fcuuU en Jmm&ouw
Macktèecichtm
tweede blad
De Haagsche roofoverval.
Daders stonden heden terecht.
Eisch: 4 jaar tegen beiden.
waren, in tegenstelling met zoogenaamde
„taptranen", welke men pleegt te gebrui
ken, als men werkelijk berouw heeft van
zijn daden, zonder nu direct bang te zijn
voor de consequenties, in casu de straf. Het
geheele geval noemde spr. nogal zielig en uit
dien hoofde besloot spr. voor dezen eenen
keer maar geen gevangenisstraf te vonnis
sen, doch dit feit te bestraffen met 50 gul
den boete of 25 dagen hechtenis plus een
voorwaardelijke gevangenisstraf van twee
maanden met een proeftijd van twee jaar.
Verdachte lachte door zijn tranen heen en
greep al naar zijn beurs om maar direct af
te tikken.
Een 1 eer-om-leer straf zou beter
geweest zijn!!
De nog jeugdige Abraham Jan D. uit
Medemblik had op 23 Juli j.L in den Wierin-
germeer een paard zoodanig met een stuk
hout op de edele deelen geslagen, dat de
dienstdoende rijksveldwachter daarvan pro
ces-verbaal opgemaakt had en de dieren-
mishandelaar alzoo voor den rechter ge
sleept had.
De politierechter uitte in krasse bewoor
dingen zijn ergenis met deze mishandeling
en vond het jammer, dat wij niet meer in
den tijd leven, dat men nog een leer-om-
leer-straf kon uitdeelen, want spr. gevoelde
er veel voor om verdachte eveneens op het
gedeelte van den rug, waar dit lichaams
deel geen rug meer heet, eens een flink pak
slaag toe te dienen en dan eveneens met
een tafelpoot. Daarvan zou verdachte zeker
meer opfrisschen dan van een geldboete,
doch helaas schreef de wet in zulke geval
len een geldboete voor. Opdat verdachte
maar eens flink zou voelen, wat hij mis
daan had, luidde het vonnis 20 gulden boete
of 10 dagen.
Van een man met bokken-allures.
In den Helder gebeuren meermalen aller
lei vreemde dingen. Zoo was er op 12 Juli
een relletje geweest, ontstaan uit een woor
denwisseling en verdachte Adriaan H. B.
had mevr. Schaper op een gegeven mo
ment een wat hij zelf noemde „kop
stoot" gegeven. Zooals men dat een bok
zoo vaak ziet doen, als deze in de wei aan
gestoken is door een heerlijk lentezonnetje.
Mevr. Schaper was van deze eigenaardige
allures uiteraard heelemaal niet gediend en
ze vond dat bleek duidelijk ter terecht
zitting meneer B. lang niet sympathiek.
Een en ander was voor haar dan ook aan
leiding geweest dezen menschelijken „bok"
een weinig speeksel op zijn horens te
sproeien. Kortom, meneer B. had nog een
zijner „voorpooten" uitgestoken en ook deze
waren nogal raak aangekomen, want er
stond in de dagvaarding tevens, dat hier
sprake was van een klap op het achter
hoofd.
Zoowel de officier als de rechter maakte
zich niet al te druk over deze onverkwikke
lijke conversatie en besloten respect. 25
gulden of 15 dagen en 10 gulden of 5 dagen
te vorderen. In de gang van het gerechtsge
bouw ontstond nog een twistgesprek tus-
schen een andere getuige en een getuige
uit deze zaak en er werd gesproken over
meineed; wjj zullen deze heftige discussies
echter maar niet „au serieux" nemen en
haar toeschrijven aan nervositeit bij beide
partijen.
Een danspartij, waar rake klappen
vielen.
