H.H. de Koningin opent Staten-Generaal. QE gOUDEN ALKMAARSCHE COURANT van DINSDAG 21 SEPTEMBER 1937 Binnenland Tocht met gouden koets door duizenden en duizenden geestdriftig gadegeslagen. PRINSJESDAG MET ZON. HET PRINSELIJK ECHTPAAR RIJDT NIET MEE. ieuiUeloH Woensdag 22 September. HILVERSUM, 1875 M. (VARA- uitz.) 8.Gr.pl. 9.30 Onze keuken, causerie. 10.VPRO-morgen wij ding. 10.20 Causerie over arbei dersverzekeringsbanken en Orgel spel. 11.30 De geschiedenis van het werkloosheidsvraagstuk, causerie. 12.Gr.pl. 12.30 VARA-orkest en gr.pL (tot 1.45). 2.Kniples. 2.30 Voor de vrouw. 3.Voor de kin deren. 5.30 Gr.pL 6.De Lucky Birds en solist. 6.30 Gr.pL 6.40 Landbouwpr. 7.Koorzang. (7.30 VPRO: De geestelijke crisis onzer dagen, causerie). 8.Herh. SOS- en 8.03 ANP-ber., VARA-Varia. 8.15 VARA-orkest. 9.Radiotoo- neeL 9.20 AccordeonsolL 9.30 Fan tasia. 10.ANP-ber. 10.05 Ondanks de crisis groeide „Zonnestraal", toespraak. 10.15 Gr.pl. 10.30 Orgel- speL 11.Sexualiteit en Humani teit, cyclus. 11.2012.Gr.pL HILVERSUM, 301 M. (NCRV-uitz.) 8.Schriftlezing, meditatie, ge wijde muziek (gr.pl.) 8.30 Gr.pL 9.30 Gelukwenschen. 9.45 Gr.pL 10.30 Morgendienst. 11.Gr.pl. 11.15 Cello en piano. 12.Ber. 12.15 Gr.pl. 12.30 Kwintetconcert. 2.Gr.pL 2.30 Voor jeugdige post zegelverzamelaars. 3.Gr.pL 3.30 Trio BeuteZepparoni-Hemerik. 4.45 Felicitaties. 5.Voor de kin deren. 5.45 Gr.pL 6.Land- en tuinbouwhalfuur. (6.30 Onderwijs fonds voor de Scheepvaart: Cause rie over het Binnenaanvaringsregl. en het onderhoud van stoommachi nes en verbrandingsmotoren). 7. Ber. 7.15 Causerie over de Christ. sportbeweging. 7.30 Gr.pL 7.45 Rep. 8.ANP- en herh. SOS-ber. 8.15 Christ. Muziekver. „Crescendo". 8.55 Kerkelijk leven in Amerika, causerie. 9.25 Verv. concert. 10. ANP-ber. 10.05 Sopraan en orgel. 10.45 Gymnastiekles. 11.12. Gr.pL Hierna Schriftlezing. DROITWICH, 1500 M. 11.05 Orgel spel. 11.35—11.50 Gr.pL 12.05 BBC- Northern orkest. 12.45 The Poets, causerie. 1.05 Het Plymouth-orkest van het Leger des Heils en solist. 1.502.20 H. Engleman's kwintet en solist 3.50 Gr.pl. 4.05 Children from the point of view of a father, causerie. 4.20 Vesper. 5.10 Gr.pl. 5.20 H. Hall en zijn Band. 6.20 Ber. 6.40 BBC-orkest. 7.10 Circles and Hieroglyphs, causerie. 7.30 Debroy Somers en zijn Band. 8.Sportpr. 8.20 Radiotooneel met muziek. 9.20 BBC-Harmonieorkest. 10.Ber. 10.20 Radiotooneel. 11.10 J. Jack- son's Band. 11.5012.20 Jazzmu ziek (gr.pL) RADIO PARIS, 1648 M. 7.10, 8.20 en 10.35 Gr.pl. 12.20 Orkest van de Garde Républicaine en zang. 2.20 Gr.pL 2.50 Zang. 3.05 Gr.pL 3.35 Zang. 3.50 Gr.pL 4.05 Zang. 5.20 Locatelli-orkest. 7.20 Harpsoli. 7.35 Zang. 8.05 Vioolvoordr. 8.5012.05 Opera-uitz. KEULEN, 456 M. 6.20 H. Hage- stedt's orkest. 8.50 Omroeporkest 12.20 Verzoekconcert. 1.35 Boeren- kapel en solisten. 2.35 Gev. con cert 4.50 Westmark-orkest. 6.35 Gev. concert. 7.20 Gr.pl. 8.30 Om roeporkest, -schrammelensemble en solisten. 10.5012.20 Omroepklein- orkest en solisten. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Kleinorkest. 1.30 Salonorkest 1.502.20 en 6.20 Gr. pi. 7.20 Zang. 8.20 Omroepsymph.- orkest. 9.35 RadiotooneeL 10.30 11.20 Omroepdansorkest 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Salonorkest. 1.30 Kleinorkest. 1.50—2.20 en 5.20 Gr. pi. 550 Pianovoordracht. 