QE JOUDEN ieuillelon Jooaeel Rechtszaken 3(eck School RADIO-UITZENDING VAN DE TROONREDE. Door A.V.R.O. en K.R.O. Zooals reeds werd bekend gemaakt, zal de troonrede, door H.M. de Koningin op Dins dag 21 September uit te spreken bij gelegen heid van de opening van de Staten-Generaal, door middel van den radio-omroep worden uitgezonden. Voor wat Nederland betreft, zal dit ge schieden door de A.V.R.O. en de K.R.O., die verder aan de uitzending ieder een eigen re portage verbinden, beginnende ten 12.30 uur. Door de Rijkszenders PCK op 16.3 M. en PCV op 16.6 M. golflengte zal de troonrede naar Indië worden uitgezonden, aangevuld met de A.V.R.O.-reportage. PCV zal op en kelen zij band werken met onderdrukte draaggolf. Eveneens zal die uitzending en wel met eigen reportage van 12.2013.30 uur AZT geschieden door de Phohi op golflengte 16.88 M. Indië zal de troonrede op 21 Sep tember voorts relayeeren over PLV (fre quentie 9415 KC) ten behoeve van de ont vangst in Cura?ao en Suriname; de Phohi zal voor Curagao en Suriname speciale uit zending verzorgen op 22 September van 3.20 4.20 AZT op golflengte 31.28 M. JUBILEUM NEB. BAKKERS- VEREEN1GING. Optimistisch geluid. De Nederlandsche Vereeniging van Werk gevers in het Bakkersbedrijf herdacht giste ren haar 25-jarig bestaan. Zij deed dat met een eenvoudige receptie te haren kantore aan de Jan van Nassaustraat te 's-Graven- hage. Verscheidene organisaties hadden bloemstukken gezonden. Tot degenen, die hun gelukwenschen kwa men brengen, behoorden de directeur gene raal van den Arbeid, dr. ir. Hacke, de hee- ren A. de Koster, voorzitter, mr. Verspyck, vice-voorzitter, en mr. Van Gorcum. secre taris van de Ver. van Meelfabrikanten, Van der Meer, voorzitter, en Van Noppen, secr van de Ned. Bakkerijstichting, Th. van Leeu wen, secr. van den R.K. Bakkersbond, Rom. Colthoff, secretaris van het Verbond van Wérkgevers, Fred. Stahle, voorzitter van den Ned. Bakkersbond, de voorzitter en de se cretaris van den Rotterdamschen Patroons bond, en anderen. De voorzitter van de jubileerende vereeni ging, de heer Ulrich, zeide, dat, nu de mi nister naar hij had vernomen zich be reid had verklaard onder zekere voorwaar den de verbindendverklaring van een om dernemersovereenkomst voor het bakkers bedrijf te Amsterdam in overweging te ne men, hierin een hoopvol perspectief voor an dere plaatsen mocht worden gezien, en hij sloot zich gaarne aan bij de geuite wenschen, die hierop neerkwamen, dat eenige opleving in het bedrijf moge komen. NOG EENS DE VARKENS NAAR ZWITSERLAND De heer Pont, lid der Eerste Kamer, stelt den minister nadere vragen. De heer Pont, lid van de Eerste Kamer, heeft aan den minister van Economische Zaken gevraagd: le. Indien, gelijk de minister in zijn antwoord op de op 26 Aug 1.1. ingezonden vragen van het lid der Tweede Kamer, den heer Van der Weijden, betreffende levering van varkens door de Veehouderijcentrale verklaart, niet aan een bepaalde firma werd geleverd, doch wel eenige verkooptrans acties werden afgesloten met „een" Zwit- sersch importconsortium, waarbij een prijsverschil van ongeveer 22 overigens wordt erkend hoe is dan de naam van dit consortium, daar de minister in zijn ver der betoog namelijk wel spreekt van het „genoemde" consortium, doch nalaat den naam te noemen? 2e. Indien aan het nader te noemen Zwit- sersch consortium werd verkocht, waarbij de Nederlandsche N.V. Zilversmit en Pinto's Handelmaatschappij te Rotterdam zich slechts met het toezicht op dezen export belastte, waarom werden dan de facturen door de Veehouderij centrale ten name van genoemde Nederlandsche Vennootschap uit geschreven? 