Rechtszaken
fxmd* en
i'Boeken
Het bezoek van Hussolini aan Berlijn.
Het volk is niet pro-ltalië
STRENGE AFZETTINGEN.
~8,,nb!ik
Arrondissement* Rechtbank
te Alkmaar.
de langendijker
groentenveilingen.
het mond- en klauwzeer om
amsterdam.
Wat Uw snelheidsmeter!
U niet vertelt*
DERDE BLAD
(Van onzen Berlijnschen correspondent.)
Berlijn, 29 September.
Het is niet goed mogelijk, in deze dagen
een correspondentie uit Duitschland en in
het bijzonder uit Berlijn te schrijven, zon
der het Italiaansche staatsbezoek te vermel
den, dat het geheele Duitsche volk in span
ning houdt.
Men moet daarbij twee hoofdzaken on
derscheiden: de stemming der massa, en de
overwegingen, welke de beide regeeringen
beheerschen.
Het Duitsche volk bevindt zich sedert 30
Januari 1933 in een koortsstemming, die het
natuurlijk gevolg is van de groote, op veler
lei gebied zelfs overweldigende verande
ringen, die het nieuwe regime doorgevoerd
heeft en die hier geestdriftige instemming,
elders weer diepe teleurstelling en verbit
tering hebben uitgelokt. Maar hetzij de
volksreactie positief dan wel negatief was,
koorts wekte zij in elk gevaL De nieuwe
regeering, met haar bijna de perken te bui
ten gaande activiteit, geconcentreerd in het
ministerie voor Propaganda en Volksvoor
lichting, heeft niets nagelaten maar alles ge
daan om die nervositeit op een hoogtepeil
te houden. Geen staat er wereld kent zoo
vele feesten en herdenkingen als het nog
geen vijf jaar oude Derde Rijk. De groote
rtassa pleegt hier evenmin als elders bij
massa te denken; zij kan slechts als massa
jubelen dan wel in verzet komen. Om verzet
te voorkomen, kwamen reeds de Romein-
sche Caesars met „brood en spelen". De
Duitsche heerschers brengen Feesten en
Winterhulp.
Voor de Duitsche massa's in München, Es
sen en Berlijn was en is het bezoek van
Mussolini een der vele nummers van het
eindelooze Nazi-feestprogramma. Halt! Het
is zeker een bijzonder feestnummer! Ik kan
mij zelfs voorstellen, dat men hier de af
wisseling, nu eens niet alleen maar Hitier
te zien hoe eerlijk-populair en bemind
hij bij groote deelen van het Duitsche volk
ook zijn moge als niet onwelkom be
schouwt. En daarom des te guller is met
zijn toejuichingen. (Waarbij ik hier inscha
kel, dat de Nederlandsche lezer, voor zoo
ver hem zekere bladen den onzin voorzet
ten, dat Mussolini's bezoek hier geen
geestdrift bij de bevolking uitlokt, zich toch
aan de waarheid moge houden en dat deel
der pers op de vingers moge tikken. Des
noods op gezag van de radio-weergave, die
men immers zelf controleeren kan).
Een verrassende bekentenis.
Maar als men mij nu vraagt, of ik als
waarnemer ter plaatse de overtuiging heb,
dat al dit feestgejubel, al deze waarlijk uit
bundige vreugde ten slotte werkelijk een
demonstratie van liefde en bewondering
voor Mussolini en het Italiaansche volk is,
dan moet ik eerlijkheidshalve antwoorden,
dat ik dien indruk niet heb gekregen.
De situatie is in werkelijkheid de volgen
de: de gemiddelde Duitscher is niet zoo
dom, dat hij alles critiekloos slikt, wat zijn
geüniformeerde pers hem voorzet. Hij heeft
in den loop dezer vijf jaren wel degelijk
gemerkt, dat de agressieve politiek zijner
tegenwoordige regeering Duitschland zeer
sterk geïsoleerd heeft. Een brave Duitsche
huisvrouw, die in mijn buurt woont, sprak
dezer dagen met mij over dit onderwerp en
merkte op: „Voor u als Hollander moet het
leven in Duitschland tegenwoordig toch wel
zeer aangenaam zijn".
