1
Waar het recht zijn loop heeft
"f
QE JOUDEN
SmUietoH
Alkmaarsche Politierechter
MAAKTE U REEDS KENNIS
MET RINSO &C°?
(nK&COtittfe'RinSO speciaal voor de wasmachine
Acrondfssomonto Rechtbank
te Alkmaar.
DERDE BLAD
ALKMAARSCHE COURANT yin DINSDAG 12 OCTOBER
(Zitting van Maandag 11 Oct.)
Een oogenblik van begeerte.
Ais een der eersten stond gistermiddag
de 40-jarige Wilh. Jac. W. uit Den Helder
voor den Alkmaarschen politierechter te
recht terzake diefstal. Deze zoo op het oog
keurig-nette dame stond 10 Juli bi
Vroom en Dreesmann in Nieuwediep
eenige boodschappen te doen. En ter
wijl nu de winkeljuffrouw, die haar hielp,
Cven naar den prijs van een of ander huis
houdelijk artikel ging informeeren, kon
haar klant de lust niet bedwingen om stil
letjes een mooi blauw meisje-jasje weg te
nemen, en waarschijnlijk zeer onhandig
de daad bij het woord voegend had de
inmiddels terugkeerende winkeljuf haar op
heeterdaad betrapt. Voor dit in wezen
droeve feit had de nu voor haar geheele
leven als „dievegge" gebrandmerkte dame
zich te verantwoorden.
De politierechter, mr. Ledeboer, verwon
derde zich bü het zien van verdachte
over dezen diefstal en informeerde belang
stellende hoe verdachte ertoe gekomen was,
waarop zij zeer timide antwoordde, dat een
oogenblik van begeerte haar tot stelen ge
dreven had.
Het was dan ook kennelijk niet met opzet
geschied, immers, verdachte had 1800 pen
sioen en had gemakkelijk dit bewuste jasje
kunnen koopen; zij begreep er achteraf ook
niets van en betuigde aandoenlijk haar be
rouw.
De subst.-officier van justitie achtte ge
vangenisstraf in dit geval niet wenschelijk
en bepaalde zich tot een geldboete van 30,
subsidiair 30 dagen hechtenis.
Overeenkomstig dezen eisch veroordeelde
de politierechter haar, hetgeen voor de be
rouwvolle dame een ware opluchting betee-
kende.
Wel zelden zal ze met meer plezier 30
hebben neergeteld!
Nog een diefachtige juffrouw.
Een dergelijk misdrijf in eenigszins an
deren vorm had de eveneens Heldersche
Dientje D. op 10 Juli gepleegd, doch hier
wel degelijk met de bedoeling om haar iets
toe te eigenen, dat van een ander was.
Zij was destijds werkster bij den heer
Kannenwasscher en op een kwaad oogen
blik had verdachte twee paar heerensokken
en een paar dameskousen uit zijn winkel
weggenomen. Al bleek het ter terechtzit
ting, dat deze juffrouw in heel wat droevi
ger financieele omstandigheden verkeerde,
tocht achtte de politierechter het feit heel
ernstig en naar den eisch van den officier
van justitie veroordeelde hij haar tot één
maand voorwaardelijke gevangenisstraf met
een proeftijd van 3 jaar, daarbij de werk
ster een flinke reprimande toedienend voor
haar steelzucht.
Iemand beleeedigd ,in het algemeen
belang".
Jacob L. uit Medemblik moest al sinds
maanden „geld vangen" van getuige M. Dat
scheen nogal met moeilijkheden gepaard te
gaan en toen M. steeds maar in gebreke
Heef het verschuldigde bedrag te voldoen,
had L. in het openbaar M. voor een „op
lichter" uitgemaakt.
Terecht merkte de politierechter op, dat
dit al een heel slechte manier is om „geld
te vangen"..
Verdachte had gemeend hiermede „in 't al
gemeen belang" te handelen, hetgeen vrij
naïf is, want inplaats dat hij nu zijn geld ont
ving, moest hij, overeenkomstig het vonnis,
20 boete betalen, een negatief resultaat
dus. Verdachte vond de boete veel te hoog
en zou er nog over „prakkizeeren" of hij
al dan niet in hooger beroep zou gaan. Voor
ons is het een uitgemaakte zaak, dat hij wel
in zijn straf zal berusten.
