HET BETOVERDE BOS.
ENORME VUURZEETE ROTTERDAM
De Maasstad in een lichtgloed gezet door den brand
van vier groote pakhu.zen.
Een millioenen-schade.
Krachtig optreden
van de brandweer
Kerk en Vrede en
de defensie-voorstellen.
TWEEDE BLAD
Een brand, welke in korten tijd een
geweldigen omvang heeft genomen,
is hedennacht uitgebroken in de pak
huizen van de N.V. Pakhuismeesteren
te Rotterdam.
Aan de Rijnhaven N.Z. staan vier
grcote pakhuizen dezer N.V., n.L de
panden „Celebes" „Borneo", „Java" en
„Sumatra".
Dit complex gebouwen grenst aan de
achterzijde aan de Wilhelminakade: de
zijwanden komen uit op de tweede en
derde Zwanegatstraat. Dit gebouwen
complex is ongeveer 100 meter lang en
ruim 40 meter diep. Deze vier geheel
gelijke panden bestaan uit een partèrre
en twee etages, waarboven een plat dak
ligt.
In deze gebouwen lagen groote partijen
tabak, koffie en stearine opgeslagen. De
brand is uitgebroken in het pand „Java" en
vandaar overgeslagen naar het pand
„Sumatra". Reeds onmiddellijk liet het zich
aanzien, dat men hier met een brand van
buitengewonen omvang zou te doen krijgen,
zoodat men groot alarm maakte, waarop een
aantal slangenwagens, enkele motorspuiten,
een paar drijvende brandspuiten, de auto
ladder en beide reserve-auto's naar de Rijn
haven uitrukten.
Het licht brandbare materiaal werd in
een oogwenk door het vuur aangetast en
dit greep zoo ontzaglijk snel om zich heen,
dat nog voordat een enkele slang uitgelegd
was, het dak van het pand „Java" reeds
doorgebrand was.
Uit dit pand steeg een dikke rookwolk
op, welke door de enorme vlammenzee hel
rood werd verlicht en aan de overzijde van
de rivier af geleek het alsof achter de ge
bouwen der HollandAmerika Lijn een
fantastisch groote fakkel te branden stond.
Hoog sloegen de vlammen boven de bran
dende gebouwen uit en een dichte vonken
regen dwarrelde in hoofdzaak neer op de
loodsen van de HollandAmerika Lijn, ten
deel ook op het achterschip van de „Staten
dam", welk passagiersschip aan den steiger
aan de Wilhelminakade gemeerd lag, maar
dat zeer waarschijnlijk met het oog op het
dreigend gevaar zoo spoedig mogelijk zal
worden verhaald. Het vuur woedde aanvan
kelijk op de bovenste verdieping, waarvan
al spoedig de vloer doorbrandde. Door de
gaten kon men groote brokken vuur zien
neervallen.
Weinige oogenblikken later stond ook de
eerste verdieping geheel in vlammen en
terwijl ook hier de vloer doorbrandde, begaf
zich ook de scheiding tusschen deze panden
en het Westelijk aangrenzend pand „Su
matra", waar het al spoedig eveneens op de
bovenverdieping begon te branden. Door de
vele openingen in den gevel aan den kant
van de Rijnhaven N.Z. had de vrij straffe
wind gemakkelijk vat op de vlammenzee en
ook aan de Wilhelminakade kon men groote
steekvlammen naar buiten zien oplaaien.
Toen ook het dak van laatstgenoemd pand
doorgebrand was, werd de fakkel, welke
hoog boven het oude havencomplex aan den
linker Maasoever oprees, nog eens zoo
groot en de afstralende hitte was dermate,
dat het op sommige plaatsen op de Wilhel
minakade niet mogelijk was dichter bij den
brand te komen dan vlak langs de loodsen
van de H. A.-lijn, aan de overzijde van de
vrij breede straat.
Van het groote materiaal waren de motor
spuiten 1 en 5 het eerst ter plaatse en
werden opgesteld op de kade van den
Rijnhaven N.Z., alwaar ze op open water
konden werken. Hier arriveerde ook weldra
een van de havendienstbooten welke slan
gen naar het brandende gebouwencomplex
uitlegde.