Ik beken, dat ik door deze woorden in
hooge mate verrast was, en de vraag stelde,
op welke gronden deze meening gebaseerd
was. „Nu", zei ze, „Nederland is toch een
stamverwant land. De Hollanders begrijpen
ons, ook al zal hun veel in wat nu bij ons
gebeurt, wat vreemd zijn. Maar ze zijn toch
altijd eerlijk tegenover ons geweest. Ze heb
ben in den grooten oorlog geen partij tegen
ons gekozen, ze hebben in de vreeselijke
jaren, die daarop volgden, zooveel voor ons
gedaan, onze kinderen gevoed en verpleegd.
Dat heeft onze tegenwoordige regeering
toch zeker ook niet vergeten, bij alle poli
tieke tegenstellingen. En daarom is u ier
als Hollander stellig een geziene gast
„Ik van mijn kant geloof niet waagde
ik voorzichtig op te merken, „dat tegen
woordig de verhouding tusschen onze beide
volken nu zoo bij uitstek gunstig is, oo a
geef ik toe, dat het in vele punten aan mis
verstand en verkeerde voorlichting te wy-
ten is. Maar werkelijk hoog in aanzien staan
in Duitschland niet de Hollanders, maar
toch stellig de Italianen
Nu had u de bijna tot verontwaardiging
overslaande verbazing van deze vrouw u
den midddenstand eens moeten zien: ,,JJ*
Italianen!" riep ze uit, „die valsche me
schen uit het zuiden! Neen, die vertrouwen
wij in Duitschland niet meer. Die hebben er
ons te vaak laten inloopen. En al dat gedoe
in deze dagen met dien Mussolini, dat is
'vSVSTLTS - Hm» •>-
aan te nemen, dat «teMe
vanmiddag in de Heerstrasse in de zesde of
Stfrü'n sedrang
tig haar „Heil!" roept, als de Duce „met de
energieke kin" in Hitiers
wordt. Dat is dan geen inconsequentie,
doodgewone massaphychose.
Als Mussolini vertrokken is.
Als hedenmiddag Benito Mussolmi van
Berliin afscheid neemt, en meer nog, als n j
h» h* verlaten van het Duitsche grondge-
van opluchting sl»hen- e voorbeeldige
weliswaar een staat, waarin vou
orde en rust heerschen, de politie die in
zichtbaar
maar
partij legers, in de S.S. vooral, een uiterst be
trouwbaren helper heeft, zoodat om zoo te
zeggen elke staatsburger onder dagelij ksche
controle staat. Een land, dat geen commu
nisme, geen anarchisme, geen anti-fascisme
in georganiseerden vorm meer kent en zich
in het stadium eener nationalistische ont
wikkeling bevindt. Maar een ongeluk
zit in een klein hoekje. Fanatici laten zich
door geen grenscontrole terugwijzen en on
der millioenen kan men makkelijk genoeg
onopgemerkt een plaatsje vinden. Wij zijn
er van overtuigd, dat in geen enkel ander
vreemd land ter wereld Mussolini zich zoo
veilig zal voelen als juist hier in het Rijk
van Hitier, en het is ook wel met 99
zekerheid te voorspellen, dat zich ook in
Berlijn niet het allerkleinste incident zal
voordoen. Maar het is menscheljjk begrij
pelijk, dat zich de verantwoordelijke man
nen der politie op dit ééne procent blind
staren en het is alweer geen bewijs van ob
jectieve welwillendheid dat buitenlandsche
berichtgevers over de hier genomen veilig
heidsmaatregelen als een soort sensatie be
richt hebben.
