Rechtszaken fxmd* en i'Boeken Het bezoek van Hussolini aan Berlijn. Het volk is niet pro-ltalië STRENGE AFZETTINGEN. ~8,,nb!ik Arrondissement* Rechtbank te Alkmaar. de langendijker groentenveilingen. het mond- en klauwzeer om amsterdam. Wat Uw snelheidsmeter! U niet vertelt* DERDE BLAD (Van onzen Berlijnschen correspondent.) Berlijn, 29 September. Het is niet goed mogelijk, in deze dagen een correspondentie uit Duitschland en in het bijzonder uit Berlijn te schrijven, zon der het Italiaansche staatsbezoek te vermel den, dat het geheele Duitsche volk in span ning houdt. Men moet daarbij twee hoofdzaken on derscheiden: de stemming der massa, en de overwegingen, welke de beide regeeringen beheerschen. Het Duitsche volk bevindt zich sedert 30 Januari 1933 in een koortsstemming, die het natuurlijk gevolg is van de groote, op veler lei gebied zelfs overweldigende verande ringen, die het nieuwe regime doorgevoerd heeft en die hier geestdriftige instemming, elders weer diepe teleurstelling en verbit tering hebben uitgelokt. Maar hetzij de volksreactie positief dan wel negatief was, koorts wekte zij in elk gevaL De nieuwe regeering, met haar bijna de perken te bui ten gaande activiteit, geconcentreerd in het ministerie voor Propaganda en Volksvoor lichting, heeft niets nagelaten maar alles ge daan om die nervositeit op een hoogtepeil te houden. Geen staat er wereld kent zoo vele feesten en herdenkingen als het nog geen vijf jaar oude Derde Rijk. De groote rtassa pleegt hier evenmin als elders bij massa te denken; zij kan slechts als massa jubelen dan wel in verzet komen. Om verzet te voorkomen, kwamen reeds de Romein- sche Caesars met „brood en spelen". De Duitsche heerschers brengen Feesten en Winterhulp. Voor de Duitsche massa's in München, Es sen en Berlijn was en is het bezoek van Mussolini een der vele nummers van het eindelooze Nazi-feestprogramma. Halt! Het is zeker een bijzonder feestnummer! Ik kan mij zelfs voorstellen, dat men hier de af wisseling, nu eens niet alleen maar Hitier te zien hoe eerlijk-populair en bemind hij bij groote deelen van het Duitsche volk ook zijn moge als niet onwelkom be schouwt. En daarom des te guller is met zijn toejuichingen. (Waarbij ik hier inscha kel, dat de Nederlandsche lezer, voor zoo ver hem zekere bladen den onzin voorzet ten, dat Mussolini's bezoek hier geen geestdrift bij de bevolking uitlokt, zich toch aan de waarheid moge houden en dat deel der pers op de vingers moge tikken. Des noods op gezag van de radio-weergave, die men immers zelf controleeren kan). Een verrassende bekentenis. Maar als men mij nu vraagt, of ik als waarnemer ter plaatse de overtuiging heb, dat al dit feestgejubel, al deze waarlijk uit bundige vreugde ten slotte werkelijk een demonstratie van liefde en bewondering voor Mussolini en het Italiaansche volk is, dan moet ik eerlijkheidshalve antwoorden, dat ik dien indruk niet heb gekregen. De situatie is in werkelijkheid de volgen de: de gemiddelde Duitscher is niet zoo dom, dat hij alles critiekloos slikt, wat zijn geüniformeerde pers hem voorzet. Hij heeft in den loop dezer vijf jaren wel degelijk gemerkt, dat de agressieve politiek zijner tegenwoordige regeering Duitschland zeer sterk geïsoleerd heeft. Een brave Duitsche huisvrouw, die in mijn buurt woont, sprak dezer dagen met mij over dit onderwerp en merkte op: „Voor u als Hollander moet het leven in Duitschland tegenwoordig toch wel zeer aangenaam zijn". Ik beken, dat ik door deze woorden in hooge mate verrast was, en de vraag stelde, op welke gronden deze meening gebaseerd was. „Nu", zei ze, „Nederland is toch een stamverwant land. De Hollanders begrijpen ons, ook al zal hun veel in wat nu bij ons gebeurt, wat vreemd zijn. Maar ze zijn toch altijd eerlijk