de hier en daar aangebrachte versiering
en de geplaatste eerebogen zullen den bur
gemeester overtuigd hebben van de vreugde
der bevolking over zijn ambtsaanvaarding.
In het raadhuis.
Vóór het gemeentehuis had zich inmid
dels een groot aantal personen opgesteld in
afwachting van den stoet en de daarop vol
gende installatieplechtigheid in de raadszaal.
Burgerwachters, gewapend met geweer,
voorzien van bajonet, zorgden hier ervoor
dat een behoorlijke ruimte vrij bleef om
gelegenheid te geven het raadhuis binnen
te gaan. Gelukkig zijn die wapens niet
noodig gebleken de mannen zullen ook
wel niet anders verwacht hebben!
De hall van het raadhuis bevatte een
aantal bloemstukken, waarvan dat van de
chr. tuinbouwschool bijzonder opviel door
vorm en kleur. Het was immers niets min
der dan een nabootsing van het Broeker
gemeentewapen! Een knap stukje werk,
waarvoor onze hulde.
De op de verdieping gelegen raadszaal
vulde zich geleidelijk met een groot aantal
belangstellenden, zoodat de ruimte alras
eigenlijk te klein bleek. We zagen er o.a. de
burgemeesters van de omliggende gemeen
ten Zuid- en Noordscharwoude, Koedijk,
Sint Pancras, Heerhugowaard, Oudkarspel
en Opperdoes, de gemeentesecretarissen van
Zuid- en Noordscharwoude en Warmenhui-
zen, den heer Roovers, oud-secretaris der
gemeente Amsterdam, en voorts behalve de
raadsleden nog den gemeente-ontvanger, den
heer van Zuijlen, den directeur der gas
fabriek, den heer W. J. Smit, den waar-
nemenden directeur van het postkantoor,
benevens het dagelij ksch bestuur van de
Langendijker Groenten-centrale, de mees
ten van deze heeren met hun dames, en
natuurlijk het feestcomité en vertegen
woordigers van verschillende plaatselijke
vereenigingen. In het bijzonder zij opge
merkt, dat zich onder de aanwezigen ook
bevonden de kinderen van het gezin Schel
haas, de moeder van den nieuwen burge
meester en de moeder van mevr. Schelhaas.
Op de tafel in de raadszaal stonden nog
een paar mooie, groote bloemenmanden.
Toen de stoet terugkwam van de wande
ling door het dorp en aan het raadhuis ar
riveerde, zongen de kinderen nogmaals het
Welkomstlied, waarop het gemengde zang
koor Hallelujah, onder leiding van zijn diri
gent Paul Kok, zich in een tweetal uit
stekend uitgevoerde nummers deed hooren
(ook al weer liederen voor deze gelegenheid
gemaakt en ingestudeerd). Ter begroeting
van den nieuwen burgemeester klonk een
daverend hoera en toen nam al gauw de
bijzondere raadsvergadering
een aanvang. Zij werd geopend door den
wethouder Ooijevaar, loco-burgemees
ter, die een kort gebed uitsprak, voorstelde
de notulen van de vorige vergadering aan
te houden en dan mededeelde, dat er was
ingekomen het bericht van de benoeming
van den heer h. Schelhaas tot burgemees
ter. Hij hield hierop een installatie-rede, die
hij aanving met te zeggen dat de raad met
veel ingenomenheid en voldoening dat
bericht had ontvangen.
Toen door het verscheiden van burge
meester Slot het ambt vacant werd, vervolg
de spr., kwam de raad tot onderling overleg
bijeen en werd na ernstige bespreking door
de vertegenwoordigers der vier verschillende
fracties eenparig de wensch uitgesproken,
dat de heer Schelhaas, tot dusver secretaris
der gemeente, de plaats van burgemeester
zou innemen.
Wij hebben gedurende dertien jaren uw
werk als secretaris kunnen gadeslaan en
konden eenigszins beoordeelen, dat dit werk
door u met kennis van zaken in getrouwe
plichtsbetrachting en zorgvuldigheid werd
volbracht, terwijl uw vriendelijk en welwil
lend optreden tegenover hen, die van uw
diensten gebruik moesten maken, steeds door
ons op hoogen prijs werd gesteld.
Uwe en onze wenschen gaan thans in ver
vulling en bij de aanvaarding van uw ambt
als burgemeester roepen wij u en uw gezin
een hartelijk welkom toe.