Dat de afzettingen streng zyn, dat de
bewoners der flats langs de wegen die de
stoet volgen zal, tegenover de politieke poli
tie de persoonlijke verantwoording op zich
hebben moeten nemen, voor huisgenooten
en gasten, die van hun vensters uit getui
gen willen zijn, dat men de perskaarten der
journalisten van hun portret heeft voorzien
en onzekere elementen uitgesloten heeft
is dat een sensatie? Ik ben er van overtuigd,
dat Nederland precies dezelfde (en wellicht
nog strengere) maatregelen zou genomen
hebben. Een staat als gastheer heeft bijzon
dere plichten. En wie herinnert zich niet
den onzaligen koningsmoord in Marseille?
Neen, zonder strenge voorzorgen had
Duitschland Mussolini niet mogen welkom
heeten.
Dat het verloop in tusschen, voor zoover
wij het heden overzien kunnen, zoo harmo
nieus en zoo in alle opzichten in de puntjes
is, pleit toch wel voor het Duitschland van
heden en zal op den Italiaanschen dictator
zeker een sterken indruk maken. Het is be
grijpelijk, dat de Duitsche regeering den
wensch heeft, den Italiaanschen bondge
noot een imposant beeld te geven van de
orde, de nationale geestdrift, de onverbeter
lijke discipline en vooral ook de militaire
aaneengeslotenheid in het Derde Rijk. Daar
toe was niet veel voorbereiding noodig. De
„drill" is er .sedert vijf jaren. Niet alleen de
Italiaansche, ook de Duitsche ministers loo-
pen in uniform. Zelfs de heer von Neurath
is als een der laatsten dezer dagen in de
zwarte uniform der S.S. gestoken, heeft een
sabel op zij, en ziet er met zyn hoog gestalte
wel zeer martiaal uit. Meer dan indertijd
de groote Bismarck! Dat moet tot zijn eer
gezegd worden.
In de politieke gesprekken zal ook wel
het een en ander bedisseld zijn, dat men
beter in uniform dan in „het burgerpak"
naar voren kan brengen. Dat zijn zoo uiter
lijkheden, maar het komt ons toch voor, dat
ze op het oogenblik volstrekt geen onderge
schikte rol spelen.
Zitting van Dinsdag 28 September.
Na een sombere jeugd door armoede
tot stelen gebracht.
Dinsdag stond voor de Alkmaarsche recht
bank terecht de gedetineerde huisknecht J.
D. V. uit den Helder, die in dienst was in een
huis voor ouden van dagen te den Helder en
ten nadeele van de beheerder van dat huis
en van verschillende inwonende dames di
verse bedragen aan geld stal, varieerend
van 5 tot 25.
Verdachte erkende het feit volmondig en
zei er toe te zijn gekomen door zijn geringe
verdiensten, die onvoldoende waren om zijn
gezin in stand te houden.
Nadat verschillende getuigen waren ge
hoord, zooals de beheerder van het huis, Th.
Rozema en een aantal inwonende dames,
bracht de heer Wiggers als reclasseerings-
ambtenaar een rapport uit, waarin hij advi
seerde tot een voorwaardelijke veroordee
ling.
De officier vond het motief van verdachte
geen reden tot stelen en eischte, wijl hy voor
een voorwaardelijke veroordeeling niet voel
de, zes maanden gevangenisstraf.
De verdediger, mr. Winkel, gaf in het kort
de levensgeschiedenis van verdachte weer.
Diens ouders waren drankmisbruikers, zoo
dat zij, toen verdachte twee jaar oud was,
al uit de ouderlijke macht werden ontzet.
Tot zijn elfde jaar werd verdachte in een
weeshuis opgevoed. Nadien was hij weer
twee jaar thuis, maar door de ellende daar
liep hij weg en kwam bij vreemden, die hem
eenige jaren verzorgden.
Na dien tijd had hij heel wat misere mee
gemaakt, tot hij op volwassen leeftijd door
goed gedrag er in slaagde een betrekking te
krijgen, welke hij door de crisis evenwel
weer kwijt raakte. Tijdens zijn werkloosheid
trouwde de man. Toen het gezin werd uitge
breid waren de inkomsten 12 per week.
