Waar het recht zijn loop heeft
Echtpaar staat terecht wegens
oplichting.
Alhmaarsche Politierechter
Zitting Alhmaarsche rechtbank.
Tegen den man vrijspraak, tegen de vrouw
zes maanden geëischt.
Zitting van hedenmorgen.
De zaak tegen notaris M.
Heden voor de Rotterdamsche
rechtbank.
DERDE BLAD
comité, de behoeftige ingezetenen nog een
laatste gave te verstrekken.
En hoewel het doel mooi was, was het
succes zeer klein.
De lotenverkoop ging zeer slecht en de
trekking der loterij werd steeds uitgesteld.
Het comité heeft thans echter besloten in
November in ieder geval de trekking te
doen plaats vinden.
Voor de comitéleden, die zich zooveel
moeite getroost hebben, het welslagen der
loterij te bevorderen is het te wenschen, dat
in de weken welke nog voor de trekking
liggen een groote vraag naar loten ontstaat.
Een vreemde radio-maniak.
Als wij zoo den tijd van het jaar gena
derd zijn, waarin de herfstbladeren het on
verbiddelijk afscheid van den zomer aan
kondigen, dan beteekent dat voor den poli
tierechter, dat hij nog lang niet een dikke
streep kan zetten onder al het min of meer
ernstige kwaad, dat er in de zomermaanden
gepleegd is; dan wil zulk een herfsttijd als
thans voor den rechter meer zeggen: Nu
komen eerst pas goed de strafzaken los,
welke een uitvloeisel zijn van de in den
zomer gehouden boerenkermissen. Want ten
plattelande plegen de klappen op zulke
feesten nogal rijkelijk te vallen en in de
meeste gevallen is het de politierechter, die
het laatste woord moet uitspreken. De ver
dachten zijn dan aan een goed kantoor,
want de Edelachtbare, we hebben het wei
eens meer in deze kolommen beschreven,
heeft een gloeienden hekel aan alles, wat
maar eenigszins in verband staat met het
begrip kermis, en ongezouten deelt de rech
ter zijn straffen uit. Op de rol van gister
middag kwamen weer tal van kermis-zaak-
jes voor, hetgeen dus beteekende wederom
tal van schrobbeeringen. Het zou ons te ver
voeren, als we alle kermisklappen en der-
zelver beleedigingen zouden gaan vermel
den, het zij dus voldoende er hier in het
algemeen even op te wijzen, dat het gister
middag weer flink raak was.
Er waren bij de 23 zaken ook tal van an
dere delicten en als eerste in de rij der ver
dachten stond de 20-jarige Marinus Teunis
Kr. uit Den Helder terecht terzake, dat hij
op 24 Juli in de radio-zaak „Ideco", waar hij
werkzaam was, radio-onderdeelen had ver
duisterd tot een bedrag van 100 gulden.
Verdachte deelde mede, dat hij geenszins
de bedoeling gehad had om deze onderdee-
len en wat diens meer zij zich wederrechte
lijk toe te eigenen om ze dan aan den man
te brengen en er zoodoende een extraatje
bij te verdienen. Hij gebruikte de lampen,
spoelen enz., om in zijn vrijen tijd zelf een
radio te bouwen. De politierechter noemde
dit een rare manier om voor radio-maniak
te spelen en sprak er zijn verontwaardiging
over uit, dat verdachte zoo ernstig het ver
trouwen, in hem gesteld, misbruikt had.
De straf, welke de officier gedacht had,
n.1. drie maanden gevangenistraf voorwaar
delijk met een proeftijd van vijf jaar, achtte
de recher eigenlijk te weinig, maar hij wilde
het nog eens met den jeugdigen verdachte
probeeren en vonniste conform den eisch.
Een auto bestuurd, terwijl het rij
bewijs was ingetrokken.
Een heel enkele maal komt het nog wei
eens voor, dat een persoon bekeurd wordt
wegens het niet in bezit hebben van een
rijbewijs, daar dit tengevolge van een of
andere overtreding voor een bepaalden tijd
ingetrokken is. Doch Jb. K., melkrijder te
Akersloot, was een dergelijk delict deel
achtig geworden en voor dit feit was hij
gistermiddag ter verantwoording geroepen.
Het bleek al spoedig een zeer ingewikkeld
probleem te zijn, waaruit men eerst na veel
praten een juist beeld wist te distilleeren.
