De Gemeentebegrooting aangenomen.
ALKMAARSCHE COURANT van WOENSDAG 6 OCTOBER 1937
Wethouder Bonsema uitgenoodigd
om heen te gaan.
Diverse moties.
De verklaring v. d. Vall.
Motie tegen de wethouders.
Avondvergadering.
IMI
Voor samenwerking met aangrenzende
gemeenten gevoelen B. en W. niet.
Het militaire vliegterrein is een zaak
van defensie en spreker de burge
meester meende. dat Alkmaar
niets moet doen al ziet hij de bezwaren
niet zooals Bergen. Alkmaar moet er
echter buiten blijven. Spr. zou het ook niet
prettig vinden wanneer Bergen inging
tegen een actie van Alkmaar.
Voor industrieterrein kwam een verzoek
van den directeur van den economische-
technischen dienst en spr. hoopte met hem
een onderhoud te hebben.
In grootste meerderheid oordeelde spr.
dat de kermis op Zondag niet veranderd
moet worden. Het is mogelijk dat er in
Zaandam bijzondere omstandigheden zijn
waarom de minister heeft ingegrepen.
De lijst van personen in gemeentedienst,
die buiten de gemeente wonen, ligt ter in
zage, er staan 9 personen op.
Alkmaar is wel zoo groot dat een aan
tal gemeentenaren een telefoon behoeven.
Ten aanzien van het ziekenhuis waar
schuwde spr. voor te groote zuinigheid,
waardoor de zieken zouden kunnen lijden.
De bedoeling van de uitgaven is geweest
dat de bijz. schoolbesturen voor 1 Januari
weten waar zij aan toe zijn en spr. zal
daar naar streven.
Slechts enkele leerlingen konden niet
op de door de ouders gewilde school ge
plaatst worden.
Over het ziekenvervoer per particuliere
auto zijn geen klachten.
De motorraces.
Het parkeeren in de buurt zal onder de
oogen worden gezien als er beslist is over
het voortbestaan van de races.
Van alle kanten is het parkeeren in de
Langestraat bekeken.
Het laatste advies van deskundigen
over overdekking van een deel van het
Verdronkenoord kwam heden in. B. en W.
zullen de adviezen nauwkeurig bestudee-
ren, evenals het verkeersvraagstuk in de
Langestraat. Met alle belangen moet reke
ning worden gehouden.
Van 1 October is voor de Huigbrouwer-
straat een verbod gegeven voor voertuigen
hooger dan de luifel.
Om kwart over vier verzocht de heer
v. d. V a 11, toen de burgemeester zijn be
antwoording had beëindigd, schorsing om
den raad gelegenheid te geven zich voor
de replieken te beraden.
De voorzitter verzocht bij de re
plieken kortheid te betrachten en de frac
ties om één woordvoerder aan te wijzen
Na drie kwartier schorsing werd de
vergadering om vier uur heropend en was
het woord aan den' v. d. V a 11.
Spr. betoogde, dat hij den raad een
verklaring verschuldigd was waarom
hij gisteravond de zitting had verlaten,
nadat de wethouder van de bedrijven
zeide de zaak-Bonsema te willen be
spreken.
Voor de raadsvergadering had spr.
van een vooraanstaand Alkmaarsch
partijgenoot de mededeeling gekregen,
dat het in de bedoeling van den heer
Bonsema lag de zaak en de organisatie
die hem lief geweest is te bespreken bij
de begrootingsdiscussie en daarbij alles
overhoop te halen wat daarover te doen
is geweest. Het lag niet in spr. voorne
men, noch in dat van de fractie, deze
zaak weer overhoop te halen, omdat men
meenen, dat het een zuiver interne
organisatie-aangelegenheid was. Spr.
had de suggestie gekregen dat het beter
was, omdat wij den heer Bonsema niet
meer pijn wilden doen dan gedaan is,
het persoonlijke karakter uit deze dis
cussie weg te laten. Ondanks deze waar
schuwing, die den heer Bonsema bereik
te, gebruikte hij toch die woorden en
ging hij er in de raadsvergadering wel
op in. Ik wenschte op deze persoonlijke
aangelegenheid, in het belang van mijn
organisatie, die mij lief is, ntet j*
gaan. Als ik er bij bleef zitten zou ik
misschien ondoordacht er toch op zijn
ingegaan en in discussie zijn gekomen.