Tegen vijf uur werd op dit punt met zeven
stralen op de motorspuiten en de drijvende
stoommotorspuit het vuur bestreden, ter
wijl men nog bezig was meer slangen uit te
leggen naar de zijde van de Wilhelmina
kade, waar een derde autospuit stond opge
stelde Hiervan koppelde men een straal aan
de autoladder en met eenige andere stralen
werd van de straat af een groote massa
water op het laaiende vuur geworpen. Dit
had aanvankelijk evenwel maar weinig re
sultaat.
Bovendien werd op de Wilhelminakade
nog gewerkt met stralen op de drie lei
dingen van de H. A.-lijn en voorts werd
nog met een aantal stralen op waterleiding
water gegeven op de loodsen der H. A.-lijn,
welke gebouwen niet enkel door den von
kenregen en de enorme hitte maar af en
toe ook door de ver uitslaande felle vlam
men van uit de panden aan de overzijde
van de straat ernstig gevaar liepen mede
door het vuur te worden aangetast.
Inmiddels had de brand zich aan de an
dere zijde uitgebreid en begaf ook de schei
ding tusschen de panden Borneo en Java
zich. Eerstgenoemd pand stond binnen
weinige oogenblikken van onder tot boven
in vlammen.
Tegen vier uur werd besloten vrijwel al
het groot materiaal, waarover de Rotter-
damsche brandweer beschikt, zoowel de zes
autospuiten als alle drijvende stoomspuiten
te ontbieden aangezien het er alle kans van
had dat ook het vierde pand zou worden
aangetast en mede omdat het gevaar voor
de loodsen van de H. A.-lijn, noch dat
voor het gebouw van den Volksbond tegen
drankmisbruik, dat aan de overzijde van
de Derde Zwanegatstraat staat, geenszins
was geweken.
Bij het blusschingswerk van het 'voltallig
corps van de Rotterdamsche hoofdlieden
aanwezig en ondanks het nachtelijk uur
trok deze brand buitengewoon veel publieke
belangstelling.
Hedenochtend te vijf uur was er van be
dwingen van den brand nog geen sprake:
integendeel, de roode gloed, welke den
nachtelijken hemel kleurde, was nog feller
geworden.
Hoewel men met het materiaal, dat tegen
half vier was ingezet, t.w. drie motorspuiten,
vier drijvende stoomers en een geheele
reeks stralen van slangenwagens aange
sloten had op de eigen leiding van de H. A.-
lijn, waarmede men het vuur met onver
minderde kracht bestreed, was er nog geen
kijk op, dat men het vuur ook maar eenigs-
zins kon stuiten.
Precies te vier kwam met een geweldigen
klap de pinakel met ijzeren hijschbalk in de
Derde Zwanegatstraat naar beneden en ter
zelfder tijd breidde het vuur tegen den wind
in zich ook uit naar de zijde van het pak
huis „Borneo", dat spoedig ook brandde als
een fakkel.
Toen waren de drie panden „Java", „Su
matra" en „Borneo" één laaiende vuurzee
geworden, zoodat de brandweer, wilde zij
althans trachten de loodsen van de H. A. lijn
te sparen, nog meer materiaal noodig had.
Tegen vijf uur werkten dan ook in totaal
aan de zijde van de Wilhelminakade alleen
16 stralen van het groote materiaal onder
steund door eer.ige tientallen kleine
stralen.
In de Tweede Zwanegatstraat trachtte men
ondertusschen nog met één straal het
pand Celebes te redden. Aan de Derde
Zwanegatstraat werkte men er met twee
stralen en aan de Rijnhaven N.Z. nog met
een zestal. Ondanks al deze maatregelen
bleek het niet mogelijk het pand „Celebes"
te kunnen behouden, want zelfs tegen den
wind in breidde het vuur zich met onge
kende snelheid uit, zoodat ook hier spoedig
de vlammen naar buiten sloegen.
Toen bleek het noodig dat de brandweer
een z.g. watergordijn moest vormen voor de
looden van de H. A.- lijn, omdat de tabak en
paraffine, in het pand „Celebes" opgeslagen,
zóó fel brandden, dat d* vlammen tot over
de loodsen heensloegen.
Nadere bijzonderheden.
Omtrent dezen geweldigen brand, kan nog
het volgende worden gemeld:-
Op dit moment woedt het vuur in de
groote opslagplaatsen nog onverminderd
voort. Had de brandweer in den nanacht nog
gehoopt, een deel van de pakhuizen, n.L de
„Celebes", te kunnen behouden, reeds
spoedig bleek, dat hier geen sprake meer
van kon zijn.