3e. Indien het juist is, dat verwachtingen omtrent toekomstig gunstiger transacties met Zwitserland den bedongen prijs aanne melijk deden zijn, hoe vallen deze verwach tingen dan te rijmen met de door de regee ring gevoerde politiek van productiebeper king, waardoor een blijvende verovering van nieuwe markten wegens een alsdan noodwendig te voorzien tekort aan varkens tot de onmogelijkheden behoort, en der halve het verkoopen van de betreffende partijen tegen prijzen, welke belangrijk lagen beneden die, welke elders konden worden gemaakt, weinig zakelijk schijnt? 4e. Acht de minister het niet veeleer aan gewezen om voor onzen afzet steeds de hoogste markten te benutten, wanneer het er niet om gaat een markt blijvend te ver overen? 5e. Was dr. Deterding op het oogenblik, dat hij genoegen nam met een prijsreductie van 0.03 per K.G. (de helft van het ver schil tusschen 0.40 en 0.34) er mede bekend, dat, gelijk uit het antwoord van den minister blijkt, door de Veehouderij- centrale ook vóór 0.32 en 0.30 was verkocht? Zoo neen, is hier dan wel sprake van een correcte halveering van het prijsverschil en is de minister niet van oordeel, dat, waar hij in het midden laat of dr. Deterding recht had op dit prijsverschil, hetgeen er op zou wijzen, dat de voorwaarden van een dergelijke belangrijke transactie niet wer den vastgelegd ,doch verzekert, dat zijn ambtsvoorganger, met het oog op het zeer hooge bedrag der reeds aangekochte land bouwproducten, derhalve uit waardeering voor dr. Deterding's ingrijpen om te gera ken tot hoogere landbouw-, tuinbouw- en veeteeltprijzen, op de reductie van 0.03 was ingegaan, een dergelijke handelwijze in het algemeeh afkeuring verdient, en in het bijzonder wanneer oersonen die, als dr. Deterding, zich voor hun vaderland zeer verdienstelijk hebben gemaakt, daarvan het slachtoffer worden? 6e. Is de minister verder niet van oor deel, dat bijaldien dr. Deterding geen recht kon doen gelden op een berekening der varkens teven den laaesten prijs, waarop ze aan welken „buitenlandschen" afnemer dan ook zouden worden verkocht, de alsdan onverplicht toegestane reductie van 0.03 feitelijk het karakter draagt van een ge schenk ten koste der landbouwcrisiscentra le, derhalve van de boeren-leveranciers tot wier steun dr. Deterdang's aankoopen ju'st zouden strekken? Indien daarentegen dr. Deterding krach tens gemaakte overeenkomst wel aanspraak kon doen gelden op dezen laagsten prijs, is dan deze maatstaf niet slechts op de var kens zij het ook achteraf en slechts ten deele toegepast, doch ook oo de overige door of namens hem aangekochte produc ten? 7e. Is de regeering niet van oordeel, dat, waar uit het antwoord van den minister wel is gebleken, hoezeer de Veehouderij centrale op belangrijke punten gefaald hêeft, hetgeen er eenerzijds niet toe kan hebben bijgedragen om den eerbied voor de Overheid te versterken en anderzijds tot de overtuiging moet zijn geleid, dat de econo mische nadeelen dezer Centrale voor de boeren grooter zijn dan de beweerde voor deden, het in het welbegrepen landsbelang moet worden geacht ten spoedigste tot li- ou'^atie der Veehouderijcentrale te beslui ten? en VERSTOORD HUWELIJK. Een verhaal van stoelen gummistok. Een zeventienjarig meisje, dat te Am sterdam aan de zorgen van den voogdij raad was toevertrouwd en in 'n inrichting werd verpleegd, was korten tijd geleden daaruit ontvlucht. Zij hield zich verborgen voor de politie en voor men haar kon opsporen, vernam men, dat zij te A'dam in het huwelijk zou treden. Dit zou ten gevolge hebben, dat zij meerderjarig