Om er wat bij te verdienen trachtte hij loten
te verkoopen, waarvan de opbrengst voor
een deel ten eigen bate werd aangewend.
Toen verdachte de schamel betaalde betrek
king van huisknecht kreeg, waren de ver
diensten niet toereikend om het ontstane gat
te stoppen, zoodat hij tot de genoemde dief
stallen kwam.
Verdachte had dus wel een ellendig leven
achter den rug. Over het gepleegde feit had
hij veel berouw en hy wilde er ook wel de
straf voor ondergaan, maar pleiter was van
meening, dat de gevangenis verdachte niet
zou Heipen, reden waarom pleiter vroeg om
een voorwaardelijke veroordeeling met een
langen proeftijd.
OctobertSPraak wer<* bepaald op Dinsdag 5
Ondeugdelijke dagvaarding.
In de middagzitting stond terecht de
Schoorlsche chauffeur Pieter van T„ die op
den Kanaaldijk te Bergen indertijd zijn auto
keerde en toen een botsing veroorzaakte met
een autobus, waarin het gezelschap van wij
len mevr. Esther de Boer-van Rijk gezeten
was. Door den kantonrechter was van T. tot
10 boete of 5 dagen veroordeeld.
Van T. was in hooger beroep gekomen,
omdat hij zich onschuldig gevoelde. Zijn ver
dediger, mr. de Groot maakte bezwaar tegen
de dagvaarding, omdat die gewijzigd was
zonder dat die wijziging er op was vermeld,
hetgeen door den Hoogen Raad voor niet
toelaatbaar was verklaard.
Nadat de rechtbank in raadkamer was
geweest, werd de dagvaarding nietig ver
klaard en de zaak uitgesteld, tot een nieuwe
dagvaarding zou zijn uitgebracht.
WAT GEBEURDE ER MET
DE PH-XYZ?
Wonderlijke verhalen.
Voor den Rotterdamschen kantonrechter,
mr. T. de Jong Tzn. stond gisteren terecht de
42-jarige H. J. v. d. V., importeur by de N.
V. Autogiro Import Maatschappij, wonende
te Hillegersberg.
Hem wordt ten laste gelegd, dat hy ten
eerste begin 1936 het Departement van Wa
terstaat verzocht zou hebben, het op zyn
naam staande autogirovliegtuig PHXYZ
te schrappen, van welke doorhaling het De
partement hem mededeeling had gedaan op
4 Februari 1937, terwij hij het bewijs van
inschrijving niet uiterlijk den achtsten dag
na laatstgenoemden dag aan het betreffende
Departement heeft opgezonden. Ten tweede
had hij, toen de PHXYZ in November
1936 was teloor gegaan, of althans in het
eigendom van een ander was overgegaan,
daarvan niet binnen zeven dagen kennis ge
geven aan het Departement van Waterstaat.
Het wonderlijke verhaal, dat verd. om
trent het verdwijnen van het bewuste vlieg
tuig deed, luidt ongeveer als volgt:
Op 11 November 1936 had hij den res
luit. vlieger H. F. Soufflee, wonende te
Gouda, met het vliegtuig naar Parijs ge
stuurd voor reclame-doeleinden. Vandaar
ging de tocht verder naar Toulouse, van
waar naar Genève gevlogen zou worden.
Maar halverwege raakte de piloot den koers
kwijt, zoodat hij „heel toevallig" boven
Spanje terecht kwam. Daar maakte hij een
noodlanding bij een regeeringskamp, waar
ipen hem voor een Franco-vlieger aanzag
en hem arresteerde. Het vliegtuig en de pa
pieren, waaronder ook het bewijs van in
schrijving, werden hem ontnomen, alleen
het carnet mocht bij behouden, zoodat hij in
Nederland de verzekeringssom uitbetaald
kon krijgen!