Om dit te vermijden ben ik uit de raads
vergadering weg gegaan. Men kan daai
over oordeelen hoe men wil. Ik heb per
soonlijk gehandeld om een persoonlijke
herrie te voorkomen. Nog zou ik wi en
zeggen: „Het moet geen persoonlijk
karakter dragen."
Er zijn grooter belangen aan de orde
en die moeten wij met elkander e
kijken.
U, mijnheer de voorzitter, heb i
vriendelijk gevraagd de <hSCUSSie„_r
schorsen alvorens tot de rep e en
te gaan, om ons gelegenheid te
ons nader te beraden. Dat, nader a
i6 in onze fractie gevoerd en op
daarvan zijn wij gekomen tot vo
de motie:
De Raad,
Gehoord de besprekingen iP e
samenstelling van het huidig» 0 eg
van Burgemeester en Wethouders,
van oordeel dat het niet gewenscht is
dat slechts één partij uit den Raad in
bovengenoemd College vertegenwoor
digd is, noodigt de wethouders uit, hun
zetels ter beschikking te stellen.
H. VAN DRUNEN.
W. J. BULENS.
W. VAN DE VALL.
G. NIEROP.
P. DEKKER.
Spr. zegt nog eens nadrukkelijk, dat in
deze verklaring voor de andere wethou
ders geen enkele blaam ligt. Voor hun
arbeid heeft spr. en zijn fractie de grootste
waardeering. Maar men kan waardeering
hebben en persoonlijk de grootste hoog
achting en toch meenen, dat de tijd ge
komen is waarin men zegt: Nu is hetgeen
besproken werd in 1935 door de heeren
Vogelaar en Venneker gekomen en is het
in het belang van de stad, van den raad
om dit voorstel te doen. Spr. behoeft de
r.-k. partij niet te beschermen, aangezien
deze daarvoor zelf mans genoeg is. Maar
toch wil hij zeggen, dat deze partij geen
goed figuur maakt wanneer in het college
van B. en W. maar één partij aanwezig is.
Op grond daarvan stelde spr. fractie de
motie. Spr. weet niet wat daarover beslo
ten is door de andere fracties. Spr. heeft
de voorzitter van de r.-k. partij in kennis
gesteld met de verschillende gedachten
om te komen tot een goede oplossing. Van
zijn fractiegenooten heeft hij gehoord, dat
de heer Bonsema verklaard heeft dat hij in
geen geval weggaat. Wanneer zulks het
geval zou zijn, en deze niet bereid is deze
nederlaag te incasseeren, een nederlaag,
waarvan spr. hoopt, dat hij door den raad
met algemeene stemmen zal worden ge
bracht, dan zal ons nog maar een middel
resten; dat al eens eerder is toegepast: in
Zandvoort. Ook daar was een wethouder,
die tegen de algemeene meening van den
raad bleef zitten. Toen nam de raad het
besluit om over te gaan tot aanvulling
van het college met nog een wethouder en
men zei uitdrukkelijk waar de verdeeling
van de portefeuilles de taak van het col
lege van B. en W. zelf is, verzoeken wij dit
college deze wethouderszetels zoo te ver-
deelen, dat de wethouder die niet wil
heengaan, geen portefeuille krijgt.
Een andere weg staat ons ook zeker ten
dienste, maar deze wenschen wij niet te
bewandelen, omdat wij daar zelf bezwaren
tegen hebben en omdat wij ons kunnen
voorstellen, dat er menschen in den raad
zijn, die daartegen principieele bezwaren
hebben. Dit middel is het afstemmen van
de begroeting waardoor de werkmogelijk-
heid vhn het college wordt belet. Dat wil
len wij niet, en op grond daarvan geeft
onze fractie den raad in overweging over
eenkomstig onze motie te handelen.
Hierna ging spr. over tot een beschou
wing over de onderdeelen van de begroo
ting zooals die gisteravond van de zijde
van B. en W. zijn gevoerd.
De wethouder van de bedrijven heeft
een methode toegepast die hij nooit van
een ander is tegen gekomen.
Dat spr. met zijn mede-commissieleden
er zoo zou invliegen had hij niet verwacht.