werd. waardoor zij aan het toezicht van den voogdijraad onttrokken zou worden. Om dit te voorkomen, heeft de voogdijraad in gegrepen. Twee rechercheurs verschenen vóór de huwelijksvoltrekking in de trouw kamer en arresteerden de jonge bruid om haar weer naar het gesticht terug te brengen. De bruidegom, die pas achttien jaar Is, nam het geval kalm op, doch de familie dacht er anders over. De politie moest, daar er met stoelen gesmeten werd, van den gummistok gebruik maken en zelfs met een revolver dreigen. De rust was betrekkelijk spoedig weer hersteld en het meisje kon op transport worden gesteld. Naar het LngeUch van PAUL TRENT door J.SCHOUIEN 37) Er werd naar den hoofd-machinist ge seind de snelheid nog meer op te voeren, wat deze binnensmonds deed vloeken, want hij had reeds al het mogelijke gedaan om de twee turbines tot een maximum prestatie op te voeren. Spoedig waren zij in staat om te con- stateeren dat de Shirke de snelste van de beide schepen was, want langzaam kwa men zij naderbij, totdat er geen twijfel meer bestond of het achtervolgde schip was de Emerald. „Zij kan ons nu niet meer ontkomen zei Carruthers met voldoening. Sir Charles glimlachte, terwijl Graves stond te grinniken. De commandant had echter niet met e mogelijkheid van een ongeluk rekening gehouden. Plotseling werd het lichte trillen van het schip merkbaar minder en de com mandant telefoneerde dadelijk naar be oeden, naar de machinekamer. De „ener vertelde hem, dat verscheidene platen van 6e turbines geheel gesmolten waren, iets wat licht kan gebeuren, zelfs wanneer 1e machines van tevoren goed zijn nagezien, vooral als de turbines onder hoogen druk staan. Het was niet noodig om Carruthers te vertellen wat dit beteekende, want hij wist maar al te goed, dat het niet mogelijk zou zijn een groote snelheid te bereiken voor dat de turbines gedemonteerd waren ge weest. Iedereen begreep, dat onder deze om standigheden een verdere achtervolging nutteloos zou zijn. Onmiddellijk werden er draadloze her'"v,'pn uit «ezonden, in de hoop dat een of ander snel oorlogsschip dat in de buurt was ze tou opvangen en hun te hulp zou komen. Aan den opperbevelheb ber te Portsmouth werd een relaas ge stuurd, waarin uitgelegd werd wat er ge beurd was. met het verzoek alle schepen, w!>s>rvfln he'-e-d was ftat 7ii in hun nab'i- heid waren, of denzelfden koers volgen als de Emerald, een volledige beschrijving van deze te geven, met de opdracht haar op te houden. Niettegenstaande het defect aan de tur bines, bleek de torpedojager nog in staat om ongeveer twintig knoopen te loopen en na nader overleg werd besloten de Emerald te volgen en te trachten haar zoo lang mo gelijk in het oog té houden. Natuurlijk was iedereen bitter teleurgesteld en Carruthers nog meer dan de anderen. Er gebeurde ver der niets bijzonders, totdat zij hun prooi uit het oog verloren en naar Portsmouth koers zetten. Carruthers riep den oficier-machinist bij zich in zijn hut. „Wel, chef, hoeveel tijd zal het kosten om die vervloekte turbine van jou in orde te brengen? Je bent me een mooie chef om me op zoo'n manier in den steek te laten", zei hij op bitteren toon. MINISTERIEELE NOODLANDING. Met een boot tegen den steiger. Gisteren heeft de minister van financiën e Exc. mr. J. A. de Wilde, het nieuwe laboratorium van het bestuur der vissche- rijen op de Zeeuwsche stroomen te Bergen op Zoom geopend. Z. Exc. had van deze gelegenheid gebruik gemaakt om van Middelburg met het vaartuig „De Gier" van het bestuur der visscherijen, met een referendaris van het ministerie en verge zeld van het bestuur der visscherijen