HET BETOVERDE BOS. ENORME VUURZEETE ROTTERDAM De Maasstad in een lichtgloed gezet door den brand van vier groote pakhu.zen. Een millioenen-schade. Krachtig optreden van de brandweer Kerk en Vrede en de defensie-voorstellen. TWEEDE BLAD Een brand, welke in korten tijd een geweldigen omvang heeft genomen, is hedennacht uitgebroken in de pak huizen van de N.V. Pakhuismeesteren te Rotterdam. Aan de Rijnhaven N.Z. staan vier grcote pakhuizen dezer N.V., n.L de panden „Celebes" „Borneo", „Java" en „Sumatra". Dit complex gebouwen grenst aan de achterzijde aan de Wilhelminakade: de zijwanden komen uit op de tweede en derde Zwanegatstraat. Dit gebouwen complex is ongeveer 100 meter lang en ruim 40 meter diep. Deze vier geheel gelijke panden bestaan uit een partèrre en twee etages, waarboven een plat dak ligt. In deze gebouwen lagen groote partijen tabak, koffie en stearine opgeslagen. De brand is uitgebroken in het pand „Java" en vandaar overgeslagen naar het pand „Sumatra". Reeds onmiddellijk liet het zich aanzien, dat men hier met een brand van buitengewonen omvang zou te doen krijgen, zoodat men groot alarm maakte, waarop een aantal slangenwagens, enkele motorspuiten, een paar drijvende brandspuiten, de auto ladder en beide reserve-auto's naar de Rijn haven uitrukten. Het licht brandbare materiaal werd in een oogwenk door het vuur aangetast en dit greep zoo ontzaglijk snel om zich heen, dat nog voordat een enkele slang uitgelegd was, het dak van het pand „Java" reeds doorgebrand was. Uit dit pand steeg een dikke rookwolk op, welke door de enorme vlammenzee hel rood werd verlicht en aan de overzijde van de rivier af geleek het alsof achter de ge bouwen der HollandAmerika Lijn een fantastisch groote fakkel te branden stond. Hoog sloegen de vlammen boven de bran dende gebouwen uit en een dichte vonken regen dwarrelde in hoofdzaak neer op de loodsen van de HollandAmerika Lijn, ten deel ook op het achterschip van de „Staten dam", welk passagiersschip aan den steiger aan de Wilhelminakade gemeerd lag, maar dat zeer waarschijnlijk met het oog op het dreigend gevaar zoo spoedig mogelijk zal worden verhaald. Het vuur woedde aanvan kelijk op de bovenste verdieping, waarvan al spoedig de vloer doorbrandde. Door de gaten kon men groote brokken vuur zien neervallen. Weinige oogenblikken later stond ook de eerste verdieping geheel in vlammen en terwijl ook hier de vloer doorbrandde, begaf zich ook de scheiding tusschen deze panden en het Westelijk aangrenzend pand „Su matra", waar het al spoedig eveneens op de bovenverdieping begon te branden. Door de vele openingen in den gevel aan den kant van de Rijnhaven N.Z. had de vrij straffe wind gemakkelijk vat op de vlammenzee en ook aan de Wilhelminakade kon men groote steekvlammen naar buiten zien oplaaien. Toen ook het dak van laatstgenoemd pand doorgebrand was, werd de fakkel, welke hoog boven het oude havencomplex aan den linker Maasoever oprees, nog eens zoo groot en de afstralende hitte was dermate, dat het op sommige plaatsen op de Wilhel minakade niet mogelijk was dichter bij den brand te komen dan vlak langs de loodsen van de H. A.-lijn, aan de overzijde van de vrij breede straat. Van het groote materiaal waren de motor spuiten 1 en 5 het eerst ter plaatse en werden opgesteld op de kade van den Rijnhaven N.Z., alwaar ze op open water konden werken. Hier arriveerde ook weldra een van de havendienstbooten welke slan gen naar het brandende gebouwencomplex uitlegde. Tegen vijf uur werd op dit punt met zeven stralen op de motorspuiten en de drijvende stoommotorspuit het vuur bestreden, ter wijl men nog bezig was meer slangen uit te leggen naar de zijde van de Wilhelmina kade, waar een derde autospuit stond opge stelde Hiervan koppelde men een straal aan de autoladder en met eenige andere stralen werd van de straat af een groote massa water op het laaiende vuur geworpen. Dit had aanvankelijk evenwel maar weinig re sultaat. Bovendien werd op de Wilhelminakade nog gewerkt met stralen op de drie lei dingen van de H. A.