6.50 Salon- orkest. 7.20 Gr.pL 8.20 Kleinorkest en solisten. 9.20 RadiotooneeL 10.05 en 10.30—11.20 Gr.pL DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 8.35 Zang en piano. 9.20 Ber. 9.35 Gev. progr. 10.20 Ber. 10.50 Viola en piano. 11.05 Weerber. 11.20 12.20 Omroepkleinorkest. y GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.10.35, Parijs R. 10.35—12.20, Brussel VI. 12.20— 14.20, Parijs R. 14.20—16.20, Droit- wich 16.2017.20, Parijs R. 17.20 18.20, Brussel VI. 18.20—19.20, Keu len 19.2020.05, Parijs R. 20.05 20.20, Keulen 20.20—22.20, Brus sel VI. 22.2022.30, Brussel Fr. 22.30—23.20, Berlijn 23.20—24.—. Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Lu xemburg 9.2010.35, Droitwich 10.35—11.35, Lond. Reg. 11.35— 13.20, Droitwich 13.2014.20, Lond. Reg. 14.2017.20, Droitwich 17.20 18.20, Luxemburg 18.2018.40, Lond. Reg. 18.4019.40, Droitwich 19.4020.20, Brussel Fr. 20.20 21.20, Droitwich 21.2022.20, Lond. Reg. 22.2023.10, Droitwich 23.10 24.—, Lijn 5: Diversen. Wederom heeft H. M. de koningin zich in den gebruikelijken luisterrijken stoet naar de aloude Ridderzaal op het Bin nenhof begeven, ter opening van de gewone zitting van de Staten-Generaal in het nieuw parlementaire jaar. Reeds vroeg in den ochtend heerschte er in de binnenstad een buitengewone drukte door de velen, die van buiten kwamen om de plechtigheid bij te wonen en die zich voegden bij de tal rijke Hagenaars, die er eveneens reeds vroeg op waren uitgetrokken om zich een goed plaatsje te verzekeren, hetzij in de omgeving van het koninklijk paleis in het Noordeinde of op het Binnenhof, dan wel langs den traditioneelen weg, dien de stoet zal volgen. In het Noordeinde kon men reeds gerui- men tijd voor het vertrek van den ko ninklijken stoet de troepen zien aanrukken, bestemd om voor het paleis de eerewacht te vormen of om den stoet te openen en te sluiten. Ook zag men daar de koningin per auto van den Ruigenhoek aankomen, har telijk begroet door de wachtende menigte. Drukte vóór het paleis. Vóór het paleis was een compagnie van het regiment jagers ter sterkte van 100 man met het regimentsvaandel, onder bevel van een kapitein, als eerewacht opgesteld. Bij de compagnie bevond zich de commandant van het regiment jagers, luitenant-kolonel K. J. Adams, met zijn adjudant. Van deze eerewacht maakte tevens deel uit de ko ninklijke militaire kapel, onder leiding van den kapitein-directeur, docts. C. L. Walther Boer. Zij stelden zich, versterkt door de beschikbare hoornblazers van het regiment jagers, op, met den rug naar het front van het paleis, terwijl aan de beide zijvleugels, dicht tegen beide zuilengangen aan, de sec ties van de compagnie jagers waren opge steld. Verschillende troepen afdeelingen zorg den voor de afzetting van den door den stoet te volgen weg en van het Binnenhof. Te 12 uur hadden alle troepen de hun aan gewezen plaatsen ingenomen- Omstreeks 1 uur verliet de koningin het paleis onder het spelen van het „Wilhelmus" door de koninklijke mili taire kapel, terwijl de eerewacht de gebruikelijke honneurs bracht. Op dat moment werd door het opsteken van een vaantje, welk sein doorgegeven door de van afstand tot afstand ge posteerde manschappen der le artille rie-brigade, het teeken gegeven aan de op het Malieveld opgestelde batterij, bestaande uit