De wanden, waarmede de opslagplaatsen
van elkaar zijn gescheiden, werden spoedig
na elkaar door het vuur vernield. De zeer
brandbare inhoud der pakhuizen, bestaande
uit koffie, tabak en stearine, zorgde er wel
voor, dat het vuur zich in een angstwekkend
tempo verspreidde. Geweldige vlammen
zeeën joegen, aangewakkerd door den vrij
straffen wind, gelijk torenhooge fakkels
over de havendammen, zette den omtrek
met een straal van vele honderden meters
in een feilen lichtgloed. Had de Rotterdam
sche brandweer in deze werkelijk vrees
aanjagende momenten het hoofd niet koel
gehouden, ongetwijfeld zou het brullende,
knetterende vuur nog grootere afmetingen
hebben aangenomen. Want op nauwelijks
dertig meter van de brandende pakhuizen
staan de groote loodsen van de Holland
Amerika Lijn, aan de andere zijde daarvan
ligt de groote Statendam.
Toen er niet' meer aan viel te denken, dat
ook maar een deel van het gebouwencom
plex was te redden, concentreerde de brand
weer haar volle aandacht op deze loodsen,
welke met een watergordijn werden nat-
gehouden. Ook op de daken der loodsen,
bestaande uit mastiek, stonden brandweer
lieden, die deze met geweldige water
massa's nat hielden.
Op de „Statendam" had men intusschen
ook niet stil gezeten. Met vier van de eigen
slangen werd het achterschip nat gehouden.
Het bleek niet noodzakelijk te zijn, het schip
te versieepen.
37 stralen, in de vuurzee en op de aan
grenzende gebouwen gericht, geproduceerd
ijoor zes groote auto-motorspuiten en zes
booten, waren hedenochtend nog actief.
In de late morgenuren.
In de late morgenuren, toen het gevaar
voor de omliggende gebouwen vrijwel ge
weken was, hield de brandweer zich slechts
nog bezig met het dooven van het felle
vuur, dat nog binnen de muren van het
pakhuizencomplex woedde. De aangren
zende gebouwen, de pakhuizen van het
Leydsche Oranje-Nassau-Veem en van het
Blaauwhoeden- en Vriezeveem, alsmede het
kleine gebouwtje van het Volksbondkoffie-
hdis, zijn gespaard gebleven.
Nog zeer veel publiek was op de been, om
het slot van een grooten brand bij te
wonen.
Door de groote watermassa's, welke in
den loop van den nacht en van den ochtend
op het brandende complex zijn neerge
daald, heeft zich een geweldige plas om de
loods gevormd, waarin groote stukken ge
stolde stearine drijven, terwijl het water
doordrenkt is van zwarte koffiekleur- en
geur. Het water stroomt van binnen naar
buiten, vult het groote meer rondom de
loods aan en vormt fantastische watervallen
door de glaslooze vensters en deuren. Het
was een geluk, dat het gebouwtje van het
koffiehuis gespaard bleef, want dank zij dit
feit, konden brandweerlieden en anderen
die bij den brand aanwezig moesten zijn,
zich verkwikken met warme dranken en
andere versnaperingen, die daar nog steeds
werden verschaft.
Naar wij verder vernemen, is de brand
ontdekt door een wachter bij de loodsen
van de Holland-Amerika-lijn, die om twee
uur vannacht in dienst trad en ruim een
uur later het vuur gewaar werd.
Een der brandweerlieden er namen
ongeveer 200 aan het blusschingswerk deel
moest in den vroegen ochtend naar het
ziekenhuis worden vervoerd, omdat hij het
ongeluk had, een straal recht in zijn ge
zicht te krijgen, waardoor een bloeduitstor
ting werd veroorzaakt.
De burgemeester van Rotterdam en ver
schillende andere gemeentelijke autoritei
ten, woonden het blusschingswerk gedeel
telijk bij.
De zware muren van het pakhuis zullen
naar het zich laat aanzien, wel uithouden.
Vrees, dat zij uit zichzelf neer zullen stor
ten, bestaat er op het oogenblik niet, hoe
wel op enkele plaatsen de muur sterk is
uitgezet.
Later op den dag zal moeten worden
nagegaan, of ze al dan niet omver moeten
worden gehaald. Het gebouw zelf het is
op het oogenblik 10 uur brandt nog als
een fakkel. De inhoud bestaat niet alleen uit
tabak, koffie en stearine, maar ook uit an
dere Indische producten en bovendien ka
pok. v
Een onderhoud met een nachtwaker.
