„LOS VAN HET GOUD". 8 DE JOUDEN 1000099® JladiapcoqcoMuna -wsooe©® feuilleton Binnenland Oud-minister Oud vertelt van „een gelukkige ramp". TWEEDE BLAD jtj Donderdag 30 September. S" HILVERSUM, 1875 M. (AVRO- uitï.) 8.— Gr.pl. 10.— Morgenwij ding. 10.18 Gewijde muziek (gr.pl.) 10.30 Omroeporkest. 11.Deel. 11.25 Verv. Omroeporkest en gr.pl. 12.30 Avro-dansorkest. 1.Ko- vacs Lajos' orkest en soliste. 1.30 Gr.pl. 2.Engeland onder koning Elisabeth, causerie. 3.30 De Palla- dians, orgelspel en gr.pl. 4.— Voor zieken en thuiszittenden. 4.30 Viool en piano. 4.50 Voor de kinderen. 5.30 Kovacs Lajos' orkest. 6.30 Sportpr. 7.— Zang en piano. 7.40 Voor schaakliefhebbers. 8,— ANP- ber., mededeelingen. 8.10 Gr.pl. 9,— Omroeporkest en soliste. 9.30 Radiotooneel. 10.05 Orgel en viool. 10.30 Avro-dansorkest. 11.— ANP- ber., verv. dansmus'ek. U.4012. Gramofoonplaten. HILVERSUM, 301 M. (8.—8.15 en 11.—3.— KRO, de NCRV van 10.— 11.— en 8.18.uur). 8.9.15 en 10.Gr.pl. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gr.pl. 11.30 Godsd. halfuur. 12.Ber. 12.15 KRO-orkest en gr.pl. 2.Handwerkuur. 3. Pianovoordr. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Handenarbeid voor de jeugd. 5.15 Orgelconcert. 6.30 Gr.pl. 6.45 CNV- Kwartiertje. 7.Ber. 7.15 Voor postzegelverzamelaars. 7.45 Rep. 8.— ANP- en herh. SOS-ber. 8.15 NCRV-orkest. 9.— Medische cause rie. 9.30 Verv. concert. (10.ANP- ber.) 10.45 Gymnastiekles. 11. 12.Gr.pl. Hierna Schriftlezing. DROITWICH, 1500 M. 11.2511.45 ei. 12.05 Gr.pl. 12.50 Trocadero Cinema Orkest. 1.352.20 Gr.pl. 3103,30 Puzzles, causerie. 3.35 Sted. Orkest Bournemouth en soliste. 5.05 Voor de vrouw. 5.20 H. Hall en zyn Band. 6.05 Who listens to school broadcaste?, cau serie. 6.20 Ber. 6.40 Boekbespr. 7.— D. Hogben's vocaal en instr. ensem ble. 7.45 Radiotooneel met muziek. £.35 BBC-Symph.-orkest en solist. 9 50 Toespraak. 10.10 Ber. 10.30 Kerkdienst. 10.50 BBC-Variété- orkest en solist. 11.35 B. Thorburn Dans- RADIO PARIS, 1648 M. 7.10, 8.20 en 11.20 Gr.pl. 12.50 Ellis-erkest en aang. 2-20 Qr.pL 2 50 Zang. 3.05, 4.30 en 7.23 Gr.pi 7.35 Zang. 7.53 Gitaarconcert. 8.05 Zang. 8.50 11.20 Opera „Pelléas et Mélisande". KEULEN, 456 M. 6.50 Plietzsch- Marko-orkest. 8.50 Koningsberger Omroeporkest. 10.20 Volksliede- reneoneert. 12-20 Populair concert. 1.35 Rhein-Mainisehe Landesorkest. 2.35 Omroepsehrammelensemble 4.20 Omroep-Am.-orkest. 6.20 Qr.pl. 7 20 Omroeporkest. ,8.30 Omroep orkest mm», solisten. 9.30 Radio tooneel. 10.5012.20 Landesorkest Gouw Baden en soliste. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M; 12.20 Gr.pl. 12.50 Omroeporkest. I.30 Salonorkest. 1.50—2.20 Gr.pL 5.20 Salonorkest, 6-50 en 7.23 Gr.pL 8.20 Knokkelbeen, operette. 10 30— II.20 Gr.pl. 484 M.s 12.20 Gr.pl. 12 50 Salonorkest. 1.30 Omroep orkest. 1.30—220 en 5.20 Gr.pl. 6 35 Salonorkest. 7,lt> en 7.35 Qr.pl, 8.20 Omroeporkest en gr.pl, 16.30— 11.20 Gramofoonplaten. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 8.30 Omroeporkest. 9.20 Ber. 9.35 E. Wolffs orkest en solisten, 10.26 Ber. 10.50 Gamba en cembalo. 11.65 Weerber. 11.20-12.20 Dansmuziek gramofoonplaten), GEMEENTELIJKE RAiyO- DISTR1BUT1E. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8—10.50, Parjj» R.. 10.50—12.35, Brussel VI, 12,35— 14.20, Keulen 14.20—15.20, Parjjg R 15.20—15.35, Lond, Reg. 15.35— 17.20, Brussel Fr. 17.20—17.50, D, sender 17.3018.20, Keulen 18-20— 20.20, Lond. Reg. 20.20—21.30, Ham burg 21.30—22.20, Brussel VI. 22,20 —22.30, Brussel Fr. 22.30—22.30, Berll -ST 50—24.