QE JOUDEN
ieuillelon
Jooaeel
Rechtszaken
3(eck School
RADIO-UITZENDING VAN DE
TROONREDE.
Door A.V.R.O. en K.R.O.
Zooals reeds werd bekend gemaakt, zal de
troonrede, door H.M. de Koningin op Dins
dag 21 September uit te spreken bij gelegen
heid van de opening van de Staten-Generaal,
door middel van den radio-omroep worden
uitgezonden.
Voor wat Nederland betreft, zal dit ge
schieden door de A.V.R.O. en de K.R.O., die
verder aan de uitzending ieder een eigen re
portage verbinden, beginnende ten 12.30 uur.
Door de Rijkszenders PCK op 16.3 M. en
PCV op 16.6 M. golflengte zal de troonrede
naar Indië worden uitgezonden, aangevuld
met de A.V.R.O.-reportage. PCV zal op en
kelen zij band werken met onderdrukte
draaggolf.
Eveneens zal die uitzending en wel met
eigen reportage van 12.2013.30 uur AZT
geschieden door de Phohi op golflengte
16.88 M. Indië zal de troonrede op 21 Sep
tember voorts relayeeren over PLV (fre
quentie 9415 KC) ten behoeve van de ont
vangst in Cura?ao en Suriname; de Phohi
zal voor Curagao en Suriname speciale uit
zending verzorgen op 22 September van 3.20
4.20 AZT op golflengte 31.28 M.
JUBILEUM NEB. BAKKERS-
VEREEN1GING.
Optimistisch geluid.
De Nederlandsche Vereeniging van Werk
gevers in het Bakkersbedrijf herdacht giste
ren haar 25-jarig bestaan. Zij deed dat met
een eenvoudige receptie te haren kantore
aan de Jan van Nassaustraat te 's-Graven-
hage. Verscheidene organisaties hadden
bloemstukken gezonden.
Tot degenen, die hun gelukwenschen kwa
men brengen, behoorden de directeur gene
raal van den Arbeid, dr. ir. Hacke, de hee-
ren A. de Koster, voorzitter, mr. Verspyck,
vice-voorzitter, en mr. Van Gorcum. secre
taris van de Ver. van Meelfabrikanten, Van
der Meer, voorzitter, en Van Noppen, secr
van de Ned. Bakkerijstichting, Th. van Leeu
wen, secr. van den R.K. Bakkersbond, Rom.
Colthoff, secretaris van het Verbond van
Wérkgevers, Fred. Stahle, voorzitter van den
Ned. Bakkersbond, de voorzitter en de se
cretaris van den Rotterdamschen Patroons
bond, en anderen.
De voorzitter van de jubileerende vereeni
ging, de heer Ulrich, zeide, dat, nu de mi
nister naar hij had vernomen zich be
reid had verklaard onder zekere voorwaar
den de verbindendverklaring van een om
dernemersovereenkomst voor het bakkers
bedrijf te Amsterdam in overweging te ne
men, hierin een hoopvol perspectief voor an
dere plaatsen mocht worden gezien, en hij
sloot zich gaarne aan bij de geuite wenschen,
die hierop neerkwamen, dat eenige opleving
in het bedrijf moge komen.
NOG EENS DE VARKENS NAAR
ZWITSERLAND
De heer Pont, lid der Eerste Kamer,
stelt den minister nadere vragen.
De heer Pont, lid van de Eerste Kamer,
heeft aan den minister van Economische
Zaken gevraagd:
le. Indien, gelijk de minister in zijn
antwoord op de op 26 Aug 1.1. ingezonden
vragen van het lid der Tweede Kamer, den
heer Van der Weijden, betreffende levering
van varkens door de Veehouderijcentrale
verklaart, niet aan een bepaalde firma werd
geleverd, doch wel eenige verkooptrans
acties werden afgesloten met „een" Zwit-
sersch importconsortium, waarbij een
prijsverschil van ongeveer 22 overigens
wordt erkend hoe is dan de naam van
dit consortium, daar de minister in zijn ver
der betoog namelijk wel spreekt van het
„genoemde" consortium, doch nalaat den
naam te noemen?