vier vuurmonden, om het eerste van de minuutschoten af te ge ven, welke gelost werden van dat oogenblik af totdat de koningin in het paleis zou zijn teruggekeerd. Onder het dreunen van het geschut zette de stoet, die onder algemeene leiding stond van den eersten stalmeester der koningin, jhr. E. E. J. M. Verheyen, zich statig in be weging. Zij werd geopend door een com mando cavalerie, ter sterkte van 100 rui ters van het 2de regiment huzaren, onder bevel van een ritmeester, met den regi mentsstandaard. Hierbij bevond zich de regimentscommandant, kolonel E. A. F. baron Creutz, terwijl het muziekkorps van het regiment den tocht met marschmuziek opluisterde. Hierachter volgden in hun staatslivreien een rijknecht-majoor en twee rijknechts te paard. Nu kwam een aantal rijtuigen, die aan den koninklijken stoet voorafgingen. In het eerste rijtuig was de eerste-kamerheer-ceremonie-meester Jhr. A. Sickinghe, gezeten, vervolgens kwamen twee rijtuigen, waarin acht kamerheeren gezeten waren. In het eerste van deze rij tuigen bevonden zich de kamerheeren in gewonen dienst mr. R. Ridder Pauw van Wielrecht en Ph. J. Graaf van Zuylen van Nijevelt en de kamerheeren in buitenge wonen dienst jhr. mr. J. Th. M. Smits van Oyen en mr. B. Ph. van Harinxma Thoe Slooten. In het derde rijtuig hadden plaatsgeno men de kamerheeren in buitengewonen dienst mr. W. C. Baron Snouckaert van Schauburg, C. S. Sixma baron van Heem stra, Jhr. J. H. Repelaer van Driel en F. M. L. baron van Geen. Naast elk van de por tieren van deze drie rijtuigen ging een lakei. Nu kwamen twee rijtuigen, waarin de groot-officieren, volgens rang van benoe ming, gezeten waren. Het eerste van deze rijtuigen bood plaats aan de groot-officie ren R. F1 C. baron Bentinck, R. A. baron van Hardenbroek yan Hardenbroek en mr. W. J. baron van Lynden, terwijl in het tweede rijtuig, het vijfde in den stoet, de groot-officieren jhr. C. L. van Suchtelen van de Haare en G. Ch. baron Snouckaert van Schauburg gezeten waren. In het zesde rijtuig zaten de grootmeesteres mevrouw de douairière G. C. Gravin van Lynden van Sandenburg, geb. baronesse van Nagell van Ampsen en de d. d. Dame Du Palais mevrouw C. E. de Brauw, geb. Jkvr. van Reenen. In het zevende rijtuig bevond zich de grootmeester J. R. F. Graaf Du Monceau. Naast elk der portieren van al deze rijtuigen gingen twee lakeien. De gouden koets. Nadat dit zevental rijtuigen, ieder met twee paarden bespannen, was voorbijgetrokken, kwam het groote moment: de gouden koets, met acht paarden bespannen, waarin H. M. de Koningin gezeten was. Naast elk paard ging een koetsier, terwijl aan elke zijde van de koets vier lakeien gingen. Links van de gouden koets, een weinig achter het portier, reed de chef van het militaire huis, H. Ms. adjudant-generaal, vice-admiraal F. Bauduin, terwijl op gelij ke wijze ter rechterzijde van de statie koets de gouverneur der koninklijke resi dentie, H. Ms. adjudant i. b. d. luitenant- generaal J. J. G. baron van Voorst tot Voorst, reed. Naast en achter de gouden koets volgden te paard de officieren der landmacht van het militaire huis der koningin en wel de adjudant i. b. d. luitenant-generaals b. d. J. W. P. van Hoogstraten, Jhr. E. J. M. Wittert en J. H. Borel, de generaal-majoor b. d. H. G. Rambonnet, de kolonel A. R. van den Bent en de kolonel b. d. Jhr. W. Laman Trip, de res.