Er is gezegd, dat wij den directeur van
de lichtbedrijven niet toestonden wat wij
den directeur van het slachthuis toeston
den. De heer Bonsema had gezegd, dat
diens positie zwaarder was geworden en
daardoor voordeel aan de gemeente had
gegeven. Wij hebben toen gezegd de on
betaalde arbeid die den directeur van het
slachthuis verricht, moet beloond worden
en daarom besloten' wij tot de toelage. De
auto ontlokte herhaaldelijk de verzuchting
het reisbesluit toe te passen. Voor den
directeur van het slachthuis wilden wij dit
niet omdat hij gedeelten van dieren in zijn
auto meeneemt.
Maar waarom moet de directeur van de
lichtbedrijven met 'n klein rayon een auto
en als hij een eigen auto heeft, pas dan op
hem het reisbesluit toe.
Als deskundige over de motorraces wilde
spr. het advies van de A.N.W.B. of de K.N.
A.C. over grasbanen voor wedstrijden.
Voor het Sportpark wilde spr. een circu-
lairetje aan de gymnastiekvereenigingen.
Ten aanzien van de winsten uit de bedrijven
betoogde spr., dat men hier niet zit om alles
te slikken, maar dat men, zonder een voor
stel te doen, toch wel een eigen visie kan
geven en betoogen, dat landsarmenzorg
noodig is, zonder uitschakeling van de ge
meenten.
Spr. bekende in een noodpositie te ver-
keeren. Verhoudingsgewijs staan wij echter
ongunstiger dan Amsterdam.
Het opschrift in de Alkmaarsche Courant
„Alkmaar moet groeien" vond spr. goed en
daar zitten wij voor en spr. heeft daarvoor
gedachten gelanceerd niet om voorstellen
te doen. Wy zullen moeten komen tot ver
laging van de tarieven voor de bedrijven.
Zoo subsideeren wij het Rijk en dit is een
ongezonde toestand.
Met den wethouder van P.W. was spr. het
eens, dat geen gehoor gegeven kan worden
aan verzoeken om boomen te rooien.
Spr. wilde voor het natuurschoon blijven
waken. Wij moeten nog meer boomen plan
ten. Spr. wilde wel één kappen, mits er dan
2 geplant worden.
De voorzitter van de R.K. fractie
repliceert.
jje heer V enneker was in het alge
meen tevreden over de beantwoording door
het college, al had wethouder van Slinger
land wel wat minder scherp kunnen zijn.
Spr. sloot zich aan bij hetgeen gezegd
is over de winsten uit de bedrijven. Spr. be
doeling is geweest er op te wijzen, dat men
niet verder kan gaan.
Spr. betoogde voorts slechts het college
uit te noodigen de verlaging van de grond
prijzen onder de oogen te zien.
Spr. betoogde, dat de winsten uit de be
drijven drukken op de groote gezinnen en
hij verzocht de R.K. wethouders de moge
lijkheid te bestudeeren om hen met een
prijsregeling te helpen.
Het antwoord over de Groote Kerk oor
deelde spr. geruststellend. Spr. begreep, dat
het een monument is, maar toch kan z.i. de
herv. gemeente iets meer doen dan 4
Spr. wilde nog niet direct stemmen voor
een voorstel de races af te schaffen en is
voor het onderzoek. Spr. sympathie hebben
ze niet, maar als ze niet al te gevaarlijk zijn,
dan is spr. er niet tegen.
Het aanvangsuur van de kermis op Zon
dag. Na de kerkdiensten wordt het later dan
7 uur. Wij moeten ook rekening houden met
de wenschen van anderen en ernstige klach
ten zijn er niet.
Spr. vroeg voor „Goed Wonen" een af
doende regeling. Wat spr. mededeelde over
het schilderwerk was juist. Dit hapert al
twee jaar. Spr. heeft het oog op het schil
deren van den buitengevel.
De voorzitter van de R.K. fractie
over de kwestie-Bonsema.
De heer Venniker betoogde, dat hij
de kwestie met zijn fractie heeft besproken.
Reeds gister zeide spr., dat de katholieke
fractie nog hetzelfde standpunt inneemt als
het vorig jaar, toen hij betoogde, dat naar
zijn meening de geschapen toestand voor
den heer Bonsema consequenties meebracht
en dat hij die zelf het beste kon trekken.
Spr. had er bij gevoegd, dat hij niet wist of
er zich nieuwe omstandigheden hebben
voorgedaan. Het betoog van den heer v. d.