2e. Indien aan het nader te noemen Zwit-
sersch consortium werd verkocht, waarbij
de Nederlandsche N.V. Zilversmit en Pinto's
Handelmaatschappij te Rotterdam zich
slechts met het toezicht op dezen export
belastte, waarom werden dan de facturen
door de Veehouderij centrale ten name van
genoemde Nederlandsche Vennootschap uit
geschreven?
3e. Indien het juist is, dat verwachtingen
omtrent toekomstig gunstiger transacties
met Zwitserland den bedongen prijs aanne
melijk deden zijn, hoe vallen deze verwach
tingen dan te rijmen met de door de regee
ring gevoerde politiek van productiebeper
king, waardoor een blijvende verovering
van nieuwe markten wegens een alsdan
noodwendig te voorzien tekort aan varkens
tot de onmogelijkheden behoort, en der
halve het verkoopen van de betreffende
partijen tegen prijzen, welke belangrijk
lagen beneden die, welke elders konden
worden gemaakt, weinig zakelijk schijnt?
4e. Acht de minister het niet veeleer aan
gewezen om voor onzen afzet steeds de
hoogste markten te benutten, wanneer het er
niet om gaat een markt blijvend te ver
overen?
5e. Was dr. Deterding op het oogenblik,
dat hij genoegen nam met een prijsreductie
van 0.03 per K.G. (de helft van het ver
schil tusschen 0.40 en 0.34) er mede
bekend, dat, gelijk uit het antwoord van
den minister blijkt, door de Veehouderij-
centrale ook vóór 0.32 en 0.30 was
verkocht?
Zoo neen, is hier dan wel sprake van een
correcte halveering van het prijsverschil en
is de minister niet van oordeel, dat, waar
hij in het midden laat of dr. Deterding
recht had op dit prijsverschil, hetgeen er
op zou wijzen, dat de voorwaarden van een
dergelijke belangrijke transactie niet wer
den vastgelegd ,doch verzekert, dat zijn
ambtsvoorganger, met het oog op het zeer
hooge bedrag der reeds aangekochte land
bouwproducten, derhalve uit waardeering
voor dr. Deterding's ingrijpen om te gera
ken tot hoogere landbouw-, tuinbouw- en
veeteeltprijzen, op de reductie van 0.03
was ingegaan, een dergelijke handelwijze
in het algemeeh afkeuring verdient, en in
het bijzonder wanneer oersonen die, als dr.
Deterding, zich voor hun vaderland zeer
verdienstelijk hebben gemaakt, daarvan het
slachtoffer worden?
6e. Is de minister verder niet van oor
deel, dat bijaldien dr. Deterding geen recht
kon doen gelden op een berekening der
varkens teven den laaesten prijs, waarop
ze aan welken „buitenlandschen" afnemer
dan ook zouden worden verkocht, de alsdan
onverplicht toegestane reductie van 0.03
feitelijk het karakter draagt van een ge
schenk ten koste der landbouwcrisiscentra
le, derhalve van de boeren-leveranciers tot
wier steun dr. Deterdang's aankoopen ju'st
zouden strekken?
Indien daarentegen dr. Deterding krach
tens gemaakte overeenkomst wel aanspraak
kon doen gelden op dezen laagsten prijs, is
dan deze maatstaf niet slechts op de var
kens zij het ook achteraf en slechts ten
deele toegepast, doch ook oo de overige
door of namens hem aangekochte produc
ten?
7e. Is de regeering niet van oordeel, dat,
waar uit het antwoord van den minister
wel is gebleken, hoezeer de Veehouderij
centrale op belangrijke punten gefaald
hêeft, hetgeen er eenerzijds niet toe kan
hebben bijgedragen om den eerbied voor de
Overheid te versterken en anderzijds tot de
overtuiging moet zijn geleid, dat de econo
mische nadeelen dezer Centrale voor de
boeren grooter zijn dan de beweerde voor
deden, het in het welbegrepen landsbelang
moet worden geacht ten spoedigste tot li-
ou'^atie der Veehouderijcentrale te beslui
ten?
en
VERSTOORD HUWELIJK.
Een verhaal van stoelen
gummistok.