Verdachte had dan inderdaad gereden, ter
wijl zijn rijbewijs hem voor een langen tijd
ontnomen was, doch het waren de omstan
digheden geweest, waaronder dit feit ge
pleegd was, welke een duchtig woordje
gingen meespreken. Verdachte had n.1. nog
een rijbewijs in zijn bezit, al was dan de
tijd, dat hij niet meer mocht rijden, al reeds
ingegaan, toen hij plotseling voor het feit
kwam te staan, dat zijn knecht, tevens
chauffeur, hem ineens in den steek liet, ter
wijl de melkbussen gereed stonden om
naar de fabriek te worden gebracht. En toen
had verdachte maar de stoute schoenen aan
getrokken en was weer zelf achter het stuur
gaan zitten. Dit nu was hem noodlottig ge
worden en de officier, die terecht van het
standpunt uitgaat, dat het rechterlijke be
sluit te allen tijde gehoorzaamd moet wor
den, eischte, de omstandigheden in aanmer
king genomen, een gevangenistraf van 14
dagen.
Mr. Schenkeveld, die als verdediger voor
verdachte optrad, meende in het feit, dat het
rijbewijs 14 dagen later was teruggegeven
dan men had moeten doen, omdat de tijd van
intrekking verstreken was, een zekere com
pensatie te zien voor het gepleegde delict,
n.1. gereden hebbende in den tijd, dat dit
wettelijk verboden was, temeer ook daar
verdachte in de meening had verkeerd, dat
hij zulks wel mocht doen, daar zijn rijbe
wijs nog steeds niet afgenomen was. Spr.
deed een ernstig beroep op het rechtvaar
digheidsgevoel van den politierechter en
vroeg hem genade boven recht te doen gel
den, waarop de rechter overging tot het
vonnis: voorwaardelijke gevangenisstraf
voor den tijd van een maand met een proef
tijd van twee jaar en een geldboete van 25
gulden subst. 15 dagen.
Een colbert-costuum ontvreemd.
De 21-jarige Gosse V., schildersknecht uit
Hoorn, had op 17 October van het vorige
jaar in den winkel van den heer Engel te
Hoom een donker-grijs gestreept colbert-
costuum gestolen, voor welk feit hij eerst
thans terecht stond, omdat hij langen tijd
in Breda had rondgezworven, zonder dat
men aldaar wist, dat hij voor den rechter te
Alkmaar moest verschijnen.
De politierechter informeerde eerst, waar
om verdachte ertoe overgegaan was op zulk
een manier zijn garderobe te versterken.
En ook hier bleek het niet uit weelde ge
daan te zijn, al blijft het feit er niet minder
ernstig om. Getuige Goetmaker, reclassee-
Tingsambtenaar te Hoorn, wilde het met
verdachte nog heel goed maken. Spr. ver
moedde, dat slecht gezelschap den knaap
op het verkeerde pad gebracht had, want
dat hij au fond geen kwade kerel was. Een
warm pleidooi om clementie besloot het ge
sprokene door den reclasseeringsambtenaar.
In verband met het feit, dat ook de officier
met deze argumenten rekening wilde hou
den, werd de zaak geschorst tot eind No
vember om een rapport van den heer Wig-
gers af te wachten.
Een valsch bankbiljet van 10 gulden
gebruikt om een consumptie te be
talen.
Het was te Oudorp gebeurd in den nacht
van 1 op 2 Augustus, ook alweer tijdens de
kermis. Toen was Simon M. uit Broek op
Langendijk met een paar vrienden in een
café in Oudorp geweest, waar zij een' paar
consumpties gebruikt hadden. De een be
taalde met een gulden, de ander met loa
geld, maar verdachte had met een briefje
van tien afgerekend, dat achteraf valsch
bleek te zijn. Een nog jeugdig buffetjuf
frouwtje had dit briefje in ontvangst geno
men, het verder afgedragen om ruim negen
gulden terug te geven en pas later was men
tot.de ontdekking gekomen, dat het maar
eeri scherts-bankbiljet was. Wel was ver
dachte een dag later weer naar het eafe
gegaan om te probeeren zijn euveldaad
weer ongedaan te maken, doch ja, toen was
het te laat. Er was inmiddels werk van ge
maakt en eerst thans kon verdachte zeggen,
wat hem op het hart lag. Deze beweerde
dan, dat hij geenszins den opzet gehad had
om juist dit bankbiljet over te geven, al
bekende hij wel, dat hjj een dergelijk valsch
biljet rijk geweest was. Hoe het ook zij, de
officier achtte het feit wettig en overtui
gend bewezen en sprak er schande over,
dat men hier waardeloos geld gebruikt had
in plaats van waardevol geld. Volgens spr.
heeft verdachte heel goed geweten, welk
bankbiljet hij overhandigd had en dan is
hem ernstige oplichting ten laste gelegd.
