1 Waar het recht zijn loop heeft "f QE JOUDEN SmUietoH Alkmaarsche Politierechter MAAKTE U REEDS KENNIS MET RINSO &C°? (nK&COtittfe'RinSO speciaal voor de wasmachine Acrondfssomonto Rechtbank te Alkmaar. DERDE BLAD ALKMAARSCHE COURANT yin DINSDAG 12 OCTOBER (Zitting van Maandag 11 Oct.) Een oogenblik van begeerte. Ais een der eersten stond gistermiddag de 40-jarige Wilh. Jac. W. uit Den Helder voor den Alkmaarschen politierechter te recht terzake diefstal. Deze zoo op het oog keurig-nette dame stond 10 Juli bi Vroom en Dreesmann in Nieuwediep eenige boodschappen te doen. En ter wijl nu de winkeljuffrouw, die haar hielp, Cven naar den prijs van een of ander huis houdelijk artikel ging informeeren, kon haar klant de lust niet bedwingen om stil letjes een mooi blauw meisje-jasje weg te nemen, en waarschijnlijk zeer onhandig de daad bij het woord voegend had de inmiddels terugkeerende winkeljuf haar op heeterdaad betrapt. Voor dit in wezen droeve feit had de nu voor haar geheele leven als „dievegge" gebrandmerkte dame zich te verantwoorden. De politierechter, mr. Ledeboer, verwon derde zich bü het zien van verdachte over dezen diefstal en informeerde belang stellende hoe verdachte ertoe gekomen was, waarop zij zeer timide antwoordde, dat een oogenblik van begeerte haar tot stelen ge dreven had. Het was dan ook kennelijk niet met opzet geschied, immers, verdachte had 1800 pen sioen en had gemakkelijk dit bewuste jasje kunnen koopen; zij begreep er achteraf ook niets van en betuigde aandoenlijk haar be rouw. De subst.-officier van justitie achtte ge vangenisstraf in dit geval niet wenschelijk en bepaalde zich tot een geldboete van 30, subsidiair 30 dagen hechtenis. Overeenkomstig dezen eisch veroordeelde de politierechter haar, hetgeen voor de be rouwvolle dame een ware opluchting betee- kende. Wel zelden zal ze met meer plezier 30 hebben neergeteld! Nog een diefachtige juffrouw. Een dergelijk misdrijf in eenigszins an deren vorm had de eveneens Heldersche Dientje D. op 10 Juli gepleegd, doch hier wel degelijk met de bedoeling om haar iets toe te eigenen, dat van een ander was. Zij was destijds werkster bij den heer Kannenwasscher en op een kwaad oogen blik had verdachte twee paar heerensokken en een paar dameskousen uit zijn winkel weggenomen. Al bleek het ter terechtzit ting, dat deze juffrouw in heel wat droevi ger financieele omstandigheden verkeerde, tocht achtte de politierechter het feit heel ernstig en naar den eisch van den officier van justitie veroordeelde hij haar tot één maand voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van 3 jaar, daarbij de werk ster een flinke reprimande toedienend voor haar steelzucht. Iemand beleeedigd ,in het algemeen belang". Jacob L. uit Medemblik moest al sinds maanden „geld vangen" van getuige M. Dat scheen nogal met moeilijkheden gepaard te gaan en toen M. steeds maar in gebreke Heef het verschuldigde bedrag te voldoen, had L. in het openbaar M. voor een „op lichter" uitgemaakt. Terecht merkte de politierechter op, dat dit al een heel slechte manier is om „geld te vangen".. Verdachte had gemeend hiermede „in 't al gemeen belang" te handelen, hetgeen vrij naïf is, want inplaats dat hij nu zijn geld ont ving, moest hij, overeenkomstig het vonnis, 20 boete betalen, een negatief resultaat dus. Verdachte vond de boete veel te hoog en zou er nog over „prakkizeeren" of hij al dan niet in hooger beroep zou gaan. Voor ons is het een uitgemaakte zaak, dat