Vall heeft spr. daarvan niet overtuigd. Wan
neer de soc.dem. of het andere deel van
den Taad met een motie waren gekomen,
waarin de heer Bonsema op staatsrechter
lijke gronden werd uitgenoodigd heen te
gaan, dan zouden wij, aldus spr., onze stem
aan een dergelijke motie moeten geven en
vermoedelijk zou de geheele raad zich ach
ter die motie scharen. Men heeft gemeend,
ondanks onzen wensch, dit niet te moeten
doen, en is nu met een andere motie geko
men, waarin de drie wethouders worden uit
genoodigd op te stappen. Van tweeën één,
de heer Bonsema gaat en dan heeft het geen
zin dat de beide R.K. wethouders gaan.
Bonsema gaat niet en als ik hem goed be
luisterd heb, gaat hij niet, dan heeft het veel
minder zin dat de R.K. weggaan. Hoe gaarne
dan ook spr. fractie den raad wil helpen,
toch is zij niet bereid, om voor de ingedien
de motie te stemmen. De derde suggestie,
door den heer v. d. Vall aan de hand ge
daan, kan niet in dezen raad beslist worden.
De goede regel is, dat de fracties besprekin
gen voeren over de bezetting van de wet
houderszetels. Daarover zal dus nader ge
praat moeten worden. Voor alles zocht spr.
echter liever een motie, waarin de heer
Bonsema wordt uitgenoodigd heen te gaan.
Hoe de heer Appel er over denkt.
De heer Appel stelde vast, dat niemand
op het principieele van zijn rede in eerste
instantie is ingegaan.
Spr. wist, dat de regeeringspolitiek er toe
heeft geleid, dat de zaken zijn zo«»ls ze zijn,
maar daardoor is het besturen van de ge
meente zoo moeilijk en het college de admi
nistrateur van Den Haag.
Het had spr. getroffen, dat het antwoord
van den wethouder van sociale zaken - zeer
objectief is geweest en dat deze gepoogd
heeft de lachers op zijn hand te krijgen,
vooral tegenover mr. Leesberg. Spr. vond
dit niet goed.
Spr. oordeelde, dat de ambtenaren van de
Arbeidsbeurs de menschen behoorlijk moe
ten ontvangen en inlichtingen geven.
De wethouder begreep, dat de bestaande
toestand met den controleur-onbezoldigd
rijksveldwachter met zich brengt, dat in
strijd met de voorschriften de Officier van
Justitie de hoogste instantie is. Spr. gaf
aan, hoe de gang van zaken moet zijn.
Het college bekende ernstige fraudegeval
len aan de justitie door te geven, maar geen
gevallen, die voortvloeien uit onbekendheid
met de voorschriften. Spr. is voldaan over
het sintwoord van den wethouder, maar zou
liever zien, dat de betrokkene werd ont
slagen, want hij gaat door.
Spr. hield staande, dat de begrooting voor
M.H., hoe hoog die ook is, te laag is geraamd.
Als Ziekenzorg de melkbriefjes niet meer
kan verstrekken, dan moet M.H. dit doen.
Veel gevallen van suppletie op loon zijn
hem bekend, zelfs van menschen te werk
gesteld bij de Spoorwegen.
Spr. was overtuigd, dat de rijkscontroleurs
pogen zooveel mogelijk menschen uit de
steunregeling te wippen en naar M.H. over
te hevelen, opdat ze in plaats van voor 1 pCt
voor 100 pCt. voor rekening van de gemeen
te komen.
Aan de Arbeidsbeurs moet perspectief
voor uitbreiding worden gegeven. Spr. ver
klaarde zich voor het sluiten van een cen
trale verzekering voor verpleging van arm
lastige patiënten.
Ten aanzien van de dienstauto voor den
directeur van de lichtbedrijven betoogde
spr., dat het een soort chantage van den di
recteur was om te dreigen met solliciteeren
en spr. zal een voorstel steunen om de ver
goeding te laten vervallen.
Spr. oordeelde, dat de heer v. d. Vall de
zaak Bonsema tactisch had behandeld en
door zijn verklaringg zijn fout van gister
avond had goedgemaakt.
In het verslag stond niets, dat de heer v.
d. Vall, gesteund door spr. en den heer
Sietsma, had gesteld, dat de wethouders hun
zetels beschikbaar behoorden te stellen. Het
was dus de bedoeling om dit bij de begroo
ting te behandelen.
Spr. las hierop voor hetgeen hij in de
commissie in het belang van de democratie
had betoogd.
De heer K e ij s p e r: Dat moet gij betoo
gen. (Gelach.)