De kantonrechter vond dit alles een beetje
wonderlijk en vroeg verdachte, of hij de
machine niet voor verkoop naar Spanje ge
zonden had. V. d. V. ontkende dit ten stel
ligste. Ook vond hij, dat er van teloorgaan
geen sprake was, zoodat hij dit nooit aan het
Departement van Waterstaat had kunnen
opgeven.
Als getuige werd gehoord de bestuurder
van het vliegtuig, res. luit. vlieger H. F.
Soufflee. Ook hij had deed een fantastisch
verhaal. Hij bevestigde de woorden van
zijn opdrachtgever, doch voegde er nog en
kele zeer „spannende" feiten aan toe.
Toen hij Toulouse verlaten had, bleek al
spoedig, dat er iets met zijn kompas niet in
orde was. En inderdaad, de kompasnaald
was blijven „hangen". Dit ontdekte hy bo
ven de wolken. Hij achtte het raadzaam
eens te gaan zien, waar hij ergens vloog.
Tot zijn grootste verbazing bleek toen, dat
hy boven de Middellandsche Zee vloog. Op
goed geluk zette hij koers naar land, welk
land Spanje bleek te zyn. Door benzinege
brek was hij gedwongen te landen. Maar op
ongeveer veertig meter hoogte gekomen,
werd hij vanuit een mitrailleurnest bescho
ten.
Hy maakte toen, dat hij wegkwam en met
de weinige benzine, die hij over had, wist
hij Alicante te bereiken. Hier werd, zooals
reeds gemeld, alles in beslag genomen, zelfs
zijn eigen leven was niet veilig ook niet
toen hij beweerde, dat hy Nederlandsch
militair was, doch na veel heen en weer ge
praat wist hy het toch zoo ver te krijgen,
dat hy over de grens gezet werd.
De ambtenaar van het O. M., mr. Baron
van Dedem, die na deze verklaringen zijn
requisitoir hield, zeide o.m., dat het geen
zin had verder op het feit in te gaan, of
v. d. V. de machine aan Spanje verkocht
heeft, daar dit niets met hetgeen hem in de
dagvaarding ten laste gelegd is, te maken
heeft. Niettemin achtte hy bewezen, dat
verd. het inschrijvingsbewys niet had kun
nen inzenden, daar het hem ontstolen was.
Hij vroeg hiervoor dan ook vrijspraak. Wel
vond hij, dat v. d. V. binnen zeven dagen,
dat hij de jobstijding van het teloorgaan van
zijn vliegmachine ontving, aangifte bij het
Departement van Waterstaat had moeten
doen. Voor dit verzuim eischte hij zes gul
den boete, subs. drie dagen hechtenis.
Uitspraak 12 October a.s.
STEEKPARTIJ TE LANDSMEER.
Gevolgen van een politiek
relletje.
Het Gerechtshof te Amsterdam be
handelde gister in hooger beroep de
strafzaak tegen den melkslijter W. F.
K. te Landsmeer, die in den laten
avond van 2 September van het vorige
jaar bij een colportagerel een N. S.
B.'er met een mes had gestoken.
De rechtbank had hem op 27 Januari
wegens mishandeling tot drie maanden
gevangenisstraf veroordeeld. De officier
had vier maanden gevorderd.
Op den avond van 2 September 1936
verspreidden 13 leden van de N. S. B.,
allen wonende te Amsterdam, propaganda
materiaal te Landsmeer, wat aanleiding
gaf tot rumoer. Tientallen dorpelingen en
bewoners van den lip gaven luidruchtig
van hun politieke inzichten blijk. Zij volg
den da fascisten op korten afstand. In de
Van Beekstraat kwam het tot een treffen,
stee non viogen door de lucht en op een
gegeven oogenblik ontstond een vecht
partij De melkslijter K. trok een mes en
verwondde een der N. S. B.'ers in den
arm. In hooger beroep deed verdachte het
zelfde verhaal als voor de rechtbank. Hij
was genooddzaakt geweest zijn mes te
trekken. Uit nieuwsgierigheid was hij
met een aantel dorpsgenooten meegegaan.