— Lijn 4: Brussel VI. 8.—9 20, Nor- mandië 9.20—10.35, Lond. Reg, 10,35—12.20, Droitwich 12 20—14 20, Lond. Reg. 14.20—15.35, Droitwieh 15.35—18.20, Luxemburg 18.20— 19.Droitwich 19.24.—. Lijn 5: Diversen X en zijn Band. 11.5012.20 O muziek (gr.pl.f a: avereen jg. Spannond waak-ertd September '36 Gisteravond heeft mr. P. J. Oud, oud- minister ven Financiën voor de A. V. R. O - mierofoon een rede gehouden over „een jeer loc van het goud". Het ia nagenoeg op den dag af een jaar geleden, dat de Nederlandache regeering zich genoodzaakt zag het besluit te nemen om den gouden standaard te verlaten. Onze gulden onderging daarmede hetzelfde lot, dat alle andere munten vroeger of later hadden moeten ondergaan. Met Zwitser land waren wij het eenige land, dat zijn munt nog had weten te handhaven op dezelfde goudwaarde als waarop zij stond bjj het uitbreken van den grooten oorlog in 1914. Het echeen oud-minister Oud niet ondienstig in verband hiermee de beteeke nis te belichten van hetgeen op 26 Sept. 1986 gebeurde. Het moeilijkste oogenblik, aldus spr., brak voor one aan in de laatste dagen van September 1936. Ik zal nooit vergeten, ald. spr., hoe mij op Donderdag 24 September door den Franschen gezant werd aangekon digd, dat een der hooge ambtenaren van het Fransche departement van financiën mij oVer enkele uren zou komen bezoeken, om mij namens de regeering een zeer be langrijke mededeeling te doen. Deze me dedeeling hield in, dat de Franache regee ring den volgenden dag den gouden standaard zou verlaten. Zij achtte zich verplicht ons als medeleden van het goud- blok te voren hiervan mededeeling te doen. Wij hebben toen den toestond aanstonds on der de oogen gezien en kwamen na overleg met de Nederlandache Bank tot de slot som, dat, al zou een druk op den gulden natuurlijk niet uitblijven, deze toch niet van zoodanigen aard zou zijn, dat wij daarom onze politiek zouden mogen prijs geven. Nadat op Vrijdag 25 September het besluit van Frankrijk in den avond we reldkundig was geworden, bereidden wij ons voor om den te verwachten aanval op den gulden af te slaan. Het viel dien Za terdag nogal mee met het verlies aan goud. Nadat wij des morgens den toestand nog eens besproken hadden, gingen wy te gen den middag naar huis en het scheen voor de hand te liggen, dat het in ieder geval tot Maandagmorgen nu wel rustig zou blijven en ik een kalmen Zondag zou hebben. Ik had voor dien Zaterdagmiddag een uitnoodiging om in een vriendenkring aan een gemeenschappelijken maaltijd deel te nemen en er scheen geen enkele reden om daaraan geen gevolg te geven. Toch gevoelde ik mij niet rustig. Het was alsof ik een voorgevoel had, dat het weekend toch minder kalm verloopen zou. Ik nam althans het besluit niet aan dezen maaltijd deel tg nemen en, van de nood een deugd makend, zette ik mü aan mijn schrijftafel om eenige zaken van mijn departement af te doen. „Het was of ik door den grond ging". Ik zal ongeveer een half uur rustig ge werkt hebben, toen de telefoon ging. Het was de heer Colyn, die mij mededeelde, zooeven het bericht te hebben ontvangen, dat Zwitserland den gouden standaard had prijsgegeven. Het was of is, aldus spr., door den grond ging. Wij hadden Vrijdags inlichtingen ontvan gen, op grond waarvan wy meenden te mo gen aannemen, dat Zwitserland, evenals wü, aan den gouden standaard zouden vast houden. Hurf nationale bank stond er, wat den goudvoorraad betrof, nog beter voor dan wy. Nu gaven ook zy den stryd op. Men