De heer Appel meende bewezen te heb
ben, dat in het verslag niet is opgenomen
wat er in had moeten staan en oordeelde, dat
de heer Bonsema als automaat was opgetre
den, nu heeft hij door zijn verdediging zich
bij den raad onsympathiek gemaakt.
Spr. oordeelde voorts, dat de motorraces,
die met sport niets gemeen hebben, niet meer
moeten worden gehouden. Spr. zal een voor
stel tot afschaffing steunen, eveneens een
voorstel tot afschaffing van de kermis, die
hij onzedelijke vertooning vond. Spr. zal ook
voor bekorting van het sluitingsuur stem
men en is voor afbouw van het woningblok
Rochdaïe.
De Vrijheidsbond.
Mr. de Groot ging in op het betoog van
den heer Hoijtink, die betoogt had, dat spr.
christelijke moraal hem was tegengevallen.
Spr. oordeelde, dat de heeren Hoijtink en
Woldendorp dikke woorden hadden gebruikt.
Het houden van motorraces kan niet be
schouwd worden als God onteerend en
menschonwaardig.
De heer Appel: Menschonwaardig is het
weL
Mr. de Groot: Dit was, behoudens en
kele kleine ongevallen, na 16 jaar, het eerste
doodelijke ongevaL (Protesten.)
Spr. protesteerde in ieder geval zijn chr.
moraal in het geding te brengen.
Het element grasbaan kan een rol spelen.
Daaraan is grooter gevaar gebonden en de
fractie kan zich vereenigen met een onder
zoek, door niet belanghebbende deskundi
gen.
Spr. ging hierna in op het betoog van
weth. Bonsema aan zijn adres. Spr. nam
aan, dat deze wethouder niet alles vergeet.
Hij moet begrepen hebben, dat spr. de gas-
kwestie met het politiebureau bedoelde, toen
hij betoogde, dat de wethouder in zijn beleid
niet altijd bevredigend was geweest.
De wethouder had beter gedaan te erken
nen, dat ieder wel eens fouten maakt. De
wethouder voelde zich autocraat, ook in het
geval met het hek bij het slachthuis.
Ten aanzien van de lampen aan den Singel
handhaafde spr. zijn bezwaren.
Ten aanzien van de motie zeide spr., dat
zijn fractie de debatten wil afwachten en
daarna nadere mededeelingen zal dopn.
Met genoegen had spr. vernomen, dat over
het bureau van verificatie nadere besprekin
gen zullen worden geopend, maar daar zijn
wij er niet mee. Het proefjaar is om en wij
oordeelen den tijd gekomen hiervoor een
ambtenaar aan te stellen.
Spr. bleef het onjuist oordeelen de nadee-
lige sloten over te hevelen naar den kapitaal-
dienst.
Ten aanzien van het parkeeren in de
Langestraat zal spr. de verkeerscommissie
afwachten.
De heer Sietsma.
De heer Sietsma kwam terug op het
Sportpark en bleef van oordeel, dat de mo
torraces beter op den len en de draverij op
den 2en Zondag kunnen worden gehouden.
Spr. oordeelde, dat bij tariefsverlaging voor
gas en electra een toename van afname ver
wacht kan worden en dat de wethouder dit
uit het oog had verloren. Spr. hoopte, dat
B. en W. met voorstellen zullen komen. Ten
aanzien van de auto van den directeur van
de Lichtbedrijven citeerde spr. de notulen
van de vergadering en daaruit bleek, dat de
suggestie die de wethouder gaf niet juist
was, want daarin staat, dat den directeur
werd medegedeeld, dat in verband nvt zijn
sollicitatie naar Breda besloten was de ver
goeding te handhaven.
Het persoonlijk element had spr. gaarne
in de kwestie-Bonsema uitgeschakeld. Daar
om moet het geheele college verzocht wor
den heen te gaan, omdat de samenstelling
niet beantwoordt aan den opzet. Spr. zal voor
de motie stemmen.
Ook spr. zag geen heil in besprekingen
met den directeur van het bureau van veri
ficatie en verklaarde zich voor het aanstellen
van een ambtenaar.
De grondprijzen dienen lager gesteld te
worden, omdat het bouwen steeds hoe lan
ger hoe moeilijker wordt. Wij moeten het
verlies nemen.
Met het antwoord over de Groote Kerk
was spr. tevreden.
De vergadering werd hierop om vijf over
half zes geschorst tot half acht.
