FLITSEN VAN HET WITTE DOEK. REGELMATIGE NEDERLANDSCHE FILMPRODUCTIE MOGELIJK? SIMONE SIMON c SAMENWERKING MET FRANSCHE PRODUCERS IN VOORBEREIDING. PLANNEN VAN FILMEX. HET GELD IS ER! IN: „ZEVENDE HEMEL". ALS MAN EN VROUW HET EENS ZIJN. Miniatuur-filmpjes. ONZE BIOSCOPEN. n I Nog nooit heeft Nederland een film-industrie gehadWant wie zou die „wilde" productie van tien, twintig, Nederlandsche geluidsfilms, door tien twintig productiegroepjes een industrie willen noemeiit Verle den jaar al was de koek op. Voor ver dere „speculaties" kon van particu liere zijde geen geld meer gefourneerd worden en voor het onveilig gedoe, het onbeheerscht handelen met „op „blauwe Maandagen" opgekomen plannen, wou zich geen bonafide bankinstelling interesseeren Geplukte geldmannen. Men produceerde „film voor film". Men heeft dit zoo lang mogelijk volgehouden totdat voor geen enkel scenario, voor geen enkelen titel (men probeerde namelijk in de hausse-dagen van de Nederlandsche film alleen op titels al geld te krijgen!), voor geen enkelen „ster" met een tijde lijke populariteit een cent crediet meer te krijgen was. Toen zat men met de gebak ken peren: door de Nederlandsche film „arm geworden" en kwade bioscoop exploitanten, gebrek aan werk voor groote studio-complexen, geplukte geldmannen en een boel rondloopende lieden, die het toch nog probeeren wilden. Er is gelachen over het filmgedoe in de industrieele kringen van Nederland. Men sloeg zich op de knieën en zei: „Hoe is het mogelijk, dat een artikel (al is het dan film en al verbinden sommigen daaraan het begrip kunst) maar in het wilde weg gemaakt wordt, terwijl men niet weet wat zijn afzetgebied is, hoe dit tenvolle te be werken, wat zijn kostprijs moet zijn, ge zien zijn afzetmogelijkheden, wie het moe ten maken en welke hoeveelheid verant woord is?" Het succes van Pygmalion. De N.V. Filmex te Amsterdam heeft, terwijl we aan de stilte in de studio's ge wend geraakt zijn, nieuwe productie plannen aangekondigd. Men moet met plannen, vooral in de filmwereld, altijd zeer voorzichtig zijn. Maar er is, ondanks de vele teleurstellingen, aan deze aankon diging door de Nederlandsche pers nog al veel aandacht besteed. Vermoedelijk is dit te wijten aan het feit, dat de Filmex „Pygmalion" gemaakt heeft en „Pygma- Lilly Bouwmeester's bekende creatie uit „Pygmalion". lion" kwam als laatste van de Nederland sche geluidsfilms, kwam zelfs na de be grafenis van de Nederlandsche filmerij en wist toch de treurende nabestaanden tot opgewekte woorden van lof te bewegen. De goede smaak zegevierde. „Pygmalion" was inderdaad goed; al leen al het feit, dat in deze rolprent nu niet eens met den slechten smaak van de minderheid uit het Nederlandsche publiek maar met den goeden smaak van de meer derheid rekening gehouden was. Dr. Lud- wig Berger, die Pygmalion regisseerde, liet zich kennen als een intelligent regis seur, die op gepaste wijze het midden hield tusschen den niet altijd commercieelen geest van George Bernard Shaw en de zeer veel commercieelen geest eischende film- business. G.B.S. vond dit blijkbaar ook. Want be halve de critische grapjes, die hij volgens praatgrage tongen na het zien van „Pyg malion" ten beste gaf, teekende hij vlot de overeenkomst met de directie van de Fil mex, waarbij deze de filmrechten van alle Shaw-stukken kreeg, uitgezonderd St. Joan. „Pygmalion werd dus erkend en de Filmex heeft door deze film getoond tot een goeden greep in staat te zijn. Nu deze vennootschap nieuwe productieplannen heeft, moet de duurzaamheid van dit