gevoelt, hoe daardoor den geheelen toestand veranderde. Aanstonds moest worden onder het oog gezien, wat thans het belang van ons land vergde. Er verliep dan ook geen half uur, of de heer Colijn en ik, aldus mr. Oud, bevonden ons in confe rentie met den president van de Neder- landsche bank. De moeilijkheden van den toestand was in het kort samengevat deze: zouden wy opgewassen zijn tegen den aanval op den gulden, die nu ongetwyfeld met ongekende kracht zou loskomen? Wy zouden ons besluit natuuriyk nog even hebben kunnen aanhouden en afwachten, hoe de Maandag verloopen zou. Zou er dan een groote hoeveelheid goud afvloeien, dan zouden wy echter Maandagavond voor de zelfde vraag staan met een veel verminder den goudvoorraad. Misschien zouden wy dan nog een dag zoo voortgaan. Maar als wy dan toch uiteindelyk den gouden stan daard zouden moeten loslaten, en dan met een miniem kleinen goudvoorraad, zouden wy ons dan niet het verwijt op den hals halen: „dit had gy kunnen voorzien, waar om nu niet tydiger den gulden losgelaten, zoodat gy over een behoorlijken goudvoor raad beschikt en aldus voor de gemeen schap een goudwinst zoudt hebben behou den, die nu aan de particulieren is ten goede gekomen". Het onaangename in de situatie was bovendien, dat wy, indien wy zouden besluiten te blijven vasthouden, dit aanstonds met nadruk zouden moeten verklaren. Het is duidelijk, dat een regee ring in dergeiyke dingen geen oogenblik van aarzeling mag blyk geven. Zou het publiek ook maar even den indruk krygen: „de regeering aarzelt, zij gelooft zelf niet dat zy het kan houden", dan zou de zaak verloren zyn geweest. Men gevoelt echter ook welk een verantwoordeUjkheid men met het afleggen van een dergeiyke ver klaring op zich neemt, wanneer later biy kt, dat men het toch niet houden kan. Het volk moet op zyn regeering kunnen ver trouwen. Stelt voor, dat die regeering Zaterdagavond of Zondagmorgen met na druk verklaart: „wy houden onverzwakt aan den gouden standaard vast" en dat Maandagavond, zonder dat er iets nieuws gebeurd is en er kon nu niets nieuws meer gebeuren, nu Zwitserland ook van het goud af was het bericht komt: „de regeering heeft den gulden losgemaakt van het goud". Dit zou het gezag der regeering. om het zacht uit te drukken, zeker niet hebben versterkt. Dergelijke beslissingen zyn voor een regeering buitengewoon moeilijk. De gave der profetie is ook haar vreemd. Zij weet van tevoren ook niet met zekerheid, hoe een besluit precies zal werken. Wy hadden met vastberadenheid onze munt vastgehou den, doch moesten ons thans afvragen of het nu nog vastberadenheid zou zyn en niet in koppigheid zou overslaan. En waar vast beradenheid een deugd is, is koppigheid een ondeugd. Waarlyk, wij waren in omstan digheden, waar wy de beslissing hadden te nemen, niet te benyden. Ministerraad op Zaterdagavond. Het is duidelijk, dat de verantwoordelijk heid voor een dergelyk besluit niet kon be rusten by een of twee ministers. Hier moest het kabinet beslissen. Een buitengewone vergadering van den raad van ministers werd dan ook met spoed dien Zaterdagavond tegen 8 uur bijeenge roepen. Ook de directie van* de Nederland ache Bank werd uitgenoodigd daar tegen woordig te zyn. Van 8 uur tot tegen mid dernacht hebben wij toen beraadslaagd. Het vraagstuk werd van alle zijden onder het oog gezien. Tegen het middernachtelijk uur viel het besluit. De gulden werd van het goud losgemaakt. - Eenige hoofdambtenaren van de departementen van financiën en koloniën, die