Een zeventienjarig meisje, dat te Am
sterdam aan de zorgen van den voogdij
raad was toevertrouwd en in 'n inrichting
werd verpleegd, was korten tijd geleden
daaruit ontvlucht. Zij hield zich verborgen
voor de politie en voor men haar kon
opsporen, vernam men, dat zij te A'dam
in het huwelijk zou treden. Dit zou ten
gevolge hebben, dat zij meerderjarig werd.
waardoor zij aan het toezicht van den
voogdijraad onttrokken zou worden. Om
dit te voorkomen, heeft de voogdijraad in
gegrepen. Twee rechercheurs verschenen
vóór de huwelijksvoltrekking in de trouw
kamer en arresteerden de jonge bruid om
haar weer naar het gesticht terug te
brengen.
De bruidegom, die pas achttien jaar Is,
nam het geval kalm op, doch de familie
dacht er anders over. De politie moest,
daar er met stoelen gesmeten werd, van
den gummistok gebruik maken en zelfs
met een revolver dreigen.
De rust was betrekkelijk spoedig weer
hersteld en het meisje kon op transport
worden gesteld.
Naar het LngeUch
van PAUL TRENT
door J.SCHOUIEN
37)
Er werd naar den hoofd-machinist ge
seind de snelheid nog meer op te voeren,
wat deze binnensmonds deed vloeken,
want hij had reeds al het mogelijke gedaan
om de twee turbines tot een maximum
prestatie op te voeren.
Spoedig waren zij in staat om te con-
stateeren dat de Shirke de snelste van de
beide schepen was, want langzaam kwa
men zij naderbij, totdat er geen twijfel
meer bestond of het achtervolgde schip was
de Emerald.
„Zij kan ons nu niet meer ontkomen
zei Carruthers met voldoening.
Sir Charles glimlachte, terwijl Graves
stond te grinniken.
De commandant had echter niet met e
mogelijkheid van een ongeluk rekening
gehouden. Plotseling werd het lichte trillen
van het schip merkbaar minder en de com
mandant telefoneerde dadelijk naar be
oeden, naar de machinekamer. De „ener
vertelde hem, dat verscheidene platen van
6e turbines geheel gesmolten waren, iets
wat licht kan gebeuren, zelfs wanneer 1e
machines van tevoren goed zijn nagezien,
vooral als de turbines onder hoogen druk
staan. Het was niet noodig om Carruthers te
vertellen wat dit beteekende, want hij wist
maar al te goed, dat het niet mogelijk zou
zijn een groote snelheid te bereiken voor
dat de turbines gedemonteerd waren ge
weest.
Iedereen begreep, dat onder deze om
standigheden een verdere achtervolging
nutteloos zou zijn. Onmiddellijk werden er
draadloze her'"v,'pn uit «ezonden, in de
hoop dat een of ander snel oorlogsschip dat
in de buurt was ze tou opvangen en hun te
hulp zou komen. Aan den opperbevelheb
ber te Portsmouth werd een relaas ge
stuurd, waarin uitgelegd werd wat er ge
beurd was. met het verzoek alle schepen,
w!>s>rvfln he'-e-d was ftat 7ii in hun nab'i-
heid waren, of denzelfden koers volgen als
de Emerald, een volledige beschrijving van
deze te geven, met de opdracht haar op te
houden.
Niettegenstaande het defect aan de tur
bines, bleek de torpedojager nog in staat
om ongeveer twintig knoopen te loopen en
na nader overleg werd besloten de Emerald
te volgen en te trachten haar zoo lang mo
gelijk in het oog té houden. Natuurlijk was
iedereen bitter teleurgesteld en Carruthers
nog meer dan de anderen. Er gebeurde ver
der niets bijzonders, totdat zij hun prooi
uit het oog verloren en naar Portsmouth
koers zetten.
Carruthers riep den oficier-machinist bij
zich in zijn hut.
„Wel, chef, hoeveel tijd zal het kosten
om die vervloekte turbine van jou in orde
te brengen? Je bent me een mooie chef om
me op zoo'n manier in den steek te laten",
zei hij op bitteren toon.
MINISTERIEELE NOODLANDING.
Met een boot tegen den steiger.