Gij aanvaardt dit ambt in een voor deze
gemeente zeer moeilijken tijd, wat zeker
niemand beter weet dan gij zeiven en het
laat zich aanzien, dat ook de naaste toekomst
u volop gelegenheid zal bieden om de goede
gaven van geest en hart te ontplooien, wijl
hierop zeker door alle rangen en standen der
bevolking een beroep zal worden gedaan.
De financieele zorgen der gemeente zijn
vele, haar economische toestand is niet gun
stig en als gevolg hiervan heerscht er een
werkloosheid, die voortdurende zorg eischt.
En toch niettegenstaande de vele moei
lijkheden hebt gij dit ambt van burge
meester begeerd. Is het niet, omdat gij in den
loop der jaren onze gemeente en haar bevol
king hebt liefgekregen? Gij weet haar zwak
heid en haar kracht. Gij kent haar goede
eigenschappen en ook de minder goede zijn
u niet onbekend. Maar is het niet bovenal
omdat gij met ons onderschrijft de woorden
van den dichter, die spreekt:
Gij hebt, o albestierend Koning,
de plaats bestemd van ieders woning,
den kring waarin hjj werken zal?
En ziet gij in den loop der omstandigheden
niet de hand Gods, die u leidt tot het werk,
dat gij heden aanvaardt?
Aanvaardt dan het bestuur onzer gemeen
te en geve God u kracht om uw taak naar
eisch te vervullen. Van de medewerking van
de wethouders en den vollen raad kan ik u
bij voorbaat verzekeren. Bij alle verschil
van politieke gevoelens willen wij, gedreven
door de liefde tot onze gemeente, gaarne met
u samenwerken voor de belangen van ons
dorp. Zeer waarschijnlijk toch zal ook in de
komende tijden weer een ernstig beroep
worden gedaan op het beleid van onze ge
meenteraadsleden.
Bezuiniging is in een tijd van neergaande
conjunctuur moeilijk, maar als er eenige tee
kenen van opleving zijn waar te nemen en
de gedachte onder de bevolking gaat post
vatten, dat het leed geleden is, ook dan is
juist voorzichtigheid geboden en eischt het
vaak grooter moeite om de bezuiniging te
handhaven en hiermede het belang der ge
meente te dienen. Hierbij kan slechts een
ongedwongen samenwerking het gewenschte
resultaat brengen.
Blijve onze verhouding hierbij zooals deze
sinds jaren was, opdat wij met waardeering
voor elkanders overtuiging het goede voor
de gemeente mogen zoeken.
Tot mevrouw Schelhaas zei spr., dat zij in
den loop der jaren de genegenheid heeft
weten te winnen van hen in wier kringen
zij verkeerde. Met de benoeming van uw
echtgenoot tot burgemeester is de geheele
gemeente u nader gebracht. Meermalen zul
len de belangen der gemeente uw man ont
trekken aan den huiselijken kring en zal
hiermede een beroep gedaan worden op uwe
welwillendheid tegenover de gemeente.
Maak het hem gemakkelijk bij het verrich
ten der ambtsbezigheden en wees verzekerd
van den dank en de toegenegenheid onzer
bevolking in dezen.
Hierna hing spr. den burgemeester den
ambtsketen om en overhandigde hij lfem de
voorzittershamer, waarop hy eindigde met
te zeggen: „Zegene God u by de aanvaarding
van uw ambt en stelle Hij u tot een zegen
voor de gemeente, aan welker hoofd Hij u
plaatste".
Rede van den burgemeester.
De heer Schelhaas ving zyn toespraak
aan met eerbiedigen dank te brengen aan H.M.
de koningin, dat het Haar heeft mogen beha
gen hem te benoemen tot burgemeester der
gemeente Broek op Langendijk. Voorts be
tuigde hij dank aan den minister van bin-
nenlandsche zaken en aan den commissaris
der koningin in de provincie Noordholland
voor het feit, dat zy hem voor deze benoe
ming hebben willen voordragen en aanbeve
len, en tenslotte aan allen, die op eenigerlei
wijze bij de bevoegde autoriteiten op hem
de aandacht hebben willen vestigen.
Is het voor mij en de mijnen heden een
dag van vreugde, waar één mijner wenschen
in vervulling is gegaan, zoo vervolgde hij,
het kan niet anders of ook weemoed ver
vult ons hart, waar mijn benoeming gevolg
is van het overlijden van burgemeester Slot.