In den nacht van 20 op 21 Juli, toen er te
Koedijk kermis was, waren de tuinbouwers
Aldert B. en Joh. W. uit St. Pancras na een
hevige woordenwisseling over een beleedi-
ging van een der zusters van B. ertoe over
gegaan den heer A. Bruin een geduchte
rammeling toe te dienen. En terzake mis
handeling stonden ze hedenmiddag voor den
politierechter. Er viel moeilijk veel te ont
kennen, alhoewel de beide verdachten dit
wel probeerden. Het kwam ter terechtzit
ting evenwel vast te staan, dat de verdach
ten Bruin een paar flinke klappen hadden
gegeven en daarbij tevens een paar heel on
vriendelijke woorden hadden gebezigd. Om
kort te gaan, de kermis was een oord van
allerlei onverkwikkelijks gebleken en of
het feit nu door den een of den ander was
gepleegd, het stond vast, dat voor het café
„Otten" een niet onbelangrijk robbertje ge
vochten was. Het wettig en overtuigend
bewijs was geleverd en deswege hoorden de
verdachten zich beiden veroordeelen tot
een geldboete van 15 gulden, subsidiair 10
dagen hechtenis. En hiermede waren ook
deze zaken naar eer en geweten afgehan
deld. Het was inmiddels reeds over zessen
geworden en het werd dus hoog tijd.
CHAMPIGNONBEDRIJF EN
MESTHOOP.
Aan J. W. J. L. te Wassenaar was ten
laste gelegd, dat hij zonder de overeenkom
stig de hinderwet vereischte vergunning
een inrichting tot het bewaren van mest
in werking heeft gehouden ten dienste van
een champignonkweekersbedrijf, en de
Haagsche kantonrechter heeft hem des
wege veroordeeld tot een geldboete van
50 cent.
Van dit vonnis kwam L. in cassatie en
de advocaat-generaal bij den Hoogen Raad,
mr. van Lier, heeft in deze zaak conclusie,
genomen. Mr. van Lier overwoog, dat, ook
in den zin der wet, het campignonkwee-
kersbedrijf tot den tuinbouw behoort,
zoodat de vraag moet worden gesteld, of
een mesthoop bij zoodanig bedrijf, daar
aanwezig ten gebruike bij die cultuur, is
een inrichting in den zin van art. 2 der
hinderwet.
Uit de geschiedenis van de totstand
koming van dit artikel blijkt volgens mr.
van Lier, dat de wetgever daarbij inrich
tingen op het oog had, welke het karakter
dragen eener handels- of nijverheidson
derneming. Daarom acht de advocaat-
generaal dan ook het kon. besluit van 8
Mei 1918, waarin gezegd wordt, dat de wet
niet onderscheidt tusschen inrichtingen,
die wel en die niet van industrieelen aard
zijn, onjuist.
Ook uit de woordkeuze in het artikel,
waarin gesproken wordt van inrichtingen
tot bewaring en verwerking van afval, en
waaronder ook „mest" wordt genoemd,
blijkt, dat men niet dacht aan mesthoopen
in de landbouwbedrijven, waarvoor mest
geen afval is, maar aan inrichtingen waar
afval bewaard en verwerkt wordt met
andere doeleinden dan waarvoor de land
bouwer een mesthoop heeft. Deze laatste
mesthoopen zijn derhalve geen inrichtingen
tot bewaring of verwerking van afval in.
den zin van art. 2 der hinderwet, zoodat
mr. van Lier concludeerde tot vernietiging
van het vonnis van dern kantonrechter, en
tot ontslag van rechtsvervolging van den
champignonkweeker.
HET SMOKKELEN IN BRABANT.
Een drukke smokkelzitting voor
den Bredaschen politierechter.
Dat de Bredasche politierechter tegen
woordig speciale „smokkelzittingen" moet
houden om de talrijke smokkelaars te
berechten, die binnen een tijdsverloop van
enkele maanden worden bekeurd, bewijst
wel, dat het smokkelen aan de Brabantsch-
Belgische grenzen nog lang niet afneemt.
Het smokkelen betreft in hoofdzaak
suiker en sigarettenpapier. Gisteren ston
den ndet minder dan 71 smokkelaars te
recht, die tezamen voor een gewicht van
1100 kg. aan suiker hadden gesmokkeld,
benevens 17246 boekjes sigarettenpapier.
Ook werden ruim 220 gloeilampen „aan
geslagen", terwijl nog een tiental smok
kelaars, dat gevlucht was toen het werd
aangehouden, zich te verantwoorden had
wegens weigering van visitatie.