tegenover ons geweest. Ze heb ben in den grooten oorlog geen partij tegen ons gekozen, ze hebben in de vreeselijke jaren, die daarop volgden, zooveel voor ons gedaan, onze kinderen gevoed en verpleegd. Dat heeft onze tegenwoordige regeering toch zeker ook niet vergeten, bij alle poli tieke tegenstellingen. En daarom is u ier als Hollander stellig een geziene gast „Ik van mijn kant geloof niet waagde ik voorzichtig op te merken, „dat tegen woordig de verhouding tusschen onze beide volken nu zoo bij uitstek gunstig is, oo a geef ik toe, dat het in vele punten aan mis verstand en verkeerde voorlichting te wy- ten is. Maar werkelijk hoog in aanzien staan in Duitschland niet de Hollanders, maar toch stellig de Italianen Nu had u de bijna tot verontwaardiging overslaande verbazing van deze vrouw u den midddenstand eens moeten zien: ,,JJ* Italianen!" riep ze uit, „die valsche me schen uit het zuiden! Neen, die vertrouwen wij in Duitschland niet meer. Die hebben er ons te vaak laten inloopen. En al dat gedoe in deze dagen met dien Mussolini, dat is 'vSVSTLTS - Hm» •>- aan te nemen, dat «teMe vanmiddag in de Heerstrasse in de zesde of Stfrü'n sedrang tig haar „Heil!" roept, als de Duce „met de energieke kin" in Hitiers wordt. Dat is dan geen inconsequentie, doodgewone massaphychose. Als Mussolini vertrokken is. Als hedenmiddag Benito Mussolmi van Berliin afscheid neemt, en meer nog, als n j h» h* verlaten van het Duitsche grondge- van opluchting sl»hen- e voorbeeldige weliswaar een staat, waarin vou orde en rust heerschen, de politie die in zichtbaar maar partij legers, in de S.S. vooral, een uiterst be trouwbaren helper heeft, zoodat om zoo te zeggen elke staatsburger onder dagelij ksche controle staat. Een land, dat geen commu nisme, geen anarchisme, geen anti-fascisme in georganiseerden vorm meer kent en zich in het stadium eener nationalistische ont wikkeling bevindt. Maar een ongeluk zit in een klein hoekje. Fanatici laten zich door geen grenscontrole terugwijzen en on der millioenen kan men makkelijk genoeg onopgemerkt een plaatsje vinden. Wij zijn er van overtuigd, dat in geen enkel ander vreemd land ter wereld Mussolini zich zoo veilig zal voelen als juist hier in het Rijk van Hitier, en het is ook wel met 99 zekerheid te voorspellen, dat zich ook in Berlijn niet het allerkleinste incident zal voordoen. Maar het is menscheljjk begrij pelijk, dat zich de verantwoordelijke man nen der politie op dit ééne procent blind staren en het is alweer geen bewijs van ob jectieve welwillendheid dat buitenlandsche berichtgevers over de hier genomen veilig heidsmaatregelen als een soort sensatie be richt hebben. Dat de afzettingen streng zyn, dat de bewoners der flats langs de wegen die de stoet volgen zal, tegenover de politieke poli tie de persoonlijke verantwoording op zich hebben moeten nemen, voor huisgenooten en gasten, die van hun vensters uit getui gen willen zijn, dat men de perskaarten der journalisten van hun portret heeft voorzien en onzekere elementen uitgesloten heeft is dat een sensatie? Ik ben er van overtuigd, dat Nederland precies dezelfde (en wellicht nog strengere) maatregelen zou genomen hebben. Een staat als gastheer heeft bijzon dere plichten. En wie herinnert zich niet den onzaligen koningsmoord in Marseille? Neen, zonder strenge voorzorgen had Duitschland Mussolini niet mogen welkom heeten. Dat het verloop in tusschen, voor zoover wij het heden overzien kunnen, zoo harmo nieus en zoo in alle opzichten in de puntjes is, pleit toch wel voor het Duitschland van heden en zal op den Italiaanschen dictator zeker een sterken indruk maken. Het is be grijpelijk, dat de Duitsche regeering den wensch heeft, den Italiaanschen bondge noot een imposant beeld te geven van