In zijn woning aan de Millinxstraat 165
hebben wij vanmorgen den nachtwaker op
gezocht, den heer G. Gerritsen,' die den
brand het eerst ontdekte.
„Ik had", aldus zeide hij, vannacht dienst
op het s.s. „Veendam", gelegen aan de Wil
helminakade. Het was ongeveer kwart voor
drieën en mijn collega, Renses, was op dat
moment juist even bij mij aan boord, toen
ik aan de andere zijde van de kade, boven
de loodsen een geweldigen vuurgloed zag.
Ik zeg tegen Rensen: Moet je eens kijken,
onze groote loods staat in brand. Ik kon van
het schip af natuurlijk niet precies zien,
waar de brand was, maar ik was er vast
van overtuigd, dat het onze groote loods
was, die in brand stond. Ik ging kijken
waar de brand was en wat we het aller
eerste moesten doen. Toen ik naderbij
kwam, zag ik, dat het niet onze loodsen
waren, maar de opslagplaatsen van de N.V.
Pakhuismeesteren".
„Had U niet eerder rookwolken opge
merkt?"
„Neen, de vuurgloed was het eerste wat ik
zag". Dat wij geen rookwolken of een
brandlucht merkten, was mogelijk omdat de
pakhuizen hermetisch zijn gesloten, de rook
dus geen uitweg had en het vuur dus kon
voortwoekeren, totdat het het dak had be
reikt Eerst nadat een gat in het dak was
gebrand, kon de brand worden ontdekt,
maar tevens was di,t het moment, waarop
het vuur zich zoo kolossaal kon uitbreiden,
daar er nu lucht -bij' kon komen. Onze eerste
gedachten waren natuurlijk de loodsen van
de HollandAmerika Lijn voor het vuur te
vrijwaren. Op de „Statendam", waar stuk
ken vuur van vuistgrootte jp het dek vielen,
hebben wij de bluschinstallatie in werking
gesteld. Ik had op dat moment niet durven
denken, dat we onze loodsen nog zouden
kunnen redden, want het was werkelijk een
vreesaanjagend gezicht, zooals de wel tien
meter hooge vlrmmer. over onze loodsen
joegen. Meeuwen, die op een afstand van
honderd meter angstig in de lucht vlogen,
waren duidelijk waarneembaar.
Het zag er in het eerste half uur voor
onze loodsen en voor de „Statendam"
niet best uit. Ik ben ervan overtuigd,
dat het vuur den heelen Zondag al ge
smeuld moet hebben, want anders kan
ik me niet begrijpen, dat de brand reeds
direct zoo een grooten omvang had. Ik
heb nog nooit zoo iets meegemaakt".
De toestand tegen den middag.
Hoewel het vuur tusschen de 4 muren
van het door brand geteisterde pakhuis van
de fa. Pakhuismeesteren te Rotterdam, nog
geenszins gebluscht is, en het nog wel ge-
ruimen tijd zal duren voor de laatste vonk
is gedoofd, kan men wel met groote waar
schijnlijkheid aannemen, dat de brand zich
niet verder zal uitbreiden.
In de kelder zijn nl. nog groote hoeveel
heden olie, opgeslagen en wanneer enkele
vonken in die kelder doordringen, is het
duidelijk, dat deze hoogst brandbare stof
groote kans loopt vlam te vatten.
De vloer van het gebouw is echter zeer
stevig geconstrueerd, zoodat voor instorting
weinig vrees bestpat.
Toen wij ons per veerboot van het terrein
van den brand naar de Leuvehaven bega
ven, waar het kantoor van de „Pakhuis
meesteren" zich bevindt, hebben wij duide
lijk kunnen waarnemen, hoeveel gevaar de
Statendam" en de daarvoor liggende
Maasdam" liepen.
Schade op eenige millioenen
geraamd.
Een der firmanten, de heer H. G. J.
de Monchy, die druk in conferentie was
met de verzekeringsmaatschappijen, kon
ons slechts een oogenblik te woord
staan.
m De heer de Monchy zeide, dat hij de
schade momenteel moeilijk kon schat
ten, daar de firma slechts een gedeelte
heeft verzekerd.