op de Zeeuwsche stroomen, een bezoek te brengen aan oesterperceelen op de Iersche Bank, om vandaar naar Bergen op Zoom te varen. Waarschijnlijk dat niet voldoende op het getij gerekend is, of dat de tocht langer geduurd heeft dan verwacht werd: de haven van Bergen op Zoom. die getij haven is, kon niet meer worden binnen- geloopen, waardoor naar Tholen werd ge varen, waar aan de Eendracht ih allerijl een noodsteiger was gemaakt, zoodat het hooge gezelschap te Tholen zóu kunnen landen. Van deze onverwachte reis naar Tholen maakte Z. E. gebruik om een oesterloods en een mosselknipperij te Tholen te be zichtigen, waarna hij per auto naar Bergen op Zoom is gereden. DOODELIJKE ONGEVALLEN TE ROTTERDAM. Opvarende van een Engelsch stoomschip verdronken. Gisteren is de 47-jarige Engelsche boots man A. Amourette gewoond hebbende te I.onder en thuisbehoorend aan boord van het in de Maashaven te Rotterdam lig gend s.s. „Filmston", terwijl hij op een touwladder stond, doordat de ladder brak te water geraakt en verdronken. Het lijk is later door de rivierpolitie opgevischt. Bij het aan boord gaan misgestapt en verdronken. Gisteren is de 35-jarige hotelhouder John Moris, gewoond hebbende te Lough- boro bij het aan boord gaan van de in de Parkhavên te Rotterdam liggende Hull- boot „Melrose Abbey" misgestapt en te water gevallen tusschen het schip en de kade. Later is zijn lijk door de rivierpo litie opgevischt. CEES LASEUR UIT LONDEN TERUG. Indrukken en nieuwe plannen. Met den boottrein uit Vlissingen is gister avond te tien uur de Nederlandsche acteur en tooneelleider Cees Laseur te Amsterdam teruggekeerd uit Engeland, waar hij met succes in het Globetheater als lid van een Engelsch gezelschap gedurende bijna tien weken is opgetreden. Aan het station waren ter begroeting aanwezig de heeren Sluyzer en De Boer van het Centraal Theater en de heer Joan Remelts, die de regie voert van het blijspel „Nee dochter, nee het stuk waarmee het onder leiding van Cees Laseur staande Centraal Tooneel het seizoen heeft geopend en waarin mevr. Laseur, bij het groote pu bliek beter bekend als Mary Dresselhuys, een hoofdrol vervult, welke haar afwezig heid bij de aankomst van haar echtgenoot verklaart. Dus ging het per auto het eerst naar het Centraal Theater, waar het juist pauze was en waar, na de begroeting tusschen het echtpaar Laseur, de andere collega's den teruggekeerde hartelijk kwamen verwelko men. In zijn kantoor ergens achter en onder het tooneel, waar hij vier maanden niet geweest is, heeft Cees Laseur verteld van zijn Engelsche ervaringen, die vrijwel zon der uitzondering prettig zijn en waar hij met zooveel genoegen aan terugdenkt, dat hij hoopt, ook in de eerstvolgende jaren weer gelegenheid te krijgen om in Londen te spelen. In het begin van dit jaar kreeg hij de uitnoodiging, een rol te komen vervullen in „Festival Time". Het stuk liep, veertien dagen in het Ambassy Theatre, geen West End-theater, maar een z.g. Trial-theater. waar sommige producers hun stukken laten loopen om te zien hoe publiek en pers er op reageeren alvorens het groot opgezet en ten koste van veel geld in het West End te brengen. Laseur had, zooals men zich wellicht herinnert omdat ook de Nederlandsche pers „Niets aan te doen. Dat kun je nu een maal verwachten van die turbines. Zooiets kon bij de vroegere stoommachines niet gebeuren. Natuurlijk heb ik na uw laatste order den druk zooveel mogelijk verhoogd en het is niet eerlijk de turbine heelemaal de schuld te geven. Ik heb gedacht dat we het er maar op wagen moesten; dat dat uw bedoeling was", zei de officier-machinist