-kol. b. d. W. Froger en W. G. van Hoogenhuyze en de luitenant- kolonel b. d. A. R. W. Gey van Pittius; voorts de adjudanten in gewonen dienst kolonel jhr. W. C. M. de Jonge van Elle- meet en de generaal-majoor van het Kon. Ned. Ind. leger D. Q. C. F. de Jonge v. d. Halen, alsmede de ordonnans-officieren eerste luitenants Jhr. G. H. A. van Kinschot Jhr. D. J. A. A. van Lawick van Pabst en A. J. F. M. Egter van Wissekerke. De stoet werd gesloten door een com mando cavalerie van het 2de regiment hu zaren, ter sterkte van 100 ruiters, onder bevel van een ritmeester. Men volgde den gebruikelijken weg: NoordeindeHeulstraatLange Voorhout (Schelppad)TournooiveldKorte Vijver bergBinnenhof. Op het Binnenhof. Op het Binnenhof stond bij de Ridderzaal als eerewacht opgesteld een detachement van de Koloniale Reserve, ter sterkte van 95 man met vaandel en het muziekkorps van het 6de regiment infanterie. Bij deze eerewacht bevond zich de com mandant der Koloniale Reserve, de kapitein der infanterie van het K. N. L L., L. A. van den Bergen. Terwijl de kapel het „Wilhel mus" speelde, de eerewacht het geweer presenteerde en de vaandeldrager zijn vaandel diep deed neigen, schreed de ko ningin de trappen op van het bordes der Ridderzaal, waarvan de peristyle met een rood fluweel baldakijn met gouden franje was overhuifd. Onder de peristyle hadden zich, ter be groeting van de koningin, opgesteld de volgende officieren der zeemacht van haar militaire huis: de adjudanten in buitenge wonen dienst: Vice-admiraal b. d. J. J. Rambonnet, A. A. ten Broecke Hoekstra, jhr. G. L. Schorer en jhr. J. C. F. von Mühlen, de kapitein-luitenant ter zee J. W. Termijtelen, alsmede de adjudant in ge wonen dienst luitenant ter zee le klasse jhr. E. J. van Holthe. Aan den ingang van de Ridderzaal werd de koningin verwelkomd door de commis sie van in- en uitgeleide uit de Staten- Generaal. Deze commissie bestond uit de Eerste Kamerleden prof. van Embden, Blomjous, prof. de Savornin Lohman, jhr. van Citters en Rappard, de Tweede Kamerleden Schou ten, mevr. BakkerNort, van den Heuvel, Kortenhorst, Teulings, van der Putt, Terpstra, Wendelaar, Krol en Ruys de Beerenbrouck. Als leider der commissie trad op prof. van Embden. Naar den Troonzetel. Voorafgegaan door den eersten kamer heer-ceremoniemeester, de acht kamer heeren, de groot-officieren en den opper- ceremoniemeester, geleidde deze commissie, welke vóór de koningin uitging, H. M. naar den Troonzetel. H. M. werd gevolgd door de grootmeeste res, de d.d. dame du palais, den chef van het militaire huis, den gouverneur der koninklijke residentie, den eersten stal meester en de bovengenoemde officieren van het militaire huis. De verschillende hoogwaardigheidsbeklee- ders die in den stoet hadden medegereden, schaarden zich volgens de daarvoor ge bruikelijke regeling ter weerszijden van en achter den troon. Na de voorlezing van de troonrede (men zie hiervoor de voorpagina), verliet de ko ningin op dezelfde wijze de Ridderzaal, om zich terug te begeven naar het paleis. Bij de poort, welke aan de Ridderzaal grenst, hadden, der traditie getrouw, de leden van het corps diplomatique met hun dames zich verzameld om de koningin bij het voorbijgaan een hartelijken groet te brengen. Zoowel