hij wel in zijn straf zal berusten. Een Euwe-probleem oploseen zou verstandiger geweest zijn. Op 3 Juli had Fr. D. uit Hoorn veel te diep in het traditioneele glaasje gekeken, hij verklaarde zelfs voor den politierechter, dat hij heelemaal niets gezien had. Op een ge geven moment was zijn arm uitgeschoten en een niets-vermoedend autobestuurder, die te Hoorn in zijn stilstaande „Buick" aan verdachte geweigerd had een eind te mogen meerijden, had een flinken stomp te incas- seeren gehad, waarvan verdachte zich ech ter niets meer herinnerde. In de 14 dagen hechtenis, welke hij tegen zich hoorde eischen, moest hij maar eens probeeren dezen stomp in zijn herinnering terug te roepen, meende de politierechter, die eraan toevoegde, dat hij destijds beter een Euwe-probleem had kunnen oplossen dan vredelievende chauffeurs zonder eeni- gen reden aan te vallen. Een plankdief. Het toeval had dezen middag gewild, dat eenige getuigen wat men noemt „niet te beschreeuwen" waren geweest en de politierechter achtte het raadzaam om den eerstvolgenden getuige te vragen of hij soms doof was. Dit bleek bij den heer Snijder uit Koedijk gelukkig niet het geval te zijn. Hier was evenwel de verdachte, Jb. M. uit Oudkarspel „een rare snuiter" (volgens den rechter), wan deze had van Snijder een plank te leen gekregen en ondanks herhaalde vriendelijke en later ook wel on vriendelijke verzoeken geweigerd het geleende terug te geven. De politierechter zeide, dat hij nog nooit een plankdief had berecht; dit verhinderde den Edelachtbare echter niet, 5 boete te vragen wegens het niet op tijd terug bezor gen van een geleende plank. Binnengedrongen en niet binnen gedrongen! Het was er op 4 Juni ji. te Egmond aan Zee in het café van den heer v. Ham vroolijk aan toe gegaan. D. had in een gulle bui aan zijn vrienden Sch. en Pr. ieder niet minder dan 15 glaasjes bier weggegeven en alsof dit nog niet genoeg was hadden ze bij het sluitingsuur zoo eens terloops bij den kastelein geïnformeerd, of ze over een uurtje niet mochten terugkomen. Zooals nu ieder een wel duidelijk zal zijn, waren de jonge visschers „gnap aangeschoten". De kastelein, als getuige gedagvaard, was niet verschenen en kon dus ook niet beves tigen of het waar was. dat hij zijn vroolijke klanten toestemming verleend had om 1 uur 's nachts bij hem binnen te dringen. Onze vrienden waren n.L over de schut ting de keukendeur binnengekomen „om nog een glaasje Samos te drinken". En dat glaasje edele vocht had nu juist zoo'n verkeerde uitwerking gehad, want de visschers stonden terecht wegens huisvrede breuk. „Breuk" hier letterlijk en figuurlijk bedoeld, dat laat zich trouwens na het voor afgaande gemakkelijk denken. Het werd een hoogst vermakelijk verhaal, temeer toen een der 2 verdachten op een vraag van den politierechter, waarom ver dachte no. 3 niet was verschenen, ant woordde, dat deze ziek was. „Hij heeft een kaal hoofd", verduidelijkte hij. De politierechter oordeelde, dat de ver dachten na de bewuste 15 glaasjes bier beter gedaan zouden hebben, gezamenlijk een wandelingetje over het strand te gaan maken, dan zouden de gemoederen door het ruischen van de zee misschien tot rust zijn gekomen. Daar echter het wettig en over tuigend bewijs niet kon worden geleverd, was vrijspraak het juiste vonnis. De vroo lijke knapen glunderden zichtbaar en be grijpelijk bij deze uitspraak. r9. V ki CjO VR Rinso en .zijn compagnon, de was- machine, hebben reeds in menig gezin i op wasdag