ver mogen bewezen worden. Het zou over dreven zijn om te zeggen: volgende films zullen ook wel slagen. Men kan hoogstens een afwachtende houding aannemen. De „Avondpost" is eens met de heeren De Wind en Feitsma, directeuren van de N.V. Filmex gaan praten. Uit hun mede- deelingen is gebleken, dat „Pygmalion" als een proef is beschouwd en volgens de heeren is het resultaat van deze proef be vredigend. De heer Feitsma zei „Pyg malion" heeft bewezen, dat het Nederland sche publiek wel degelijk belangstelling heeft voor Nederlandsche films, mits re kening wordt gehouden met den verwen den smaak van de Nederlandsche bios coopbezoekers, die de beste producten uit het buitenland voorgezet krijgen. Wij achten nu den tijd gekomen om tot een geregelde productie over te gaan en wij zullen per jaar een drie a vier Nederland sche films gaan maken. Wij willen reke ning houden met drie onverbiddelijke voorwaarden voor productie in ons land: a. goede stof, b. een goed regisseur, c. goe de spelers. De goede stof zullen wij kiezen uit stukken van Shaw, die zich voor vlotte dialoog-films leenen, uit goede andere tooneelstukken en goede romans. Het verfilmen van oorspronkelijk werk achten wij nog een te groot risico. Dagelijks arri- veeren hier vele oorspronkelijke ma nuscripten, die door ons nauwkeurig be studeerd worden en waaruit wij wel kie zen voor later eventueel. Een goed regis seur meenen wij in Dr. Ludwig Berger gevonden te hebben. Zijn bewerking van „Pygmalion" tot een beschaafde dialoog- rolprent, waarin de Shawneske geest niet verloren ging, was een proeve van be kwaamheid, evenals zijn keuze van spe lers, die hier in Nederland voldoende aan wezig zijn, als men ze maar weet te vin den. Lilly Bouwmeester was zijn ontdek king en zoo zullen er nog meer volgen. Dr. Berger heeft bovendien het plan om jonge Nederlanders, met regie-aspiraties, in de gelegenheid te stellen ervaring op te doen. Wat het zakelijke gedeelte betreft: de gelden voor de jaarproductie zijn aanwe zig. In een vaste studio gaan we werken, met vast personeel; we hoeven dus niet voor elke film nieuwe menschen te enga- geeren, hetgeen o.a. de Nederlandsche film duur heeft gemaakt. Wij weten, dat de verhouding van productiekosten tot afzetmogelijkheden voor Nederlandsche films vrij ongunstig staat. Wij stellen dus alle mogelijke pogingen in het werk om onze productiekosten te verkleinen en ons afzetgebied te vergrooten. Hongaarsche aanbieding. In dit verband heeft Hongarije ons een idéé aan de hand gedaan. Uit dit land (trouwens ook uit andere landen) kregen wij na „Pygmalion" aan biedingen om in zijn studio's die door den Staat gesteund worden van zijn films Nederlandsche versies te draaien. Wij hebben hierin een poging gezien van Hongarije om ten eerste de Hongaar- sche productie-kosten door deelneming van nog altijd goede Hollandsche guldens te verlagen en om ten tweede het Hon- gaarsche afzetgebied met Nederland te verlengen. Wij hebben de zaken nu om gedraaid en het resultaat is, dat van de drie of vier Nederlandsche films per jaar, die wij gaan maken, minstens twee in onze studio, in samenwerking met Fransche producers, ook in Fransche versie gedraaid zullen worden. Dit beteekent dus voor ons kostenverlaging, vergrooting van afzetge bied; het Fransche gedeelte van België, Frankrijk zelf, de Fransche koloniën gaan wijder voor onze Nederlandsche films open. Wij kunnen u tenslotte nog mede- deelen, dat wij na het succes met „Pygma lion" geld genoeg konden krijgen om andere films met Lilly Bouwmeester te