op den heen- als den terugweg en bij haar terugkomst ten paleize werd de koningin door de dichtopeengepakte menig te geestdriftig toegejuicht. DE TOESTAND VAN MINISTER VAN BOEIJEN. De toestand van minister van Boeijen is steeds vooruitgaande. NIEUW EERSTE KAMERLID. Het Centraal stembureau heeft in de oude raadszaal te 's-Gravenhage gistermiddag een vergadering gehouden ter voorziening in de vacature, ontstaan door het niet aannemen door den heer H. W. van Marle (a.r.) van zijn benoeming tot lid der Eerste Kamer. Het stembureau verklaarde in de plaats van den heer van Marle benoemd tot lid dier kamer den heer S. Sijtsma te Dokkum. NEDERLANDSCHE KINDEREN UIT DUITSCHLAND. Ontvangst in de Residentie. De groep Nederlandsche kinderen uit Duitschland een circa 60 jongens en meis jes van tusschen de 10 en 15 jaar die ter gelegenheid van de opening der Staten-Ge neraal een bezoek aan ons land brengt, arri veerde gisteravond in twee autobussen in de Residentie. Gisterochtend reeds heel vroeg waren de kinderen onder leiding van den vice-voor- zitter van den Nederlandschen bond in Duitschland, den heer K. Mayer uit de ver zamelplaatsen Düsseldorf en Dortmund naar het vaderland vertrokken. In Arnhem hadden zij een broodmaaltijd genuttigd, welke de plaatselijke af deeling van het Nationaal Jongerenverbond hun had aangeboden. Via Amsterdam waren de auto bussen naar den Haag gereden. In den jeugdherberg „De Zeemeeuw" te Scheveningen werden de kinderen na aan komst gastvrij ontvangen. Als gastvrouwen fungeerden de stichting jeugdherberg „De Zeemeeuw" en het natio nale comité tot steun van den Nederland schen bond in Duitschland, welk comité de zen tocht had georganiseerd. Ter ontvangst waren o.m. aanwezig luite- nant-generaaL jhr. E. J. W. Wittert, voorzit ter van genoemd comité en de heer J. W. van Oostrom, vice-voorzitter van de jeugd herbergstichting. Het was alleszins te begrijpen, dat de kin deren na de lange en vermoeiende reis als wolven op het heerlijke warme eten, dat hun in de herberg werd voorgezet, aanvielen. De stemming was vroolijk en uitgelaten, het geen na den prachtigen autotocht ook al niet te verwonderen was. De dampende groentesoep was nauwelijks naar binnen gewerkt, toen prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine, minister van onder wijs, kunsten en wetenschappen, de eetzaal binnenkwam om de kinderen in hun vader land hartelijk welkom te heeten. Echter alvorens hij daartoe de gele genheid vond, zegde één der jochies een gedicht op, waarin op kinderlijke wijze wordt verklaard, dat de Nederlandsche jongens en meisjes in Duitschland hun vaderland niet zullen vergeten en dat zij ijverig de Nederlandsche cursussen zullen volgen. Minister Slotemaker de Bruine eindigde zijn hartelijk toespraakje met een driewerf hoera op H.M. de koningin, waarmede zijn jeugdige en stralende toehoorders van harte instemden. Nadat nog de heer Mayer den minister en het comité dank had gebracht voor hetgeen zij voor de kinderen hadden gedaan en de jongens en meisjes hun eten hadden veror berd, verdween het gezelschap spoedig on der de woL GEEN MARINE-MANOEUVRES. Naar we vernemen van den chef van de marinestaf te Willemsoord zullen dit jaar geen marinemanoeuvres gehouden wor den. Een en ander in verband met de groote activiteit door de