En daartegen moet het publiek beveiligd
worden en is een vrijheidsstraf op haar
plaats. De eisch luidde derhalve een gevan
genisstraf van twee maanden, terwijl het
vonnis conform dezen eisch uitgesproken
werd.
Hedenmorgen om half elf werd de
zaak tegen het echtpaar v. R. uit
Beverwijk door de Alkmaarsche
Rechtbank in behandeling genomen.
Dit echtpaar werd ervan beschuldigd
onder valsche voorwendselen de
stichting „Corona" te Haarlem te
hebben bewogen tot het verleenen
van twee credieten,- respectievelijk
1000 en 1500 groot, waarop het in
totaal ongeveer 800 aan voorschot
ten ontving. Een dezer voorwendselen
zou zijn geweest, dat de vrouw een
erfenis van 30.000 had te wachten,
wanneer ze den leeftijd van 30 jaar
zou hebben bereikt.
De man, die vóór deze affaire onder
officier bij de Marine in Den Helder was,
ontkende schuldig te zijn aan het ten laste
gelegde, omdat hij naar hij zeide
volkomen te goeder trouw was geweest.
De vrouw erkende volledig, zij had
alles alleen bedacht en wenschte na
drukkelijk te verklaren, dat haar
man. in geen enkel opzicht ook maar
voor de kleinste kleinigheid schuldig
was.
Op zichzelf leek dit geval heel eenvou
dig, maar al spoedig viel er door het ge
tuigenverhoor een zeer eigenaardig licht
op deze affaire. Zoo vertelde de vroegere
agent van „Corona", A. Stierp uit den
Helder, dat hij met den vertegenwoordiger
v. d. Vliet uit Spanbroek naar het echt
paar was geweest, omdat zij geld gevraagd
hadden.
„Corona" plaatste nl. advertenties van
den volgenden inhoud: „Wilt gij huwen?
Hebt ge geld noodig?" en daarop kwamen
dan de menschen af. De vrouw had v. d.
Vliet het verhaal gedaan van de erfenis
van 30.000 en de inlichtingen, die deze
agent verder had ingewonnen, bleken zeer
gunstig te zijn. Over de maatschappij
Corona was getuige niet erg te spreken,
want hij had al drie maanden gewerkt
zonder één cent loon.
De volgende getuige, S. Langenberg, uit
Haarlem, was destijds belast geweest met
de liquidatie van Corona. Hij gaf een
overzicht van de transacties, die blijkens
de boeken tusschen de stichting en ver
dachten waren gesloten en vertelde, dat
het echtpaar een bedrag van 850 aan.
Corona had terug betaald, zijnde de hoofd
som van de voorschotten en de rente. Er
was tenminste een kwitantie van een der
gelijk bedrag gevonden. Het geld was
evenwel niet in de kas van de stichting
terecht gekomen, maar in den zak geble
ven van den toenmaligen penningmeester
Timmers, die de kwitantie van kwijting
had geschreven.
Verdachte v. R. vertelde echter tot
ieders verbazing, dat hij niets had
terugbetaald. Hij had van den pen
ningmeester wel de kwitantie ont
vangen, maar die penningmeester
werd toen meteen de schuldeischer.
De heer C. Stokman, winkelier te Haar
lem en voorzitter van de stichting Coro
na, werd gehoord als getuige a décharge.
Deze begon eerst de stichting tegen ver
schillende verdachtmakingen te verdedi
gen en vertelde daarna, dat niet het echt
paar de stichting voor 800 had bena
deeld, maar de toenmalige penningmees
ter, die deswege door de rechtbank te
Haarlem was veroordeeld.
De getuige Hermans, de secretaris
administrateur der stichting, die bij een
vorige zitting niet was verschenen, werd
nu op last van den officier gehoord.