rustig. „Natuurlijk, ik weet wel dat je niet de minste schuld hebt. Hoe lang zal het du ren om het ding weer in orde te maken, denk je?" „Het is geen groot karwei. We kunnen op één schroef doorvaren en dadelijk met de reparaties beginnen". „Goed. Laat onmiddellijk met het werk beginnen. Wacht even, ik moet je nog wat vragen. Stel, dat je terug gaat tot "een snelheid van, laten we zeggen, tien knoo pen, denk je, dat de noodige herstellingen dan verricht zouden kunnen zijn, vóór we Portsmouth bereiken? Ik bedoel dit, ik ben hier nu mee begonnen en wil het ook wel tot een goed einde brengen. Ik heb liever niet, dat de hoofdcommissaris op 'n andere boot overstapt en dat een andere kerel in mijn plaats er mee door gaat. Denk je, dat je het gedaan zult kunnen krijgen?" vroeg de commandant bezorgd. „Ja, ik zou niet weten waarom niet. Op mij kunt u rekenen. Ik zou net zoo goed als u graag willen, dat de Shirke een goed figuur sloeg", zei de „chef" lachend. „Prachtig. Vooruit dan maar, maar eerst nog een whisky-soda, om op het suc ces van ons complot te drinken", én Car ruthers schonk een matige hoeveelheid whisky in de glazen en voegde er het er melding van maakte, zeer goede critie- ken en vestigde de aandacht op zijn spel, 'met het gevolg, dat hij een uitnoodiging kreeg, om in het West End een rol te ko men spelen in een stuk van Barre Lyndon „They came bij Night". Lyndon is ook de schrijver van „The amazing dr. Clitterhou- se'", het stuk, dat in Nederland door de Amsterdamsche Tooneelvereeniging is op gevoerd. Alvorens met „They Came by Night" in Londen te komen, speelde men zich twee weken in de provincie in, n.1. een week te Southport en een week te Bournemouth. Daarna begon een reeks voorstellingen in het Globe Theatre te Londen, die negen en een halve week duurde, precies tot en met Zaterdagavond jJ., den avond waarop La- sèur's gezelschap te Amsterdam het seizoen opende. Té Londen zijn acht voorstellingen per week gegeven, alle avonden behalve Zon dagavond, en Woensdag- en Donderdag middag matinée. Het stuk liep zeer goed, doch evenals alle andere Londensche the aters had men te lijden van de bank holi- days en van de overmatige hitte, die eeniee weken te Londen heerschte. De totale ver- tooningskosten van een eenvoudig stuk als dit, waarin slechts vijftien menschen mee spelen, bedragen in een theater als het Globe Theatre circa 1000 pond per week. Daartegenover staat echter, dat een recette van 250 pond per avond in een dergelijk tho:>ter niet ongewoon is. De nieuwe plannen? vroegen wij. Het antwoord was: „In de eerste plaats hier weer hard aan het werk gaan en zoo mogelijk aan het einde van het seizoen weer naar Engeland, want als men altüd te doen heeft met de zorgeliike omstandigheden waarmee het tooneel in Nederland heeft te maken, is het snelen in Engeland een genot Maar mijn gezelschap, grootendeels menschen met wie ik nu reeds vijf jaar samenwerk, laat ik in geen geval in den steek". „En zoo stao ik morgen meteen in de renetitie van Shakesoeare's „As you like it", waarin ik dat is nu eenmaal een hobby van mij twee rollen zal spelen, n.1. die van den goeden en van den kwaden hertog. „Het schijnt, dat ook anderen dit stuk op hun repertoire hadden willen zetten zooals mij verteld is. Ik wist dat niet en had reeds lang het plan miin vrouw eens in de gelegenheid te stellen de rol van Rosalinde te spelen en bovendien is het moeilijk in het tegenwoordige repertoire goede stukken te vinden. Ik volg al eenige jaren de tac tiek om te beginnen met een luchtig stuk, gevolgd door een belangrijk stuk zoodat ik ook voor de