een prettige verrassing ge- l bracht, in de vorm van een hagelwitte was in een minimum van tijd. Als dit tweetal samen aan de arbeid is, worden er beslist - wonderen verricht, want Rinso vult het werk van de wasmachine op zeldzaam doeltreffende wijze aan. Door een zeer bijzondere samen stelling verwijdert Rinso op de snelste manier het vuil uit het goed. Ook behoeft Rinso niette worden aangemaakt, terwijl bij gebruik van Rinso het voorweken geheel overbodig geworden is. En het toppunt van zuinigheid is wel, dat een Rinso-sop meer dere malen achtereen kan worden gebruikt. Door de ideale samenwerking van de wasmachine en Rinso bereikt men met één pakje Rinso voor slechts 124- ets. in ander half uur een prachtige, heldere was voor 5 personen. R12-0309 H IS PLUIMVEE OOK „VEE?" De rechtbank te Arnhem verklaarde ten aanzien van J. B. bewezen, dat hij in de gemeente Zevenaar afgeleverd heeft een mengsel van waren als pluimveevoeder, terwijl op de verpakking niet duidelijk zichtbaar waren aangegeven de verschil lende enkelvoudige grondstoffen, waaruit dat mengsel was samengesteld, terwijl dit zichtbaar aangeven is voorgeschreven ten aanzien van veevoeder. De rechtbank oordeelde, dat pluimvee voeder niet is te brengen onder veevoeder en pluimvee niet onder vee. Er volgde derhalve ontslag van rechtsvervolging, waartegen de officier van justitie te Arn hem cassatie aanteekende. De officier was van meening, dat bij weloverwogen taal gebrek onder „vee" zeker ook „pluimvee" begrepen is en nu een definitie van vee voeder ontbreekt, daaronder ook pluim veevoeder moet worden begrepen. Mr. van Lier sprak in zijn conclusie de meening uit, dat uit de totstandkoming van de wet van 31 December 1920, hou dende bepalingen tot bestrijding van be drog in den handel in veevoeder, niet blijkt, dat de wetgever bedoeld heeft, bij deze wet ook tegen bedrog in den handel van pluimveevoeder maatregelen vast te stellen. Volgens het gewone spraakgebruik wordt met het woord „vee" niet het ge vogelte aangeduid. Ook de veewet spreekt van herkouwende en eenhoevige dieren en varkens. Er bestaat dan ook een afzon derlijke pluimveewet. De opvatting der rechtbank kwam mr. van Lier juist voor, weshalve hij conclu deerde tot verwerping van het beroep. Arrest 8 November. „IK STEM MUSSERT." Zaak voor den Hoogen Raad. Artikel 1 der Geldersche reclameveror dening bepaalt, dat het verboden is, een onroerend goed of eenige zaak, daarop aanwezig, op welke wijze ook, hetzij geheel of gedeeltelijk, tot reclame te bezigen of daartoe te bestemmen, indien dat onroe rend goed is gelegen in een gemeente of in een gedeelte van een gemeente, hetwelk als „landelijk" is aangewezen. De geheele gemeente Buurmalsen was als landelijk aangewezen. W. O. A. K„ wonende te Buurmalsen, was voor den kantonrechter te Utrecht gedag vaard, ter zake dat hij een in die gemeen te gelegen onroerend goed gedeeltelijk tot reclame heeft gebezigd. Verdachte had namelijk vóór de verkiezingen een biljet ogesteld, waarop de woorden voor kwamen: „Ik stem Muasert." De kantonrechter veroordeelde K. tot een geldboete van 3. De advocaat-generaal bij den Hoogen Raad, mr. van Lier, heeft gister in deze zaak geconcludeerd. Hij zeide, dat de be treffende verordening in het algemeen de bevoegdheid tot verspreiding van druk werk onverkort laat en alleen verbiedt een wijze van bekendmaking, welke het landschap ontsiert. Mr. van Lier acht het provinciaal bestuur daartoe bevoegd en hij acht