Een Euwe-probleem oploseen zou
verstandiger geweest zijn.
Op 3 Juli had Fr. D. uit Hoorn veel te
diep in het traditioneele glaasje gekeken, hij
verklaarde zelfs voor den politierechter, dat
hij heelemaal niets gezien had. Op een ge
geven moment was zijn arm uitgeschoten en
een niets-vermoedend autobestuurder, die
te Hoorn in zijn stilstaande „Buick" aan
verdachte geweigerd had een eind te mogen
meerijden, had een flinken stomp te incas-
seeren gehad, waarvan verdachte zich ech
ter niets meer herinnerde.
In de 14 dagen hechtenis, welke hij tegen
zich hoorde eischen, moest hij maar eens
probeeren dezen stomp in zijn herinnering
terug te roepen, meende de politierechter,
die eraan toevoegde, dat hij destijds beter
een Euwe-probleem had kunnen oplossen
dan vredelievende chauffeurs zonder eeni-
gen reden aan te vallen.
Een plankdief.
Het toeval had dezen middag gewild, dat
eenige getuigen wat men noemt „niet
te beschreeuwen" waren geweest en de
politierechter achtte het raadzaam om den
eerstvolgenden getuige te vragen of hij
soms doof was.
Dit bleek bij den heer Snijder uit Koedijk
gelukkig niet het geval te zijn.
Hier was evenwel de verdachte, Jb. M. uit
Oudkarspel „een rare snuiter" (volgens den
rechter), wan deze had van Snijder een
plank te leen gekregen en ondanks
herhaalde vriendelijke en later ook wel on
vriendelijke verzoeken geweigerd het
geleende terug te geven.
De politierechter zeide, dat hij nog nooit
een plankdief had berecht; dit verhinderde
den Edelachtbare echter niet, 5 boete te
vragen wegens het niet op tijd terug bezor
gen van een geleende plank.
Binnengedrongen en niet binnen
gedrongen!
Het was er op 4 Juni ji. te Egmond aan
Zee in het café van den heer v. Ham vroolijk
aan toe gegaan. D. had in een gulle bui aan
zijn vrienden Sch. en Pr. ieder niet minder
dan 15 glaasjes bier weggegeven en alsof
dit nog niet genoeg was hadden ze bij
het sluitingsuur zoo eens terloops bij den
kastelein geïnformeerd, of ze over een uurtje
niet mochten terugkomen. Zooals nu ieder
een wel duidelijk zal zijn, waren de jonge
visschers „gnap aangeschoten".
De kastelein, als getuige gedagvaard, was
niet verschenen en kon dus ook niet beves
tigen of het waar was. dat hij zijn vroolijke
klanten toestemming verleend had om
1 uur 's nachts bij hem binnen te dringen.
Onze vrienden waren n.L over de schut
ting de keukendeur binnengekomen „om
nog een glaasje Samos te drinken".
En dat glaasje edele vocht had nu juist
zoo'n verkeerde uitwerking gehad, want de
visschers stonden terecht wegens huisvrede
breuk. „Breuk" hier letterlijk en figuurlijk
bedoeld, dat laat zich trouwens na het voor
afgaande gemakkelijk denken.
Het werd een hoogst vermakelijk verhaal,
temeer toen een der 2 verdachten op een
vraag van den politierechter, waarom ver
dachte no. 3 niet was verschenen, ant
woordde, dat deze ziek was. „Hij heeft een
kaal hoofd", verduidelijkte hij.
De politierechter oordeelde, dat de ver
dachten na de bewuste 15 glaasjes bier
beter gedaan zouden hebben, gezamenlijk
een wandelingetje over het strand te gaan
maken, dan zouden de gemoederen door het
ruischen van de zee misschien tot rust zijn
gekomen. Daar echter het wettig en over
tuigend bewijs niet kon worden geleverd,
was vrijspraak het juiste vonnis. De vroo
lijke knapen glunderden zichtbaar en be
grijpelijk bij deze uitspraak.
