„LOS VAN HET GOUD".
8
DE JOUDEN
1000099® JladiapcoqcoMuna -wsooe©®
feuilleton
Binnenland
Oud-minister Oud vertelt van
„een gelukkige ramp".
TWEEDE BLAD
jtj Donderdag 30 September.
S" HILVERSUM, 1875 M. (AVRO-
uitï.) 8.— Gr.pl. 10.— Morgenwij
ding. 10.18 Gewijde muziek (gr.pl.)
10.30 Omroeporkest. 11.Deel.
11.25 Verv. Omroeporkest en gr.pl.
12.30 Avro-dansorkest. 1.Ko-
vacs Lajos' orkest en soliste. 1.30
Gr.pl. 2.Engeland onder koning
Elisabeth, causerie. 3.30 De Palla-
dians, orgelspel en gr.pl. 4.— Voor
zieken en thuiszittenden. 4.30 Viool
en piano. 4.50 Voor de kinderen.
5.30 Kovacs Lajos' orkest. 6.30
Sportpr. 7.— Zang en piano. 7.40
Voor schaakliefhebbers. 8,— ANP-
ber., mededeelingen. 8.10 Gr.pl. 9,—
Omroeporkest en soliste. 9.30
Radiotooneel. 10.05 Orgel en viool.
10.30 Avro-dansorkest. 11.— ANP-
ber., verv. dansmus'ek. U.4012.
Gramofoonplaten.
HILVERSUM, 301 M. (8.—8.15 en
11.—3.— KRO, de NCRV van 10.—
11.— en 8.18.uur). 8.9.15 en
10.Gr.pl. 10.15 Morgendienst.
10.45 Gr.pl. 11.30 Godsd. halfuur.
12.Ber. 12.15 KRO-orkest en
gr.pl. 2.Handwerkuur. 3.
Pianovoordr. 3.45 Bijbellezing. 4.45
Handenarbeid voor de jeugd. 5.15
Orgelconcert. 6.30 Gr.pl. 6.45 CNV-
Kwartiertje. 7.Ber. 7.15 Voor
postzegelverzamelaars. 7.45 Rep.
8.— ANP- en herh. SOS-ber. 8.15
NCRV-orkest. 9.— Medische cause
rie. 9.30 Verv. concert. (10.ANP-
ber.) 10.45 Gymnastiekles. 11.
12.Gr.pl. Hierna Schriftlezing.
DROITWICH, 1500 M. 11.2511.45
ei. 12.05 Gr.pl. 12.50 Trocadero
Cinema Orkest. 1.352.20 Gr.pl.
3103,30 Puzzles, causerie. 3.35
Sted. Orkest Bournemouth en
soliste. 5.05 Voor de vrouw. 5.20
H. Hall en zyn Band. 6.05 Who
listens to school broadcaste?, cau
serie. 6.20 Ber. 6.40 Boekbespr. 7.—
D. Hogben's vocaal en instr. ensem
ble. 7.45 Radiotooneel met muziek.
£.35 BBC-Symph.-orkest en solist.
9 50 Toespraak. 10.10 Ber. 10.30
Kerkdienst. 10.50 BBC-Variété-
orkest en solist. 11.35 B. Thorburn
Dans-
RADIO PARIS, 1648 M. 7.10, 8.20
en 11.20 Gr.pl. 12.50 Ellis-erkest en
aang. 2-20 Qr.pL 2 50 Zang. 3.05,
4.30 en 7.23 Gr.pi 7.35 Zang. 7.53
Gitaarconcert. 8.05 Zang. 8.50
11.20 Opera „Pelléas et Mélisande".
KEULEN, 456 M. 6.50 Plietzsch-
Marko-orkest. 8.50 Koningsberger
Omroeporkest. 10.20 Volksliede-
reneoneert. 12-20 Populair concert.
1.35 Rhein-Mainisehe Landesorkest.
2.35 Omroepsehrammelensemble
4.20 Omroep-Am.-orkest. 6.20 Qr.pl.
7 20 Omroeporkest. ,8.30 Omroep
orkest mm», solisten. 9.30 Radio
tooneel. 10.5012.20 Landesorkest
Gouw Baden en soliste.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M;
12.20 Gr.pl. 12.50 Omroeporkest.
I.30 Salonorkest. 1.50—2.20 Gr.pL
5.20 Salonorkest, 6-50 en 7.23 Gr.pL
8.20 Knokkelbeen, operette. 10 30—
II.20 Gr.pl. 484 M.s 12.20 Gr.pl.