provincie twee geschikte stuk ken klaar heb. In Londen heb ik mijn oogen goed den kost gegeven, en in totaal één goed stuk ontdekt, ik zeg niet welk, want ik heb het nog niet. Ik had graag zelf eens Shakespeare ge regisseerd, maar gezien het tijdstip, waar op de repetities begonnen, ging dat niet en heb ik Edugrd Verkade gevraagd, die hier in het meest doorkneed is. De première ho pen wij in het begin van October te geven. Mary Dresselhuys verschijnt even om den hoek van het kantoor. „De pauze is om, wij beginnen weer", zegt zij, „maar kom niet meer in de zaal. Je moet het hee- le stuk van het begin af zien". „Dat is goed", lacht Cees Laseur. „Dan kom ik morgenavond eens als gast in mijn eigen theater". WEERSPANNIGE VROUW VOOR HET HOF TE AMSTERDAM. Clemente eisch van het O. M. Ruim een jaar geleden zijn er relletjes geweest in de buurt van een school in Amsterdam West. Een onderwijzer had ongenoegen gekregen met eenige ouders. Op 2 September riep het hoofd der school politiehulp in. Een agent verscheen en sommeerde een vrouw, die temidden van een volksoploop haar ongenoegen over de school te kennen gaf, door te loopen. Zij voldeed echter niet aan dit bevel en de agent besloot haar naar het bureau te brengen. Hij greep haar vast, doch de vrouw „rukte en trok in tegenovergestel de richting", zooals de dagvaarding dit 'ater zou noemen. Geen druktemaker, ook geen betweter, maar een mensch mei een praciischen kijk op hel leven, een man die zich eigen ervaring len nutte weet te maken. Hij doet zich voorzooals hij is en beschouwt het alledaag- sche leven nuchter en logisch Hij zal tot U spreken Let dus op de volgende Goe- deraad-advertenties, die steeds op deze plaats zullen verschijnen. Tenslotte viel de vrouw over haar fiets, die ze aan de har.d hield en verstuikte een. enkel. De agent was eerst van plan den G. G. D. te waarschuwen, doch na telefo nisch overleg met den wachtcommandant, verscheen een uitrukauto van de politie, waarmee de recalcitrante vrouw naar het bureau werd gebracht. De Amsterdamsche kantonrechter ver oordeelde haar wegens het niet voldoen aan het politiebevel om zich uit een volks oploop te verwijderen tot een dag hechte nis. Wegens verzet tegen de politie hoorde zij zich door den politierechter veroordee- len tot twee dagen gevangenisstraf. Van dit laatste vonnis was zij in appèl gekomen, omdat van verzet volgens haar geen sprake was geweest. De agent bleef bij zijn verklaringen. Verd.: Ik heb Wel eens meer iemand hooren liegen, maar nooit zoo erg als dezen agent. Een getuige a décharge, een vrouw, die vlak tegenover de school woont, had van uit haar raam het relletje gezien. Volgens haar was de verdachte onschuldig als een lam. Deze getuige trad bovendien als een soort zaakwaarneemster voor de verdachte op. Zij zwaaide met een bundel papieren, dagvaardingen e. a. paparassen. Volgens haar was de behandeling voor het kanton gerecht „heelemaal een vergissing." Daar was de vrouw zelf niet bij geweest „omdat we toen van het kastje naar den muur zijn gestuurd". In het kantongerecht zeiden ze, dat we op de Prinsengracht moesten zijn en hier stuurden ze ons weer naar het Kleine Gartmanplantsoen. Maar de dag hechtenis heeft de vrouw uitgezeten en het verblijf in het huis van bewaring is haar zoo slecht bevallen, dat ze dringend vraagt haar niet opnieuw voor twee dagen te veroordeelen. De procureur-generaal, mr. J. Versteegh, streek zijn hand over 't hart en eischte 15 boete, subl tien dagen hechtenis. De vrouw was nog heelemaal niet con tent: „Ik weet niet, waar 'k 't van betalen moet." Het Hof zal 28 September