de orde, de nationale geestdrift, de onverbeter lijke discipline en vooral ook de militaire aaneengeslotenheid in het Derde Rijk. Daar toe was niet veel voorbereiding noodig. De „drill" is er .sedert vijf jaren. Niet alleen de Italiaansche, ook de Duitsche ministers loo- pen in uniform. Zelfs de heer von Neurath is als een der laatsten dezer dagen in de zwarte uniform der S.S. gestoken, heeft een sabel op zij, en ziet er met zyn hoog gestalte wel zeer martiaal uit. Meer dan indertijd de groote Bismarck! Dat moet tot zijn eer gezegd worden. In de politieke gesprekken zal ook wel het een en ander bedisseld zijn, dat men beter in uniform dan in „het burgerpak" naar voren kan brengen. Dat zijn zoo uiter lijkheden, maar het komt ons toch voor, dat ze op het oogenblik volstrekt geen onderge schikte rol spelen. Zitting van Dinsdag 28 September. Na een sombere jeugd door armoede tot stelen gebracht. Dinsdag stond voor de Alkmaarsche recht bank terecht de gedetineerde huisknecht J. D. V. uit den Helder, die in dienst was in een huis voor ouden van dagen te den Helder en ten nadeele van de beheerder van dat huis en van verschillende inwonende dames di verse bedragen aan geld stal, varieerend van 5 tot 25. Verdachte erkende het feit volmondig en zei er toe te zijn gekomen door zijn geringe verdiensten, die onvoldoende waren om zijn gezin in stand te houden. Nadat verschillende getuigen waren ge hoord, zooals de beheerder van het huis, Th. Rozema en een aantal inwonende dames, bracht de heer Wiggers als reclasseerings- ambtenaar een rapport uit, waarin hij advi seerde tot een voorwaardelijke veroordee ling. De officier vond het motief van verdachte geen reden tot stelen en eischte, wijl hy voor een voorwaardelijke veroordeeling niet voel de, zes maanden gevangenisstraf. De verdediger, mr. Winkel, gaf in het kort de levensgeschiedenis van verdachte weer. Diens ouders waren drankmisbruikers, zoo dat zij, toen verdachte twee jaar oud was, al uit de ouderlijke macht werden ontzet. Tot zijn elfde jaar werd verdachte in een weeshuis opgevoed. Nadien was hij weer twee jaar thuis, maar door de ellende daar liep hij weg en kwam bij vreemden, die hem eenige jaren verzorgden. Na dien tijd had hij heel wat misere mee gemaakt, tot hij op volwassen leeftijd door goed gedrag er in slaagde een betrekking te krijgen, welke hij door de crisis evenwel weer kwijt raakte. Tijdens zijn werkloosheid trouwde de man. Toen het gezin werd uitge breid waren de inkomsten 12 per week. Om er wat bij te verdienen trachtte hij loten te verkoopen, waarvan de opbrengst voor een deel ten eigen bate werd aangewend. Toen verdachte de schamel betaalde betrek king van huisknecht kreeg, waren de ver diensten niet toereikend om het ontstane gat te stoppen, zoodat hij tot de genoemde dief stallen kwam. Verdachte had dus wel een ellendig leven achter den rug. Over het gepleegde feit had hij veel berouw en hy wilde er ook wel de straf voor ondergaan, maar pleiter was van meening, dat de gevangenis verdachte niet zou Heipen, reden waarom pleiter vroeg om een voorwaardelijke veroordeeling met een langen proeftijd. OctobertSPraak wer<* bepaald op Dinsdag 5 Ondeugdelijke dagvaarding. In de middagzitting stond terecht de Schoorlsche chauffeur Pieter van T„ die op den Kanaaldijk te Bergen indertijd zijn auto keerde en toen een botsing veroorzaakte met een autobus, waarin het gezelschap van wij len mevr. Esther de Boer-van Rijk gezeten was. Door den kantonrechter was van T. tot 10 boete of 5 dagen veroordeeld. Van T. was in hooger beroep gekomen, omdat hij zich onschuldig gevoelde. Zijn ver dediger, mr. de Groot maakte bezwaar tegen de dagvaarding, omdat die gewijzigd was zonder dat die wijziging er op was vermeld, hetgeen door