het beginsel der drukpersvrijhei ken en de ondervinding heeft geleerd dat nog tallooze andere middelen voor pro opvatting van don kantonrechter, ou dens wat betreft diens meening, dat elke aankondiging een reclame ,zou "jn0nde_ recht is hiertegen opgekomen. Onder reclame is een aanprijzing van iets oi iemand te verstaan. Uit hetgeen bewezen is verklaard, volgt, dat requirant door de borden of platen heeft aangeprezen op een bepaalden persoon te stemmen en voor dezen aldus reclame gemaakt heeft, terwijl door de verordening elke recla ter plaatse, als het landschap^ ontsierend, wordt verboden. Door toepassing van het verbod ook ten aanzien van deze reclame, achtte hij de verordening niet verkeerd t0(5Pdï'gronden werd geconcludeerd tot verwerping van het beroep. Arrest 8 November. KNOEIENDE LANDBOUWERS MET CRISIS-AARD APPELEN EN VARKENS. Controleur zette hen daartoe aan! Een controleur van de landbouwcrisis-or ganisatie te Ouddorp (Z.H.) heeft in het laatst van het vorig jaar verschillende land bouwers op het eiland Goeree en Overflak- kee aangezet onregelmatigheden te plegen bij de uitvoering van de crisiswetten en in de winst, welke op die wijze gemaakt zou worden, zou hij zijn deel hebben, omdat hij bij de controle „een oogje dicht" zou doen. De rechtbank te Rotterdam had de knoeiers veroordeeld en wel de landbouwer M. M. van der B. tot een gevangenisstraf van 2 maanden, C. K. tot zes maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk en den controleur, die inmiddels ontslagen is, tot 5 maanden, waarvan vier voorwaardelijk, al len met aftrek van voorarrest. „Milde straffen", zoo vond de president van het Haagsche gerechtshof, voor welke instantie de beide landbouwers in hooger beroep waren gekomen. De controleur had in het vonnis berust. Van der B. had met de denaturatie (ongeschikt maken voor de con sumptie) van aardappelen geknoeid. Bij het afwegen van de zakken, die 70 K.G. moesten wegen, gaf hij wel eens wat minder gewicht, waardoor hij in totaal meer voor de gedena tureerde hoeveelheid ontving, dan waarop hij recht had. Soms woog hij de zakken hee lemaal niet, want de controleur was toch in het complot. De procureur-generaal wilde de straf wel wijzigen. Verdachte heeft onrechtmatig geld willen verdienen, dat moet hij door het von nis voelen. Spr. vorderde een voorwaardelij ke gevangenisstraf van twee maanden en een geldboete van 300 subs. 2 maanden hechtenis. C. K. had oude oormerken voor biggen op gekocht en deze den controleur ter hand ge steld. Tezamen hadden ze biggen van een anderen landbouwer gekocht en ze van de valsche oormerken voorzien. De op deze wijze geoormerkte biggen hadden ze weer verkocht. En alsof deze fraude niet voldoen de was geweest, had K. den landbouwer, van wien hij de biggen had gekocht, verteld, dat het mis er mee was gegaan en dat de koo- per schadevergoeding vroeg. De landbouwer had daarop een paard verkocht en K. van de opbrengst 150 ter hand gesteld. De procureur-generaal mr. A. Rombach achtte de opgelegde straf voor een dergelijke fraude en geraffineerde oplichting van dorpsgenooten nog zeer genadig uitgevallen en vorderde bevestiging daarvan, n.L zes maanden, waarvan vier voorwaardelijk. Uit spraak 25 October. RECHTERLIJKE MACHT BELEEDIGD. Nasleep van de „Zwart Front"-zaak. Men zal zich misschien de strafzaak herin neren, welke tegen Arnold Meyer, den lei der van „Zwart Front" voor verschillende rechterlijke instanties heeft gediend en waarbij deze