maken. Wij hebben dat echter niet ge daan, omdat een dergelijke uitbuiting van een plotseling populariteit niet overeen komt met onze plannen voor een vaste productie. In een tijd, dat geen andere producer meer geld kon krijgen, stelden wij deze daadwerkelijke belangstelling op hoogen prijs. Maar wij vonden het specu latieve element te groot en aan het maken van film voor film moet, ter wille van een continu Nederlandsch filmbedrijf, een einde komen. Tenslotte: er is een groote Nederlandsche bank, die ons crediet wou geven voor nieuwe films. Dit is dus de eerste keer, dat een bank zich met de Nederlandsche film bezighoudt. Maar ook dit hebben wij afgeslagen, in de financie ring van onze plannen is, zooals ik u reeds zei, al voorzien. Overigens zien wij in, dat een financierings-organisatie, bestaande uit banken en verzekeringsmaatschap pijen, zooals men dat in het buitenland heeft, groote voordeelen kan hebben." Er bestaat een wijze, Oostersche spreuk, die luidt aldus: „Als man en vrouw het samen eens zijnwat kan de duivel er aan doen?" Dat wil zeggen, dat zelfs het duivelsche kwaad machteloos is tegenover de eerlijke liefde tusschen man en vrouw. En die eerlijke liefde is het groote voorrecht, dat nu eens niet aan rang of ras, of stand of stelsel is gebonden, maar dat ieder menschenkind kan bereiken, als de Fortuin maar mèt hem is. De liefde is ons aller levensmotief. Zij wordt eeuwig aangeroepen, zij wordt nim mer met rust gelaten, zij is het onderwerp van ons spreken, ons zingen, ons droomen, onzen ernst en onze dwaasheid, zij vervult ons op een ontzagwekkende wijze. En ook verschijnt zij maar al te vaak als haar eigen karikatuur, niets dient zóó vaak als dekmantel voor het grootste kwaad. Deze inleiding wil een kort opstel vooraf gaan over een film, die den titel draagt „Zevende Hemel" en die binnenkort op het Nederlandsche doek ook hier ter stede zal verschijnen. Niet om bij voorbaat een oordeel te geven over haar eventueele deugden of tekortkomingen, maar om iets aan te stippen van het essentieele. Het is bij lang niet elke film mogelijk, te wijzen op iets essentieels, wijl zij soms geen essentie rijk zijn. De kern der dingen ont breekt nu eenmaal in de leegte Tè nadrukkelijk annonceeren dikwijls Simone Simon de filmproducenten, dat hun bedrijf een in eerste instantie commercieele aangelegen heid is, die gebaseerd is op winstbejag. Het uitgangspunt moet onvermijdelijk dan zijn: „Hoe lokken wij de dichtste massa naar den bioscoop? Maar 't ware onrecht, indien we gingen generaliseeren en de meening verbreid den, dat daarom films geen kern kunnen hebben. Gelukkig is in een reeks van ge vallen het bewijs geleverd, dat het onver mijdelijke commercieele uitgangspunt bij machte is, iets wezenlijks tot stand te brengen. De 20th Century-Foxfilm „Zevende Hemel" biedt ons een liefdesgeschiedenis. Elke film doet dat per saldo. De film zon der liefde is de zeldzame uitzondering, waarvoor elke exploitant vrees koestert, huiverig en afkeerig is. Maar „Zevende Hemel" is bij uitstek een liefdesgeschiede nis. Zij speelt zich af in Parijs, op een zevende étage (vandaar haar naam), maar dit uitsluitend, wijl zij toch èrgens spelen moest en de „couleur locale" nu eenmaal mee kan helpen, om een film haar vorm te geven. De entourage is in dit filmwerk volkomen bijzaak. Het liefdespaar beleeft avonturen, het wordt vereenigd, gescheiden en weer samengebracht. Maar ook dit is in deze merkwaardige film totaal ongeschikt. Er is maar één punt van belang: de liefde zelf. En uit den aard der