den Hoogen Raad voor niet toelaatbaar was verklaard. Nadat de rechtbank in raadkamer was geweest, werd de dagvaarding nietig ver klaard en de zaak uitgesteld, tot een nieuwe dagvaarding zou zijn uitgebracht. WAT GEBEURDE ER MET DE PH-XYZ? Wonderlijke verhalen. Voor den Rotterdamschen kantonrechter, mr. T. de Jong Tzn. stond gisteren terecht de 42-jarige H. J. v. d. V., importeur by de N. V. Autogiro Import Maatschappij, wonende te Hillegersberg. Hem wordt ten laste gelegd, dat hy ten eerste begin 1936 het Departement van Wa terstaat verzocht zou hebben, het op zyn naam staande autogirovliegtuig PHXYZ te schrappen, van welke doorhaling het De partement hem mededeeling had gedaan op 4 Februari 1937, terwij hij het bewijs van inschrijving niet uiterlijk den achtsten dag na laatstgenoemden dag aan het betreffende Departement heeft opgezonden. Ten tweede had hij, toen de PHXYZ in November 1936 was teloor gegaan, of althans in het eigendom van een ander was overgegaan, daarvan niet binnen zeven dagen kennis ge geven aan het Departement van Waterstaat. Het wonderlijke verhaal, dat verd. om trent het verdwijnen van het bewuste vlieg tuig deed, luidt ongeveer als volgt: Op 11 November 1936 had hij den res luit. vlieger H. F. Soufflee, wonende te Gouda, met het vliegtuig naar Parijs ge stuurd voor reclame-doeleinden. Vandaar ging de tocht verder naar Toulouse, van waar naar Genève gevlogen zou worden. Maar halverwege raakte de piloot den koers kwijt, zoodat hij „heel toevallig" boven Spanje terecht kwam. Daar maakte hij een noodlanding bij een regeeringskamp, waar ipen hem voor een Franco-vlieger aanzag en hem arresteerde. Het vliegtuig en de pa pieren, waaronder ook het bewijs van in schrijving, werden hem ontnomen, alleen het carnet mocht bij behouden, zoodat hij in Nederland de verzekeringssom uitbetaald kon krijgen! De kantonrechter vond dit alles een beetje wonderlijk en vroeg verdachte, of hij de machine niet voor verkoop naar Spanje ge zonden had. V. d. V. ontkende dit ten stel ligste. Ook vond hij, dat er van teloorgaan geen sprake was, zoodat hij dit nooit aan het Departement van Waterstaat had kunnen opgeven. Als getuige werd gehoord de bestuurder van het vliegtuig, res. luit. vlieger H. F. Soufflee. Ook hij had deed een fantastisch verhaal. Hij bevestigde de woorden van zijn opdrachtgever, doch voegde er nog en kele zeer „spannende" feiten aan toe. Toen hij Toulouse verlaten had, bleek al spoedig, dat er iets met zijn kompas niet in orde was. En inderdaad, de kompasnaald was blijven „hangen". Dit ontdekte hy bo ven de wolken. Hij achtte het raadzaam eens te gaan zien, waar hij ergens vloog. Tot zijn grootste verbazing bleek toen, dat hy boven de Middellandsche Zee vloog. Op goed geluk zette hij koers naar land, welk land Spanje bleek te zyn. Door benzinege brek was hij gedwongen te landen. Maar op ongeveer veertig meter hoogte gekomen, werd hij vanuit een mitrailleurnest bescho ten. Hy maakte toen, dat hij wegkwam en met de weinige benzine, die hij over had, wist hij Alicante te bereiken. Hier werd, zooals reeds gemeld, alles in beslag genomen, zelfs zijn eigen leven was niet veilig ook niet toen hij beweerde, dat hy Nederlandsch militair was, doch na veel heen en weer ge praat wist hy het toch zoo ver te krijgen, dat hy over de grens gezet werd. De ambtenaar van het O. M., mr. Baron van Dedem, die na deze verklaringen zijn requisitoir hield, zeide o.m., dat het geen zin had verder op het feit in te gaan, of v. d. V. de machine aan Spanje verkocht heeft, daar dit niets met hetgeen hem in de dagvaarding ten laste gelegd is, te maken heeft. Niettemin achtte hy bewezen, dat verd. het inschrijvingsbewys niet had kun nen inzenden, daar het hem ontstolen was. Hij vroeg