zich daartoe den geheelen avond hadden beschikbaar gehouden, wer den in de vergadering geroepen om met spoed de eerste uitvoeringsmaatregelen te nemen. Er moesten telegrammen worden gezonden aan alle douaneposten, dat de gouduitvoer verboden was, de regeeringen van Nederlandsch-Indië, Suriname en Cu- racao moesten worden gewaarschuwd, enz. Een drukke Zondag. Het was in zekeren zin een gelukkige om standigheid, dat het besluit viel op Zater dagavond. Er was daardoor gelegenheid om den Zondag te gebruiken voor het nemen van de noodige maatregelen. Op dien dag rustte het geheele zakenleven, waren beur zen en banken gesloten, zoodat er aldus een dag speling was. En er was heel wat te doen. Ik zat, aldus spr., dan ook Zondag morgen reeds om 9 uur weer op het depar tement van financiën. Allereerst moesten daar met spoed de noodige maatregelen worden genomen om het besluit wettelyk te doen bekrachtigen. Het gouduitvoerver bod was uitgevaardigd krachtens een by Koninklyk besluit van 26 September 1936 aan den minister van Financiën gegeven machtiging. Strikt genomen was dit besluit onwettig. Een gouduitvoerverbod had moe ten zyn uitgevaardigd door den wetgever. Iedereen zal begrypen, dat dit niet kon. Zou er eerst een wetsontwerp .zyn ingediend, dan zal, ook al zou die wet door de Kamer met nog zooveel spoed zyn behandeld, in middels het goud het land kunnen hebben verlaten, zoodat het doel van de wet zou worder. gemist. Zoo ooit dan gold hier het woord „nood breekt wet". Op 31 Juli 1914, by het uitbreken van den grooten oorlog, had de regeering voor hetzelfde probleem gestaan. Ook toen had men het uitvoerver bod by koninklyk besluit uitgevaardigd en het zoo spoedig mogelyk door de wet laten bekrachtigen. Deze bekrachtigingswet moest ook thans met de grootste voortvarendheid worden gereedgemaakt. Het ontwerp voor de wet had ik reeds geruimen tyd klaar. Op de mogelykheid, dat er een oogenblik zou komen, dat wy gedwongen zouden zyn den gouduitvoer te stoppen, had*ik my uit den aard der zaak moeten voorbereiden. Het ontwerp voor de wet bevond zich dan ook achter zeven sloten verborgen in myn bureau. Ik had dat nog slechts op een efnkel punt aan te vullen. Dit ontwerp moest zdö spoedig mogelyk wet zyn. Wy wilden trachten het daarheen te leiden, dat de beide kamers het op Dins dag 29 September zouden kunnen behan delen. De Kamervoorzitters verleenden daar toe aanstonds hun medewerking. De Tweede Kamer werd voor dien Dinsdag tegen den middag, de Eerste Kamer tegen den avond byeen geroepen. Vóór het ontwerp by de Kamers kon worden ingediend, moest het echter den raad van State passeeren. Op den Zondagmorgen werd daaromtrent overleg gepleegd met den vice-president van dit college. Deze zou het tegen Maan dagmorgen in buitengewone vergadering byeenroepen. Wij moesten nu zorgdragen, dat de wets ontwerpen tydig gereed waren. Behalve de wet tot bekrachtiging van het gouduitvoer verbod, waren er echter nog twee andere' wetten noodig. Een van die twee had geen betrekking op het departement van finan ciën. Zy zou maatregelen moeten bevatten om onredelyke prysopdryving tegen te gaan. Met de samenstelling daarvan zou zich in het bijzonder de minister van Han del belasten. Het andere ontwerp had be trekking op de vraag wat er nu precies met den gulden zou moeten gebeuren. Het was niet voldoende zonder meer den gouden standaard prys te geven. Er moest daarby een Keuze worden gedaan tusschen ver schillende wegen. Men kon den gulden aan stonds