Gisteren heeft de minister van financiën
e Exc. mr. J. A. de Wilde, het nieuwe
laboratorium van het bestuur der vissche-
rijen op de Zeeuwsche stroomen te Bergen
op Zoom geopend. Z. Exc. had van deze
gelegenheid gebruik gemaakt om van
Middelburg met het vaartuig „De Gier"
van het bestuur der visscherijen, met een
referendaris van het ministerie en verge
zeld van het bestuur der visscherijen op
de Zeeuwsche stroomen, een bezoek te
brengen aan oesterperceelen op de Iersche
Bank, om vandaar naar Bergen op Zoom
te varen. Waarschijnlijk dat niet voldoende
op het getij gerekend is, of dat de tocht
langer geduurd heeft dan verwacht werd:
de haven van Bergen op Zoom. die getij
haven is, kon niet meer worden binnen-
geloopen, waardoor naar Tholen werd ge
varen, waar aan de Eendracht ih allerijl
een noodsteiger was gemaakt, zoodat het
hooge gezelschap te Tholen zóu kunnen
landen.
Van deze onverwachte reis naar Tholen
maakte Z. E. gebruik om een oesterloods
en een mosselknipperij te Tholen te be
zichtigen, waarna hij per auto naar Bergen
op Zoom is gereden.
DOODELIJKE ONGEVALLEN TE
ROTTERDAM.
Opvarende van een Engelsch
stoomschip verdronken.
Gisteren is de 47-jarige Engelsche boots
man A. Amourette gewoond hebbende te
I.onder en thuisbehoorend aan boord van
het in de Maashaven te Rotterdam lig
gend s.s. „Filmston", terwijl hij op een
touwladder stond, doordat de ladder brak
te water geraakt en verdronken. Het lijk
is later door de rivierpolitie opgevischt.
Bij het aan boord gaan misgestapt
en verdronken.
Gisteren is de 35-jarige hotelhouder
John Moris, gewoond hebbende te Lough-
boro bij het aan boord gaan van de in de
Parkhavên te Rotterdam liggende Hull-
boot „Melrose Abbey" misgestapt en te
water gevallen tusschen het schip en de
kade. Later is zijn lijk door de rivierpo
litie opgevischt.
CEES LASEUR UIT LONDEN TERUG.
Indrukken en nieuwe plannen.
Met den boottrein uit Vlissingen is gister
avond te tien uur de Nederlandsche acteur
en tooneelleider Cees Laseur te Amsterdam
teruggekeerd uit Engeland, waar hij met
succes in het Globetheater als lid van een
Engelsch gezelschap gedurende bijna tien
weken is opgetreden.
Aan het station waren ter begroeting
aanwezig de heeren Sluyzer en De Boer
van het Centraal Theater en de heer Joan
Remelts, die de regie voert van het blijspel
„Nee dochter, nee het stuk waarmee
het onder leiding van Cees Laseur staande
Centraal Tooneel het seizoen heeft geopend
en waarin mevr. Laseur, bij het groote pu
bliek beter bekend als Mary Dresselhuys,
een hoofdrol vervult, welke haar afwezig
heid bij de aankomst van haar echtgenoot
verklaart.
Dus ging het per auto het eerst naar het
Centraal Theater, waar het juist pauze was
en waar, na de begroeting tusschen het
echtpaar Laseur, de andere collega's den
teruggekeerde hartelijk kwamen verwelko
men.
In zijn kantoor ergens achter en onder
het tooneel, waar hij vier maanden niet
geweest is, heeft Cees Laseur verteld van
zijn Engelsche ervaringen, die vrijwel zon
der uitzondering prettig zijn en waar hij
met zooveel genoegen aan terugdenkt, dat
hij hoopt, ook in de eerstvolgende jaren
weer gelegenheid te krijgen om in Londen
te spelen.
In het begin van dit jaar kreeg hij de
uitnoodiging, een rol te komen vervullen
in „Festival Time". Het stuk liep, veertien
dagen in het Ambassy Theatre, geen West
End-theater, maar een z.g. Trial-theater.
waar sommige producers hun stukken laten
loopen om te zien hoe publiek en pers er op
reageeren alvorens het groot opgezet en ten
koste van veel geld in het West End te
brengen.
Laseur had, zooals men zich wellicht
herinnert omdat ook de Nederlandsche pers
„Niets aan te doen. Dat kun je nu een
maal verwachten van die turbines. Zooiets
kon bij de vroegere stoommachines niet
gebeuren. Natuurlijk heb ik na uw laatste
order den druk zooveel mogelijk verhoogd
en het is niet eerlijk de turbine heelemaal
de schuld te geven. Ik heb gedacht dat we
het er maar op wagen moesten; dat dat
uw bedoeling was", zei de officier-machinist
rustig.