In totaal werd tot een bedrag van 660
aan boeten en 460 dagen gevangenisstraf
opgelegd, benevens 65 dagen voorwaarde
lijke gevangenisstraf.
Behalve deze personen, die wegens
smokkelen terecht stonden, vonniste de
politierechter nog 41 personen, wegens
overtreding van de weggeldbelasting-ver
ordeningen voor auto's, zoodat op dien
dag niet minder dan 112 personen terecht
hebben gestaan.
De straffen varieerden van 796 dagen
gevangenisstraf of van 2 tot 100 boete.
DE MOORDZAAK TE GROEDE.
Hoe dient noodweer te worden
beschouwd.
De advocaat-generaal bij den Hoogen Raad
mr. van Lier, heeft gisteren conclusie geno
men in de zaak van F. J. G., die in de Groe-
desche moordzaak in hooger beroep door het
gerechtshof te 's-Gravenhage is veroordeeld
tot 3 jaren gevangenisstraf wegens doodslag,
De rechtbank te Middelburg had hem ver
oordeeld tot 5 jaar.
Mr. van Lier concludeerde tot vernieti
ging van het arrest en tot verwijzing van de
zaak naar een aangrenzend gerechtshof.
De Hooge Raad zal 22 November arrest
wijzen.
De requirant van cassatie G. was een goed
gesitueerde boer te Groede die in onmin
leefde met n' anderen boer Du J. en diens
knecht A. van der W. Toen G. op zekeren
dag zich op een rijwiel bevond, werd hij met
een stuk hout aangevallen door twee man
nen, onder wie van der W., die bekend stond
als een zeer sterke kerel. G. heeft toen een
met scherp geladen pistool getrokken en v.
d. W. doodgeschoten.
Voor de rechtbank te Middelburg beriep
G. zich op noodweer. De officier van justitie
vroeg 6 jaar gevangenisstraf en de recht
bank veroordeelde G. tot 5 jaar gevangenis
straf.
In hooger beroep heeft de procureur-gene
raal bij het Haagsche gerechtshof ontslag
van rechtsvervolging gevraagd, doch het Hof
evenals de rechtbank het beroep op nood
weer verwerpende, legde een gevangenis
straf van 3 jaar op.
Van dit arrest ging G. in cassatie, waarbij
mr. J. H. Rolandus Hagedoorn en mr. E. A.
Kan eenige cassatiemiddelen toelichtten.
De advocaat-generaal mr. van Lier heeft
in zijn gisteren genomen conclusie er aan
herinnerd dat uit de rechtspraak, loopende
over 50 jaren, blijkt, dat de rechter in het
algemeen weinig genegen is noodweer en
nog minder het z.g. noodweer-exces aan te
nemen, hetgeen juist is. Toch ontkomt mr.
van Lier niet aan den indruk dat daarbij te
veel wordt gelet op wat achteraf blijkt en
gezegd wordt, bijv. de man had toch kunnen
wegloopen, hij had dit of dat kunnen doen,
en dan was er niets strafbaars gebeurd.
Nu mogen die redeneeringen in vele ge
vallen juist zijn, doch daarbij wordt naar de
meening van spr. dikwijls uit het oog verlo
ren, dat de als noodweer naar voren ge
brachte handeling verricht wordt op een on
deelbaar oogenblik, terwijl de dader ver
keert in een gemoedstoestand, waarin hij
niet met rustige bezinning alle factoren kan
overwegen.
Mr. van Lier is van meening, dat in het
onderhavige geval de weerlegging van
rechtbank en hof van het beroep op nood
weer niet juist is, aangezien de rechtbank
eischen stelt aan het begrip „noodweer",
welke de wet niet stelt, om noodweer te
kunnen aannemen. Want in het vonnis wordt
gezegd, dat noodweer eerst wordt aangeno
men, wanneer met ernstig letsel wordt ge
dreigd. Letsel zonder meer is volgens mr.
van Lier voldoende en het is dan ook voor
iemand, die bedreigd wordt moeilijk uit te
maken, of het te duchten letsel ernstig zal
zijn of niet.