Getuige vertelde, dat hy nooit den in
druk gekregen had, dat die bewuste
30.000 niet zouden komen. Hij had dan
ook in het bestuur van Corona medege
deeld, dat die erfenis wel zou komen en/
dat men daarover geen zorgen behoefde te
hebben.
Een redeneering, geheel in strijd
met die van den heer Stokman, die
beweerde, dat hij al spoedig geen
geloof meer had gehecht aan het ge
praat van de vrouw over de erfenis.
Voor Stokman waren de factoren, om
het echtpaar geld te leenen, geheel anders
gelegen. Immers, v. R. had een goede po
sitie als onderofficier bij de Marine en
bovendien had het echtpaar een goed ren-
deerend dansinstituut. Het was dus
heelemaal niet noodig om alleen geld te
leenen op de fictieve verklaring van de
vrouw over de erfenis.
Al meer en meer kwam vast te staan,
dat het hier 'n zaakje betrof, hetwelk be
stond uit een opeenhooping van bedriege
rijen en waarschijnlijk is de basis van deze
affaire wel gelegen in het feit, dat de broer
van mevr. v. R.Sch. in den Helder ook
een dansinstituut heeft en bevreesd voor
concurrentie, deze zaak aan het rollen
gebracht heeft.
Het requisitoir.
De subst-officier van justitie, mr. v. d.
Feen 'de Lille, hield hierna zijn requisitoir.
Advertenties kunnen soms wonderen zijn,
aldus spr., en zoo zien we ook hier weer,
dat een jong echtpaar ingegaan is op een
advertentie, waarin geld wordt aangebo
den en waardoor het eerste contact ont
stond tusschen het echtpaar v. R. uit Den
Helder en de stichting „Corona" uit Haar
lem. De naam Corona is een afkorting van
Crediet-Onderneming-ressorteerende-
onder-Nederlandsche-aansprakelijk-
heid en wie nu een beetje gezond verstand
heeft, moet toch reeds met één oogopslag
zien, dat het maar een stichting is van
twijfelachtig allooi. Doch hoe het ook zij,
het echtpaar heeft contact gezocht en ge
vonden en in den loop der tijden zijn drie
leeningen verstrekt. De eerste leening van
150 kan men buiten beschouwing laten,
omdat die normaal tot stand gekomen is;
blijven dus over de bedragen 300 en
400, welke eerst verstrekt zijn na inge
wonnen informaties.
De vrouw heeft van het eerste
oogenblik af geweten, dat het legaat
uitzicht pure fantasie was en
dat er heelemaal geen sprake was van
een erfenis van 30.000. De zooge
naamde brief van den notaris was een
valsch schrijven en ook het praatje,
dat het echtpaar wel bereid zou zijn
voor 15000 in het kapitaal van Co
rona deel te nemen, was al evenzeer
een leugen, voortvloeiende uit het
geen ze gezegd had over die fictieve
erfenis.
Kortom, het is een samenweefsel van
verdichtsels en hoe vreemd het ook moge
klinken, de man beweert van dit alles
niets af te weten en de vrouw is zoo
vriendelijk alle schuld op zich te nemen.
Reeds bij voorbaat kan spr. geen opzet bij
v. R. bewijzen en zal de eisch ^us v r ij-
spraak moeten zijn, terwijl de vrouw
opzet al evenzeer ontkent en men dus uit
de feiten opzet moet distilleeren.
Volgens spr. spelen man en vrouw
onder één hoedje en zijn ze van het
standpunt uitgegaan, dat het èn voor
het kind èn voor het bedrijf (dat thans
in Beverwijk gevestigd is, nadat de
man ontslagen was) beter was, dat
slechts één de schuld zal dragen.
De vrouw dan heeft een bedriegelijk
verhaal opgehangen over een erfenis van
30000 en of nu het geleende geld op
grond van deze verklaring is verstrekt of
dat men dit deed op grond van 'smans
positie bij de marine, daarover zijn de ge
tuigen het lang niet eens en daaraan heeft
men geen hou-vast.
Een feit is echter, dat het echtpaar verre
k°ven. ziJn stand leefde, in financiëele
moeilijkheden kwam door eigen schuld en
uiteindelijk maar met het smoesje van de
erfenis op de proppen kwam, om tenminste
nog een bedrag van 700 tot zijn beschik
king te hebben. Men heeft hier willens en
w etens de stichting Corona willen oplich
ten. Het feit, dat de broer van mevr. v. R.
ter terechtzitting verklaarde, dat hem van
een erfenis van zijn zuster niets bekend
was, wijst toch duidelijk in de richting
van opzet tot oplichting.