-lijn en voorts werd nog met een aantal stralen op waterleiding water gegeven op de loodsen der H. A.-lijn, welke gebouwen niet enkel door den von kenregen en de enorme hitte maar af en toe ook door de ver uitslaande felle vlam men van uit de panden aan de overzijde van de straat ernstig gevaar liepen mede door het vuur te worden aangetast. Inmiddels had de brand zich aan de an dere zijde uitgebreid en begaf ook de schei ding tusschen de panden Borneo en Java zich. Eerstgenoemd pand stond binnen weinige oogenblikken van onder tot boven in vlammen. Tegen vier uur werd besloten vrijwel al het groot materiaal, waarover de Rotter- damsche brandweer beschikt, zoowel de zes autospuiten als alle drijvende stoomspuiten te ontbieden aangezien het er alle kans van had dat ook het vierde pand zou worden aangetast en mede omdat het gevaar voor de loodsen van de H. A.-lijn, noch dat voor het gebouw van den Volksbond tegen drankmisbruik, dat aan de overzijde van de Derde Zwanegatstraat staat, geenszins was geweken. Bij het blusschingswerk van het 'voltallig corps van de Rotterdamsche hoofdlieden aanwezig en ondanks het nachtelijk uur trok deze brand buitengewoon veel publieke belangstelling. Hedenochtend te vijf uur was er van be dwingen van den brand nog geen sprake: integendeel, de roode gloed, welke den nachtelijken hemel kleurde, was nog feller geworden. Hoewel men met het materiaal, dat tegen half vier was ingezet, t.w. drie motorspuiten, vier drijvende stoomers en een geheele reeks stralen van slangenwagens aange sloten had op de eigen leiding van de H. A.- lijn, waarmede men het vuur met onver minderde kracht bestreed, was er nog geen kijk op, dat men het vuur ook maar eenigs- zins kon stuiten. Precies te vier kwam met een geweldigen klap de pinakel met ijzeren hijschbalk in de Derde Zwanegatstraat naar beneden en ter zelfder tijd breidde het vuur tegen den wind in zich ook uit naar de zijde van het pak huis „Borneo", dat spoedig ook brandde als een fakkel. Toen waren de drie panden „Java", „Su matra" en „Borneo" één laaiende vuurzee geworden, zoodat de brandweer, wilde zij althans trachten de loodsen van de H. A. lijn te sparen, nog meer materiaal noodig had. Tegen vijf uur werkten dan ook in totaal aan de zijde van de Wilhelminakade alleen 16 stralen van het groote materiaal onder steund door eer.ige tientallen kleine stralen. In de Tweede Zwanegatstraat trachtte men ondertusschen nog met één straal het pand Celebes te redden. Aan de Derde Zwanegatstraat werkte men er met twee stralen en aan de Rijnhaven N.Z. nog met een zestal. Ondanks al deze maatregelen bleek het niet mogelijk het pand „Celebes" te kunnen behouden, want zelfs tegen den wind in breidde het vuur zich met onge kende snelheid uit, zoodat ook hier spoedig de vlammen naar buiten sloegen. Toen bleek het noodig dat de brandweer een z.g. watergordijn moest vormen voor de looden van de H. A.