Volgens den advocaat-generaal moet de
vraag gesteld worden of 't al of niet bewe
zen is dat G. kon aannemen, dat hij weder-
rechterlijk werd aangerand en in levensge
vaar verkeerde, zelfsdat hij zou worden
aangerand.
Waar naar de meening van mr. van Lier
in deze zaak artikel 41 van het wetboek van
strafrecht verkeerd is toegepast, concludeer
de hij tot vernietiging van het bestreden ar
rest en tot verwijzing van de zaak naar een
aangrenzend gerechtshof.
GELDSCHIETERSWET.
Werkelijk boven 500?
Iemand was door de rechtbank te Haar
lem en in hooger beroep door het Amsttr-
damsche gerechtshof vrijgesproken van hem
te laste gelegde overtreding van de Geld
schieters wet.
Hij oefende het beroep van geldschieter
uit, doch was niet in het bezit van een door
art. 2 der Geldschieterswet gevorderde ver
gunning, zoodat hij zijn bedrijf moest beper
ken tot het uitleenen van bedragen boven
500. In de akte van geldleening werd dan
ook als geleend bedrag een som boven dit
minimum genoemd, maar tevens kwam hij
met de geldleeners overeen, dat zij den vol
genden dag het grootste gedeelte daarvan
weder zouden terugbetalen, zoodat in werke
lijkheid de leening slechts een gering bedrag
betrof.
De rechtbank achtte de te laste gelegde
overtreding van art. 2 der Geldschieterswet
niet bewezen en grondde hierop haar vrij
spraak.
De procureur-generaal bij den Hoogen
Raad was een andere meening toegedaan en
vroeg in het belang der wet cassatie van het,
die vrijspraak bevestigende, arrest.
De Hooge Raad heeft in deze zaak giste
ren arrest gewezen, waarbij overwogen
werd, dat wel kan worden toegegeven, dat
een overeenkomst waarbij partijen verkla
ren, dat een bedrag boven f 500 wordt ge
leend, maar waarbij echter tevens woidt
overeengekomen, dat den volgenden dag be
dragen als bovenbedoeld moesten worden te
ruggegeven, niet meer kan gelden als het
uitleenen van geldsommen van meer dan 500
gulden.
Daar achter de rechtbank in haar vonnis
over dat teruggeven op den volgenden dag
niets heeft vastgesteld, zoodat ook niet uit
het vonnis kan blijken, of de rechtbank van
een onjuise opvatting van art. 2 der Geld
schieterswet is uitgegaan, verklaarde de
hooge raad den procureur-generaal in zijn
vordering niet-ontvankelijk.
Men zal zich nog den roofoverval
herinneren, welke in den avond van
10 Augustus twee jongelieden hebben
gepleegd op den arts De Ridder, in
diens woning aan het Oranjeplein te
den Haag.
Onder een voorwendsel zijn zij dien
avond het huis van den dokter binnen
gedrongen, waarna zij hem te lijf zijn
gegaan. Er volgde een hevige vechtpartij,
die pas eindigde, toen dokter De Ridder
de beide aanvallers zijn portemonnaie,
inhoudende een bedrag van ongeveer 43
gulden, ter hand had gesteld.
Het gelukte de politie aanvankelijk niet
de daders van dezen brutalen overval op
het spoor te komen, doch na een inbraak
in een wijnhandel in de Anna Paulowna-
straat op 27 Augustus werd er nieuw
licht op deze zaak geworpen. Verdacht
van deze inbraak zijn. toen gearresteerd
de 23-jarige kantoorbediende J. C. V. de
19-jarige kapper L. J. O. en de 23-jarige
los werkman J. J. H. Z.
Bij een huiszoeking, welke de politie
in dit verband bij deze lieden deed, vond
zij bij een hunner een boksbeugel en die
vondst wekte het vermoeden, dat twee der
gearresteerden wel wat meer van den
overval op den arts zouden afweten'.
De heer de Ridder werd met de drie
jongelieden geconfronteerd en herkende
inderdaad twee van hen, n.1. J. C. V. en
J. J. H. Z., als degenen, die hem hebben
overvallen. Uit het onderzoek bleek ver
der, dat beiden ook aan een vroeger ge-
pleegden inbraak in een perceel aan het
Smitswater te den Haag schuldig zijn,
waarbij een bedrag van 108 gulden werd
ontvreemd.