Spr. neemt aan, dat de stichting P
grond van het legaatuitzicht is bewogen
geworden tot het verstrekken van geld,
acht het ten laste gelegde wettig en over
tuigend bewezen en eischt tegen mevr. v.
R.—Sch. een gevangenisstraf
voor den tijd van 6 maanden.
Verdachte barst in snikken uit en is bij
het vernemen van dezen eisch hevig ont-
De verdediger aan het woord.
Uiteraard kon mr. v. d. Loos, de ver
dediger van den man, kort zijn, en dank
betuigen voor het feit, dat de officier
tegen hem vrijspraak gevorderd had.
Minder gemakkelijk was het voor mr. v.
Gulik, die dé vrouw moest verdedigen.
Spr. begon met het doornemen van de
verschillende getuigenverklaringen. Het
blijkt, aldus spr., uit alles, dat geen der
bestuursleden van Corona betrouwbaar is
en volgens spr. is de erfenis niet het lok
middel geweest om gelden te voteeren,
doch eerder de toezegging, dat het echt
paar wel wenschte deel te nemen in het
kapitaal van de stichting.
De penningmeester van deze stichting is
reeds veroordeeld wegens diefstal, de ver
schillende bestuursleden spreken elkaar
voortdurend tegen, trouwens de geheele
stichting is al op de flesch, daaruit mag
men toch wel concludeeren, dat de andere
kant van de medaille al evenmin fraai is.
Spr.zoekt in deze affaire veeleer een
familie-kwestie en neemt niet aan, dat de
vrouw met opzet gehandeld heeft.
De straf is al erg genoeg, heel den Hel
der spreekt erover, de menschen zijn door
de Heldersche kranten gewoon onhoud
baar geworden en moesten naar Beverwijk
vluchten. Clementie moge hier dus wel
ernstig gelden.
Uitspraak 10 November, des voormid
dags te 10 uur.
Uitspraken van op 26 October
behandelde zaken.
Joh. H., aannemer te Alkmaar. Ver
keersovertreding. Hooger beroep. Eisch
bevestiging 12 boete). Vonnis conform.
Joh. Petr. D. te Alkmaar, zedenmisdrijf.
Vonnis 1 dag hechtenis met aftrek van 1
dag voorarrest en ter beschikking stelling
van de regeering.
Teunis de Vr. en Pieter K., visschers te
Urk. Inbraak met diefstal. Eisch 7 maan
den. Vonnis 6 maanden met aftrek van
twee maanden preventief.
Wilh. Lec du M., autohandelaar te
Leeuwarden. Verkeersovertreding. Hooger
beroep. Eisch 75 boete of 30 dagen hech
tenis en 6 maanden ontzegging van de
rijbevoegdheid. Vonnis 25 boete of 10
dagen hechtenis.
Meyndert P., zonder beroep, den Hel
der, zedenmisdrijf. Vonnis 6 maanden ge
vangenisstraf met aftrek van 4 maanden
preventief.
Hendrik B., caféhouder te Den Helder.
Veroorzaken van lichamelijk letsel door
schuld (aanrijding). Eisch 100 boete of
50 dagen.
Vonnis: 60 boete of 30 dagen,
Frans v. d. K., los-wérkman te Wierin-
gen. Met auto niet gestopt op ambtelijk
bevel, toen hij aan het stroopen was in de
Wieringermeer. Eisch vier maanden ge
vangenisstraf. Vonnis 1 maand gevange
nisstraf.
Voor de Rotterdamsche rechtbank
staat heden en morgen terecht de 61-
jarige oud-notaris J. A. M., wonende te
Rotterdam, thans verblijf houdende te
Oostkapelle. Blijkens de dagvaarding
zou hij zich schuldig hebben gemaakt
aan drie gevallen van verduistering en
een geval van gebruikmaking van een
valsch geschrift, in casu een vervalsch-
te balans. De verduisteringen bestaan
uit het z.g.n. „verslepen van afgeloste
hypotheken", hetgeen M. zich tot een
systeem zou hebben gemaakt.