Naar hem en naar zijn werk gaan ook op dit
oogenblik mijn gedachten uit en zyn lichtend
voorbeeld zal mij steeds voor oogen staan.
Sterke God de nagelaten betrekkingen, in
zonderheid mevrouw de weduwe Slot, waar
ik weet dat zij wel met vreugde mijn benoe
ming heeft begroet, doch ook anderzijds
vooral op dezen dag weer in het bijzonder
aan het smartelijk verlies wordt herinnerd.
En niet alleen gaan myn gedachten uit
naar burgemester Slot, doch ik denk ook in
deze stonde aan wethouder Glas, want veel
heeft de gemeente en heb ook ik in dezen
trouwen raadsman verloren. Bekrachtige
God ook zijn nagelaten betrekkingen met
zijn nabijheid.
Aannemende, dat de leden van den raad
ongetwijfeld van den nieuwen burgemeester
een voortgaan op de oude beproefde paden
zullen verwachten, merkte hy op, dat zulks
niet wil zeggen, dat alles bij het oude moet
blijven. Immers, allen zullen een open oog
moeten hebben voor de steeds wisselende
behoeften van de gemeente en steeds tijdig
datgene moeten verrichten, wat kan strek
ken tot haar heil. Het oude zal dan alleen
niet meer kunnen dienen, wanneer het ken
nelijk den bloei en de welvaart van de ge
meente zou tegenhouden. Steeds blijft het
plicht om middelen en wegen te zoeken, die
kunnen leiden tot verhooging van de weer
kracht van de gemeente.
Gij weet het, dat de tijden moeilijk zijn.
Vooral de laatste acht jaren van het bewind
van burgemeester Slot waren zorgvol. Onze
eerstijds zoo bloeiende gemeente werd zoo
danig door de crisis getroffen, dat welhaast
alle welvaartsbronnen uitdroogden. En hoe
wel in het algemeen gesproken kan worden
van eenige opleving, kan dit van onze tuin
bouwstreek nog niet in allen deele gezegd
worden. Alleen schijnt het diepste punt be
reikt te zijn, maar God weet alleen hoelang
wij ons op dat vlak zullen moeten bewegen,
alvorens de opgaande lijn weer zichtbaar en
te bemerken is.
Ook in onze gemeente waren diepingrij
pende bezuinigingen noodig. De voorschrift
ten van de centrale overheid moesten wor
den opgevolgd, wilde de gemeente aanspraak
kunnen maken op extra-bijdragen uit het
werkloosheidssubsidiefonds. Deze toestand is
niet bevorderlijk aan het verantwoordelijk
heidsgevoel van een gemeentebestuur. En
toch is het noodig, dat het gemeentebestuur,
niettegenstaande noodzakelijk op te volgen
wenschen en voorschriften, zelf zijn verant
woordelijkheid kent.
Gelukkig kan van den raad dezer gemeen
te gezegd worden, dat by hem de belangen
der gemeente steeds zwaar hebben gewo
gen en dat, niettegenstaande de moeilijkhe
den die moesten overwonnen worden, hij
steeds heeft getracht de zelfstandigheid van
de gemeente zooveel mogelijk te bewaren.
Het zou spr. een voorrecht zijn de leiding
van zulk een raad op zich te mogen nemen,
waar hij wist, dat die met hem alle krachten
zal inspannen om weer vrij van de extra-
financieele banden met het Rijk te geraken,
om zoo méér dan de laatste jaren het geval
kon zijn, op eigen krachten te kunnen doen
wat noodig is voor het welzijn van de ge
meente. Veel energie zal daarvoor noodig
zijn, doch dat alles zal niet baten zoo God
Zijn zegen niet geeft op den arbeid, merkte
spr. op. God is het toch Die de draden van
het wereldgebeuren in Zijn hand heeft en
Die ook ons leven en dat van de gemeente
regeert. Spr. was zich bewust, dat niet allen
deze belijdenis onderschrijven, doch hij wist
toch ook, dat allen zonder onderscheid zul
len medewerken, om tezamen het goede voor
de gemeente en voor de gemeentenaren te
zoeken. Verschil van inzicht zal daarbij wel
eens aan den dag treden, doch spr.'s ver
wachting is, dat dezelfde geest van samen
werking, die er tot dusver geweest is, ook
de komende jaren zal kenmerken. Spr. voor
zich verklaarde zich bereid allen van voor
lichting te dienen.