- lijn, omdat de tabak en paraffine, in het pand „Celebes" opgeslagen, zóó fel brandden, dat d* vlammen tot over de loodsen heensloegen. Nadere bijzonderheden. Omtrent dezen geweldigen brand, kan nog het volgende worden gemeld:- Op dit moment woedt het vuur in de groote opslagplaatsen nog onverminderd voort. Had de brandweer in den nanacht nog gehoopt, een deel van de pakhuizen, n.L de „Celebes", te kunnen behouden, reeds spoedig bleek, dat hier geen sprake meer van kon zijn. De wanden, waarmede de opslagplaatsen van elkaar zijn gescheiden, werden spoedig na elkaar door het vuur vernield. De zeer brandbare inhoud der pakhuizen, bestaande uit koffie, tabak en stearine, zorgde er wel voor, dat het vuur zich in een angstwekkend tempo verspreidde. Geweldige vlammen zeeën joegen, aangewakkerd door den vrij straffen wind, gelijk torenhooge fakkels over de havendammen, zette den omtrek met een straal van vele honderden meters in een feilen lichtgloed. Had de Rotterdam sche brandweer in deze werkelijk vrees aanjagende momenten het hoofd niet koel gehouden, ongetwijfeld zou het brullende, knetterende vuur nog grootere afmetingen hebben aangenomen. Want op nauwelijks dertig meter van de brandende pakhuizen staan de groote loodsen van de Holland Amerika Lijn, aan de andere zijde daarvan ligt de groote Statendam. Toen er niet' meer aan viel te denken, dat ook maar een deel van het gebouwencom plex was te redden, concentreerde de brand weer haar volle aandacht op deze loodsen, welke met een watergordijn werden nat- gehouden. Ook op de daken der loodsen, bestaande uit mastiek, stonden brandweer lieden, die deze met geweldige water massa's nat hielden. Op de „Statendam" had men intusschen ook niet stil gezeten. Met vier van de eigen slangen werd het achterschip nat gehouden. Het bleek niet noodzakelijk te zijn, het schip te versieepen. 37 stralen, in de vuurzee en op de aan grenzende gebouwen gericht, geproduceerd ijoor zes groote auto-motorspuiten en zes booten, waren hedenochtend nog actief. In de late morgenuren. In de late morgenuren, toen het gevaar voor de omliggende gebouwen vrijwel ge weken was, hield de brandweer zich slechts nog bezig met het dooven van het felle vuur, dat nog binnen de muren van het pakhuizencomplex woedde. De aangren zende gebouwen, de pakhuizen van het Leydsche Oranje-Nassau-Veem en van het Blaauwhoeden- en Vriezeveem, alsmede het kleine gebouwtje van het Volksbondkoffie- hdis, zijn gespaard gebleven. Nog zeer veel publiek was op de been, om het slot van een grooten brand bij te wonen. Door de groote watermassa's, welke in den loop van den nacht en van den ochtend op het brandende complex zijn neerge daald, heeft zich een geweldige plas om de loods gevormd, waarin groote stukken ge stolde stearine drijven, terwijl het water doordrenkt is van zwarte koffiekleur- en geur. Het water stroomt van binnen naar buiten, vult het groote meer rondom de loods aan en vormt fantastische watervallen door de glaslooze vensters en deuren. Het was een geluk, dat het gebouwtje van het koffiehuis gespaard bleef, want dank zij dit feit, konden brandweerlieden en anderen die bij den brand aanwezig moesten zijn, zich verkwikken met warme dranken en andere versnaperingen, die daar nog steeds werden verschaft. Naar wij verder vernemen, is de brand ontdekt door een wachter bij de loodsen van de Holland-Amerika-lijn, die om twee uur vannacht in dienst trad en ruim een uur later het vuur gewaar werd. Een der brandweerlieden er namen ongeveer 200 aan het blusschingswerk deel moest in den vroegen ochtend naar het ziekenhuis worden vervoerd, omdat hij het ongeluk had, een straal recht in zijn ge zicht te krijgen, waardoor een bloeduitstor ting werd veroorzaakt. De burgemeester van Rotterdam en ver schillende andere gemeentelijke autoritei ten, woonden het blusschingswerk gedeel telijk bij. De zware muren van het pakhuis zullen naar het zich laat aanzien, wel uithouden. Vrees, dat zij uit zichzelf neer zullen stor ten, bestaat er op het oogenblik niet, hoe wel op enkele plaatsen de muur sterk is uitgezet. Later op den dag zal moeten worden nagegaan, of ze al dan niet omver