Verder zou hjj tijdens zyn faillissement
nu bijna drie jaren geleden 600.000 aan
afgeloste hypotheken aan zyn curator heb
ben onttrokken. Dit geld had hij reeds in
1930 onder zich, hetgeen hieruit blijkt, dat
de heeren Kloet en Buitendijk op een pand
aan den Nieuwen Binnenweg te Rotterdam
een hypotheek hadden. In Juli 1930 verkoch
ten zij genoemd pand aan den heer de Man,
die er denzelfden dag nog een hypotheek
van 180.000 ten behoeve van de Westland-
sche hypotheekbank op sloot. Daar de acten
door notaris M. gepasseerd werden, kon
deze de hypotheek RR. H. B. tot 1 Nov. d.a.
v. ophouden, terwijl hy de R. H. B. in Aug.
nog zes maanden rente plus de periodieke
aflossing liet betalen.
Begrijpelijkerwijs deden de nadeelen van
dit systeem zich gelden, toen de crisis in het
bouwbedrijf uitbrak. De waarde der huizen
daalde sterk en vele deposanten en reke
ning-couranthouders namen hun saldi by
M. op. Het gevolg hiervan was, dat de be
dragen die M. door zijn verslepingssysteem
onder zich ,had, niet konden worden uitbe
taald.
Wat de vervalsching van de balans betreft,
M. heeft op 1 Juni 1934 aan de accountants
van het bureau van bijstand, welk bureau
een officieele instelling is, deze balans ver
strekt, waarin van de liquiditeit van zijn
kantoor een onjuiste voorstelling werd ge
geven.
De procuratiehouder van verdachte, ze-
B had zich in Febr. 1935 voor
de Rotterdamsche rechtbank te verantwoor
den wegens vier gevallen van verduistering
en twee gevallen van valschheid in ge
schrifte. Hij werd toen tot twee jaar ge
vangenisstraf met aftrek veroordeeld, wel
ke straf hij inmiddels heeft uitgezeten.
Het O.M. heeft hem nu als getuige tegen
M. gedagvaard en naar het zich laat aanzien
zal hij, gezien de houding die hy tijdens de
strafnrocedure tegen zijn chef aannam, ten
voordeele van hem getuigen. Toenmaals
beweerde hij, dat men M. niet voor
strafbare handelingen verantwoorden-?
kon stellen, omdat M. dikwijls ziek was
hij (B.) de zaken dan voor hem waarnam
De reden waarom M. toen niet vervoüi
werd, vindt zijn oorzaak in het feit, dat k-
toen een ziekelijk, door broom en alc^,
versuft man was. Nu is hy zooverre 1»?
steld, dat de rechtbank meent, zyn straf
zaak te kunnen behandelen.
Het openbaar ministerie, waargenommi
door mr. J. C. V. Meischke had 21 getuig^
gedagvaard. Als raadsman van verdacht»
trad op mr. P. Groeneboom te Rotterdam.
Als verdediger trad op mr. P. Groene.
boom, die de nietigheid der dagvaarding
voordroeg op grond, dat deze dagvaarding
verschillende feiten, die niets met elkaar
te maken hebben, als één feit vermeldt.
Na in raadkamer te zijn geweest, vér-
wierp de rechtbank dit beroep.
Getuigenverhoor.
De Rijks-accountant G. J. Vis werd het
eerst als getuige gehoord en tevens als
deskundige. Hij heeft over de zaak M. een
uitvoerig rapport samengesteld. Get. deel.
de mede, dat het bedrijf van notaris M.
meer een bankbedrijf was dan een nota
riskantoor.
Voor de Maatschappij voor Grondcrediet
waren 20 aandeelen uitgegeven, waarvan
de familie M. er 18 of 19 bezat.
Get. merkte op, dat een liquide zaak
niet in practijk brengt, wat hier is ge-
schied, n.1. het versieepen van hypothe
ken. De bedoeling was, extra veel crediet
te kunnen geven. Er moet overigens een
chronisch kastekort geweest zijn.
Verdachte zeide, desgevraagd, dat hij
aanvankelijk van een kastekort niets wist.
In 1932 heeft hij een tekort ontdekt. Er
waren valsche boekingen gedaan, waar
van verd. evenmin i'ets afwist.
De president wees er op, dat ook vóór
1932 versleepingen van hypotheken plaats
hadden.