tenslotte tot een maand gevan genisstraf is veroordeeld. Meyer had n.L in een artikel in „Zwart Front" zich beleg gend uitgelaten over den vorigen minw van justitie. '"nister Voor de rechtbank te Breda en voor h Hof te 's-Hertogenbosch heeft hij aaneeh den de beschuldigende uitlatingen door b wijs te staven, doch beide college's hebbe' dit bewijs niet toegelaten, omdat zij van oor deel waren, dat hier sprake was van eenvou dige beleediging en niet van smaad. In een later nummer van „Zwart Front" heeft naar aanleiding van deze rechtszaak een artikel gestaan getiteld: „Het is verboden de waarheid te spreken". In dit artikel wordt o.m. gezegd: „Beide rechtbanken (bedoeld worden: rechtbank en hof) achten het dus veroordeelenswaardig als men de waarheid en niets dan de waar heid spreekt". Dit nu werd beleedigend geacht voor de leden van de rechtbank te Breda en van het Hof te den Bosch en de officier van justitie te Rotterdam had een vervolging ingesteld tegen den colporteur H. F. W., die het num mer van „Zwart Front" met het bedoelde artikel had verkocht. De politierechter te Rotterdam heeft hem wegens het „in voor raad hebben van een geschrift om verspreid te worden, waarin een uitlating in beleedi- genden vorm over een openbaar lichaam voorkomt" veroordeeld tot een gevangenis straf van veertien dagen. De procureur-generaal bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, bij welk college verdachte in hooger beroep was gekomen, achtte het artikel niet beleedigend. Het is wel onjuist en misleidend, wat er in „Zwart Front" ge schreven is, maar een beleediging kan spr, er niet in zien. Wat de schrijver opmerkt, jg fout, immers de rechtbank acht het niet ver oordeelenswaardig de waarheid te spreken, maar wel om de waarheid in beleedigenden vorm te spreken. Hoe onjuist de beschouwing van den schrijver ook is, als beleediging kan spr. het niet zien en hij concludeerde derhalve tot ontslag van rechtsvervolging. Na dit requi sitoir merkte verdachte nog op, dat het arti kel op zeer kalmen toon is gesteld en zeker niet „in beleedigenden vorm". Voorts was hij, als colporteur, de eenige, die veroordeeld is. De schrijver, drukker en uitgever zijn zelfs niet vervolgd. Arrest 25 October. Uitspraken van 5 October behandelende zaken. Joh. B. M., reiziger te Alkmaar, verkeers overtreding, hooger beroep. Eisch vrij spraak. Vonnis conform. Theo A. S., schilderspatroon te Ursem, veroorzaken van brand door onvoorzichtig heid. Eisch 50 of 25 dagen. Vonnis 25 of 10 dagen. Hendrik C., chauffeur te Anna Paulowna. Dood door schuld. Eisch 60 of 30 dagen. Vonnis 75 of 25 dagen en 6 maanden ont zegging van rijbevoegdheid. Tjjs E., vischkoopman te Wieringen, ver oorzaken van zwaar lichamelijk letsel door schuld. Eisch 50 boete of 25 dagen hechte nis. Vonnis 2 maanden voorw. hechtenis met een proeftijd van 2 jaar en 20 boete of 10 dagen. Cent. de R., arb. gedetineerd te Haarlem, diverse fietsendiefstallen. Eisch 16 maanden gevangenisstraf. Vonnis: aanhouding voor psychiatrisch onderzoek. Chr. H. v. d. B., arbeider, gedetineerd te Haarlem, fietsendiefstal. Eisch 8 maan den gevangenisstraf. Vonnis conform. Arie B., koopman te Anna-Paulowna. Diefstal van een fietsbelastingmerk. Eisch 8 maanden gevangenisstraf. Vonnis con form. Ook de kleine winkelier maakt goede kans. „De kleine winkelier heeft dezelfde kansen als de groote zaken, wanneer hij zijn zaak slechts op moderne leest schoeit en dan.... het publiek alles over z«n