r9. V
ki CjO VR Rinso en .zijn compagnon, de was-
machine, hebben reeds in menig gezin
i op wasdag een prettige verrassing ge-
l bracht, in de vorm van een hagelwitte
was in een minimum van tijd. Als dit
tweetal samen aan de arbeid is, worden er beslist
- wonderen verricht, want Rinso vult het werk van de wasmachine
op zeldzaam doeltreffende wijze aan. Door een zeer bijzondere samen
stelling verwijdert Rinso op de snelste manier het vuil uit het goed. Ook behoeft Rinso
niette worden aangemaakt, terwijl bij gebruik van Rinso
het voorweken geheel overbodig geworden is. En het
toppunt van zuinigheid is wel, dat een Rinso-sop meer
dere malen achtereen kan worden gebruikt. Door de
ideale samenwerking van de wasmachine en Rinso bereikt
men met één pakje Rinso voor slechts 124- ets. in ander
half uur een prachtige, heldere was voor 5 personen.
R12-0309 H
IS PLUIMVEE OOK „VEE?"
De rechtbank te Arnhem verklaarde ten
aanzien van J. B. bewezen, dat hij in de
gemeente Zevenaar afgeleverd heeft een
mengsel van waren als pluimveevoeder,
terwijl op de verpakking niet duidelijk
zichtbaar waren aangegeven de verschil
lende enkelvoudige grondstoffen, waaruit
dat mengsel was samengesteld, terwijl dit
zichtbaar aangeven is voorgeschreven ten
aanzien van veevoeder.
De rechtbank oordeelde, dat pluimvee
voeder niet is te brengen onder veevoeder
en pluimvee niet onder vee. Er volgde
derhalve ontslag van rechtsvervolging,
waartegen de officier van justitie te Arn
hem cassatie aanteekende. De officier was
van meening, dat bij weloverwogen taal
gebrek onder „vee" zeker ook „pluimvee"
begrepen is en nu een definitie van vee
voeder ontbreekt, daaronder ook pluim
veevoeder moet worden begrepen.
Mr. van Lier sprak in zijn conclusie de
meening uit, dat uit de totstandkoming
van de wet van 31 December 1920, hou
dende bepalingen tot bestrijding van be
drog in den handel in veevoeder, niet
blijkt, dat de wetgever bedoeld heeft, bij
deze wet ook tegen bedrog in den handel
van pluimveevoeder maatregelen vast te
stellen. Volgens het gewone spraakgebruik
wordt met het woord „vee" niet het ge
vogelte aangeduid. Ook de veewet spreekt
van herkouwende en eenhoevige dieren en
varkens. Er bestaat dan ook een afzon
derlijke pluimveewet.
De opvatting der rechtbank kwam mr.
van Lier juist voor, weshalve hij conclu
deerde tot verwerping van het beroep.
Arrest 8 November.
„IK STEM MUSSERT."
Zaak voor den Hoogen Raad.
Artikel 1 der Geldersche reclameveror
dening bepaalt, dat het verboden is, een
onroerend goed of eenige zaak, daarop
aanwezig, op welke wijze ook, hetzij geheel
of gedeeltelijk, tot reclame te bezigen of
daartoe te bestemmen, indien dat onroe
rend goed is gelegen in een gemeente of
in een gedeelte van een gemeente, hetwelk
als „landelijk" is aangewezen.
De geheele gemeente Buurmalsen was
als landelijk aangewezen.
W. O. A. K„ wonende te Buurmalsen, was
voor den kantonrechter te Utrecht gedag
vaard, ter zake dat hij een in die gemeen
te gelegen onroerend goed gedeeltelijk tot
reclame heeft gebezigd. Verdachte had
namelijk vóór de verkiezingen een biljet
ogesteld, waarop de woorden voor
kwamen: „Ik stem Muasert."
De kantonrechter veroordeelde K. tot
een geldboete van 3.