12 50 Salonorkest. 1.30 Omroep
orkest. 1.30—220 en 5.20 Gr.pl.
6 35 Salonorkest. 7,lt> en 7.35 Qr.pl,
8.20 Omroeporkest en gr.pl, 16.30—
11.20 Gramofoonplaten.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
8.30 Omroeporkest. 9.20 Ber. 9.35
E. Wolffs orkest en solisten, 10.26
Ber. 10.50 Gamba en cembalo. 11.65
Weerber. 11.20-12.20 Dansmuziek
gramofoonplaten),
GEMEENTELIJKE RAiyO-
DISTR1BUT1E.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8—10.50, Parjj»
R.. 10.50—12.35, Brussel VI, 12,35—
14.20, Keulen 14.20—15.20, Parjjg
R 15.20—15.35, Lond, Reg. 15.35—
17.20, Brussel Fr. 17.20—17.50, D,
sender 17.3018.20, Keulen 18-20—
20.20, Lond. Reg. 20.20—21.30, Ham
burg 21.30—22.20, Brussel VI. 22,20
—22.30, Brussel Fr. 22.30—22.30,
Berll -ST 50—24.—
Lijn 4: Brussel VI. 8.—9 20, Nor-
mandië 9.20—10.35, Lond. Reg,
10,35—12.20, Droitwich 12 20—14 20,
Lond. Reg. 14.20—15.35, Droitwieh
15.35—18.20, Luxemburg 18.20—
19.Droitwich 19.24.—.
Lijn 5: Diversen
X en zijn Band. 11.5012.20
O muziek (gr.pl.f a: avereen jg.
Spannond waak-ertd September '36
Gisteravond heeft mr. P. J. Oud, oud-
minister ven Financiën voor de A. V. R. O -
mierofoon een rede gehouden over „een
jeer loc van het goud".
Het ia nagenoeg op den dag af een jaar
geleden, dat de Nederlandache regeering
zich genoodzaakt zag het besluit te nemen
om den gouden standaard te verlaten. Onze
gulden onderging daarmede hetzelfde lot,
dat alle andere munten vroeger of later
hadden moeten ondergaan. Met Zwitser
land waren wij het eenige land, dat zijn
munt nog had weten te handhaven op
dezelfde goudwaarde als waarop zij stond
bjj het uitbreken van den grooten oorlog
in 1914. Het echeen oud-minister Oud niet
ondienstig in verband hiermee de beteeke
nis te belichten van hetgeen op 26 Sept.
1986 gebeurde.
Het moeilijkste oogenblik, aldus spr.,
brak voor one aan in de laatste dagen van
September 1936. Ik zal nooit vergeten, ald.
spr., hoe mij op Donderdag 24 September
door den Franschen gezant werd aangekon
digd, dat een der hooge ambtenaren van
het Fransche departement van financiën
mij oVer enkele uren zou komen bezoeken,
om mij namens de regeering een zeer be
langrijke mededeeling te doen. Deze me
dedeeling hield in, dat de Franache regee
ring den volgenden dag den gouden
standaard zou verlaten. Zij achtte zich
verplicht ons als medeleden van het goud-
blok te voren hiervan mededeeling te doen.
Wij hebben toen den toestond aanstonds on
der de oogen gezien en kwamen na overleg
met de Nederlandache Bank tot de slot
som, dat, al zou een druk op den gulden
natuurlijk niet uitblijven, deze toch niet
van zoodanigen aard zou zijn, dat wij
daarom onze politiek zouden mogen prijs
geven. Nadat op Vrijdag 25 September het
besluit van Frankrijk in den avond we
reldkundig was geworden, bereidden wij
ons voor om den te verwachten aanval op
den gulden af te slaan. Het viel dien Za
terdag nogal mee met het verlies aan
goud. Nadat wij des morgens den toestand
nog eens besproken hadden, gingen wy te
gen den middag naar huis en het scheen
voor de hand te liggen, dat het in ieder
geval tot Maandagmorgen nu wel rustig
zou blijven en ik een kalmen Zondag zou
hebben. Ik had voor dien Zaterdagmiddag
een uitnoodiging om in een vriendenkring
aan een gemeenschappelijken maaltijd deel
te nemen en er scheen geen enkele reden
om daaraan geen gevolg te geven. Toch
gevoelde ik mij niet rustig. Het was alsof
ik een voorgevoel had, dat het weekend
toch minder kalm verloopen zou. Ik nam
althans het besluit niet aan dezen maaltijd
deel tg nemen en, van de nood een deugd
makend, zette ik mü aan mijn schrijftafel
om eenige zaken van mijn departement
af te doen.