zaak vertok met adverten ties in de courant", zoo sprak Mr. H. C. Ross, president van het Natio naal Verbond van IJzerwaren- handeleren in Amerika op een congres. Naaf het Engelach I A "T" vas PAUL TRENT L/ M I door J. SCHOUTEN l\ mm 59) „Ik begrijp het niet. Ik dacht, dat zij er de vrouw niet naar was om zich aan drank te buiten te gaan. Haar gelaatsuitdrukking de heele toestand was meelijwekkend", zei Carruthers verslagen. „Als een vrouw eenmaal aan den drank geraakt is", zei sir Charles, „is het meestal nog erger dan bij een man. Zij weten zich nooit te matigen. In dit geval is er natuur lijk niets ergs gebeurd..." „Maar ik had haar lief", viel Carruthers hem heftig in de rede. „Ik ben erg blij, dat je den verleden tijd gebruikt". „Dat heb ik gedaan, maar ik ben er niet zeker van of ik haar niet nog lief heb. Dat is juist het ellendige". „Neem een raad van mij aan en ga naar bed", zei sir Charles, terwijl hij zijn hand op den schouder van Carruthers legde. ^Morgen ziet alles er heel anders uit". „Ik zie niet in, hoe dat kan. Ik zie haar nog voor mij, dwaas en sentimenteel als een dronkaard. Waarom heb ik haar ooit ontmoet?" „Ga naar bed, beste jongen, en probeer haar te vergeten. Er zal een dag komen, waarop je blij zult zijn, dat dit gebeurde. Het is beter dat de ontgoocheling in den beginne komt. Goeden nacht". „Goeden nacht", antwoordde Carruthers en eenige oogenblikken later lag hij op de rustbank en trachtte tevergeefs den slaap te vatten. Bij het aanbreken van den dag was hij reeds weer aan dek én zocht met zijn kij ker den horizon af, want volgens zijn bere kening moesten zij nu spoedig de Emerald ontmoeten. Inderdaad verlangde hij wer kelijk naar een schermutseling en hoopte hij dat Grafton zich niet zou overgeven, zonder een poging tot verdediging. De vijand was nog niet in zicht en na den dienstdoenden luitenant opdracht gegeven te hebben om scherp uit te kijken, ging hij naar beneden. Na een bad genomen en zich geschoren te hebben, ging hij ontbij ten en zoodra de anderen klaar waren, riep hij Stevens bij zich. „Heeft miss Fayrfield al gebeld?" vroeg hij. „Neen, commandant, nog niet". Carruthers wachtte totdat de man ver dwenen was en ging toen snel naar Peggy's hut. Hij stak den sleutel in het slot en draaide hem voorzichtig om, waarna hij naar de officierskajuit terug keerde en Stevens weer bij zich riep. „Klop op miss Fayrfield's deur en vraag haar of zij iets noodig heeft en zeg haar dat ik haar, zoodra het haar schikt, graag zou willen spreken". Stevens kwam terug met de boodschap, dat de juffrouw bezig was zich te kleeden en over een half uur te spreken was. Graves, die in een hoekje zijn pijp had zitten rooken, had vol aandacht dit gesprek gevolgd. Hij zette zich naast Carruthers neer, want hij was dezen zeer gaan waar- deeren. „Wat is er aan de hand? Is er gister avond iets gebeurd? Kan ik u op de een of andere manier helpen?" „Dat geloof ik niet", antwoordde Car ruthers op koelen toon. „U vindt mij waarschijnlijk onbeschei den, maar het is niet mijn bedoeling u las tig te vallen. Ik heb tot mijn spijt wel iets gehoord van wat er gisteravond gebeurd is. Een schip als dit is nu eenmaal nog al gehoorig. Ik moet u toch even zeggen, dat ik miss Fayrfield bij verschillende gelegen heden heb meegemaakt in Londen, maar niemand heeft er ooit een toespeling op gemaakt, dat zij zou drinken. Ik begrijp er niets van". „Ik ook niet. Het is een groot raadsel voor mij. Ik dacht, dat zij de liefste en aardigste vrouw van de heele wereld was", zei Robin zuchtend. „Wel, je kunt van vrouwen alles ver wachten, maar ik ben even verbaasd als u". Sir Charles verscheen op dat oogenblik en men begon te spreken over de kansen om het jacht te vinden. Carruthers keek herhaaldelijk op zijn horloge en toen de dertig minuten voorbij waren, stond hij op, ging naar zijn hut en klopte op de deur. unntn"' riep Pe88y en binnen tredend zag hij haar languit op de divan liggen. H waf fe.