vloot bij het be hartigen van onze belangen in het buiten land. Nul het Engelsch ven PAUL TRENT door J. SCHOUTEN Dat is een goed idee", riep Grafton on middellijk en Brockdorf begon bevelen te geven. Binnen eenige minuten stond het dek vol mannen, die blijkbaar goed getraind waren, want er heerschte met de minste verwarring en het werk werd snel ten uit voer gebracht. In het halve uur, dat daar op volgde, werden gedeelten van het dek opgenomen, zoodat eenige 4.7 kanonnen zichtbaar waren geworden, die op mecha nische wijze langzaam op de werden gebracht; een looze schoorsteen werd voor en achter den in gebruik zan den geplaatst en verschillende andere ver anderingen werden aangebracht, welke het jacht meer op een oorlogsschip dedenlg ken. Dit was niet de eenige vermommm^ welke het schip kon aannemen, doch t was de meest gebruikelijke. Zooals zij er nu uhzag was zij het evenbeeld van een klei nen kruiser van de Fransche marme en tot verdere misleiding droeg de ^ann'^ zoowel als de officieren uniformen, die precies geleken op die van het land in kwestie. Tot nu toe had de Emerald met de Engelsche vlag gevaren, doch toen de veranderingen aangebracht waren, werd deze vlag neergehaald en de Fransche drie kleur geheschen. „Ik geloof niet, dat het verstandig is om Jersey of Guernsey aan te doen. Een van de kleinere eilanden is veiliger Sark bij voorbeeld. Er is een geregelde verbinding tusschen dat eiland en Guernsey en An- tonio zou van daaruit naar Cherbourg kun nen gaan en daar een boot naar Southamp- ton pakken. Op deze wijze kunnen wij zijn spoor voldoende verbergen", zei Grafton. Na de verschillende veranderingen ge ïnspecteerd te hebben, ging hij naar be neden voor de lunch en voegde zich bij zijn gasten in de salon. Allen waren aanwezig behalve de prinses en Desbrook was het die hier een opmerking over maakte. „Ik moet u allen verzoeken haar te wil len excuseeren", zei Grafton op zoetsappi- gen toon. „Ik weet zeker, dat u haar on derhoudend gezelschap zult missen, maar daar is nu eenmaal niets aan te doen". „Dat duidt op moeilijkheden voor haar", merkte Desbrook lachend op. „Wat heeft Hare Hoogheid uitgevoerd? Heeft ze je gedwarsboomd of getracht je om den tuin te leiden?" „Ik zou medelijden hebben met dengene, die dat prolJbert te doen. Het is een onder vinding, die ik nog niet heb opgedaan, maar ik kan even vijandig tegenover iemand staan als vriendschappelijk. Wat jou betreft Deebrook en Uwe Hoogheid en de anderen, tegenover u koester ik slechts vriendschappelijke gevoelens. Werkelijk, als ik de gelegenheid kreeg om u een dienst te bewijzen, zou ik die zonder twijfel met beide handen aangrijpen". „Waarom heeft u ons dan ontvoerd?" vroeg de groothertog kalm. „Maar dat is toch volkomen duidelijk. Het is louter een geldkwestie voor mij. Ik heb een zeker kapitaal noodig om een ge makkelijk leventje te kunnen leiden later en vanaf het oogenblik, dat ik het noodige kapitaal heb, wordt ik een zeer achtens waardig en deugdzaam lid van de maat schappij. U zult mij misschien niet geloo- ven, maar ik ben dikwijls geheel overstuur over de dingen, die ik doen moet. Bij voor beeld de prinses. Ik ben genoodzaakt ge weest om haar te straffen. Ik haat die noodzaak „Dus ze wou je niet je zin geven, Graf ton?" riep Fraser lachend. „Ik dacht