De advocaat-generaal bij den Hoogen
Raad, mr. van Lier, heeft gister in deze
zaak geconcludeerd. Hij zeide, dat de be
treffende verordening in het algemeen de
bevoegdheid tot verspreiding van druk
werk onverkort laat en alleen verbiedt
een wijze van bekendmaking, welke het
landschap ontsiert. Mr. van Lier acht het
provinciaal bestuur daartoe bevoegd en
hij acht het beginsel der drukpersvrijhei
ken en de ondervinding heeft geleerd dat
nog tallooze andere middelen voor pro
opvatting van don kantonrechter, ou
dens wat betreft diens meening, dat elke
aankondiging een reclame ,zou "jn0nde_
recht is hiertegen opgekomen. Onder
reclame is een aanprijzing van iets oi
iemand te verstaan. Uit hetgeen bewezen
is verklaard, volgt, dat requirant door de
borden of platen heeft aangeprezen op
een bepaalden persoon te stemmen en
voor dezen aldus reclame gemaakt heeft,
terwijl door de verordening elke recla
ter plaatse, als het landschap^ ontsierend,
wordt verboden. Door toepassing van het
verbod ook ten aanzien van deze reclame,
achtte hij de verordening niet verkeerd
t0(5Pdï'gronden werd geconcludeerd tot
verwerping van het beroep.
Arrest 8 November.
KNOEIENDE LANDBOUWERS MET
CRISIS-AARD APPELEN EN VARKENS.
Controleur zette hen daartoe aan!
Een controleur van de landbouwcrisis-or
ganisatie te Ouddorp (Z.H.) heeft in het
laatst van het vorig jaar verschillende land
bouwers op het eiland Goeree en Overflak-
kee aangezet onregelmatigheden te plegen
bij de uitvoering van de crisiswetten en in
de winst, welke op die wijze gemaakt zou
worden, zou hij zijn deel hebben, omdat hij
bij de controle „een oogje dicht" zou doen.
De rechtbank te Rotterdam had de
knoeiers veroordeeld en wel de landbouwer
M. M. van der B. tot een gevangenisstraf
van 2 maanden, C. K. tot zes maanden,
waarvan 4 maanden voorwaardelijk en den
controleur, die inmiddels ontslagen is, tot 5
maanden, waarvan vier voorwaardelijk, al
len met aftrek van voorarrest.
„Milde straffen", zoo vond de president
van het Haagsche gerechtshof, voor welke
instantie de beide landbouwers in hooger
beroep waren gekomen. De controleur had
in het vonnis berust. Van der B. had met de
denaturatie (ongeschikt maken voor de con
sumptie) van aardappelen geknoeid. Bij het
afwegen van de zakken, die 70 K.G. moesten
wegen, gaf hij wel eens wat minder gewicht,
waardoor hij in totaal meer voor de gedena
tureerde hoeveelheid ontving, dan waarop
hij recht had. Soms woog hij de zakken hee
lemaal niet, want de controleur was toch in
het complot.
De procureur-generaal wilde de straf wel
wijzigen. Verdachte heeft onrechtmatig geld
willen verdienen, dat moet hij door het von
nis voelen. Spr. vorderde een voorwaardelij
ke gevangenisstraf van twee maanden en
een geldboete van 300 subs. 2 maanden
hechtenis.
C. K. had oude oormerken voor biggen op
gekocht en deze den controleur ter hand ge
steld. Tezamen hadden ze biggen van een
anderen landbouwer gekocht en ze van de
valsche oormerken voorzien. De op deze
wijze geoormerkte biggen hadden ze weer
verkocht. En alsof deze fraude niet voldoen
de was geweest, had K. den landbouwer, van
wien hij de biggen had gekocht, verteld, dat
het mis er mee was gegaan en dat de koo-
per schadevergoeding vroeg. De landbouwer
had daarop een paard verkocht en K. van
de opbrengst 150 ter hand gesteld.
De procureur-generaal mr. A. Rombach
achtte de opgelegde straf voor een dergelijke
fraude en geraffineerde oplichting van
dorpsgenooten nog zeer genadig uitgevallen
en vorderde bevestiging daarvan, n.L zes
maanden, waarvan vier voorwaardelijk. Uit
spraak 25 October.
RECHTERLIJKE MACHT BELEEDIGD.
Nasleep van de „Zwart Front"-zaak.