op een lagere goudwaarde stabili- seeren door in de muntwet een lager goud gehalte voor het gouden tientje te bepalen. Men kon ook grenzen vaststellen, waarbin nen de goudwaarde zou moeten komen te liggen, het aan de regeering overlatende daartusschen het juiste punt te bepalen. Men kon ook van het stellen van dergelijke grenzen afzien en den gulden, zooals men het noemt, laten zweven. Ik, aldus de oud- minister, had natuuriyk mijn gedachten reeds eerder over dit probleem laten gaan en het met de directe van de Nederlandsche Bank en in den ministerraad oesproken. Daarby waren wy tot de conclusie gekomen, dat de aangewezen weg zou zijn den gulden als hy van het goud zou moeten worden los gemaakt, zyn eigen nieuw niveau te laten zoeken. Het zo" toch niet mogelijk zyn het nieuwp punt van te voren met juistheid te bepalen en zoowel wanneer het te hoog als wanneer het te laag werd bepaald, zouden ernstige moeilijkheden kunnen ontstaan. Dit beteekende intusschen niet, dat men daar- cm den gulden eenvoudig aan zyn lot zou moeten overlaten. Deed men dat, dan zou onze munt blo< t staan aan de schomme lingen van iederen dag. Er is altijd «mn hoe veelheid kapitaal dat trekt van de eene valuta naar de andere en naarmate de trek van dit kapitaal zich van of naar onze gulden zou richten, zou de koers op en neer gaan. Dat zou voor het handelsverkeer ont zaglijk schadelijk zyn en moest dus zooveel mogelyk worden voorkomen. Daartoe moest by de wet een egalisatiefonds worden in gesteld. De taak van aat fonds zou dan niet zyn den gulden kunstmatig hoog of laag te houden, doch alleen ongewenschte schom melingen tegen te gaan. Wy mogen, zoo eindigd^ spr., ons gelukkig pryzen, dat de groote verandering van 26 September 1936 zich in een zoo rustige sfeer heeft voltrokken. Over den loop van zaken, zooals deze in het afgeloopen jaar is geweest, mogen wij zeker niet ontevreden zyn. De oud-minister van financiën, de heer de Geer, heeft in de Tweede Kamer, spre kende over het gebeurde op 26 September 1926, herinnerd aan een woord van den kerkvader Augustinus, die eens had ge sproken van een „felix culpa" een gelukkige schuld. Hy hoopte, dat men wat den val van onzen gulden betrof, eens zou kunnen gewagen van een „felix calamitas",, een ge lukkige ramp. - Laat my eindigen met den wensch, dat het zoo zal blyken. ONGEVAL OVERKOMEN AAN MILITAIRE AUTO IN VAASSEN. Vijf soldaten licht gewond. Vanmorgen om half zeven is een mili taire auto in het dorp Vaassen (Veluwe) tegen een betonnen paal opgereden. Hierbij werden vijf soldaten gekwetst. Hun ver wondingen waren echter niet van ernstigen aard. In de vroegte passeerde het corps-motor artillerie uit Naarden, onder leiding van den commandant, majoor Wannikhof, den vroegeren commandant van het kamp 01- debroek, het dorp Vaassen. Het corps kwam terug van Oldebroek, waar het stukken gehaald had. Op den terugweg naar Naarden kwam een der auto's, welke een stuk geschut voorttrok, in de Dorpsstraat van Vaassen, ter hoogte van de hervormde kerk, onverwacht in botsing met een betonnen paal, tengevolge waarvan het voertuig omsloeg. Vyf militairen werden aan het hoofd en de armen gewond. Na door den plaatselyken arts behandeld te zyn, konden zy weer met de colonne, welke hierdoor eenige vertraging verkre gen had, verder trekken. Naar het Engelsch A "T" van PAUL TRENT LJ M I door J. SCHOUTEN l\ 48) Met dit doel voor oogen voer de Shrike dicht langs Land's End, tusschen de Scilly Islands door, terwyi zy voortdurend