zaak dreigt dus het gevaar, dat zulk een film, die zich zóó concentreert op 's menschen gevoel, senti menteel zal worden. Nu in vertrouwen gezegd Zevende Hemel is aan dat ge vaar niet gansch en al ontsnapt. Maar wie onzer, terugdenkend aan zijn mooiste uren, zal met de hand op het hart kunnen verklaren, dat de sentimentaliteit hem daarbij verre bleef? Sentimentaliteit is zonder twijfel een kwaad ding, vooral om dat zij de neiging heeft, graag zelfstandig te willen zijn. Maar als bijkomstige om standigheid is zij bést te harden en in elk geval haast niet te vermijden. Ergo: „Zevende Hemel" heeft er een tikje van beet en wij stellen dit voorop, om recht te doen aan hen, die gaarne iets afdingen. Maar het aantal positieve waar den, dat daar tegenover staat is bijzonder groot, wijl dit door Henry King, onder Darryl F. Zanuck's productieleiding gere- giseerde filmwerk de liefde zelf aanschou welijk maakt, de echtheid, de innigheid en de zuivere kracht, die kan uitgaan van man en vrouw, die het samen ééns zijn Het is niet goed, hier droogweg uiteen te zetten, waarin die eenheid bestaat, hoe zij zich uit en al zoo meer. Het onderwerp is daartoe te broos en te teer. Maar een fijne geest, als Simone Simon blijkt te bezitten, kan dit wél en haar gevoel springt over op den toeschouwer en wekt in hem het besef, dat „de duivel machte» loos staat". Wij willen er hier niet verder op ingaan. Deze materie is schuw en vluchtig. Deze film is eerder een liefdeslied, dan iets anders en men rooft noodeloos en nutte loos daarvan de charme, zoodra men het omschrijven wil. Maar het is een film voor jonge menschen, die nog met schroom tegenover de liefde staan en iets beseffen van de glorie en de kracht, welke zij ontwikkelen kan. Die daarbij instinctief vermijden, het dubbelzinnige element, dat elk zuiver gevoel vergiftigt, te betrekken in dit onderwerp. Daarom bepalen wij ons er voor ditmaal toe, in afwachting van een nadere bespre king, de aandacht voor deze film „Zeven de Hemel" te vragen, wijl zij iets essen tieels bezit. En omdat dit niet zóó heel dikwijls voorkomt.... Barbara Pepper. Barbara Pepper's hoedje van donker bruin vilt heeft pen breede lichtgroene band. De opgeslagen rand en het ge plooid „kroontje" flatteeren de jeugdige ster bijzonder. Het is een hoedje uit haar eigen garderobe. Precies als een kepi van een soldaat van het Fransche vreemdelingenlegioen is haar charmant hoedje van bruin stroo en toastkleurig chiffon. Het chiffon vormt niet alleen het bovenste gedeelte van da kepi, maar tevens een soort sluier van franje, die reikt tot aan de hals. Een van de aardigste modelletjes uit Barbara's garderobe is deze hoed van zwart stroo, samengesteld uit een ronde rand en een puntig bovenstuk. Zeer origi neel is de lange zijden franje kwast, die van den bovenkant langs den rug naar beneden valt. De eerstkomende film, waarin men Barbara Pepper zal kunnen bewonderen is „Music for Madame", waarin Nino Martini en Joan Fontaine de hoofdrollen vervullen. DE „BIENNALE" NAAR SCHEVENINGEN? De Parijsche correspondent van de „Haagsche Courant" meldt aan zijn blad, dat men in de kringen der film-industrie de „Biennale van Venetië" wil overbren gen naar Scheveningen. LLOYDS OF LONDEN. City-theater. Een zeer bizonder filmwerk wordt deze week in het City-theater alhier vertoond: Lloyds of Londen geheeten. Bijzonder, omdat hier de geheele werkwijze van Lloyds, de verzekeringsfirma, op duidelijke en onder houdende manier wordt weergegeven; bij zonder ook, omdat hier een brok geschiede nis