„Het was of ik door den grond
ging".
Ik zal ongeveer een half uur rustig ge
werkt hebben, toen de telefoon ging. Het
was de heer Colyn, die mij mededeelde,
zooeven het bericht te hebben ontvangen,
dat Zwitserland den gouden standaard had
prijsgegeven. Het was of is, aldus spr.,
door den grond ging.
Wij hadden Vrijdags inlichtingen ontvan
gen, op grond waarvan wy meenden te mo
gen aannemen, dat Zwitserland, evenals
wü, aan den gouden standaard zouden vast
houden. Hurf nationale bank stond er, wat
den goudvoorraad betrof, nog beter voor
dan wy. Nu gaven ook zy den stryd op.
Men gevoelt, hoe daardoor den geheelen
toestand veranderde. Aanstonds moest
worden onder het oog gezien, wat thans het
belang van ons land vergde. Er verliep
dan ook geen half uur, of de heer Colijn en
ik, aldus mr. Oud, bevonden ons in confe
rentie met den president van de Neder-
landsche bank. De moeilijkheden van den
toestand was in het kort samengevat deze:
zouden wy opgewassen zijn tegen den
aanval op den gulden, die nu ongetwyfeld
met ongekende kracht zou loskomen? Wy
zouden ons besluit natuuriyk nog even
hebben kunnen aanhouden en afwachten,
hoe de Maandag verloopen zou. Zou er dan
een groote hoeveelheid goud afvloeien, dan
zouden wy echter Maandagavond voor de
zelfde vraag staan met een veel verminder
den goudvoorraad. Misschien zouden wy
dan nog een dag zoo voortgaan. Maar als
wy dan toch uiteindelyk den gouden stan
daard zouden moeten loslaten, en dan met
een miniem kleinen goudvoorraad, zouden
wy ons dan niet het verwijt op den hals
halen: „dit had gy kunnen voorzien, waar
om nu niet tydiger den gulden losgelaten,
zoodat gy over een behoorlijken goudvoor
raad beschikt en aldus voor de gemeen
schap een goudwinst zoudt hebben behou
den, die nu aan de particulieren is ten
goede gekomen". Het onaangename in de
situatie was bovendien, dat wy, indien wy
zouden besluiten te blijven vasthouden,
dit aanstonds met nadruk zouden moeten
verklaren. Het is duidelijk, dat een regee
ring in dergeiyke dingen geen oogenblik
van aarzeling mag blyk geven. Zou het
publiek ook maar even den indruk krygen:
„de regeering aarzelt, zij gelooft zelf niet
dat zy het kan houden", dan zou de zaak
verloren zyn geweest. Men gevoelt echter
ook welk een verantwoordeUjkheid men
met het afleggen van een dergeiyke ver
klaring op zich neemt, wanneer later biy kt,
dat men het toch niet houden kan. Het
volk moet op zyn regeering kunnen ver
trouwen. Stelt voor, dat die regeering
Zaterdagavond of Zondagmorgen met na
druk verklaart: „wy houden onverzwakt
aan den gouden standaard vast" en dat
Maandagavond, zonder dat er iets nieuws
gebeurd is en er kon nu niets nieuws
meer gebeuren, nu Zwitserland ook van
het goud af was het bericht komt: „de
regeering heeft den gulden losgemaakt van
het goud". Dit zou het gezag der regeering.
om het zacht uit te drukken, zeker niet
hebben versterkt.
Dergelijke beslissingen zyn voor een
regeering buitengewoon moeilijk. De gave
der profetie is ook haar vreemd. Zij weet
van tevoren ook niet met zekerheid, hoe
een besluit precies zal werken. Wy hadden
met vastberadenheid onze munt vastgehou
den, doch moesten ons thans afvragen of
het nu nog vastberadenheid zou zyn en niet
in koppigheid zou overslaan. En waar vast
beradenheid een deugd is, is koppigheid een
ondeugd. Waarlyk, wij waren in omstan
digheden, waar wy de beslissing hadden te
nemen, niet te benyden.