Sprekende tot de gansche burgerij, zei de
nieuwe burgemeester, dat onder haar velen
zijn, die zwaar getroffen werden door werk
loosheid of anderszins. Tot hen gaat zijn hart
uit en hy zegde toe alles te zullen doen wat
in zijn vermogen ligt om het lot van deze
allen te verzachten. Hij vroeg daarbij het
zelfde vertrouwen als burgemeester, 't welk
hij steeds als secretaris der gemeente mocht
genieten.
Men weet dat ik de a.r. beginselen ben toe
gedaan, vervolgde hij, en uit die beginselen
tracht te leven. Doch dat zal voor my geen
beletsel zijn om alle burgers, zonder onder
scheid van rang of stand of godsdienstige
overtuiging, gelijkelijk te behandelen en te
trachten voor allen een burgervader te zijn.
Men kome gerust met zijn verlangens en
wenschen tot my en ik zal trachten de be
langen van een ieder te behartigen.
Spr. constateerde, dat voor een niet gering
deel de burgemeester bij de volbrenging van
zijn taak is aangewezen op de hulp van de
ambtenaren en van de organen der gemeen
te en hij meende te mogen zeggen, dat de
gemeente dankbaar kan zyn voor de wijze
waarop zij hun taak volbrengen. De verhou
ding onderling laat nimmer iets te wenschen
over en spr. gaf de verzekering, dat van zijn
kant alles zal gedaan worden om die goede
verstandhouding te blijven bewaren, want
dan immers werkt men met des te meer lust
en ijver samen tot den bloei der gemeente.
Waar aan het ambt van burgemeester de
zer gemeente tevens is verbonden het voor
zitterschap van het marktbestuur van de vei
ling, geëxploiteerd door de Langendijker
Groentencentrale, maakt dit de vervulling
van het ambt des te moeilijker.
Spr. waarschuwde, dat niet te verwachten
zal zyn, dat hij met dezelfde kennis van za
ken als zijn ambtsvoorganger de markt zal
kunnen leiden, maar gelet op het feit, dat hij
een derde deel van zijn leven naast burge
meester Slot heeft mogen staan, die ook de
zaken van de veiling en van den tuinbouw
dagelijks met hem besprak en in de weten
schap dat het marktbestuur bestaat uit door
de praktijk geschoolde mannen, op wier
steun en medewerking hij een ernstig beroep
deed, hoopte hij met Gods hulp alles te doen
wat in zijn vermogen ligt om de belangen
van veiling en tuinbouw te dienen.
Spr. verheugde zich erover, dat de fver-
tegenwoordigers van de omliggende gemeen
ten aanwezig waren. Hierin zag hij de ver
zekering van een blijvende goede verstand
houding en hij sprak den wensch uit, dat de
goede samenwerking, die er steeds onder
burgemeester Slot heeft bestaan, tot in leng
te van jaren moge blijven bestendigd.
Met de leden van den raad, maar inzon
derheid met de beide wethouders, hoopte
spr. prettig samen te werken, omdat vooral 'n
goede harmonie in het dagelijksch bestuur
onmisbare voorwaarde is voor een goede
behartiging van de gemeentebelangen.
Voor de waardige wijze waarop wethouder
Ooijevaar tijdens de ziekte en na het over
lijden van burgemeester Slot het burge
meestersambt heeft waargenomen, had spr.
grooten lof en het was hem ook een eer en
plicht hem met wethouder Koedijk hartelijk
dank te zeggen voor alles wat hij, inzonder
heid de laatste maanden, voor de gemeente
heeft gedaan.
Uit handen van den loco-burgemeester
aanvaardde spr. gaarne het teeken zijner
waardigheid met de voorzittershamer, daar
bij de bede uitsprekende, dat God de Heere
hem de kracht moge geven om Hem ter eere
en de gtemeente en de gemeentenaren tot
welzijn, het burgemeestersambt der gemeen
te Broek op Langendijk te vervullen.
(Applaus.)
Wethouder Koedijk spreekt.
De tweede wethouder, de heer O. Koe-
d ij k, kreeg vervolgens het woord. Hij noem
de het een voorrecht den nieuwen burge
meester als wethouder namens de a.r. raads
fractie te mogen toespreken.
Het is nog maar kort geleden, zoo ging
spr. voort, dat de burgemeester ons is ont
vallen, er was en er is nog smart over dat
verlies, en nu is er vreugde en oprechte
blijdschap, dat u de opengevallen plaats
moogt innemen.