wel, dat je last met haar zou krijgen. Ik geloof niet, dat je de kracht van die vrouw vol doende waardeert. Wat heb je met haar uitgevoerd? Je vleit je toch niet met de hoop, dat je in staat zult zijn haar te dwingen je toegang te verschaffen tot de safe, waarvan ik je vertelde?" „Daar vlei ik mij inderdaad mee. Ik ge loof, dat zij na verloop van tijd mis schien over een paar uur reeds, mijn voor waarden zal accepteeren. Je vriend Des brook is misschien in staat je uit te leg gen, waarom ik zoo zeker van mijn zaak ben". Ralph lachte zaohtjes. „Dus ze zit in het „zwarte hol?" Maar zoo erg is het daar toch niet. Een beetje eenzaam misschien, maar het was er best om uit te houden. „Je was toch maar blij, dat je er uit ge laten werd", antwoordde Grafton grim mig. „Maar in ernst, nu u in zoo'n redelijke stemming bent, mr. Grafton, zou het nu niet mogelijk zijn om den toestand op vriendschappelijke wijze te bespreken?" vroeg de groothertog. „Ik ben altijd bereid om over dingen te praten, als dat eenig nut kan hebben. Waar wilde Uwe Hoogheid mij over spre ken?" „Zooeven gaf u toe, dat uw eenig doel 't verkrijgen van geld is. Wat mij betreft, ik ben bereid om u een redelijk bedrag te verschaffen. Voor zoover mijn middelen dat toelaten, natuurlijk". „En onder welke voorwaarden?" „Natuurlijk, dat u ons onze vrijheid her geeft. U moet ons naar Engeland terug brengen". „Waar ik onmiddellijk gearresteerd en in de gevangenis gestopt zou worden". „Wel, dan zou u ons op het een of an dere eiland kunnen afzetten, waar we na niet al te langen tijd zouden kunnen wor den opgepikt". „En wat nu de belooning, het „quid pro" betreft?" vroeg Grafton. Het was duidelijk, dat zijn belangstelling was opgewekt. „Hoe zou ik er ooit zeker van kunnen zijn, dat ik mijn geld zou krijgen, als ik u eenmaal de vrijheid hergeven had?" „My'n woord van eer zou toch zeker vol doende zijn", zei de Groothertog met rus- stige waardigheid. „Het heeft met uw eer niets te maken. Persoonlijk zou ik u volkomen vertrou wen, maar er zijn nog anderen bij betrok ken. Een man, die in een positie als die van Uwe Hoogheid verkeert, is niet in staat een afdoende beslissing te nemen. Ik weet toevallig in welke positie de „Wit ten" in Parijs verkeeren. U bent slechts een uit velen. U heeft broers en ik ben er in het geheel niet zeker van, dat zij de som. die ik zou eischen, zouden willen betalen Ongelukkigerwijze ben ik een man die veel noodig heeft; met een klein inkomen zou ik nooit tevreden zijn. Natuurlijk is Fraser er ook nog, voor wien ik een los geld kan eischen. Als ik het goed begre pen heb, is hij millionnair en kan zeker not wel iets missen. Wat hebt u daar op te zee gen?" vroeg Grafton glimlachend aan Bilt „Ik kan niet anders zeggen, dan dat ik ie brutaliteit bewonder, Grafton. Ik heb er natuurlijk niets op tegen om ook iets h" te dragen". „Je moet er om denken, dat je zuster p ook nog is", zei Grafton snel, „dat zal d? som iets verhoogen". „Ben jij hier een veiling aan het houden. Grafton?" viel Desbrook hem in de rede. Deze onofficieele conferentie werd on derbroken door Taylor, die Grafton kwam vertellen, dat de kapitein hem onmiddel lijk wenschte te spreken, daar er een "er- dacht uitziend oorlogsschip aan den horizon was. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 9