Ministerraad op Zaterdagavond.
Het is duidelijk, dat de verantwoordelijk
heid voor een dergelyk besluit niet kon be
rusten by een of twee ministers. Hier moest
het kabinet beslissen.
Een buitengewone vergadering van den
raad van ministers werd dan ook met spoed
dien Zaterdagavond tegen 8 uur bijeenge
roepen. Ook de directie van* de Nederland
ache Bank werd uitgenoodigd daar tegen
woordig te zyn. Van 8 uur tot tegen mid
dernacht hebben wij toen beraadslaagd. Het
vraagstuk werd van alle zijden onder het
oog gezien. Tegen het middernachtelijk uur
viel het besluit. De gulden werd van het
goud losgemaakt. - Eenige hoofdambtenaren
van de departementen van financiën en
koloniën, die zich daartoe den geheelen
avond hadden beschikbaar gehouden, wer
den in de vergadering geroepen om met
spoed de eerste uitvoeringsmaatregelen te
nemen. Er moesten telegrammen worden
gezonden aan alle douaneposten, dat de
gouduitvoer verboden was, de regeeringen
van Nederlandsch-Indië, Suriname en Cu-
racao moesten worden gewaarschuwd, enz.
Een drukke Zondag.
Het was in zekeren zin een gelukkige om
standigheid, dat het besluit viel op Zater
dagavond. Er was daardoor gelegenheid om
den Zondag te gebruiken voor het nemen
van de noodige maatregelen. Op dien dag
rustte het geheele zakenleven, waren beur
zen en banken gesloten, zoodat er aldus een
dag speling was. En er was heel wat te
doen. Ik zat, aldus spr., dan ook Zondag
morgen reeds om 9 uur weer op het depar
tement van financiën. Allereerst moesten
daar met spoed de noodige maatregelen
worden genomen om het besluit wettelyk
te doen bekrachtigen. Het gouduitvoerver
bod was uitgevaardigd krachtens een by
Koninklyk besluit van 26 September 1936
aan den minister van Financiën gegeven
machtiging. Strikt genomen was dit besluit
onwettig. Een gouduitvoerverbod had moe
ten zyn uitgevaardigd door den wetgever.
Iedereen zal begrypen, dat dit niet kon. Zou
er eerst een wetsontwerp .zyn ingediend,
dan zal, ook al zou die wet door de Kamer
met nog zooveel spoed zyn behandeld, in
middels het goud het land kunnen hebben
verlaten, zoodat het doel van de wet zou
worder. gemist. Zoo ooit dan gold hier het
woord „nood breekt wet". Op 31 Juli 1914,
by het uitbreken van den grooten oorlog,
had de regeering voor hetzelfde probleem
gestaan. Ook toen had men het uitvoerver
bod by koninklyk besluit uitgevaardigd en
het zoo spoedig mogelyk door de wet laten
bekrachtigen. Deze bekrachtigingswet moest
ook thans met de grootste voortvarendheid
worden gereedgemaakt. Het ontwerp voor
de wet had ik reeds geruimen tyd klaar. Op
de mogelykheid, dat er een oogenblik zou
komen, dat wy gedwongen zouden zyn den
gouduitvoer te stoppen, had*ik my uit den
aard der zaak moeten voorbereiden. Het
ontwerp voor de wet bevond zich dan ook
achter zeven sloten verborgen in myn
bureau. Ik had dat nog slechts op een
efnkel punt aan te vullen.
Dit ontwerp moest zdö spoedig mogelyk
wet zyn. Wy wilden trachten het daarheen
te leiden, dat de beide kamers het op Dins
dag 29 September zouden kunnen behan
delen. De Kamervoorzitters verleenden daar
toe aanstonds hun medewerking. De Tweede
Kamer werd voor dien Dinsdag tegen den
middag, de Eerste Kamer tegen den avond
byeen geroepen. Vóór het ontwerp by de
Kamers kon worden ingediend, moest het
echter den raad van State passeeren. Op
den Zondagmorgen werd daaromtrent
overleg gepleegd met den vice-president
van dit college. Deze zou het tegen Maan
dagmorgen in buitengewone vergadering
byeenroepen.