Er zijn tal van goederen in de pak
huizen opgeslagen, welke door de eige
naren zelf *ijn verzekerd. Maar de
schade zal wel eenige millioe
nen guldens bedragen, vermoe
delijk echter is alles verzekerd. Dit is
zeker het geval met het gedeelte, dat
door de fa. is verzekerd, o.a. het gebouw
zelf, dat eigendom van de firma is.
Hedenochtend stonden nog alle vier
muren van het uitgebrandde gebouw
overeind. Er was sprake van, een van
deze muren als veiligheidsmaatregel
om te halen.
NOTARIS N. S. ARBJENS. t
Zaterdagmiddag is in den ouderdom van
66 jaar na een kortstondige ziekte de heer
N. S. Arriëns, geboren te Gorinchem en
sinds 1915 notaris te 's-Gravenhage.
De overledëne was voorzitter van den
ring 's-Gravenhage van de Broederschap
van Notarissen, tevens ouderling en notabele
van de Nederduitsch hervormde gemeente,
in welke laatste hoedanigheid hij aandeel
had in de voltrekking van het huwelijk
van prinses Juliana en prins Bernhard.
PASSAGETARIEVEN VOOR
INDIE-TOCHT.
Verhooging voor afvaarten op of na
1 December voor de Nederland en
den Lloyd.
De Stoomvaart Mij. „Nederland" en
de Rotterdamsche Lloyd hebben, met
ingang van 1 November, voor de af
vaarten op of na 1 December a.s. van
Amsterdam/Rotterdam nieuwe passage-
tarie-en vastgesteld.
Voor de eerste klasse wordt van Amster
dam of Rotterdam f 870 tot 975 berekend,
al naar gelang van de haven van bestem
ming, tweede klasse 620 tot 725, derde
klasse 460 tot 550, Poelau- en Kotasche-
pen 505 tot 595, T-schepen 460 tot
540 en overige vrachtschepen f 450 tot
525.
De tarieven voor de vaart van Marseille
en Genua bedragen naar verhouding min
der.
Voor passages, welke reeds vóór 1 No
vember 1937 definitief werden geboekt op
schepen, welke op af na 1 December 1937,
doch vóór 1 Mei 1938 van Amsterdam of
Rotterdam resp. Batavia vertrekken, zullen
nog de oude voorwaarden gelden.
Op schepen, welke op of na 1 Mei 1933
vertrekken, zullen geen passagiers tegen het
oude tarief vervoerd worden.
Nader vernemen wij, dat de tarieven in
verschillende mate zijn verhoogd, zoodat de
verhooging niet in een bepaald percentage
kan worden uitgedrukt. Teneinde toch een
indruk der verhooging te geven volgen hier
onder de nieuwe tarieven voor de vaart van
Amsterdam of Rotterdam naar Batavia
de belangrijkste, waarbij de oude tarieven
tusschen haakjes zyn gevoegd.
Eerste klasse 935 900), tweede klasse
695 680), derde klasse 520 (onv.),
Poelau- en Kotaschepen 565 540), T-
schepen f 510 485), overige vrachtsche
pen 495 485).
Het blijkt uit de hierboven vermelde
cijfers, dat het tarief voor de derde klasse
gelijk blijft. Inderdaad wordt, naar ons
werd medegedeeld, geen verandering in de
tarieven der derde klasse gebracht.
PORTHEFFING LUCHTPOST
NEDERLAND—INDIE.
In het verkeer met Ned.-Indië werden tot
nu toe de ongefrankeerde en ontoereikend
gefrankeerde brieven en briefkaarten, welke
met den luchtdienst AmsterdamBandoeng
v.v. worden overgebracht belast met een
port van eenmaal het aan de frankeering
ontbrekende bedrag. Deze regeling zal voor
het laatst worden toegepast op de stukken,
welke met de op 30 October uit Amster
dam en uit Bandoeng vertrekkende vlieg
tuigen worden verzonden. Daarna zullen de
bepalingen van toepassing zijn, welke ten
aanzien van de portheffing gelden voor niet
met dezen luchtdienst overgebrachte onge-
frankeerde en ontoereikend gefrankeerde
brieven en briefkaarten voor en uit Ned.-
Indië.
Het aan de frankeering ontbrekende be
drag zal zooveel mogelijk ambtshalve wor
den aangevuld, in geval de afzender bekend
is en er geen vertraging kan ontstaan. De
afzender ontvangt dan een navordering
van dit bedrag. Is de afzender niet bekend
of in geval, dat de vertraging zou ontstaan,
worden de stukken zonder meer doorgezon
den, doch wordt van den geadresseerde twee
maal het aan de frankeering ontbrekende
bedrag geheven.