„Natuurlijk, ik weet wel dat je niet de
minste schuld hebt. Hoe lang zal het du
ren om het ding weer in orde te maken,
denk je?"
„Het is geen groot karwei. We kunnen
op één schroef doorvaren en dadelijk met
de reparaties beginnen".
„Goed. Laat onmiddellijk met het werk
beginnen. Wacht even, ik moet je nog wat
vragen. Stel, dat je terug gaat tot "een
snelheid van, laten we zeggen, tien knoo
pen, denk je, dat de noodige herstellingen
dan verricht zouden kunnen zijn, vóór we
Portsmouth bereiken? Ik bedoel dit, ik ben
hier nu mee begonnen en wil het ook wel
tot een goed einde brengen. Ik heb liever
niet, dat de hoofdcommissaris op 'n andere
boot overstapt en dat een andere kerel in
mijn plaats er mee door gaat. Denk je, dat
je het gedaan zult kunnen krijgen?" vroeg
de commandant bezorgd.
„Ja, ik zou niet weten waarom niet. Op
mij kunt u rekenen. Ik zou net zoo goed als
u graag willen, dat de Shirke een goed
figuur sloeg", zei de „chef" lachend.
„Prachtig. Vooruit dan maar, maar
eerst nog een whisky-soda, om op het suc
ces van ons complot te drinken", én Car
ruthers schonk een matige hoeveelheid
whisky in de glazen en voegde er het
er melding van maakte, zeer goede critie-
ken en vestigde de aandacht op zijn spel,
'met het gevolg, dat hij een uitnoodiging
kreeg, om in het West End een rol te ko
men spelen in een stuk van Barre Lyndon
„They came bij Night". Lyndon is ook de
schrijver van „The amazing dr. Clitterhou-
se'", het stuk, dat in Nederland door de
Amsterdamsche Tooneelvereeniging is op
gevoerd.
Alvorens met „They Came by Night" in
Londen te komen, speelde men zich twee
weken in de provincie in, n.1. een week te
Southport en een week te Bournemouth.
Daarna begon een reeks voorstellingen in
het Globe Theatre te Londen, die negen en
een halve week duurde, precies tot en met
Zaterdagavond jJ., den avond waarop La-
sèur's gezelschap te Amsterdam het seizoen
opende.
Té Londen zijn acht voorstellingen per
week gegeven, alle avonden behalve Zon
dagavond, en Woensdag- en Donderdag
middag matinée. Het stuk liep zeer goed,
doch evenals alle andere Londensche the
aters had men te lijden van de bank holi-
days en van de overmatige hitte, die eeniee
weken te Londen heerschte. De totale ver-
tooningskosten van een eenvoudig stuk als
dit, waarin slechts vijftien menschen mee
spelen, bedragen in een theater als het
Globe Theatre circa 1000 pond per week.
Daartegenover staat echter, dat een recette
van 250 pond per avond in een dergelijk
tho:>ter niet ongewoon is.
De nieuwe plannen? vroegen wij. Het
antwoord was:
„In de eerste plaats hier weer hard aan
het werk gaan en zoo mogelijk aan het
einde van het seizoen weer naar Engeland,
want als men altüd te doen heeft met de
zorgeliike omstandigheden waarmee het
tooneel in Nederland heeft te maken, is
het snelen in Engeland een genot Maar
mijn gezelschap, grootendeels menschen
met wie ik nu reeds vijf jaar samenwerk,
laat ik in geen geval in den steek".
„En zoo stao ik morgen meteen in de
renetitie van Shakesoeare's „As you like
it", waarin ik dat is nu eenmaal een
hobby van mij twee rollen zal spelen,
n.1. die van den goeden en van den kwaden
hertog.
„Het schijnt, dat ook anderen dit stuk
op hun repertoire hadden willen zetten
zooals mij verteld is. Ik wist dat niet en had
reeds lang het plan miin vrouw eens in de
gelegenheid te stellen de rol van Rosalinde
te spelen en bovendien is het moeilijk in
het tegenwoordige repertoire goede stukken
te vinden. Ik volg al eenige jaren de tac
tiek om te beginnen met een luchtig stuk,
gevolgd door een belangrijk stuk zoodat ik
ook voor de provincie twee geschikte stuk
ken klaar heb. In Londen heb ik mijn oogen
goed den kost gegeven, en in totaal één
goed stuk ontdekt, ik zeg niet welk, want
ik heb het nog niet.