Hoewel zij aanvankelijk ontkenden,
legden zij later een volledige bekentenis
af.
Heden moesten zij voor de rechtbank te
's-Gravenhage terechtstaan.
Zij werden verdedigd door mrs. Jhr.
A. M. Snouck Hurgronje en A. P. C. Pe
ters.
De verdachten bekennen.
Allereerst werden de overval en de be-
rooving van dr. de Ridder behandeld. De
arts, als eenige getuige gehoord, verhaalde
voor de rechtbank weer de geheele toe
dracht van de zaak. Op den bewusten
avond was hij alleen thuis. Er werd ge
beld en toen hij open deed, stonden er
twee jongemannen voor de deur. Deze
maakten hem het verwijt, dat hij niet naar
een patiënt toe was gegaan, zooals hij had
beloofd. Dit was echter een truc om bij
den dokter binnen te komen. Eenige dagen
tevoren had men hem n.1. bij een gefin
geerd adres ontboden. Blijkbaar hebben
de verdachten toen reeds gepoogd hun
slag te slaan, doch dit was mislukt.
Toen de dokter ook nu weigerde naar
den patiënt te gaan, kwamen de beide
jongemannen de trap op en grepen
hem beet. Hij verweerde zich heftig
en trachtte naar het balcon te komen om
daar om hulp te roepen. Dit gelukte niet.
De kleinste van de beide mannen bewerk
te den dokter met een gummistok, de
grootste gebruikte alleen zijn vuisten.
Toen een van beiden over „schadeloos
stelling" begon, heeft dr. de Ridder hun
zijn portemonnaie gegeven.
President mr. Kühn: „Hebt u de porte
monnaie zelf uit uw zak gehaald of heeft
een van hen dat gedaan?"
Dokter de Ridder: „Dat kan ik mij niet
meer herinneren, maar in ieder geval ben
ik haar kwijt geraakt."
De beide verdachten bevestigden geheel
het relaas van den dokter. Samen hadden
ze een afspraak gemaakt om den overval
te plegen. Verdachte V. bleek bovendien
nog een boksbeugel bij zich te hebben,
maar dien heeft hij niet gebruikt.
Verdachte Z. gaf toe, dat hij het is ge
weest, die de portemonnaie uit den achter
zak van den dokter heeft gehaald.
Ook aan de inbraak in de meubelfabriek
aan het Smidswater bekenden zij schuldig
te zijn. Door een zolderluik zijn zij daar
binnen gekomen en hebben een groot be-
rag aan geld en postzegels en wat zilver
meegenomen.
De eisch.
tt DÜ officier van justitie, mr. N. S.
oe s ra, noemde beide feiten, maar vooral
e eers e zeer ernstig. Tevoren hebben ze
e plan gemaakt om te stelen en te be-
rooven. Op beestachtige wijze hebben ze
den dokter mishandeld. Hoe de jongens
tot deze daden zijn gekomen', is een raad
sel. Zij staan niet ongunstig bekend, maar
voor een gecombineerde straf is hier toch
geen aanleiding, want het maximum (1
jaar) is in dit geval veel te laag.
Spr. vorderde wegens diefstal met ge
weld en diefstal met braak tegen beiden
een gevangenisstraf van vier jaar.
Vóór het pleidooi van mr. A. P. C.
Peters, raadsman van verdachte V., werd
nog een makelaar gehoord, bij wien deze
verdachte in dienst is geweest. Verdachte
verdiende als loopjongen een laag loon,
doch probeerde niet wa' beters te krijgen.
Hij deed zijn werk evenwel goed en er
kwamen nooit klachten. Dat hij tot deze
daden is gekomen, was voor den werk
gever een raadsel. Voor dit raadsel stond
ook mr. Peters, die uitvoerig uitweidde
over verdachte's jeugd en opvoeding.
Pleiter drong ten slotte aan op plaatsing
van verdachte in de nieuwe jeugdgevan
genis te Zutphen.