moeten worden gehaald. Het gebouw zelf het is op het oogenblik 10 uur brandt nog als een fakkel. De inhoud bestaat niet alleen uit tabak, koffie en stearine, maar ook uit an dere Indische producten en bovendien ka pok. v Een onderhoud met een nachtwaker. In zijn woning aan de Millinxstraat 165 hebben wij vanmorgen den nachtwaker op gezocht, den heer G. Gerritsen,' die den brand het eerst ontdekte. „Ik had", aldus zeide hij, vannacht dienst op het s.s. „Veendam", gelegen aan de Wil helminakade. Het was ongeveer kwart voor drieën en mijn collega, Renses, was op dat moment juist even bij mij aan boord, toen ik aan de andere zijde van de kade, boven de loodsen een geweldigen vuurgloed zag. Ik zeg tegen Rensen: Moet je eens kijken, onze groote loods staat in brand. Ik kon van het schip af natuurlijk niet precies zien, waar de brand was, maar ik was er vast van overtuigd, dat het onze groote loods was, die in brand stond. Ik ging kijken waar de brand was en wat we het aller eerste moesten doen. Toen ik naderbij kwam, zag ik, dat het niet onze loodsen waren, maar de opslagplaatsen van de N.V. Pakhuismeesteren". „Had U niet eerder rookwolken opge merkt?" „Neen, de vuurgloed was het eerste wat ik zag". Dat wij geen rookwolken of een brandlucht merkten, was mogelijk omdat de pakhuizen hermetisch zijn gesloten, de rook dus geen uitweg had en het vuur dus kon voortwoekeren, totdat het het dak had be reikt Eerst nadat een gat in het dak was gebrand, kon de brand worden ontdekt, maar tevens was di,t het moment, waarop het vuur zich zoo kolossaal kon uitbreiden, daar er nu lucht -bij' kon komen. Onze eerste gedachten waren natuurlijk de loodsen van de HollandAmerika Lijn voor het vuur te vrijwaren. Op de „Statendam", waar stuk ken vuur van vuistgrootte jp het dek vielen, hebben wij de bluschinstallatie in werking gesteld. Ik had op dat moment niet durven denken, dat we onze loodsen nog zouden kunnen redden, want het was werkelijk een vreesaanjagend gezicht, zooals de wel tien meter hooge vlrmmer. over onze loodsen joegen. Meeuwen, die op een afstand van honderd meter angstig in de lucht vlogen, waren duidelijk waarneembaar. Het zag er in het eerste half uur voor onze loodsen en voor de „Statendam" niet best uit. Ik ben ervan overtuigd, dat het vuur den heelen Zondag al ge smeuld moet hebben, want anders kan ik me niet begrijpen, dat de brand reeds direct zoo een grooten omvang had. Ik heb nog nooit zoo iets meegemaakt". De toestand tegen den middag. Hoewel het vuur tusschen de 4 muren van het door brand geteisterde pakhuis van de fa. Pakhuismeesteren te Rotterdam, nog geenszins gebluscht is, en het nog wel ge- ruimen tijd zal duren voor de laatste vonk is gedoofd, kan men wel met groote waar schijnlijkheid aannemen, dat de brand zich niet verder zal uitbreiden. In de kelder zijn nl. nog groote hoeveel heden olie, opgeslagen en wanneer enkele vonken in die kelder doordringen, is het duidelijk, dat deze hoogst brandbare stof groote kans loopt vlam te vatten. De vloer van het gebouw is echter zeer stevig geconstrueerd, zoodat voor instorting weinig vrees bestpat. Toen wij ons per veerboot van het terrein van den brand naar de Leuvehaven bega ven, waar het kantoor van de „Pakhuis meesteren" zich bevindt, hebben wij duide lijk kunnen waarnemen, hoeveel gevaar de Statendam" en de daarvoor liggende Maasdam" liepen. Schade op eenige millioenen geraamd. Een der firmanten, de heer H. G. J. de Monchy, die druk in conferentie was met de verzekeringsmaatschappijen, kon ons slechts een oogenblik te woord staan. m De heer de Monchy zeide, dat hij de schade momenteel moeilijk kon schat ten, daar de firma slechts een gedeelte heeft verzekerd. Er zijn