Het is wel een gelukkige omstandigheid,
dat uw benoeming zoo over heel de linie is
begeerd.
Toch zijn het zeker niet alleen de om
standigheden (als de versobering door de
samenvoeging van de beide functies van
burgemeester en secretaris en de administra
tieve opvdeding. die u hebt genoten), die
geleid hebben om u zoo hartelijk te begeer en
tot het ambt, wat gij zooeven hebt aan
vaard, maar méér nog de achting, die gij
om uws werks wil onder ons hebt verwor
ven. De jaren, die gij onder ons hebt ver
keerd en als secretaris der gemeente hebt
gewerkt, hebben medegewerkt om u een
zonnige inkomst als burgemeester te be
reiden. Wij verblijden er ons in, dat u dit
moment in Uw leven moogt beleven, om
ringd door uw gezin, uw ouders en familie.
Het had zoo anders kunnen zyn, als we er
aan denken, hoe enkele jaren geleden door
een ernstige ziekte uw leven in gevaar was.
Het is alles ten goede gekeerd, en er zal
zeker een danklied in uw hart opkomen aan
Hem, die ons leven bestuurt en uit Wiens
hand we alles ontvangen.
Zoo staat u aan het begin van een nieuw
tijdperk van uw leven en u hebt wel een
zware taak op u genomen, maar daarom
behoeft het nog niet moeilijk te zijn. Aan
arbeid zal het u niet ontbreken, maar God
heeft u begiftigd met flinke werkkracht,
daar behoort ook een omvangrijke werk
kring by.
We hopen en bidden, dat u onder ons
ook in de nieuwe positie een goeden op
gang moogt maken en dat u voor heel onze
burgerij burgervader moogt zyn. Zij het u
gegeven met wijsheid en voorzichtigheid en
een bewogen hart nooden te lenigen. Wij
wenschen u een helder inzicht, wanneer het
gaat om recht en gerechtigheid en een kloek
beleid om met vasten gang de toekomst in
te gaan.
Wij scharen ons achter u, en wij beloven
u, dat ge op ons kunt rekenen. Wanneer u in
moeite komt en de moeilijkheden zullen
ook u wel niet gespaard blijven dan
zullen wij elk op zijn plaats en naar de mate
onzer krachten u bijstaan en helpen. We
weten, dat u vóór alles, dus ook vóór uw
ambtelijk werk, u afhankelijk weet van Hem,
die alles bestuurt en in die wetenschap staat
gij sterk en zullen we u gaarne steunen.
Raadsleden aan het woord.
De heer Z u ij d a m sprak als chr.-hist.
raadslid een woord van gelukwensch tot den
heer Schelhaas, voor wien hy hoopte, dat
God hem de kracht zal geven om de hem
op de schouders gelegde taak naar behooren
te vervullen. Ook voor spr. en zijn geestver
wanten was het een blijde dag, omdat zij
immers bouwen op hetzelfde fundament als
de a.r., al zyn de wegen welke zy volgen,
niet altijd dezelfde. Zij allen willen God als
richtsnoer zien genomen op alle terrein des
levens. Daarom weten wij wat wij aan u
hebben, temeer omdat gij reeds 13 jaren in
ons midden woont. Dat het werk, in dien
tyd voor de gemeente verricht, gewaardeerd
wordt, blijkt wel uit het enthousiasme, waar
mee uw benoeming is begroet. Spr. nam als
vaststaande aan, dat de vriendschappelijke
verhoudingen in den raad onveranderd zul
len voortduren. Het werk dat ge nu te ver
richten krijgt, zult ge zeker niet onderschat
ten en vooral in den aanvang zal het niet
altijd gemakkelijk gaan, maar ge zult de
moeilijkheden die ongetwijfeld ook zullen
komen, stellig overwinnen, als ge uw ver
trouwen blijft stellen in God. Als goed
christen zult ge ook een goed burgemeester
kunnen zyn.
De heer van der Molen meende als
vertegenwoordiger van een deel der bevol
king zijn reeds eerder persoonlijk aangebo
den gelukwensch hier in de raadszaal te mo
gen herhalen. Hij wenschte ook mevr. Schel
haas in zyn felicitaties te betrekken, waarbij
hij als een keerzijde der medaille opmerkte,
dat het nieuwe ambt van haar echtgenoot
ook op haar verplichtingen zal leggen, die
zij echter zeker gaarne op zich zal nemen.