een draadlooze verbinding onderhield met het naaste station, zoodat zy onmiddellyk ieder bericht zouden ontvangen, dat door de admiraliteit werd doorgezonden. Dien avond na het diner belegde sir Charles een conferentie met Carruthers en Graves om te bepraten wat zy zouden doen als Grafton zich niet wilde overgeven. „De moeilykheid is, dat wy geen vol macht hebben en eigenlyk heelemaal niet gemachtigd zyn om stappen te doen tegen Grafton. We zouden natuuriyk wel een beschuldiging kunnen formuleeren in ver band met „De Gouden Rat", maar ik ge loof niet, dat dat ons het recht geeft om drastische maatregelen te nemen. Ik ver zoek u er nota van te nemen, dat vanaf hedenmorgen u my niet meer als hoofd- commssaris van politie moet beschouwen. Ik heb besloten vacantie te nemen en heb nu verlof. Ik ben nu alleen maar sir Char les Travers, een gewoon Britsch onderdaan. Dus welke orders ik ook mag geven, u cap tain Carru'hers, noch u hoofdinspecteur Graves, behoeven ze ten uitvoer te bren gen. Bovendien kun je wel aannemen, Gra ves, dat voordat ik met verlof ging, ik jou ook een maand verlof heb toegestaan, waar je, meen ik, al lang aan toe bent". „Wat is uw bedoeling?" vroeg Carruthers, terwyl zyn oogen van opwinding schitter den, want hy had een vaag vermoeden wat sir Charles' bedoeling was. „Ik zal volkomen eerlyk tegen u beiden zyn. Ik ben er van overtuigd, dat dit be wapende jacht een groot gevaar oplevert voor Engeland. Het moet tenkoste van alles buit gemaakt worden; bovendien zyn de groothertog Ivan en captain Desbrook aan boord, dien wy zeer hoog schatten, om nog niet te spreken van den jongen Fraser en zijn zuster.' Dat zijn allemaal belangrijke menschen en als zij naar Leningrad ge bracht worden, zal er ongetwyfeld nooit meer iets van hen vernomen worden. Wel, kapitein Carruthers. ik zal volkomen eer lijk en duidelijk tegen u zijn. Het is name lijk mijn bedoeling, dat wanneer de Eme- rald tegenstand biedt, u haar met geweld moet overmeesteren. Natuuriyk heeft zij met haar lichte bewapening geen schijn van kans tegen een schip als het uwe en er kan geen twijfel bestaan omtrent den uitslag van een gevecht. Ik vertel u dit allemaal, omdat u moet weten wat u, wanneer u zich meester maakt van het jacht, een volko men onwettige daad zult plegen, maar ik kan u wel verzekeren, persoonlijk, doch niet officieel dat u niet bevreesd be hoeft te zijn voor onaangename gevolgen", eindigde sir Charles rustig. „Het is heel vriendelijk van u mij te waarschuwen, sir Charles en ik ben u daar dankbaar voor. Ik ken u wel zeggen, dat ik het volkomen met u eens ben, ten op zichte van het buit maken van dien vrij buiter. Bovendien begin ik er ernstig over te denken om den dienst te verlaten dit vertel ik u in vertrouwen. Nu er zoo be zuinigd wordt op de krijgsmacht, heb ik niet veel kans meer om vlag-officier te worden, wat natuurlijk myn ambitie was, toen ik in dienst kwam". Bij deze aankondiging wisselden sir Charles en Graves een blik van verstand houding en glimlachten, hetgeen den offi cier deed blozen. „Cherchez la femme!" mompelde sir Charles zachtjes. „Ik schaam mij er volstrekt niet over, mijnheer", riep Carruthers, op warmen toon. „Als ik de kans zag een vrouw als m'ss Fayrfield voor mij te winnen, dan be stond de dienst niet meer voor mij. Maar daar willen wij het niet over hebben. Als ik den toestand goed begrijp, staan wij op het punt om zeeroovers te worden. We moeten de zwarte vlag maar hijschen". „Het heeft er inderdaad veel