tal van goederen in de pak huizen opgeslagen, welke door de eige naren zelf *ijn verzekerd. Maar de schade zal wel eenige millioe nen guldens bedragen, vermoe delijk echter is alles verzekerd. Dit is zeker het geval met het gedeelte, dat door de fa. is verzekerd, o.a. het gebouw zelf, dat eigendom van de firma is. Hedenochtend stonden nog alle vier muren van het uitgebrandde gebouw overeind. Er was sprake van, een van deze muren als veiligheidsmaatregel om te halen. NOTARIS N. S. ARBJENS. t Zaterdagmiddag is in den ouderdom van 66 jaar na een kortstondige ziekte de heer N. S. Arriëns, geboren te Gorinchem en sinds 1915 notaris te 's-Gravenhage. De overledëne was voorzitter van den ring 's-Gravenhage van de Broederschap van Notarissen, tevens ouderling en notabele van de Nederduitsch hervormde gemeente, in welke laatste hoedanigheid hij aandeel had in de voltrekking van het huwelijk van prinses Juliana en prins Bernhard. PASSAGETARIEVEN VOOR INDIE-TOCHT. Verhooging voor afvaarten op of na 1 December voor de Nederland en den Lloyd. De Stoomvaart Mij. „Nederland" en de Rotterdamsche Lloyd hebben, met ingang van 1 November, voor de af vaarten op of na 1 December a.s. van Amsterdam/Rotterdam nieuwe passage- tarie-en vastgesteld. Voor de eerste klasse wordt van Amster dam of Rotterdam f 870 tot 975 berekend, al naar gelang van de haven van bestem ming, tweede klasse 620 tot 725, derde klasse 460 tot 550, Poelau- en Kotasche- pen 505 tot 595, T-schepen 460 tot 540 en overige vrachtschepen f 450 tot 525. De tarieven voor de vaart van Marseille en Genua bedragen naar verhouding min der. Voor passages, welke reeds vóór 1 No vember 1937 definitief werden geboekt op schepen, welke op af na 1 December 1937, doch vóór 1 Mei 1938 van Amsterdam of Rotterdam resp. Batavia vertrekken, zullen nog de oude voorwaarden gelden. Op schepen, welke op of na 1 Mei 1933 vertrekken, zullen geen passagiers tegen het oude tarief vervoerd worden. Nader vernemen wij, dat de tarieven in verschillende mate zijn verhoogd, zoodat de verhooging niet in een bepaald percentage kan worden uitgedrukt. Teneinde toch een indruk der verhooging te geven volgen hier onder de nieuwe tarieven voor de vaart van Amsterdam of Rotterdam naar Batavia de belangrijkste, waarbij de oude tarieven tusschen haakjes zyn gevoegd. Eerste klasse 935 900), tweede klasse 695 680), derde klasse 520 (onv.), Poelau- en Kotaschepen 565 540), T- schepen f 510 485), overige vrachtsche pen 495 485). Het blijkt uit de hierboven vermelde cijfers, dat het tarief voor de derde klasse gelijk blijft. Inderdaad wordt, naar ons werd medegedeeld, geen verandering in de tarieven der derde klasse gebracht. PORTHEFFING LUCHTPOST NEDERLAND—INDIE. In het verkeer met Ned.-Indië werden tot nu toe de ongefrankeerde en ontoereikend gefrankeerde brieven en briefkaarten, welke met den luchtdienst AmsterdamBandoeng v.v. worden overgebracht belast met een port van eenmaal het aan de frankeering ontbrekende bedrag. Deze regeling zal voor het laatst worden toegepast op de stukken, welke met de op 30 October uit Amster dam en uit Bandoeng vertrekkende vlieg tuigen worden verzonden. Daarna zullen de bepalingen van toepassing zijn, welke ten aanzien van de portheffing gelden voor niet met dezen luchtdienst overgebrachte onge- frankeerde en ontoereikend gefrankeerde brieven en briefkaarten voor en uit Ned.