Voor den aanvang pleegden nog verschil
lende fractievoorzitters overleg.
Om vijf over half acht heropende de
voorzitter de vergadering en was het
woord aan den heer G r o n ds m a, die niet
bevredigd was over het antwoord ten aan
zien van het Sportpark. De geheele raad is
er van overtuigd, dat er verlies blijft, maar
het gaat er om of het verlies kleiner kan
worden. Waarom alleen vrije fietsenstalling
aan leden van Alcmaria, waarom niet ge-
probeert de tennisbanen te verhuren en
waarom het hockyveld niet verbeterd,
waarvoor in verhouding evenveel betaald
wordt. Dit veld moet onderhouden worden.
Het verbod aan de jongens om een kopje
thee te schenken, laakte spr.
Hoe is het mogelijk, dat het onderhoud
aan de graven, waarvoor zoovelen bij
dragen, maar 2000 is. Spr. heeft op ver
schillende vragen geen antwoord gehad, ook
niet op de invloeden van de vakbonden ten
aanzien van de restauratie van de Groote
Kerk. Spr. concludeerde, dat de overzijde
meer onder den invloed staat van de pers,
dan op opmerkingen van den raad ingaat.
Spr. bleef van oordee', dat als de boomen
een hinder voor licht en lucht van de be
woners zijn, deze gerooid moeten worden.
Spr. had als persoon voor den heer
Bonsema als wethouder groot respect. Hij is
het bewijs, dat iemand zonder academische
opleiding, met gezonde hersenen, het ver
kan brengen. Groote bewondering heeft
spr. voor de leiding van den heer Bonsema
van het G. E. B., al maakte hij met het
zwembad fouten. Wie maakt echter geen
fouten. Spr. is echter van oordeel, dat de
heer Bonsema, nu hij geen partij meer ver
tegenwoordigt, volgens ongeschreven wet
ten moet aftreden en hij stelde een motie,
waarin deze daartoe wordt uitgenoodigd.
De heer Woldendorp merkte op, dat
één lid geen motie kan indienen. Spr. ver
zocht nog op verschillende vragen ant
woorden en blijft van oordeel, dat de
motorraces menschonteerend zijn en hij
handhaafde zijn kwalificatie. Spr. zal een
motie van den heer Hoytink, die hij mede
onderteekende en waarin wordt voor
gesteld tot afschaffing, steunen.
De heer Hoytink.
De heer Hoytink zou een voorstel-mr.
Leesberg, om met de verlaging van het
radioabonnement niet zoo ver te gaan als
wordt voorgesteld, steunen en bleef aan
dringen op een onderzoek, het Sportpark te
verhuren.
Het standpunt van het college inzake de
kermis-Zondag viel spr. tegen. Ook valt de
R.K. fractie tegen, al is hij dankbaar voor
de bereidheid van den heer Venneker, een
voorstel te steunen om de kermis Zondags
te sluiten. Dankbaar is hij ook den heer
Appel voor den steun en spr. zal een motie
stellen, om de kermis Zondags om 8 uur te
openen.
Ten aanzien van de christelijke moraliteit
van mr. de Groot heeft spr. alleen diens
houding ten aanzien van de motorraces op
het oog. Spr. is van oordeel, dat de raad
verstandig doet, geen onderzoek af te
wachten, maar te stemmen voor zijn voor
stel, geteekend door de heeren Grondsma
en Woldendorp, om voor motorraces geen
toestemming meer te verleenen. Spr. be
toogde voorts, dat de heer Woldendorp
weet, dat hij geen aanval op het St. Elisa-
bethgesticht wil doen. Spr. wil ook voor
het Centraal Ziekenhuis verlagen en oor
deelde de subsidie steeds te hoog voor het
Centraal Ziekenhuis. Aanvankelijk was het
65000 en nu is het ruim 40000. De heeren
moeten daar toezien op een zuinig beheee.
Volgens het antwoord van den wethouder
is hier geen plaats voor industrie. Dat is on
bevredigend. Spr. verzocht weth. Klaver
alvorens stappen bij den minister te
doen, zich eerst te verstaan met het bestuur
van de christelijke woningbouwverenigin
gen. De bewering van den heer Appel over
de ziekenzorg was er naast, die is in orde.
Spr. oordeelde voorts, dat de wethouder
van financiën zich te gemakkelijk van de
zaak heeft afgemaakt en spr. begrijpt de
felle beantwoording van dezen wethouder,
wien hij steeds krachtig gesteund heeft, niet.