Mr. Snouck Hurgronje, voor den ande
ren verdachte optredend, drong op clemen
tie aan.
Nog een inbraak gepleegd!
Hierna moest het tweetal, tezamem met
den 19-jarigen kapper L. J. O., terecht
staan voor de inbraak in den wijnhandel
in de Anna Paulownastraat. De boven
verdieping van dat pand stond leeg en
aan een woningbureau hadden ze den
sleutel ervan gevraagd. Zoo zijn zij daar
binnen gekomen en hebben eerst getracht
een gat in den vloer te zagen, om op die
wijze in den wijnhandel te komen. Dat
maakte echter teveel lawaai en toen zijn
zij langs het balcon naa' beneden gegaan.
In den winkel hebben ze eenige flesschen
wijn, een klokje, eenige mesjes en vulpot-
looden en een regenjas buitgemaakt.
Ook deze inbraak werd volmondig toe
gegeven.
De officier eischte tegen de verdachten
V. en Z. in verband met te verwachten
veroordeelingen in de vorige zaak, een
gevangenisstraf van acht maanden, tegen
den derden verdachte een gevangenisstraf
van een jaar.
Mrs. Peters en Snouck Hurgronje sloten
zich bij hun pleidooien in de vorige zaak
aan.
Toen aan de verdachten nog het laatste
woord werd gegeven, zeiden alle drie, dat
ze de geëischte straffen wel zeer hoog
vonden.
„U schijnt nog steeds niet te beseffen,
aan welke ernstige feiten u zich hebt schul
dig gemaakt", antwoordde hierop de pre
sident.
De uitspraak in al deze zaken is bepaald
op 9 November.
NAJAARSKEURING TE SCHAGEN.
De rijksveeteeltconsulent, ir. L. de Vries,
schrijft ons:
Donderdag wordt te Schagen wederom
de jaarlijksche najaarskeuring gehouden,
welke in feite een markt is van geregis
treerde stierkalveren. In de omgeving van
Schagen heeft de Prov. Bond van Rund-
veefokvereenigingen alsmede het N. R. S.
vele leden, w.o. onderscheidene kundige
en ambitieuse fokkers.
Alle jaren wordt hier dan ook een be
hoorlijk aantal stierkalveren van goede
kwaliteit aangevoerd. Ook dit jaar is on
danks het mond- en klauwzeer de aan
gifte behoorlijk. De catalogus bevat 140
nummers stierkalveren. Vaderdieren die
hier op den voorgrond treden met een
behoorlijk aantal zijn Athleet 2 N.R.
13199S met 24 stuks, Plesman N. R.
14942S met 19 stuks, Roosevelt N. R.
3180S met 15 stuks, Frans 14 N. R. 14138S
met 5, Frans 104 N. R. 7859S met 4
stuks, Antjes Frans (v. Frans 104) N. R.
14918S met 7 stuks.
In de catalogus staat wat de productie
cijfers betreft één melklijst van de moeder
of moeders moeder vermeld en by het
doorloopen van deze lijsten valt het op, dat
zoowel de opbrengst in kg., als het vetge
halte over het algemeen zeer goed te noe
men zijn. Wij vonden in de catalogus bij
één lijst een gemiddeld gehalte van 5.08
voorwaar een uitzonderlijk hoog vetge
halte.
Zij die nog een stierkalf willen aanschaf
fen raden wij aan in Schagen eens te
gaan zien.
DE NIEUWE BACONREGELING.
Regeling van permanent karakter.
Van bevoegde zijde deelt men ons mede,
dat de baconregeling opnieuw door den
minister van economische zaken onder de
oogen is gezien, waarbij het advies van
den economischen raad werd ingewonnen.
De minister van economische zaken
heeft thans besloten de geldende overeen
komst voor de bereiding van bacon, welke
op 31 October 1937 zal zijn beëindigd niet
te verlengen, doch over te gaan tot een
vergoedingsstelsel, waarbij voor de werk
zaamheden, verbonden aan de bereiding
van bacon een vast te stellen vergoeding
zal worden toegekend.
Het inschrijvingsstelsel had tal van na-
deelen.