hiervoor dan ook vrijspraak. Wel vond hij, dat v. d. V. binnen zeven dagen, dat hij de jobstijding van het teloorgaan van zijn vliegmachine ontving, aangifte bij het Departement van Waterstaat had moeten doen. Voor dit verzuim eischte hij zes gul den boete, subs. drie dagen hechtenis. Uitspraak 12 October a.s. STEEKPARTIJ TE LANDSMEER. Gevolgen van een politiek relletje. Het Gerechtshof te Amsterdam be handelde gister in hooger beroep de strafzaak tegen den melkslijter W. F. K. te Landsmeer, die in den laten avond van 2 September van het vorige jaar bij een colportagerel een N. S. B.'er met een mes had gestoken. De rechtbank had hem op 27 Januari wegens mishandeling tot drie maanden gevangenisstraf veroordeeld. De officier had vier maanden gevorderd. Op den avond van 2 September 1936 verspreidden 13 leden van de N. S. B., allen wonende te Amsterdam, propaganda materiaal te Landsmeer, wat aanleiding gaf tot rumoer. Tientallen dorpelingen en bewoners van den lip gaven luidruchtig van hun politieke inzichten blijk. Zij volg den da fascisten op korten afstand. In de Van Beekstraat kwam het tot een treffen, stee non viogen door de lucht en op een gegeven oogenblik ontstond een vecht partij De melkslijter K. trok een mes en verwondde een der N. S. B.'ers in den arm. In hooger beroep deed verdachte het zelfde verhaal als voor de rechtbank. Hij was genooddzaakt geweest zijn mes te trekken. Uit nieuwsgierigheid was hij met een aantel dorpsgenooten meegegaan. Toen het meenens werd vluchtten de bur gers. die tegen de colporteurs optraden. Verdachte kon met zijn fiets niet goed wegkomen, en hij werd door verschillende N. S. B.'ers aangevallen, uit noodweer trok hij toen zyn mes. Pres.: 't Staat vast, dat de colporteurs door een overmacht werden aangevallen en nu praat u over noodweer. Verd.: Ik dacht, dat ik wel kon blijven staan, ik heb ze nooit iets in den weg ge legd. Een colporteur van de N. S. B. ver telt, dat ze bij de colportage gevolgd wer den door naar schatting 160 personen. Er werd met steenen gegooid en toen vlucht ten de Ilpendammers. Pres.: Maakte u en uw collega's gebruik van riemen en stokken? Getuige: Absoluut niet, ze vluchtten toen we op kwamen zetten." Pres.: 't Is wel vreemd, dat 160 men- schen voor tien personen vluchten, wan neer de laatsten ongewapend zijn. Getuige vertelde verde, dat hij plotse ling tegenover verd. kwam te staan. Deze trok een mes en stak hem in de onderarm. Verdachte: Ik heb alleen maar afge weerd met een geopend mes in mijn hand. Een tweede colporteur van de N. S. B. deed een uitvoerig relaas van de Lands- meersche veldslag. Volgens deze getuige had verd. eerst met het mes gedreigd. Verd. had het mes na de steekpartij weg gegooid, omdat hij begreep te ver te zijn gegaan. De laatste getuige, eveneens een col porteur, verklaarde, dat door hem en zijn collega's was teruggegooid. Ook hadden zij van hun riemen gebruik gemaakt, toen zij een „charge uitvoerden". De rijksveldwachter die na het gevecht een onderzoek had ingesteld, had bij een der N. S. B. colporteurs een zakje peper en bij een ander een ploertendooder ge vonden. De getuigschriften die verd. heeft over gelegd, luiden zeer gunstig. Een getuige a décharge was van meening, dat verd. zich nooit met politiek bemoeide, z. i. zou hij slachtoffer der omstandigheden zijn ge- worden, bij de vechtpartij. Requisitoir. Het zou verstandiger geweest zyn, wan neer de stroobiljetten maar in de kachel waren gegooid. Men weet immers vooruit, dat de tegen standers niet met den inhoud accoord gaan, zeide de procureur-genéraal, mr. Versteeg. Men is naar een anders uiterst rustig dorp gegaan en bij het tumult, dat bij de verschijning der N. S. B.ers ontstond, wond verd. zich zoo op, dat hij met een mes