Spr. deed geen enkel verwijt. Het verschil
is, dat spr. in de toekomst wil zien. Het
blijkt niet, dat het college dit inziet. Spr.
vroeg naar een financieel plan als de tijden
veranderen, al ziet hij dien tijd nog lang
niet. Gebeurt dit, dan is belastingverlaging
het eerst noodig.
Spr. is van oordeel, dat op den duur de
tunnel er moet komen en spr. wil de kosten
positief weten en wie de betrokkenen zijn.
Ook de Spoorwegen hebben er belangrijk
voordeel van en ook het rijk, als het vlieg
veld komt.
De controle bij de arbeidsbeurs moet
komen.
De kwestie-Bonsema.
Spr. begreep niet, waarom de heer Bon
sema zoo fel tegen hem was. Spr. was ob
jectief. Waarom hem getart te beweren, dat
de verhouding niet goed geweest is. Die
kwestie heeft spr. niet gesteld. Spr. heeft
met den heer Gröndsma respect voor weth.
Bonsema als wethouder, maar gisteravond is
wel gebleken, dat er in dezen raad geen
vertrouwen in Bonsema is in verband met
zijn zitten blijven als éénling. De motie
van de soc.-dem. gaat naar spr.'s oordeel te
ver. Spr. oordeelt met den heer Grondsma,
dat men niet verder moet gaan, dan den
heer Bonsema te verzoeken, heen te gaan.
Doet hij dit niet, dan kan de raad zich
weer beraden.
Spr. dient, nu de heer Grondsma zijn
motie had ingetrokken, een motie in, waar
in de heer Bonsema wordt uitgenoodigd,
zijn zetel beschikbaar te stellen.
Mr. Leesberg.
Mr. Leesberg betoogde, dat voor zijn
houding tegenover den wethouder van
financiën geldt wat sie liebt, dat nicht sie".
Nafaliteit tusschen hem en den wethouder
ontkende spr.
Spr. oordeelde, dat wel overeenstemming
verkregen kan worden. Spr. wil naar het
breede niveau en zien wat nog gedaan kan
worden. Spr. is het met de critiek van den
heer v. d. Vall op de Alkmaarsche Courant
niet eens. Van veel belang is, dat ieder van
eenig optimisme kan getuigen.
Waarom kan men hier wel uit het Werk
fonds een politiebureau bouwen en geen
brandvrij archief? Het argument, het is
vroeger niet gebeurd, is geen argument. Spr.
heeft afkeer van demagogie. Hij spreekt uit
liefde voor de stad en wil het college, zie
Leiden, in argumenten sterk stellen tegen
over het rijk.
Ten aanzien van de leeningen is spr's
vraag, of het met het bedrag van 35000
uit de rente zoo had moeten gaan, dat dit
bedrag geheel aan aflossingen weg gaat.
Heeft het college Ged. Staten voldoende
gewaarschuwd? Men vreest van niet en
daarom mist men ruimte. Wel is gebleken,
dat Alkmaar nog crediet heeft. Het werk
fonds maakt het ons gemakkelijk, werken
uit te voeren, om Alkmaar voor nadeel
te behoeden. Spr. hoopt, dat de aanbevelings
brief het volgend jaar warmer zal zijn.
Voor het radiobedrijf wil spr. wel iets
doen, maar hij wilde geen verlaging van
25 in één keer.
Het kan zijn, dat de wethouder gelijk
heeft, maar laten wij dit jaar 12 H ver
lagen, dan krijgen wij een ruimte van 9000,
die spr. ter beschikking van den wethouder
van financiën wil stellen voor verlaging
van schoolgelden voor groote gezinnen.
Spr. deed in dezen geest een voorstel,
mede namens de heeren de Raat, Venneker,
Keysper en Hoytink.
De heer Bulens.
De heer Bulens vond de termen van
den heer Appel ten aanzien van de Arbeids
beurs niet gelukkig. Spr. verheugde zich
over de toezegging van het college inzake de
arbeiderswoningbouw en bleef aandringen
op een enquette met inschakeling van werk-
looze intellectueelen. Zijn bezwaren tegen
de z.g. schrijfloonen en belooningen voor
diploma's bleef hij handhaven.
Het antwoord over het advies van den
directeur voor het gasbedrijf in Kampen
bevredigde spr. niet. Den directeur is het
bekend, dat hij alleen in radioaangelegen-