wordt weergegeven, dat wellicht niet ge heel zuiver is, maar dat toch voor het groot ste deel historie is; bijzonder tenslotte ook, omdat de sfeer werkelijk frappant goed is weergegeven. Deze film geeft dus een stuk wereldge schiedenis, of beter gezegd, Engelsche ge schiedenis weer en wel even voor en tijdens den Napoleontischen tijd. Het is de ge schiedenis van Jonathan Blake, den eenvou- digen jongen, die op Lloyds terecht komt en daar geleidelijk opklimt tot leider van een syndicaat, en van Nelson, Engeland's groo- ten admiraal. En zoo zien we de beide kleine knapen eerst samen een „eeuwig vriend schapsverbond" sluiten, daarna ontdekken ze fraude op en met een handelsschip, waar door Lloyds ten zeerste gedupeerd zou wor den en dan.... scheiden hun wegen. Van Nelson ziet men dan niets meer tot tegen het einde, als hij sneuvelt in een zeegevecht tegen de Franschen en dan met militaire eer begraven wordt. De geheele geschiedenis van John Blake echter volgen we op den voet. Wij zien hem vechten tegen de zich opstapelende moeilijk heden; we zien en beleven zijn liefdesro man met een getrouwde dame uit de society- kringen; we zien ook hoe alles dreigt ver keerd te gaan, maar hoe Blake alles over heeft voor zijn land en voor zijn veronge lukten vriend Nelson en tenslotte zien we het einde van de boeiende geschiedenis, die dan eenige uren heeft geboeid. Zooals reeds gezegd: de geheele sfeer is wel zeer gelukkig weergegeven en als we in dit verband de regie roemen, dan mag het zelfde gezegd worden van het spel der Hoofd figuren, dat van buitengewone gaafheid is. Nogmaals: een buitengewoon filmwerk. Het voorprogramma kort maar krachtig is een zeer waardige inleiding tot het hoofdnummer en completeert het geheel op een wijze, waarop niets valt aan te merken. DE HUMANE BRUUT. Roxy-theater. De betiteling „De humane bruut" houdt een paradox in, doch dat komt bij het aanschou wen ervan eerst duidelijk naar voren. Hier is inderdaad eenerzijds een bruut, zij het dan in den gunstigsten zin van het woord, die anderzijds een groote humaniteit ten toon spreidt. Zoo ongeveer als de boef met het gouden hart, maar dan in een wat betere beteeken is. Want William Hall (Victor Mac Laglen) is in de kleine stad, welker bevolking haar levensbestaan vindt bij de groote staalfa brieken, de gevierde man; hij is de sterke man, die nergens voor terug deinst, die de moeilijkste karweitjes in een handomdraai verricht en wien niets te veel is. Er is echter één moeilijkheid, in datzelfde stadje leeft een tweede sterke man en dat is op zichzelf geen bezwaar, ware het niet, dat zij beiden oog hebben op hetzelfde meisje. En dat meisje Billie Barnes is het groote twistpunt. Menig robbertje, figuur lijk en letterlijk, wordt om harentwille op het witte doek gebracht en dan zijn er span nende momenten te beleven. Victor Mac Laglen is hier de groote favoriet en zijn spel weet constant te boeien. In teedere oogenblikken is zijn sterk impressionistisch filmtalent ontroerend en in de gewone mo menten (zooals b.v. met de kostjuffrouw, dat een der beste scènes is) treft hij door originaliteit. Al met al een goede film, die geen minuut verveelt en waarmee de directie van het Roxy-theater plezier zal beleven. Te meer, daar aan het geheel een attractief en uit gebreid voorprogramma vooraf gaat. MADAME BOVARY. Bioscoop-theater Harmonie. Pola Negri! Nog altijd gaat er van dien naam een groote aantrekkingskracht uit. Er was een tijd, dat alleen deze naam op de af fiches de theaters reeds deed vol loopen. Maar de sprekende