Toen het meenens werd vluchtten de bur
gers. die tegen de colporteurs optraden.
Verdachte kon met zijn fiets niet goed
wegkomen, en hij werd door verschillende
N. S. B.'ers aangevallen, uit noodweer
trok hij toen zyn mes.
Pres.: 't Staat vast, dat de colporteurs
door een overmacht werden aangevallen
en nu praat u over noodweer.
Verd.: Ik dacht, dat ik wel kon blijven
staan, ik heb ze nooit iets in den weg ge
legd. Een colporteur van de N. S. B. ver
telt, dat ze bij de colportage gevolgd wer
den door naar schatting 160 personen. Er
werd met steenen gegooid en toen vlucht
ten de Ilpendammers.
Pres.: Maakte u en uw collega's gebruik
van riemen en stokken?
Getuige: Absoluut niet, ze vluchtten toen
we op kwamen zetten."
Pres.: 't Is wel vreemd, dat 160 men-
schen voor tien personen vluchten, wan
neer de laatsten ongewapend zijn.
Getuige vertelde verde, dat hij plotse
ling tegenover verd. kwam te staan. Deze
trok een mes en stak hem in de onderarm.
Verdachte: Ik heb alleen maar afge
weerd met een geopend mes in mijn hand.
Een tweede colporteur van de N. S. B.
deed een uitvoerig relaas van de Lands-
meersche veldslag. Volgens deze getuige
had verd. eerst met het mes gedreigd.
Verd. had het mes na de steekpartij weg
gegooid, omdat hij begreep te ver te zijn
gegaan.
De laatste getuige, eveneens een col
porteur, verklaarde, dat door hem en zijn
collega's was teruggegooid. Ook hadden
zij van hun riemen gebruik gemaakt, toen
zij een „charge uitvoerden".
De rijksveldwachter die na het gevecht
een onderzoek had ingesteld, had bij een
der N. S. B. colporteurs een zakje peper
en bij een ander een ploertendooder ge
vonden.
De getuigschriften die verd. heeft over
gelegd, luiden zeer gunstig. Een getuige a
décharge was van meening, dat verd. zich
nooit met politiek bemoeide, z. i. zou hij
slachtoffer der omstandigheden zijn ge-
worden, bij de vechtpartij.
Requisitoir.
Het zou verstandiger geweest zyn, wan
neer de stroobiljetten maar in de kachel
waren gegooid.
Men weet immers vooruit, dat de tegen
standers niet met den inhoud accoord
gaan, zeide de procureur-genéraal, mr.
Versteeg.
Men is naar een anders uiterst rustig
dorp gegaan en bij het tumult, dat bij de
verschijning der N. S. B.ers ontstond,
wond verd. zich zoo op, dat hij met een
mes stak. Hij had beter gedaan weg te
loopen, al was dat misschien minder dap
per geweest, het zou zeer zeker verstan
diger zijn geweest.
Gezien den aard van het feit en de om
standigheden vorderde spr. bevestiging
van het vonnis (dTie maanden gevangenis
straf).
Als verdediger trad op mr. Simon de
Jong.
Arrest 12 October.
De aardappelhandel was de afgeloopen
week weer vast. Er werden zeer gelijke
prijzen besteed. Voor blauwe eigenheimers
noteerden wij te Broek op Langendijk
voortdurend van 2.502.70. Te Noord-
scharwoude waren ze in den beginne iets
goedkooper, later kwamen er een paar
dubbeltjes per 100 K.g. bij en gingen ze
van de hand voor 2.302.60. Voor blan
ke eigenheimers werd vanaf 22.50
betaald. Bevelanders zyn grootendeels
verhandeld voor 2.102.30. Een enkel
partijtje kon niet meer maken dan 2. De
Schotsche muizen zijn nu vrijwel heele-
maal uitverkocht. Te Noordscharwoude
was tweemaal nog een kleine aanvoer. De
groote schotten noteerden 2.102.30 en
de groven 2.30. Drielingen werden afge
nomen voor 22.10.