stak. Hij had beter gedaan weg te loopen, al was dat misschien minder dap per geweest, het zou zeer zeker verstan diger zijn geweest. Gezien den aard van het feit en de om standigheden vorderde spr. bevestiging van het vonnis (dTie maanden gevangenis straf). Als verdediger trad op mr. Simon de Jong. Arrest 12 October. De aardappelhandel was de afgeloopen week weer vast. Er werden zeer gelijke prijzen besteed. Voor blauwe eigenheimers noteerden wij te Broek op Langendijk voortdurend van 2.502.70. Te Noord- scharwoude waren ze in den beginne iets goedkooper, later kwamen er een paar dubbeltjes per 100 K.g. bij en gingen ze van de hand voor 2.302.60. Voor blan ke eigenheimers werd vanaf 22.50 betaald. Bevelanders zyn grootendeels verhandeld voor 2.102.30. Een enkel partijtje kon niet meer maken dan 2. De Schotsche muizen zijn nu vrijwel heele- maal uitverkocht. Te Noordscharwoude was tweemaal nog een kleine aanvoer. De groote schotten noteerden 2.102.30 en de groven 2.30. Drielingen werden afge nomen voor 22.10. De roodekoolprijzen hebben zich vrijwel kunnen handhaven, hoewel in het begin van de week geen hooge prijzen werden besteed. De volgende dagen kwamen ech ter weer prijzen voor van pl.m. 3 per 100 K.g. voor de mooiste partijen. Voor de groote sorteering werd vanaf 1.50 per 100 K.g. betaald. Sommige dagen kon men 1.701.80 als laagste prijs noteeren. Met de gele kool is het aanmerkelijk slechter geworden deje week. Was het verleden week een stijgende ljjn, nu was het andersom- Er zijn weer verscheidene partijen tenslotte onverkocht gebleven. De pry'zen liepen terug tot hoogstens 1.40 per 100 K.g. He meerendeel van den aan voer is verhandeld voor prijzen van 1 1.40. De doorgedraaide gele kool en ook enkele partijen afwijkende roode kool wer den afgenomen door de distributie. De witte kool voor zuurkool bleef onge veer op dezelfde prijzen. Voor de eerste kwaliteit kool werd van 11.20 en een enkele maal tot 1.30 per 100 K.g. besteed. De iets minder goede kwaliteit werd afge zet voor 0.800.90. Afnemers zijn de plaatselijke zuurkoolfabrieken. Bloemkool liep in den loop van de week iets op. Aanvankelijk werd voor eerste soort niet hooger besteed dan 8 per 100, later tot 10 en 11 per 100 stuks. Ook de lagere prijzen werden hooger. In het begin werd er nog wel eerste soort verkocht voor f 5 per 100. Tenslotte gingen ze niet on der 7. Tweede soort bracht van 1.50— 3 per 100 op. Er komt nog maar steeds geen groote aan voer van groene kool. De prijzen waren ook niet hoog. Begonnen met 2.50 per 100 K.G., in het vervolg werd niet meer dan 2.20f 2.30 en ten slotte slechts 1.80 1.90 besteed. De uienprijzen zijn deze week belangrijk naar omlaag gegaan. Tot in het begin van de wteek werd steeds boven f 3f 3.503.60 per 100 K.G. besteed. Donderdag kwam hierin een plotselinge daling tot beneden 3. Een enkele maal werd nog wel eens 3 en 3.20 besteed voor de grove, doch het grootste deel van den aanvoer ging van de hand voor prijzen tus schen f 2.30 en 3. Grove werden verhan deld voor 2.50—f 2.90. Voor drielingen werd van 1.70f 2.60 per 100 K.G. be taald. Boswortelen waren vrij goed gevraagd. In het begin 2.70f 2.90 per 100 bos notee- rende, stegen ze tot 4.80. Losse peen kon van f 1.20f 1.90 maken, naar gelang de kwaliteit was. Bieten gingen van de hand voor f 1.30f 2.90. De tomaten gaven wei nig verandering te zien. Druiven werden eveneens vrijwel voor dezelfde prijzen ver handeld. Slaboonen maakten in het begin van de week een stijging mede. Aanvankelijk werd van 4f 7 besteed. Dit werd maximum 10 per 100 K.G., terwijl tenslotte weer van 48 werd betaald. De enkele par tijtjes andijvie werden afgenomen voor 0.801.10 per 100 krop. Het aantal ziektegevallen neemt nog steeds toe. Het mond- en