Men zal zich misschien de strafzaak herin
neren, welke tegen Arnold Meyer, den lei
der van „Zwart Front" voor verschillende
rechterlijke instanties heeft gediend en
waarbij deze tenslotte tot een maand gevan
genisstraf is veroordeeld. Meyer had n.L in
een artikel in „Zwart Front" zich beleg
gend uitgelaten over den vorigen minw
van justitie. '"nister
Voor de rechtbank te Breda en voor h
Hof te 's-Hertogenbosch heeft hij aaneeh
den de beschuldigende uitlatingen door b
wijs te staven, doch beide college's hebbe'
dit bewijs niet toegelaten, omdat zij van oor
deel waren, dat hier sprake was van eenvou
dige beleediging en niet van smaad.
In een later nummer van „Zwart Front"
heeft naar aanleiding van deze rechtszaak
een artikel gestaan getiteld: „Het is verboden
de waarheid te spreken".
In dit artikel wordt o.m. gezegd: „Beide
rechtbanken (bedoeld worden: rechtbank en
hof) achten het dus veroordeelenswaardig
als men de waarheid en niets dan de waar
heid spreekt".
Dit nu werd beleedigend geacht voor de
leden van de rechtbank te Breda en van het
Hof te den Bosch en de officier van justitie
te Rotterdam had een vervolging ingesteld
tegen den colporteur H. F. W., die het num
mer van „Zwart Front" met het bedoelde
artikel had verkocht. De politierechter te
Rotterdam heeft hem wegens het „in voor
raad hebben van een geschrift om verspreid
te worden, waarin een uitlating in beleedi-
genden vorm over een openbaar lichaam
voorkomt" veroordeeld tot een gevangenis
straf van veertien dagen.
De procureur-generaal bij het gerechtshof
te 's-Gravenhage, bij welk college verdachte
in hooger beroep was gekomen, achtte het
artikel niet beleedigend. Het is wel onjuist
en misleidend, wat er in „Zwart Front" ge
schreven is, maar een beleediging kan spr,
er niet in zien. Wat de schrijver opmerkt, jg
fout, immers de rechtbank acht het niet ver
oordeelenswaardig de waarheid te spreken,
maar wel om de waarheid in beleedigenden
vorm te spreken.
Hoe onjuist de beschouwing van den
schrijver ook is, als beleediging kan spr. het
niet zien en hij concludeerde derhalve tot
ontslag van rechtsvervolging. Na dit requi
sitoir merkte verdachte nog op, dat het arti
kel op zeer kalmen toon is gesteld en zeker
niet „in beleedigenden vorm". Voorts was
hij, als colporteur, de eenige, die veroordeeld
is. De schrijver, drukker en uitgever zijn
zelfs niet vervolgd.
Arrest 25 October.
Uitspraken van 5 October
behandelende zaken.
Joh. B. M., reiziger te Alkmaar, verkeers
overtreding, hooger beroep. Eisch vrij
spraak. Vonnis conform.
Theo A. S., schilderspatroon te Ursem,
veroorzaken van brand door onvoorzichtig
heid. Eisch 50 of 25 dagen. Vonnis 25
of 10 dagen.
Hendrik C., chauffeur te Anna Paulowna.
Dood door schuld. Eisch 60 of 30 dagen.
Vonnis 75 of 25 dagen en 6 maanden ont
zegging van rijbevoegdheid.
Tjjs E., vischkoopman te Wieringen, ver
oorzaken van zwaar lichamelijk letsel door
schuld. Eisch 50 boete of 25 dagen hechte
nis. Vonnis 2 maanden voorw. hechtenis met
een proeftijd van 2 jaar en 20 boete of
10 dagen.
Cent. de R., arb. gedetineerd te Haarlem,
diverse fietsendiefstallen. Eisch 16 maanden
gevangenisstraf. Vonnis: aanhouding voor
psychiatrisch onderzoek.
Chr. H. v. d. B., arbeider, gedetineerd
te Haarlem, fietsendiefstal. Eisch 8 maan
den gevangenisstraf. Vonnis conform.
Arie B., koopman te Anna-Paulowna.
Diefstal van een fietsbelastingmerk. Eisch
8 maanden gevangenisstraf. Vonnis con
form.
Ook de kleine winkelier
maakt goede kans.
„De kleine winkelier heeft dezelfde
kansen als de groote zaken, wanneer
hij zijn zaak slechts op moderne leest
schoeit en dan.... het publiek alles
over z«n zaak vertok met adverten
ties in de courant", zoo sprak Mr.