film drong Pola op den achtergrond. Met zeldzame energie heeft zij echter volgehouden en zij heeft kans gezien opnieuw het publiek te veroveren. Thans vervult zij in het hoofdnummer van het Harmonie-theater de voornaamste rol, n.1. die van Mevrouw Bovary in de gelijkna mige film, vervaardigd naar het bekende boek van Gustave Flaubert, een boek dat di rect na zijn verschijning nog al sensatie ver wekte. Madame Bovary is de vrouw van dr. Bo vary, die zich in een klein stadje komt vesti gen. Zij is de onbegrepen vrouw die naar liefde verlangt en al spoedig met den advo caat Dupius en later met Rudolf Boulanger op zeer goeden voet is. De laatste zal ten slotte met haar vluchten. Doch als zij door uitgaven, die haar krachten verre te boven gaan, in groote moeilijkheden geraakt, en ten slotte om hulp naar Boulanger gaat, blijkt deze naar Parijs te zijn gegaan om te trou wen. Als zij daarna nog in de apotheek van Homais hoort, hoe men over haar en haar man denkt, acht zij voor zichzelf het einde gekomen en het gestolen vergif doet de rest. Mooi beheerscht spel heeft Pola Negri in deze film gegeven, doch er bleef ook plaats in de film voor uitstekend werk van anderen. Rubert Wascher als haar man, en Werner Scharf en Fred Marian als haar vrienden hebben hun beste krachten aan de film ge geven. Het voorprogramma bracht een goed jour naal, een mooie natuuropname van Vichy, een teekenfilm van Poppey, The Sailorman! waarbij thans de vriendin gebruik maakt van de traditioneele „spinazie", en een komi sche twee-acter vol dwaasheid over een pen- sicm, een huwelijk, schoonmoeders enz. blijken Neg" Zal °ok nu nog een attractie DE GETEMDE DRAAK. Victoria- Theater. Een oude gravin in de gestalte van e e Sandrock heeft een brouwerij aan haar slot verbonden, die bijna 300 jaar wnrHtlra/uljke familie is geweest. Hier wpn riïnt bier van het land gebrou wen, dank zij den „Braumeister", 'n gezel lige bierdrinker, die precies weet wat hy moet doen om al zijn concurrenten ts overtreffen. In de bierfabriek De Zon komt men op de gedachte, dat men dezen deskundige zal moeten hebben om met de Drakenbrou- werij te kunnen concurreeren en de zoon van den eigenaar doet een ver geef sche poging om den Braumeister door zijn vrienden Jozef genaamd over te halen den Draak voor de Zon te verruilen. Dan zal Trude, het nichtje van den zonnen- brouwer, het eens probeeren. Zij verhuurt zich als huishoudster op het slot van de drakige gravin en weet het zoo ver te brengen, dat de meester-bierbrouwer ver- liefd op haar wordt en haar wil trouwen. Na allerlei komische misverstanden blijkt ten slotte wie de jonge man en het jonge meisje zijn, die contact met de dra- kenbrouwerij hebben gezocht. Er wordt een tooneelstuk opgevoerd en de diverse samenzweerders zien dan hun kans schoon een fusie tusschen beide brouwerijen te bepleiten, waarna de gravin ten slotte haar toestemming verleent. Er komen in deze gezellige film aller aardigste tooneeltjes voor, waarbij die van het vroolijke meisje aan de stamtafel der oude heeren wel een der beste is. De PaS overleden filmster Adèle Sandrock demon streert in deze rolprent nog eens welk een uitmuntende actrice zij geweest is. Vooraf gaan een aardige screensong, "e film van het jonge echtpaar, dat bij deftige familieleden wil logeeren en in een aller bedroevendste omgeving terecht komt en veel actueel nieuws uit binnen- en bui" tenland. Al met al een programma, ua velen deze week een vroolijken avond za bezorgen, -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 12