Ik had graag zelf eens Shakespeare ge
regisseerd, maar gezien het tijdstip, waar
op de repetities begonnen, ging dat niet en
heb ik Edugrd Verkade gevraagd, die hier
in het meest doorkneed is. De première ho
pen wij in het begin van October te geven.
Mary Dresselhuys verschijnt even om
den hoek van het kantoor. „De pauze is
om, wij beginnen weer", zegt zij, „maar
kom niet meer in de zaal. Je moet het hee-
le stuk van het begin af zien".
„Dat is goed", lacht Cees Laseur. „Dan
kom ik morgenavond eens als gast in mijn
eigen theater".
WEERSPANNIGE VROUW VOOR HET
HOF TE AMSTERDAM.
Clemente eisch van het O. M.
Ruim een jaar geleden zijn er relletjes
geweest in de buurt van een school in
Amsterdam West. Een onderwijzer had
ongenoegen gekregen met eenige ouders.
Op 2 September riep het hoofd der school
politiehulp in. Een agent verscheen en
sommeerde een vrouw, die temidden van
een volksoploop haar ongenoegen over de
school te kennen gaf, door te loopen. Zij
voldeed echter niet aan dit bevel en de
agent besloot haar naar het bureau te
brengen. Hij greep haar vast, doch de
vrouw „rukte en trok in tegenovergestel
de richting", zooals de dagvaarding dit
'ater zou noemen.
Geen druktemaker, ook geen
betweter, maar een mensch
mei een praciischen kijk op
hel leven, een man die zich
eigen ervaring len nutte weet
te maken.
Hij doet zich voorzooals hij is
en beschouwt het alledaag-
sche leven nuchter en logisch
Hij zal tot U spreken
Let dus op de volgende Goe-
deraad-advertenties, die
steeds op deze plaats zullen
verschijnen.
Tenslotte viel de vrouw over haar fiets,
die ze aan de har.d hield en verstuikte een.
enkel. De agent was eerst van plan den
G. G. D. te waarschuwen, doch na telefo
nisch overleg met den wachtcommandant,
verscheen een uitrukauto van de politie,
waarmee de recalcitrante vrouw naar het
bureau werd gebracht.
De Amsterdamsche kantonrechter ver
oordeelde haar wegens het niet voldoen
aan het politiebevel om zich uit een volks
oploop te verwijderen tot een dag hechte
nis. Wegens verzet tegen de politie hoorde
zij zich door den politierechter veroordee-
len tot twee dagen gevangenisstraf.
Van dit laatste vonnis was zij in appèl
gekomen, omdat van verzet volgens haar
geen sprake was geweest. De agent bleef
bij zijn verklaringen.
Verd.: Ik heb Wel eens meer iemand
hooren liegen, maar nooit zoo erg als dezen
agent.
Een getuige a décharge, een vrouw, die
vlak tegenover de school woont, had van
uit haar raam het relletje gezien. Volgens
haar was de verdachte onschuldig als een
lam. Deze getuige trad bovendien als een
soort zaakwaarneemster voor de verdachte
op. Zij zwaaide met een bundel papieren,
dagvaardingen e. a. paparassen. Volgens
haar was de behandeling voor het kanton
gerecht „heelemaal een vergissing."
Daar was de vrouw zelf niet bij geweest
„omdat we toen van het kastje naar den
muur zijn gestuurd". In het kantongerecht
zeiden ze, dat we op de Prinsengracht
moesten zijn en hier stuurden ze ons weer
naar het Kleine Gartmanplantsoen.
Maar de dag hechtenis heeft de vrouw
uitgezeten en het verblijf in het huis van
bewaring is haar zoo slecht bevallen, dat ze
dringend vraagt haar niet opnieuw voor
twee dagen te veroordeelen.
De procureur-generaal, mr. J. Versteegh,
streek zijn hand over 't hart en eischte
15 boete, subl tien dagen hechtenis.
De vrouw was nog heelemaal niet con
tent: „Ik weet niet, waar 'k 't van betalen
moet."
Het Hof zal 28 September arrest wijzen.