H. C. Ross, president van het Natio
naal Verbond van IJzerwaren-
handeleren in Amerika op een congres.
Naaf het Engelach I A "T"
vas PAUL TRENT L/ M I
door J. SCHOUTEN l\ mm
59)
„Ik begrijp het niet. Ik dacht, dat zij er
de vrouw niet naar was om zich aan drank
te buiten te gaan. Haar gelaatsuitdrukking
de heele toestand was meelijwekkend",
zei Carruthers verslagen.
„Als een vrouw eenmaal aan den drank
geraakt is", zei sir Charles, „is het meestal
nog erger dan bij een man. Zij weten zich
nooit te matigen. In dit geval is er natuur
lijk niets ergs gebeurd..."
„Maar ik had haar lief", viel Carruthers
hem heftig in de rede.
„Ik ben erg blij, dat je den verleden tijd
gebruikt".
„Dat heb ik gedaan, maar ik ben er niet
zeker van of ik haar niet nog lief heb. Dat
is juist het ellendige".
„Neem een raad van mij aan en ga naar
bed", zei sir Charles, terwijl hij zijn hand
op den schouder van Carruthers legde.
^Morgen ziet alles er heel anders uit".
„Ik zie niet in, hoe dat kan. Ik zie haar
nog voor mij, dwaas en sentimenteel als
een dronkaard. Waarom heb ik haar ooit
ontmoet?"
„Ga naar bed, beste jongen, en probeer
haar te vergeten. Er zal een dag komen,
waarop je blij zult zijn, dat dit gebeurde.
Het is beter dat de ontgoocheling in den
beginne komt. Goeden nacht".
„Goeden nacht", antwoordde Carruthers
en eenige oogenblikken later lag hij op de
rustbank en trachtte tevergeefs den slaap
te vatten.
Bij het aanbreken van den dag was hij
reeds weer aan dek én zocht met zijn kij
ker den horizon af, want volgens zijn bere
kening moesten zij nu spoedig de Emerald
ontmoeten. Inderdaad verlangde hij wer
kelijk naar een schermutseling en hoopte
hij dat Grafton zich niet zou overgeven,
zonder een poging tot verdediging. De
vijand was nog niet in zicht en na den
dienstdoenden luitenant opdracht gegeven
te hebben om scherp uit te kijken, ging hij
naar beneden. Na een bad genomen en
zich geschoren te hebben, ging hij ontbij
ten en zoodra de anderen klaar waren,
riep hij Stevens bij zich.
„Heeft miss Fayrfield al gebeld?" vroeg
hij.
„Neen, commandant, nog niet".
Carruthers wachtte totdat de man ver
dwenen was en ging toen snel naar Peggy's
hut. Hij stak den sleutel in het slot en
draaide hem voorzichtig om, waarna hij
naar de officierskajuit terug keerde en
Stevens weer bij zich riep.
„Klop op miss Fayrfield's deur en vraag
haar of zij iets noodig heeft en zeg haar
dat ik haar, zoodra het haar schikt, graag
zou willen spreken".
Stevens kwam terug met de boodschap,
dat de juffrouw bezig was zich te kleeden
en over een half uur te spreken was.
Graves, die in een hoekje zijn pijp had
zitten rooken, had vol aandacht dit gesprek
gevolgd. Hij zette zich naast Carruthers
neer, want hij was dezen zeer gaan waar-
deeren.
„Wat is er aan de hand? Is er gister
avond iets gebeurd? Kan ik u op de een
of andere manier helpen?"
„Dat geloof ik niet", antwoordde Car
ruthers op koelen toon.
„U vindt mij waarschijnlijk onbeschei
den, maar het is niet mijn bedoeling u las
tig te vallen. Ik heb tot mijn spijt wel iets
gehoord van wat er gisteravond gebeurd
is. Een schip als dit is nu eenmaal nog al
gehoorig. Ik moet u toch even zeggen, dat
ik miss Fayrfield bij verschillende gelegen
heden heb meegemaakt in Londen, maar
niemand heeft er ooit een toespeling op
gemaakt, dat zij zou drinken. Ik begrijp
er niets van".