Verdachte zeide, dat hij na 1932 prac-
tisch buiten de zaken is gebleven. Voorts
deelde mij nog mede, dat in 1934 zijn in
komen door den fiscus geschat werd op
100.000, zijn vermogen op 600.000.
De president; „Maar er is geconstateerd
dat u veel geld onder u had, dat u rié.
toekwam. Gelden die niets met elkaar tt
maken hadden, kwamen in één pot. Reeds
in 1929 aldus blijkt uit 't deskundigen
rapport was de liquiditeit van de zaak
zeer zwak."
Rechter van Vollenhoven wees er
bovendien nog op, dat van alle kanten
klachten binnen kwamen, zonder dat de
notaris maatregelen, nam.
Vervolgens werd als getuige gehoord
notaris J. S. Mijs, die optrad als waar
nemer bij het ongevraagd verlof aan
notaris M.
Het is gebleken, dat het kantoor reeds
in het begin 1934 vastzat. Bekende Rot
terdammers hebben met vijf ton de zaak
trachten te redden.
Get. deed mededeeling van verschillen
de hypotheken, die werden afgelost, doch
waarvan aan de cliënten geen mededeeling
werd gedaan. Deze bedragen werden voor
andere doeleinden gebruikt, in plaats van
dat aan de cliënten gevraagd werd, wat er
met het geld moest gebeuren. Ook achtte
get. het hoogst uitzonderlijk, dat levens
verzekeringmaatschappijen en hypotheek
banken haar renten ontvingen via het
notariskantoor.
De zitting duurt voort.
BEDORVEN KIPPEN IN VOORRAAD.
Handelaar tot twee maand»
hechtenis veroordeeld.
Voor den Amsterdamschen kantonrechtet
mr. G. F. Haase stond een poelier terecht,
die reeds herhaaldelijk met den strafrechter
heeft kennis gemaakt, omdat hij bedorven
kippen aan het publiek verkocht.
Ditmaal had hij zich wegens twee feiten
te verantwoorden. Op 12 Augustus en 19
September had den keurmeester van den
keuringsdienst van bedorven kippen bij
hem in beslag genomen: vermagerde, ver
kleurde, tuberculose dieren, „vel over been t
zooals het rapport het uitdrukte.
Als ik kippen koop, verklaarde verd., zyn
er altijd wel enkele beesten bij van derde
kwaliteit.
Maar als er slechte bij zijn, vernietig ik
ze zelf wel. Van buiten kan ik niet zien, dat
de kip tuberculose heeft.
Kantonrechter: „Ze waren vel over been
en het vleesch was abnormaal, slap. Boven
dien zagen ze raar geel en da't wijst op tu
berculose.
Verd.: Kippen hebben nu eenmaal ver"
schillende kleuren en wij kunnen daar niet*
uit opmaken.
Kantonrechter: „Wie moest die ronunel,
die u derde kwaliteit noemt, opeten?"
Verd. wist daar geen antwoord °P
geven.
Volgens ir. J. Staub, plaatsvt
directeur van den keuringsdienst van w
ren, is verd. een goed vakman, die zeer g°ea
in staat is de kwaliteit der kippen te ^e0°lp
deelen. Hij koopt eerste, tweede en der
kwaliteit. Deze derde kwaliteit, aldus desK.r
laten wij in den handel niet toe, het
vermagerde en tubereculose beesten,
probeert steeds hoever hij kan gaan en
keurmeesters waken er angstvallig v0°
dat hij geen kippen derde kwaliteit ve
koopt. Sedert Septemberzyn geen ondeug
delijke dieren meer bij hem aangetroffen-
Deze verdachte, aldus de ambtenaar v
het O.M. jhr. mr. Reigersman, is herhaal
lijk voor dergelijke feiten tot hechtenis"
fen veroordeeld. Pas is hij weer in het v
of hij begint opnieuw. Verd. vormt een 8
vaar voor de volksgezondheid en wanne
hij niet beter kan zien,, welke dieren 21
zijn, is het gewenscht, dat hij uit het V
gaat. jg
Voor het eerste feit requireerde het
een maand hechtenis en voor het twe»1
twee maanden hechtenis.
De kantonrechter mr. Haase achtte
feiten bewezen. Ook hij was van meening»
dat verd. een gevaar voor de volksgezon
heid opleverde. De kantonrechter veI°°n
deelde hem tot twee hechtenisstraffen va
een maand.
te
zijn
Verd-
de