De roodekoolprijzen hebben zich vrijwel
kunnen handhaven, hoewel in het begin
van de week geen hooge prijzen werden
besteed. De volgende dagen kwamen ech
ter weer prijzen voor van pl.m. 3 per 100
K.g. voor de mooiste partijen. Voor de
groote sorteering werd vanaf 1.50 per
100 K.g. betaald. Sommige dagen kon men
1.701.80 als laagste prijs noteeren.
Met de gele kool is het aanmerkelijk
slechter geworden deje week. Was het
verleden week een stijgende ljjn, nu was
het andersom- Er zijn weer verscheidene
partijen tenslotte onverkocht gebleven. De
pry'zen liepen terug tot hoogstens 1.40
per 100 K.g. He meerendeel van den aan
voer is verhandeld voor prijzen van 1
1.40. De doorgedraaide gele kool en ook
enkele partijen afwijkende roode kool wer
den afgenomen door de distributie.
De witte kool voor zuurkool bleef onge
veer op dezelfde prijzen. Voor de eerste
kwaliteit kool werd van 11.20 en een
enkele maal tot 1.30 per 100 K.g. besteed.
De iets minder goede kwaliteit werd afge
zet voor 0.800.90. Afnemers zijn de
plaatselijke zuurkoolfabrieken.
Bloemkool liep in den loop van de week
iets op. Aanvankelijk werd voor eerste
soort niet hooger besteed dan 8 per 100,
later tot 10 en 11 per 100 stuks. Ook de
lagere prijzen werden hooger. In het begin
werd er nog wel eerste soort verkocht voor
f 5 per 100. Tenslotte gingen ze niet on
der 7. Tweede soort bracht van 1.50—
3 per 100 op.
Er komt nog maar steeds geen groote aan
voer van groene kool. De prijzen waren
ook niet hoog. Begonnen met 2.50 per 100
K.G., in het vervolg werd niet meer dan
2.20f 2.30 en ten slotte slechts 1.80
1.90 besteed.
De uienprijzen zijn deze week belangrijk
naar omlaag gegaan. Tot in het begin van de
wteek werd steeds boven f 3f 3.503.60
per 100 K.G. besteed.
Donderdag kwam hierin een plotselinge
daling tot beneden 3. Een enkele maal
werd nog wel eens 3 en 3.20 besteed voor
de grove, doch het grootste deel van den
aanvoer ging van de hand voor prijzen tus
schen f 2.30 en 3. Grove werden verhan
deld voor 2.50—f 2.90. Voor drielingen
werd van 1.70f 2.60 per 100 K.G. be
taald.
Boswortelen waren vrij goed gevraagd. In
het begin 2.70f 2.90 per 100 bos notee-
rende, stegen ze tot 4.80. Losse peen kon
van f 1.20f 1.90 maken, naar gelang de
kwaliteit was. Bieten gingen van de hand
voor f 1.30f 2.90. De tomaten gaven wei
nig verandering te zien. Druiven werden
eveneens vrijwel voor dezelfde prijzen ver
handeld.
Slaboonen maakten in het begin van de
week een stijging mede. Aanvankelijk werd
van 4f 7 besteed. Dit werd maximum
10 per 100 K.G., terwijl tenslotte weer
van 48 werd betaald. De enkele par
tijtjes andijvie werden afgenomen voor
0.801.10 per 100 krop.
Het aantal ziektegevallen neemt
nog steeds toe.
Het mond- en klauwzeer onder het rund
vee op de landerijen om de hoofdstad blijft
zich nog steeds uitbreiden. Het aantal ziek
tegevallen neemt dagelijks met ongeveer
twintig veestapels toe en bedraagt, wat de
omgeving van Amsterdam betreft, thans
eenige honderden. Het sterkst is de uitbrei
ding in de gemeenten Nieuwer-Amstel,
Ouder-Amstel, Weesper karspel, Diemen en
het voormalige Sloten.