arrest wijzen. De voordracht ter benoeming van een onderwijzeres te Oudkarspel luidt als volgt: 1 Mej, T. Zwarts, onderwijzeres, wonen de te Arnhem; 2 mej. H. v. d. Linde, on derwijzeres, wonende te Utrecht; 3 mej. B. A. Kes, onderwijzeres, wonende te Amsterdam. BEDEVAART TE HEILOO. Woensdag had op Kapel de bede vaart plaats van het dekemaat Schagen, onder leiding van den deken Kuijs. Zoowel uit Schagen, Den Helder, alsmede uit de Wieringermeer waren de talrijke bede vaartgangers opgekomen. Door het ongun stige weer kwam er van de openlucht oefeningen niet veel terecht. Een dames koor uit Schagen verleende medewerking. sodawater bij. Hij bood een der glazen aan den chef aan en zij wisselden een blik van verstandhouding, terwijl zij hun glas le digden. Het was geen erg opgewekt gezelschap, dat aanzat voor het diner. Sergeant Hardy was in het begin eenigszins verlegen, maar sir Charles zette hem spoedig op zijn ge mak. Men had sir Ralph Mather telegrafisch in kennis gesteld van wat er gebeurd was en uit beleefdheid tegenover den hoofd commissaris was hij op de kade aanwezig, toen het schip aanlegde. Op de een of an dere wonderbaarlijke manier had de Shir ke even voordat zij Portsmouth naderde, haar snelheid verdubbeld. De admiraal betrad de loopplank, die onmiddellijk uit geworpen was, en begroette sir Charles. „Er ligt al een andere torpedoboot onder stoom, voor het geval dat u gebruik van haar wenscht te maken", kondigde hij aan, doch Carruthers kwam naar voren, gevolgd door den eersten machinist. „De „chef" komt u vertellen, mijnheer, dat het ons gelukt is de kapotte turbine te repareeren. Feitelijk was het geval niet zoo ernstig als hij eerst dacht. De Shirke kan nu weer in snelheid tegen iederen torpedo jager van de marine op". De admiraal wierp een scherpen blik op den eersten machinist. „Wel, mijnheer, wat heeft u daarop te zeggen? Het strekt u niet tot eer, dat dit gebeurd is. Durft u de verantwoordelijkheid op u te nemen en nogmaals een ongeluk te riskeeren?" vroeg hij gestreng. „Zeer zeker, mijnheer", antwoordde de „chef' onmiddellijk en met zoo'n overtui ging, dat het den admiraal deed glimlachen, een feit, waarover Carruthers zich zeer verheugde en wat hem deed vermoeden, dat de toestand zou blijven zooals hij was. Daar zij hun prooi uit het oog verloren hadden, werd besloten, niet onmiddellijk weer uit te varen, daar dit geen nut zou hebben en zij beter tot den volgenden mor gen konden wachten, want intusschen kon den er nog wel berichten binnenkomen over de bewegingen van de Emerald. Er werd echter besloten, dat de torpedojager op de hoogte van Spithead zou gaan liggen en daar het mogelijke nieuws afwachten. De opperbevelhebber, na ten zeerste be dankt te zijn door sir Charles, wien hij de verzekering gaf, dat hij alles zou doen wat in zijn macht lag om hen behulpzaam te zijn bij het buitmaken van de Emerald, be gon afscheid te nemen. Zij zaten allen in de officierskajuit en Carruthers stond op het punt om de noodige orders voor het vertrek te geven, toen een onderofficier naar beneden kwam en zich naar den hoofdcommissaris begaf. „Er is een dame aan dek, die u wenscht te spreken, mijnheer. Zij wilde haar naam niet zeggen, maar ze zei dat u haar kende", sprak hij. „Zeg haar dat ik haar niet kan ontvan gen, als zij haar naam niet opgeeft", zei sir Charles kortaf. De onderofficier ging heen en kwam na enkele oogenblikken terug. „Miss Peggy Fayrfield, mijnheer. Zij vroeg mij u er aan te herinneren, dat zij u kort geleden ontmoet heeft in een club in Londen". (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 7