^ee' Sekleed, doch niet met haar gebruikelijke netheid en nauwkeurigheid. Er lag een natte doek op haar voorhoofd en het rook sterk naar eau-de-cologne in de hut. „Oh! Ik heb zoo'n hoofdpijn. Was ik erg dronken gisteravond?" vroeg zij hem en keek hem met onschuldigen blik aan. „Heb ik me als een idioot aangesteld? Ik hoop waarachtig, dat ik niet te familiaar tegen den ouden man geweest ben. Heb ik hem misschien gezoend?" Er was een afkeer op zijn gezicht te lezen, toen hij naar haar keek, terwijl zij hem deze vragen stelde. „Wil je niet gaan ziten?" vervolgde zij beleefd. „Als mijn gastheer zou je me wel kunnen vragen of ik niet iets zou willen drinken. Een glas champagne zou mij wel goed doen, denk ik". „Je kunt het krijgen, als je dat wenscht", antwoordde hij op kouden toon. „Bel dan alsjeblieft even en zeg tegen dien bediende van je, dat hij een flesch brengt en ook wat ijs. Werkelijk, Robin, ik begrijp niet, waarom je je zoo geërgerd hebt. Ik ben toch zeker niet de eerste vrouw, die je gezien hebt, „met een stuk in haar kraag" zoo heet het toch?" Carruthers keek haar verward aan, want in zijn hart had hij een vage hoop gekoes terd, dat er een aannemelijke verklaring was voor de gebeurtenissen van den vori gen avond. Het was merkwaardig dat haar gezicht in het geheel niet de sporen droeg van een drinkpartij, want haar oogen wa ren volkomen helder en in het geheel niet opgezet zooals dat meestal het geval is na overmatig drankgebruik; bovendien was haar hand zeker en trilde niet in het minst Inderdaad was zij even betooverend als altijd. „Waarom heb je dat toch gedaan, Peg- gy?" vroeg hij treurig. „Oh! Doe niet zoo melodramatisch. Als je het dan precies weten wilt, mijn heele familie is aan den drank geweest. Mijn moeder dronk zich zelf in het graf en mijn vader was nooit nuchter, dus wat kun je anders van mij verwachten? Het is mis schien maar goed, dat je het op tijd êe' merkt hebt. Ik beloof je, dat het niet weer zal gebeuren, zoolang ik aan boord van jouw schip ben. Ik denk, dat je liefdes verklaring mij naar het hoofd gestegen is"- „Ik wou wel, dat die in je hart gedrongen was" riep h|h hartstochtelijk. Hij wist niet meer wat hij er van den ken moest, maar als hij naar haar keek. had hij het gevoel, dat hij gedroomd had en dat zij niets anders kon zijn dan de lieve vrouw, die hij gedacht had dat ze was, vóór de uitbarsting van den avond te vo ren. De wijn werd binnen gebracht en h®* was Carruthers, die zijn glas onmiddellijk ledigde. Peggy nam slechts een klein teug je van het hare en hij merkte op en ver baasde zich er over, dat zij huiverde toe*1 zij het proefde. Plotseling werd er geroepen en sir Char les opende hijgend de deur. „Ga gauw mee we gelooven, dat Emerald in zicht is", riep hij opgewonden. Graves haastte zich naar de officiers" kajuit en met zijn drieën gingen zij aafl dek. Carruthers beklom de brug en na"1 den kijker op. (Wordt vervolgd'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 10