DE NIEUWE BURGEMEESTER VAN
HAARLEM.
Thans officieel benoemd.
Bij Kon. Besluit van 29 October 1937
is met ingang van 15 November be
noemd tot burgemeester der gemeente
Haarlem dr. J. E. baron de Vos van
Steenwyk, met toekenning van gelijk
tijdig eervol ontslag als burgemeester
der gemeente Zwolle.
ONTSLAG VEEARTS TER BEEK.
Beroep ongegrond verklaard.
Het scheidsgerecht voor ambtenaren
te Naarden, onder voorzitterschap van
den oud-gemeente-secretaris van Am
sterdam, den heer Roovers, heeft de
twee klaagschriften van den eerst ge
schorsten en daarr.a oneervol ontslagen
keurmeester, den veearts ter Beek te
Naarden, beide ongegrond ver
klaard.
We herinneren er aan, dat de genoemde
keurmeester, die ontslagen was omdat hij na
een berisping ontvangen te hebben over de
onjuiste'uitoefening van zijn functie zich
in hooge mate beleedigend over het col
lege van B. en W. had uitgelaten.
Van de berisping en van dit oneervol ont
slag was de veearts in beroep gekomen bij
het scheidsgerecht voor ambtenaren te Naar
den. Hij werd bijgestaan door mr. Th. Mul
ler Massis.
Naar wij vernemen zal de veearts in hoo-
ger beroep gaan bij den centralen raad van
beroep.
Het bestuur van. „Kerk en Vrede" zond
het volgende adres aan de Nederlandsche
regeering:
„De vereeniging „Kerk en Vrede" over
tuigd, dat evangelie en oorlog een onver
zoenlijke tegenstelling vormen en ten
zeerste bezorgd over den voortgang der
bewapening, heeft met ernstige verontrus
ting kennis genomen van de plannen der
Nederlandsche regeering tot uitbreiding
en versterking van haar oorlogsmiddelen.
Onze vereeniging is door dit voornemen
des te pijnlijker getroffen, omdat de regee
ring, blijkens de troonrede, haar uitgangs
punt en richtsnoer voor haar daden uit
drukkelijk heeft gekozen in de hand
having van Gods wet voor het publieke
leven.
De verantwoordelijkheid beseffend, wel
ke wij als bevoorrechte natie te midden der
volkengemeenschap hebben, vragen wij
ons in diepen ernst af, of het niet veel
meer op den weg onzer christelijke regee
ring zou liggen om zich aan de spits te
stellen van een beweging die geen middel
onbeproefd laat om tot betere verhoudin
gen en samenwerking tusschen de volken
te komen, dan om hen voetstoots te volgen
op den heilloozen weg van een steeds
voortwoekerende bewapening, waarvan
het einde catastrofaal moet zijn.
De toenemende bewapening richt de
volken zoowel economisch-sociaal als
moreel te gronde. Zij ondermijnt de grond
slagen van een samenleving, waarin de
handhaving van Gods wet wordt nage
streefd omdat zij steeds meer op middelen
van niets ontziend geweld leert vertrou
wen.
Inplaats van mee te bouwen aan „het
groote lijkenhuis", waarover een geacht
volksvertegenwoordiger onlangs sprak,
moge onze regeering den geloofsmoed heb
ben om in dezen tijd van oorlogsverdwa-
zing het uiterste te beproeven, om tot
maatregelen te komen, die tot ontspanning
zouden kunnen leiden zoowel in den be-
273. Flipje en Eenzaam hadden trouw op hun gewacht.
Wat waren ze blij, toen ze Anneke en den kleinen prins
eindelijk zagen. Flipje ging van louter vreugde op zijn
hoofd staan. Maar de kluizenaar raadde hen aan nog
altijd maar voort te maken, want je kon nooit weten!
274. En kijk, daar was het wagentje weer. Kraaloogje
werd er voorgespannen. Doch eerst maakte Eenzaam de
linnen stroken van Petertje's voeten los en deed er een
heerlijke zalf op. O, wat was dat fijn! Alle pijn was
plotseling verdwenen. Toen haalde hij nog een warme
deken uit zijn huisje en sioeg die om den kleinen jongen
heen.