Wij moesten nu zorgdragen, dat de wets
ontwerpen tydig gereed waren. Behalve de
wet tot bekrachtiging van het gouduitvoer
verbod, waren er echter nog twee andere'
wetten noodig. Een van die twee had geen
betrekking op het departement van finan
ciën. Zy zou maatregelen moeten bevatten
om onredelyke prysopdryving tegen te
gaan. Met de samenstelling daarvan zou
zich in het bijzonder de minister van Han
del belasten. Het andere ontwerp had be
trekking op de vraag wat er nu precies met
den gulden zou moeten gebeuren. Het was
niet voldoende zonder meer den gouden
standaard prys te geven. Er moest daarby
een Keuze worden gedaan tusschen ver
schillende wegen. Men kon den gulden aan
stonds op een lagere goudwaarde stabili-
seeren door in de muntwet een lager goud
gehalte voor het gouden tientje te bepalen.
Men kon ook grenzen vaststellen, waarbin
nen de goudwaarde zou moeten komen te
liggen, het aan de regeering overlatende
daartusschen het juiste punt te bepalen.
Men kon ook van het stellen van dergelijke
grenzen afzien en den gulden, zooals men
het noemt, laten zweven. Ik, aldus de oud-
minister, had natuuriyk mijn gedachten
reeds eerder over dit probleem laten gaan
en het met de directe van de Nederlandsche
Bank en in den ministerraad oesproken.
Daarby waren wy tot de conclusie gekomen,
dat de aangewezen weg zou zijn den gulden
als hy van het goud zou moeten worden los
gemaakt, zyn eigen nieuw niveau te laten
zoeken. Het zo" toch niet mogelijk zyn het
nieuwp punt van te voren met juistheid te
bepalen en zoowel wanneer het te hoog als
wanneer het te laag werd bepaald, zouden
ernstige moeilijkheden kunnen ontstaan. Dit
beteekende intusschen niet, dat men daar-
cm den gulden eenvoudig aan zyn lot zou
moeten overlaten. Deed men dat, dan zou
onze munt blo< t staan aan de schomme
lingen van iederen dag. Er is altijd «mn hoe
veelheid kapitaal dat trekt van de eene
valuta naar de andere en naarmate de trek
van dit kapitaal zich van of naar onze
gulden zou richten, zou de koers op en neer
gaan. Dat zou voor het handelsverkeer ont
zaglijk schadelijk zyn en moest dus zooveel
mogelyk worden voorkomen. Daartoe moest
by de wet een egalisatiefonds worden in
gesteld. De taak van aat fonds zou dan niet
zyn den gulden kunstmatig hoog of laag te
houden, doch alleen ongewenschte schom
melingen tegen te gaan.
Wy mogen, zoo eindigd^ spr., ons gelukkig
pryzen, dat de groote verandering van 26
September 1936 zich in een zoo rustige
sfeer heeft voltrokken. Over den loop van
zaken, zooals deze in het afgeloopen jaar is
geweest, mogen wij zeker niet ontevreden
zyn. De oud-minister van financiën, de heer
de Geer, heeft in de Tweede Kamer, spre
kende over het gebeurde op 26 September
1926, herinnerd aan een woord van den
kerkvader Augustinus, die eens had ge
sproken van een „felix culpa" een gelukkige
schuld. Hy hoopte, dat men wat den val
van onzen gulden betrof, eens zou kunnen
gewagen van een „felix calamitas",, een ge
lukkige ramp. -
Laat my eindigen met den wensch, dat
het zoo zal blyken.
ONGEVAL OVERKOMEN AAN MILITAIRE
AUTO IN VAASSEN.
Vijf soldaten licht gewond.
Vanmorgen om half zeven is een mili
taire auto in het dorp Vaassen (Veluwe)
tegen een betonnen paal opgereden. Hierbij
werden vijf soldaten gekwetst. Hun ver
wondingen waren echter niet van ernstigen
aard.
In de vroegte passeerde het corps-motor
artillerie uit Naarden, onder leiding van
den commandant, majoor Wannikhof, den
vroegeren commandant van het kamp 01-
debroek, het dorp Vaassen.
Het corps kwam terug van Oldebroek,
waar het stukken gehaald had. Op den
terugweg naar Naarden kwam een der
auto's, welke een stuk geschut voorttrok,
in de Dorpsstraat van Vaassen, ter hoogte
van de hervormde kerk, onverwacht in
botsing met een betonnen paal, tengevolge
waarvan het voertuig omsloeg.
Vyf militairen werden aan het hoofd en
de armen gewond.
Na door den plaatselyken arts behandeld
te zyn, konden zy weer met de colonne,
welke hierdoor eenige vertraging verkre
gen had, verder trekken.