Als eenige mogelijkheid om tot een
redelijke oplossing van de moeilijkheden
ten aanzien van de baconbereiding te ko
men blijft, naar de meening van den mi-
mster slechts over het ver< oedingsstelsel.
Er kan geen sprake meer zijn van. slechts
een overbrugging eener tijdelijke inzin
king, een gedachte, die ten grondslag lag
aan de vergoeding der vaste kosten over
het ge.ieele productie-apparaat onder
vigueur van de eerste drie baconcontrac-
ten. Nu een nieuwe toestand zich ontwik
keld heeft, zou kunnen worden- volstaan
met een apparaat, dat met een zekere
marge het huidige contingent van 10.000
varkens per week kan verwerken.
De kosten der verwerking mogen niet
meer bedragen dan het geval zou zijn, in
dien de verwerking der varkens thans op
rationeele wijze nieuw zou worden op
gezet. De aldus berekende kostprijs is de
vergoeding, welke aan de baconfabrikan-
ten voor hunne werkzaamheden kan wor
den toegekend.
Er zal geen rekening worden gehouden
met de individueele omstandigheden, der
bedrijven, zoodat aan alle dezelfde ver
goeding zal worden toegekend.
Aan de belanghebbenden is het voorstel
gedaan om op bovengenoemde grondslag
de vergoeding vast te stellen op 1,65 per
100 K.G. geslacht gewicht. Dit bedrag
werd door den accountantsdienst, op den
grondslag als boven aangegeven, nauw
keurig berekend. In verband hiermede, za]
ook geen vergoeding worden gegeven
voor „winstderving", „verlies van export-
recht", „onteigening van goodwill en ex
port" of hoe men dit ook zou mogen noe-
men.
Voor de bereiding van bacon zullen ln
aanmerking worden, gebracht die bedrij
ven, welke onder de vigueur van zoowel
de eerste drie baconcontracten als van de
thans geldende overeenkomst bij de ba-
confrabricage ingeschakeld zijn geweest.
Het bovenstaande systeem is als defini
tief te beschouwen.
AANTAL BIGGENMERKEN.
Het aantal aangebracht biggenmerken in
de week van 11 October tot 16 October 193.
bedroeg: 40066, tegenover 48829 in de over
eenkomstige week van het vorige jaar.
Van de toekenning 1937 zijn van 1 Januari
tot 16 October in totaal aangebracht 1422649
merkene, tegenover 1668670 merken in de
overeenkomstige periode van 1936.
N.V. ALKMAARSCHE EXPORTVEILING.
ALKMAAR, 25 Oct. 1937. Op de heden
gehouden veiling werd betaald voor: Aard
appelen 2.30, Boerenkool 1.50, Bieten
1.602.60, Gele kool 1.20, Groene kool
1.103, Prei 1.502.60, Roode kool
1.103, Uien 8.1010 en Wortelen
1.101.50, alles per 100 K.G.; Andijvie
o.601.50, B'oemkool le s. 6.50
9 2e s. 2.504, Kropsla 0.702.60
en Knolselderie 23 per 100 stuks;
Druiven 715, Peren 39, Spruiten
3.507, Snijbconen 10.5012, To
maten 3.508.50 en Witlof 6—9 2e s.
35 per 100 pond; Peterselie 4, Raap
stelen 0.60, Radijs 1.60, Selderie 1—
1.50 en Wortelen ƒ2.50f 4 per 100 bos;
Postelein per bakje 4652 cent; Spinazie
per bakje (8 pond) 1652 cent; Dubbele
spercieboonen 2.25f 3.75 per zak.
DE AMSTERDAMSCHE AARDAPPEL
PRIJZEN.
AMSTERDAM, 26 Oct. 1937. Op de heden
gehouden aardappelenmarkt waren de
prijzen onveranderd. Aanvoer: 247000 K.G.
PURMEREND, 26 Oct. 1937. Op de heden
gehouden weekmarkt waren aanvoer en
prijzen als volgt:
Gem. Kaasbeurs. Verhandeld 19 partijen,
wegende 45000 K.G. Hoogste prijs 24.
Handel matig.