„Ik ook niet. Het is een groot raadsel
voor mij. Ik dacht, dat zij de liefste en
aardigste vrouw van de heele wereld was",
zei Robin zuchtend.
„Wel, je kunt van vrouwen alles ver
wachten, maar ik ben even verbaasd als
u".
Sir Charles verscheen op dat oogenblik
en men begon te spreken over de kansen
om het jacht te vinden. Carruthers keek
herhaaldelijk op zijn horloge en toen de
dertig minuten voorbij waren, stond hij op,
ging naar zijn hut en klopte op de deur.
unntn"' riep Pe88y en binnen tredend
zag hij haar languit op de divan liggen.
H waf fe.^ee' Sekleed, doch niet met haar
gebruikelijke netheid en nauwkeurigheid.
Er lag een natte doek op haar voorhoofd
en het rook sterk naar eau-de-cologne in de
hut.
„Oh! Ik heb zoo'n hoofdpijn. Was ik erg
dronken gisteravond?" vroeg zij hem en
keek hem met onschuldigen blik aan. „Heb
ik me als een idioot aangesteld? Ik hoop
waarachtig, dat ik niet te familiaar tegen
den ouden man geweest ben. Heb ik hem
misschien gezoend?"
Er was een afkeer op zijn gezicht te lezen,
toen hij naar haar keek, terwijl zij hem
deze vragen stelde.
„Wil je niet gaan ziten?" vervolgde zij
beleefd. „Als mijn gastheer zou je me wel
kunnen vragen of ik niet iets zou willen
drinken. Een glas champagne zou mij wel
goed doen, denk ik".
„Je kunt het krijgen, als je dat wenscht",
antwoordde hij op kouden toon.
„Bel dan alsjeblieft even en zeg tegen
dien bediende van je, dat hij een flesch
brengt en ook wat ijs. Werkelijk, Robin, ik
begrijp niet, waarom je je zoo geërgerd
hebt. Ik ben toch zeker niet de eerste
vrouw, die je gezien hebt, „met een stuk
in haar kraag" zoo heet het toch?"
Carruthers keek haar verward aan, want
in zijn hart had hij een vage hoop gekoes
terd, dat er een aannemelijke verklaring
was voor de gebeurtenissen van den vori
gen avond. Het was merkwaardig dat haar
gezicht in het geheel niet de sporen droeg
van een drinkpartij, want haar oogen wa
ren volkomen helder en in het geheel niet
opgezet zooals dat meestal het geval is na
overmatig drankgebruik; bovendien was
haar hand zeker en trilde niet in het minst
Inderdaad was zij even betooverend als
altijd.
„Waarom heb je dat toch gedaan, Peg-
gy?" vroeg hij treurig.
„Oh! Doe niet zoo melodramatisch. Als
je het dan precies weten wilt, mijn heele
familie is aan den drank geweest. Mijn
moeder dronk zich zelf in het graf en mijn
vader was nooit nuchter, dus wat kun je
anders van mij verwachten? Het is mis
schien maar goed, dat je het op tijd êe'
merkt hebt. Ik beloof je, dat het niet weer
zal gebeuren, zoolang ik aan boord van
jouw schip ben. Ik denk, dat je liefdes
verklaring mij naar het hoofd gestegen is"-
„Ik wou wel, dat die in je hart gedrongen
was" riep h|h hartstochtelijk.
Hij wist niet meer wat hij er van den
ken moest, maar als hij naar haar keek.
had hij het gevoel, dat hij gedroomd had
en dat zij niets anders kon zijn dan de lieve
vrouw, die hij gedacht had dat ze was,
vóór de uitbarsting van den avond te vo
ren. De wijn werd binnen gebracht en h®*
was Carruthers, die zijn glas onmiddellijk
ledigde. Peggy nam slechts een klein teug
je van het hare en hij merkte op en ver
baasde zich er over, dat zij huiverde toe*1
zij het proefde.
Plotseling werd er geroepen en sir Char
les opende hijgend de deur.
„Ga gauw mee we gelooven, dat
Emerald in zicht is", riep hij opgewonden.
Graves haastte zich naar de officiers"
kajuit en met zijn drieën gingen zij aafl
dek. Carruthers beklom de brug en na"1
den kijker op.
(Wordt vervolgd'