klauwzeer onder het rund vee op de landerijen om de hoofdstad blijft zich nog steeds uitbreiden. Het aantal ziek tegevallen neemt dagelijks met ongeveer twintig veestapels toe en bedraagt, wat de omgeving van Amsterdam betreft, thans eenige honderden. Het sterkst is de uitbrei ding in de gemeenten Nieuwer-Amstel, Ouder-Amstel, Weesper karspel, Diemen en het voormalige Sloten. De veeartsenijkundige dienst verwacht vooarde komende weken nog een grootere uitbreiding, vooral in de noordelijke rich ting. In de buurt van Haarlem en in de Haar lemmermeer zijn ook reeds eenige honder den gevallen van mond- en klauwzeer ge constateerd. In Noordholland bedraagt het totale aantal besmette veestapels op het oogenblik ruim duizend. De ziekte plant van weide tot weide voort, doch zij heeft geen kwaadaardig karakter. Slechts enkele sterfgevallen hebben zich voorgedaan. Meestal zijn de beesten na veertien dagen weer genezen, doch dan treden vaak na- ziekten op zooals klauw- en uier-ontsteking, welke dikwijls van ernstiger aard zijn dan het eigenlijke mond- en klauwzeer. Wat de bestrijdingsmaatregelen betreft, blijft men zich bepalen tot het verbod van vervoer, het plaatsen van kenteekens en het ontsmetten der melkbussen. Het doeltreffendst zou zyn, indien men een voorschrift zou kunnen uitvaardigen tot het onmiddellijk doen opstallen van het zieke vee, doch men acht een dergelijken maatre gel van te ingrijpenden aard, daar zij den veehouders, die toch al zwaar getroffen wor den door de gestagneerde melkproduc'' op zeer hooge kosten zou jagen. Voor sluiting van de veemarkten - infectiehaarden bij uitnemendheid is het thans reeds te laat. De provincie Utrecht meldt eveneens een sterke uitbreiding van de gevreesde vee ziekte, doch de kroon spant Zuidholland, waar het aantal gevallen ongeveer tweedui zend bedraagt. „Weer een lente", door Jean Giono, bij Boucher te Den Haag. In de serie „Karavaan" is bij den boek handel fa. Boucher te Den Haag verschenen „Weer een lente", een romein van den Franschen schrijver Jean Giono, waarvan Antoon Coolen een uitstekende vertaling heeft gegeven. Jean Giono, die, hoewel hij pas na den grooten oorlog begon met het schrijven van boeken tot 1929, toen zijn derde boek verscheen, was hij nog bankbediende reeds een 16-tal boeken op zijn naam heeft staan, heeft een eigenaardigen, prettig-aan- doenden stijl. Hij weet personen, plaatsen en toestanden zóó te beschrijven, dat de lezer allen en alles als levend vóór zich ziet. Hoe goed b.v. is in „Weer een lente" de steen achtige wildernis beschreven, waar de be woners op een paar na, vandaan getrokken waren wegens de onvruchtbaarheid en het voortdurend gevaar van neerstortende rots blokken, zoodat de huizen onbewoond en ook zoo goed als onbewoonbaar bleven staan, vrij toegankelijk voor iedereen, die er tij delijk of blijvend bezit van wou nemen. Het leven van voornamelijk één zoo'n achtergeblevene weet de schrijver op mees terlijke wijze te vertellen. Men moet lezen hoe deze vereenzaamde man leeft van de jacht, maar hoe hij later, als hij zich hecht aan een jonge vrouw, die op toevallige wijze op de hoogvlakte bij zijn woning kwam, een heel andere man werd, zich op graanbouw toelegde, de huiselijkheid zocht en al haar wenschen inwilligde aan die te bevorderen en hoe dit de aanleiding werd, dat de verlaten vlakte nog nieuwe bewoners kreeg. Inderdaad, Jean Giono's „Weer een lente" is waard gelezen te worden. AU uw snelheid verdubbelt, wordt de remweg (afstand, waarbinnen u stopt) viermaal zoo groot; die wetenschap «fe Is méér waard dan het besef, dat u 60 of 70 km per uur rijdt! Denkt daar 'IkT! eens oaD voor u den snelheidsmeter vCBjr al te hoog laat oploopen!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 9