De voordracht ter benoeming van
een onderwijzeres te Oudkarspel luidt als
volgt:
1 Mej, T. Zwarts, onderwijzeres, wonen
de te Arnhem; 2 mej. H. v. d. Linde, on
derwijzeres, wonende te Utrecht; 3 mej.
B. A. Kes, onderwijzeres, wonende te
Amsterdam.
BEDEVAART TE HEILOO.
Woensdag had op Kapel de bede
vaart plaats van het dekemaat Schagen,
onder leiding van den deken Kuijs. Zoowel
uit Schagen, Den Helder, alsmede uit de
Wieringermeer waren de talrijke bede
vaartgangers opgekomen. Door het ongun
stige weer kwam er van de openlucht
oefeningen niet veel terecht. Een dames
koor uit Schagen verleende medewerking.
sodawater bij. Hij bood een der glazen aan
den chef aan en zij wisselden een blik van
verstandhouding, terwijl zij hun glas le
digden.
Het was geen erg opgewekt gezelschap,
dat aanzat voor het diner. Sergeant Hardy
was in het begin eenigszins verlegen, maar
sir Charles zette hem spoedig op zijn ge
mak.
Men had sir Ralph Mather telegrafisch
in kennis gesteld van wat er gebeurd was
en uit beleefdheid tegenover den hoofd
commissaris was hij op de kade aanwezig,
toen het schip aanlegde. Op de een of an
dere wonderbaarlijke manier had de Shir
ke even voordat zij Portsmouth naderde,
haar snelheid verdubbeld. De admiraal
betrad de loopplank, die onmiddellijk uit
geworpen was, en begroette sir Charles.
„Er ligt al een andere torpedoboot onder
stoom, voor het geval dat u gebruik van
haar wenscht te maken", kondigde hij aan,
doch Carruthers kwam naar voren, gevolgd
door den eersten machinist.
„De „chef" komt u vertellen, mijnheer,
dat het ons gelukt is de kapotte turbine te
repareeren. Feitelijk was het geval niet zoo
ernstig als hij eerst dacht. De Shirke kan
nu weer in snelheid tegen iederen torpedo
jager van de marine op".
De admiraal wierp een scherpen blik op
den eersten machinist.
„Wel, mijnheer, wat heeft u daarop te
zeggen? Het strekt u niet tot eer, dat dit
gebeurd is. Durft u de verantwoordelijkheid
op u te nemen en nogmaals een ongeluk te
riskeeren?" vroeg hij gestreng.
„Zeer zeker, mijnheer", antwoordde de
„chef' onmiddellijk en met zoo'n overtui
ging, dat het den admiraal deed glimlachen,
een feit, waarover Carruthers zich zeer
verheugde en wat hem deed vermoeden,
dat de toestand zou blijven zooals hij was.
Daar zij hun prooi uit het oog verloren
hadden, werd besloten, niet onmiddellijk
weer uit te varen, daar dit geen nut zou
hebben en zij beter tot den volgenden mor
gen konden wachten, want intusschen kon
den er nog wel berichten binnenkomen
over de bewegingen van de Emerald. Er
werd echter besloten, dat de torpedojager
op de hoogte van Spithead zou gaan liggen
en daar het mogelijke nieuws afwachten.
De opperbevelhebber, na ten zeerste be
dankt te zijn door sir Charles, wien hij de
verzekering gaf, dat hij alles zou doen wat
in zijn macht lag om hen behulpzaam te
zijn bij het buitmaken van de Emerald, be
gon afscheid te nemen. Zij zaten allen in
de officierskajuit en Carruthers stond op
het punt om de noodige orders voor het
vertrek te geven, toen een onderofficier
naar beneden kwam en zich naar den
hoofdcommissaris begaf.
„Er is een dame aan dek, die u wenscht
te spreken, mijnheer. Zij wilde haar naam
niet zeggen, maar ze zei dat u haar kende",
sprak hij.
„Zeg haar dat ik haar niet kan ontvan
gen, als zij haar naam niet opgeeft", zei
sir Charles kortaf.
De onderofficier ging heen en kwam na
enkele oogenblikken terug.
„Miss Peggy Fayrfield, mijnheer. Zij
vroeg mij u er aan te herinneren, dat zij
u kort geleden ontmoet heeft in een club
in Londen".
(Wordt vervolgd).