Naar het Engelsch A "T"
van PAUL TRENT LJ M I
door J. SCHOUTEN l\
48)
Met dit doel voor oogen voer de Shrike
dicht langs Land's End, tusschen de Scilly
Islands door, terwyi zy voortdurend een
draadlooze verbinding onderhield met het
naaste station, zoodat zy onmiddellyk ieder
bericht zouden ontvangen, dat door de
admiraliteit werd doorgezonden.
Dien avond na het diner belegde sir
Charles een conferentie met Carruthers en
Graves om te bepraten wat zy zouden doen
als Grafton zich niet wilde overgeven.
„De moeilykheid is, dat wy geen vol
macht hebben en eigenlyk heelemaal niet
gemachtigd zyn om stappen te doen tegen
Grafton. We zouden natuuriyk wel een
beschuldiging kunnen formuleeren in ver
band met „De Gouden Rat", maar ik ge
loof niet, dat dat ons het recht geeft om
drastische maatregelen te nemen. Ik ver
zoek u er nota van te nemen, dat vanaf
hedenmorgen u my niet meer als hoofd-
commssaris van politie moet beschouwen.
Ik heb besloten vacantie te nemen en heb
nu verlof. Ik ben nu alleen maar sir Char
les Travers, een gewoon Britsch onderdaan.
Dus welke orders ik ook mag geven, u cap
tain Carru'hers, noch u hoofdinspecteur
Graves, behoeven ze ten uitvoer te bren
gen. Bovendien kun je wel aannemen, Gra
ves, dat voordat ik met verlof ging, ik jou
ook een maand verlof heb toegestaan, waar
je, meen ik, al lang aan toe bent".
„Wat is uw bedoeling?" vroeg Carruthers,
terwyl zyn oogen van opwinding schitter
den, want hy had een vaag vermoeden
wat sir Charles' bedoeling was.
„Ik zal volkomen eerlyk tegen u beiden
zyn. Ik ben er van overtuigd, dat dit be
wapende jacht een groot gevaar oplevert
voor Engeland. Het moet tenkoste van alles
buit gemaakt worden; bovendien zyn de
groothertog Ivan en captain Desbrook aan
boord, dien wy zeer hoog schatten, om nog
niet te spreken van den jongen Fraser en
zijn zuster.' Dat zijn allemaal belangrijke
menschen en als zij naar Leningrad ge
bracht worden, zal er ongetwyfeld nooit
meer iets van hen vernomen worden. Wel,
kapitein Carruthers. ik zal volkomen eer
lijk en duidelijk tegen u zijn. Het is name
lijk mijn bedoeling, dat wanneer de Eme-
rald tegenstand biedt, u haar met geweld
moet overmeesteren. Natuuriyk heeft zij
met haar lichte bewapening geen schijn van
kans tegen een schip als het uwe en er kan
geen twijfel bestaan omtrent den uitslag
van een gevecht. Ik vertel u dit allemaal,
omdat u moet weten wat u, wanneer u zich
meester maakt van het jacht, een volko
men onwettige daad zult plegen, maar ik
kan u wel verzekeren, persoonlijk, doch
niet officieel dat u niet bevreesd be
hoeft te zijn voor onaangename gevolgen",
eindigde sir Charles rustig.
„Het is heel vriendelijk van u mij te
waarschuwen, sir Charles en ik ben u daar
dankbaar voor. Ik ken u wel zeggen, dat
ik het volkomen met u eens ben, ten op
zichte van het buit maken van dien vrij
buiter. Bovendien begin ik er ernstig over
te denken om den dienst te verlaten dit
vertel ik u in vertrouwen. Nu er zoo be
zuinigd wordt op de krijgsmacht, heb ik
niet veel kans meer om vlag-officier te
worden, wat natuurlijk myn ambitie was,
toen ik in dienst kwam".
Bij deze aankondiging wisselden sir
Charles en Graves een blik van verstand
houding en glimlachten, hetgeen den offi
cier deed blozen.
„Cherchez la femme!" mompelde sir
Charles zachtjes.
„Ik schaam mij er volstrekt niet over,
mijnheer", riep Carruthers, op warmen
toon. „Als ik de kans zag een vrouw als
m'ss Fayrfield voor mij te winnen, dan be
stond de dienst niet meer voor mij. Maar
daar willen wij het niet over hebben. Als ik
den toestand goed begrijp, staan wij op het
punt om zeeroovers te worden. We moeten
de zwarte vlag maar hijschen".