Kaas. 4 stapels (1066 K.G.) Kleine Boeren
24 handel matig; 792 K.G. Boter 1.41
1.45 en Weiboter 1.371.40 per K.G.;
546 stuks Runderen, w.o.: 325 Vette koeien
5666 cent per K.G. handel stug, 139 Gelde
koeien ƒ160200, 60 Melkkoeien 180
285 en 22 Stieren 5060 cent per K.G.
handel matig; 75 Vette kalveren 3060
cent per K.G. handel matig; 186 Nuchtere
kalveren: slacht 816 en fok 1017,
handel stug; 175 Vette varkens 6062 cent
per K.G., 36 Magere varkens 2432, 352
Biggen 1422, handel vlug; 905 Schapen
16—35 en 63 Bokken 3r-f 13, handel
matig; Kipeieren 55.50 en Eendeieren
2.30 per 100 stuks; Piepkuikens 5765 ct.
en Oude kippen en hanen 3550 cent per
K.G.; Konijnen 0.301.60; Eenden 30
65 cent; Duiven (per paar) 40 cent; Ganzen
2.753.40 en Zwanen 5051% cent.
Coöp. Centr. Eierveiling Purmerend G.A.
(Afd. eieren). 90000 stuks Eendeieren ƒ2.35
2.55 en 55000 stuks Kippeneieren, waar
van de prijzen als volgt: 7080 K.G. f 5
5.75, 65—66 5.35—5.50, 63—64 5.30—
5.45, 60—62 5.10—5.30, 58—59 5—
5.10, 56—57 4.70—4.85, 53—55 f 4—
4.40, 50—52 3.80—4, 45—49 3—3.50.
BROEK OP LANGENDIJK, 26 Oct. 1937.
Aanvoer en prijzen waren heden als volgt:
1500 K.G. Aardappelen: Blauwe Eigenhei
mers 2.202.80, Bevelanders 1-70; 1300
stuks Bloemkool le s. 4.805.80, 2e s.
1.50—1.80; 5000 K.G. Uien 8.60—f 9,
Gele nep 7.407.80, Gele drieling f
7, Grove 7.307.60; 160 K.G. Snijboo-
nen 20.40—22.30; 13000 K.G. Bieten
1,40—3.10; 8200 K.G. Peen ƒ1.50—1-80
700 K.G. Druiven: Frankenthaler f 15-70
22, Alicante 17.70—19.50; 2400 «tuks
Andijvie 0.60—1; 150 K.G. RanW>e°®s
1; 20000 K.G. Roode kool 1.90-/ 3„3"'
25000 K.G. Witte kool 0.80—1.20; 70W
K.G. Gele kool 1.90—2.30; 6000 KG U.
witte 1 1.80; 3000 K.G. Groene k°°
2.30—2.40.
TEXEL, 25 Oct. 1937. (Eierenveiling)- op
de heden gehouden eierenveiling waren in
totaal 34552 stuks kipeieren aangevoef
waarvan de prijzen als volgt: 58—62 K.G-
(per 100) 4.90—5.15, 62—64 f 50„
5.30, 66—70 5.30—5.60, 50—56 f 3-70—
4.75, 40—50 2.50—3.75.
TEXEL, 25 Oct. 1937. Op de heden ge*
houden veemarkt waren aanvoer en prijken
als volgt: 3 Paarden 185—375; 10 Koeien
180225; 5 Nuchtere kalveren f 1
18; 25 Schapen 18—23; 10 Biggen J
18; 40 Kippen 4570 cent.
NOORDSCHARWOUDE, 26 Oct. l"7'
(Noordermarktbond). 3800 K.G. Aardappe
len: Schotsche muizen 1.40, Blauwe Eigen
heimers 2.40—2.50, Blauwe J 2.10; 81W
K.G. Roode kool 2.50—3.80; 46200 K-G-
Witte kool 1—/ 1.20; 2000 K.G. D. wit
kool 1.40; 28400 K.G. Uien f 8.20—
drielingen 5.50—6.20, grove f 7-20*-*
7.50; 425 K.G. Spefcieboonen f 12.26--
18.30; 5700 K.G. Peen 1.30—1.70, kleine
50—60 cent; 3400 stukr Andijvie 60 cent.