De veeartsenijkundige dienst verwacht
vooarde komende weken nog een grootere
uitbreiding, vooral in de noordelijke rich
ting. In de buurt van Haarlem en in de Haar
lemmermeer zijn ook reeds eenige honder
den gevallen van mond- en klauwzeer ge
constateerd. In Noordholland bedraagt het
totale aantal besmette veestapels op het
oogenblik ruim duizend. De ziekte plant
van weide tot weide voort, doch zij heeft
geen kwaadaardig karakter. Slechts enkele
sterfgevallen hebben zich voorgedaan.
Meestal zijn de beesten na veertien dagen
weer genezen, doch dan treden vaak na-
ziekten op zooals klauw- en uier-ontsteking,
welke dikwijls van ernstiger aard zijn dan
het eigenlijke mond- en klauwzeer.
Wat de bestrijdingsmaatregelen betreft,
blijft men zich bepalen tot het verbod van
vervoer, het plaatsen van kenteekens en het
ontsmetten der melkbussen.
Het doeltreffendst zou zyn, indien men
een voorschrift zou kunnen uitvaardigen tot
het onmiddellijk doen opstallen van het zieke
vee, doch men acht een dergelijken maatre
gel van te ingrijpenden aard, daar zij den
veehouders, die toch al zwaar getroffen wor
den door de gestagneerde melkproduc'' op
zeer hooge kosten zou jagen. Voor sluiting
van de veemarkten - infectiehaarden bij
uitnemendheid is het thans reeds te laat.
De provincie Utrecht meldt eveneens een
sterke uitbreiding van de gevreesde vee
ziekte, doch de kroon spant Zuidholland,
waar het aantal gevallen ongeveer tweedui
zend bedraagt.
„Weer een lente", door Jean Giono,
bij Boucher te Den Haag.
In de serie „Karavaan" is bij den boek
handel fa. Boucher te Den Haag verschenen
„Weer een lente", een romein van den
Franschen schrijver Jean Giono, waarvan
Antoon Coolen een uitstekende vertaling
heeft gegeven.
Jean Giono, die, hoewel hij pas na den
grooten oorlog begon met het schrijven van
boeken tot 1929, toen zijn derde boek
verscheen, was hij nog bankbediende
reeds een 16-tal boeken op zijn naam heeft
staan, heeft een eigenaardigen, prettig-aan-
doenden stijl. Hij weet personen, plaatsen en
toestanden zóó te beschrijven, dat de lezer
allen en alles als levend vóór zich ziet. Hoe
goed b.v. is in „Weer een lente" de steen
achtige wildernis beschreven, waar de be
woners op een paar na, vandaan getrokken
waren wegens de onvruchtbaarheid en het
voortdurend gevaar van neerstortende rots
blokken, zoodat de huizen onbewoond en
ook zoo goed als onbewoonbaar bleven staan,
vrij toegankelijk voor iedereen, die er tij
delijk of blijvend bezit van wou nemen.
Het leven van voornamelijk één zoo'n
achtergeblevene weet de schrijver op mees
terlijke wijze te vertellen. Men moet lezen
hoe deze vereenzaamde man leeft van de
jacht, maar hoe hij later, als hij zich hecht
aan een jonge vrouw, die op toevallige
wijze op de hoogvlakte bij zijn woning
kwam, een heel andere man werd, zich op
graanbouw toelegde, de huiselijkheid zocht
en al haar wenschen inwilligde aan die te
bevorderen en hoe dit de aanleiding werd,
dat de verlaten vlakte nog nieuwe bewoners
kreeg.
Inderdaad, Jean Giono's „Weer een lente"
is waard gelezen te worden.
AU uw snelheid verdubbelt, wordt de
remweg (afstand, waarbinnen u stopt)
viermaal zoo groot; die wetenschap
«fe Is méér waard dan het besef, dat u
60 of 70 km per uur rijdt! Denkt daar
'IkT! eens oaD voor u den snelheidsmeter
vCBjr al te hoog laat oploopen!