„Het heeft er inderdaad veel van", zei
sir Charles lachend,
„Mijn officieren en de bemanning zijn
natuuriyk verplicht myn bevelen op te
volgen; dus ik veronderstel, dat zij, wat er
ook gebeuren mag, vryuit zullen gaan?"
„Natuurlijk", zei sir Charles en wendde
zich toen tot Graves. „Uw positie is 'n heel
andere dan die van den commandant. Zie
je, daar ik met verlof ben, kan ik niet,
door u speciale orders te geven, de verant
woordelijkheid op mij nemen".
„Maar ik ben ook met verlof, mijnheer",
zei Graves bedaard.
..Dat is waar ook. Ik was het alweer ver
geten. Carruthers, ik denk dat u het wel
met mij eens zult zijn, dat het beter is uw
officieren buiten deze kwestie te houden?
U behoort tot het type, dat gewoonlijk
zonder vragen gehoorzaamd wordt, wat in
dit geval een geluk is".
„Mijn bemanning en officieren zullen
precies doen wat ik hen opdraag", ant
woordde Carruthers grimmig. „Ik begin
naar een kleine schermutseling te ver
langen en het eenige, waar ik mij bezorgd
over maak, is, of myn officieren en de be
manning eenig risico zullen loopen".
„Ik verzeker u, dat zy nergens voor ver
antwoordelijk gesteld zullen worden", zei
de hoofdcommissaris op ernstigen toon, „en
u kunt wel aannemen, nu ik ert verder
over heb nagedacht, dat ik u dit verzeker
als hoofdcommissaris van politie van Lon
den. Nu zal ik mijn niet-oficieele karakter
maar weer aannemen", voegde hij er luch
tig aan toe.
Zij stonden op het punt om zich voor
den nacht terug te trekken, toen een mar
conist hun een boodschap bracht, die de
admiraliteit bereikt hadvan de Westkust
van Ierland, een boodschap van den vol
genden inhoud: Een schip, beantwoordend
aan de nieuwe beschrijving van de Eme-
rald, welke door Scotland Yard verspreid
was. naar aanleiding van informaties, ver
schaft door sergeant Hardy, voer langs de
kust. in Noordelijke richting.
Dus Grafton volgt de andere route",
merkte Carruthers op. „Ik stél voor om
met volle kracht door de Iersche Zee te
stoomen, dan zullen we hem waarschijn
lijk ontmoeten, nog voordat hij de Hebriden
bereikt. Ik zal onmiddellijk de noodige be
velen gaan geven", zei hy en haastte zich
naar het dek.
HOOFDSTUK XVII.
Kapitein Brockdorff was naar Grafton's
hut ontboden om te bespreken, welke koers
de Emerald zou volgen en om te overwe
gen, of het voor de grootere veiligheid
wenschelyk zou zyn, om nog eenige veren-
deringen aan te brengen. Grafton had V>&
niet met zijn kapitein gepraat, sinds Anto-
nio den vorigen avond op Sark was af|e'
zet. Gewoonlyk bemoeide Brockdorf tlch
niet met de zaken van zyn chef en gehoor
zaamde zijn bevelen zonder vragen. Bij de
ze gelegenheid echter meende hij te •moe
ten spreken en deed dit dan ook ronduit-
„Chef, ik vind het erg dom van u, dat u
dien rat van een Antonio zoo hebt
weggaan. Ik ben nooit op den man gel tem
geweest en hy is er juist het type naar om
u te verraden. Naar mijn meening weet nU
veel te veel. Hij kent alle geheimen ven
jacht. Wat geeft het om het schip te ver
mommen, als hjj er een volledige beschrij
ving van kan geven? Als ik ln uw P'**1?
geweest was, had ik dien vent in
„zwarte hol" gestopt en hem er laten hui
ven totdat ons karweitje acher den rU®
was".
„Je heb altyd iets tegen dien armen
Antonio gehad. Hy is my nogal eens v*_
dienst geweest en ik vertrouw hem v®
komen. Bovendien weet hy best, dat
hy my op eenige wyze verried, ik de tg
wereld zou afzoeken om hem te P*kk*
krygen. Neen, Brockdorf, ik geloof, d»1
je voor niets ongerust maakt",
(Wordt vervolgd