- Indië. Het aan de frankeering ontbrekende be drag zal zooveel mogelijk ambtshalve wor den aangevuld, in geval de afzender bekend is en er geen vertraging kan ontstaan. De afzender ontvangt dan een navordering van dit bedrag. Is de afzender niet bekend of in geval, dat de vertraging zou ontstaan, worden de stukken zonder meer doorgezon den, doch wordt van den geadresseerde twee maal het aan de frankeering ontbrekende bedrag geheven. DE NIEUWE BURGEMEESTER VAN HAARLEM. Thans officieel benoemd. Bij Kon. Besluit van 29 October 1937 is met ingang van 15 November be noemd tot burgemeester der gemeente Haarlem dr. J. E. baron de Vos van Steenwyk, met toekenning van gelijk tijdig eervol ontslag als burgemeester der gemeente Zwolle. ONTSLAG VEEARTS TER BEEK. Beroep ongegrond verklaard. Het scheidsgerecht voor ambtenaren te Naarden, onder voorzitterschap van den oud-gemeente-secretaris van Am sterdam, den heer Roovers, heeft de twee klaagschriften van den eerst ge schorsten en daarr.a oneervol ontslagen keurmeester, den veearts ter Beek te Naarden, beide ongegrond ver klaard. We herinneren er aan, dat de genoemde keurmeester, die ontslagen was omdat hij na een berisping ontvangen te hebben over de onjuiste'uitoefening van zijn functie zich in hooge mate beleedigend over het col lege van B. en W. had uitgelaten. Van de berisping en van dit oneervol ont slag was de veearts in beroep gekomen bij het scheidsgerecht voor ambtenaren te Naar den. Hij werd bijgestaan door mr. Th. Mul ler Massis. Naar wij vernemen zal de veearts in hoo- ger beroep gaan bij den centralen raad van beroep. Het bestuur van. „Kerk en Vrede" zond het volgende adres aan de Nederlandsche regeering: „De vereeniging „Kerk en Vrede" over tuigd, dat evangelie en oorlog een onver zoenlijke tegenstelling vormen en ten zeerste bezorgd over den voortgang der bewapening, heeft met ernstige verontrus ting kennis genomen van de plannen der Nederlandsche regeering tot uitbreiding en versterking van haar oorlogsmiddelen. Onze vereeniging is door dit voornemen des te pijnlijker getroffen, omdat de regee ring, blijkens de troonrede, haar uitgangs punt en richtsnoer voor haar daden uit drukkelijk heeft gekozen in de hand having van Gods wet voor het publieke leven. De verantwoordelijkheid beseffend, wel ke wij als bevoorrechte natie te midden der volkengemeenschap hebben, vragen wij ons in diepen ernst af, of het niet veel meer op den weg onzer christelijke regee ring zou liggen om zich aan de spits te stellen van een beweging die geen middel onbeproefd laat om tot betere verhoudin gen en samenwerking tusschen de volken te komen, dan om hen voetstoots te volgen op den heilloozen weg van een steeds voortwoekerende bewapening, waarvan het einde catastrofaal moet zijn. De toenemende bewapening richt de volken zoowel economisch-sociaal als moreel te gronde. Zij ondermijnt de grond slagen van een samenleving, waarin de handhaving van Gods wet wordt nage streefd omdat zij steeds meer op middelen van niets ontziend geweld leert vertrou wen. Inplaats van mee te bouwen aan „het groote lijkenhuis", waarover een geacht volksvertegenwoordiger onlangs sprak, moge onze regeering den geloofsmoed heb ben om in dezen tijd van oorlogsverdwa- zing het uiterste te beproeven, om tot maatregelen te komen, die tot ontspanning zouden kunnen leiden zoowel in den be- 273. Flipje en Eenzaam hadden trouw op hun gewacht. Wat waren ze blij, toen ze Anneke en den kleinen prins eindelijk zagen. Flipje ging van louter vreugde op zijn hoofd staan. Maar de kluizenaar raadde hen aan nog altijd maar voort te maken, want je kon nooit weten! 274. En kijk, daar was het wagentje weer. Kraaloogje werd er voorgespannen. Doch eerst maakte Eenzaam de linnen stroken van Petertje's voeten los en deed er een heerlijke zalf op. O, wat was dat fijn! Alle pijn was plotseling verdwenen. Toen haalde hij nog een warme deken uit zijn huisje en sioeg die om den kleinen jongen heen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 7