van", zei sir Charles lachend, „Mijn officieren en de bemanning zijn natuuriyk verplicht myn bevelen op te volgen; dus ik veronderstel, dat zij, wat er ook gebeuren mag, vryuit zullen gaan?" „Natuurlijk", zei sir Charles en wendde zich toen tot Graves. „Uw positie is 'n heel andere dan die van den commandant. Zie je, daar ik met verlof ben, kan ik niet, door u speciale orders te geven, de verant woordelijkheid op mij nemen". „Maar ik ben ook met verlof, mijnheer", zei Graves bedaard. ..Dat is waar ook. Ik was het alweer ver geten. Carruthers, ik denk dat u het wel met mij eens zult zijn, dat het beter is uw officieren buiten deze kwestie te houden? U behoort tot het type, dat gewoonlijk zonder vragen gehoorzaamd wordt, wat in dit geval een geluk is". „Mijn bemanning en officieren zullen precies doen wat ik hen opdraag", ant woordde Carruthers grimmig. „Ik begin naar een kleine schermutseling te ver langen en het eenige, waar ik mij bezorgd over maak, is, of myn officieren en de be manning eenig risico zullen loopen". „Ik verzeker u, dat zy nergens voor ver antwoordelijk gesteld zullen worden", zei de hoofdcommissaris op ernstigen toon, „en u kunt wel aannemen, nu ik ert verder over heb nagedacht, dat ik u dit verzeker als hoofdcommissaris van politie van Lon den. Nu zal ik mijn niet-oficieele karakter maar weer aannemen", voegde hij er luch tig aan toe. Zij stonden op het punt om zich voor den nacht terug te trekken, toen een mar conist hun een boodschap bracht, die de admiraliteit bereikt hadvan de Westkust van Ierland, een boodschap van den vol genden inhoud: Een schip, beantwoordend aan de nieuwe beschrijving van de Eme- rald, welke door Scotland Yard verspreid was. naar aanleiding van informaties, ver schaft door sergeant Hardy, voer langs de kust. in Noordelijke richting. Dus Grafton volgt de andere route", merkte Carruthers op. „Ik stél voor om met volle kracht door de Iersche Zee te stoomen, dan zullen we hem waarschijn lijk ontmoeten, nog voordat hij de Hebriden bereikt. Ik zal onmiddellijk de noodige be velen gaan geven", zei hy en haastte zich naar het dek. HOOFDSTUK XVII. Kapitein Brockdorff was naar Grafton's hut ontboden om te bespreken, welke koers de Emerald zou volgen en om te overwe gen, of het voor de grootere veiligheid wenschelyk zou zyn, om nog eenige veren- deringen aan te brengen. Grafton had V>& niet met zijn kapitein gepraat, sinds Anto- nio den vorigen avond op Sark was af|e' zet. Gewoonlyk bemoeide Brockdorf tlch niet met de zaken van zyn chef en gehoor zaamde zijn bevelen zonder vragen. Bij de ze gelegenheid echter meende hij te •moe ten spreken en deed dit dan ook ronduit- „Chef, ik vind het erg dom van u, dat u dien rat van een Antonio zoo hebt weggaan. Ik ben nooit op den man gel tem geweest en hy is er juist het type naar om u te verraden. Naar mijn meening weet nU veel te veel. Hij kent alle geheimen ven jacht. Wat geeft het om het schip te ver mommen, als hjj er een volledige beschrij ving van kan geven? Als ik ln uw P'**1? geweest was, had ik dien vent in „zwarte hol" gestopt en hem er laten hui ven totdat ons karweitje acher den rU® was". „Je heb altyd iets tegen dien armen Antonio gehad. Hy is my nogal eens v*_ dienst geweest en ik vertrouw hem v® komen. Bovendien weet hy best, dat hy my op eenige wyze verried, ik de tg wereld zou afzoeken om hem te P*kk* krygen. Neen, Brockdorf, ik geloof, d»1 je voor niets ongerust maakt", (Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 6