Waar het recht zijn loop heeft Echtpaar staat terecht wegens oplichting. Alhmaarsche Politierechter Zitting Alhmaarsche rechtbank. Tegen den man vrijspraak, tegen de vrouw zes maanden geëischt. Zitting van hedenmorgen. De zaak tegen notaris M. Heden voor de Rotterdamsche rechtbank. DERDE BLAD comité, de behoeftige ingezetenen nog een laatste gave te verstrekken. En hoewel het doel mooi was, was het succes zeer klein. De lotenverkoop ging zeer slecht en de trekking der loterij werd steeds uitgesteld. Het comité heeft thans echter besloten in November in ieder geval de trekking te doen plaats vinden. Voor de comitéleden, die zich zooveel moeite getroost hebben, het welslagen der loterij te bevorderen is het te wenschen, dat in de weken welke nog voor de trekking liggen een groote vraag naar loten ontstaat. Een vreemde radio-maniak. Als wij zoo den tijd van het jaar gena derd zijn, waarin de herfstbladeren het on verbiddelijk afscheid van den zomer aan kondigen, dan beteekent dat voor den poli tierechter, dat hij nog lang niet een dikke streep kan zetten onder al het min of meer ernstige kwaad, dat er in de zomermaanden gepleegd is; dan wil zulk een herfsttijd als thans voor den rechter meer zeggen: Nu komen eerst pas goed de strafzaken los, welke een uitvloeisel zijn van de in den zomer gehouden boerenkermissen. Want ten plattelande plegen de klappen op zulke feesten nogal rijkelijk te vallen en in de meeste gevallen is het de politierechter, die het laatste woord moet uitspreken. De ver dachten zijn dan aan een goed kantoor, want de Edelachtbare, we hebben het wei eens meer in deze kolommen beschreven, heeft een gloeienden hekel aan alles, wat maar eenigszins in verband staat met het begrip kermis, en ongezouten deelt de rech ter zijn straffen uit. Op de rol van gister middag kwamen weer tal van kermis-zaak- jes voor, hetgeen dus beteekende wederom tal van schrobbeeringen. Het zou ons te ver voeren, als we alle kermisklappen en der- zelver beleedigingen zouden gaan vermel den, het zij dus voldoende er hier in het algemeen even op te wijzen, dat het gister middag weer flink raak was. Er waren bij de 23 zaken ook tal van an dere delicten en als eerste in de rij der ver dachten stond de 20-jarige Marinus Teunis Kr. uit Den Helder terecht terzake, dat hij op 24 Juli in de radio-zaak „Ideco", waar hij werkzaam was, radio-onderdeelen had ver duisterd tot een bedrag van 100 gulden. Verdachte deelde mede, dat hij geenszins de bedoeling gehad had om deze onderdee- len en wat diens meer zij zich wederrechte lijk toe te eigenen om ze dan aan den man te brengen en er zoodoende een extraatje bij te verdienen. Hij gebruikte de lampen, spoelen enz., om in zijn vrijen tijd zelf een radio te bouwen. De politierechter noemde dit een rare manier om voor radio-maniak te spelen en sprak er zijn verontwaardiging over uit, dat verdachte zoo ernstig het ver trouwen, in hem gesteld, misbruikt had. De straf, welke de officier gedacht had, n.1. drie maanden gevangenistraf voorwaar delijk met een proeftijd van vijf jaar, achtte de recher eigenlijk te weinig, maar hij wilde het nog eens met den jeugdigen verdachte probeeren en vonniste conform den eisch. Een auto bestuurd, terwijl het rij bewijs was ingetrokken. Een heel enkele maal komt het nog wei eens voor, dat een persoon bekeurd wordt wegens het niet in bezit hebben van een rijbewijs, daar dit tengevolge van een of andere overtreding voor een bepaalden tijd ingetrokken is. Doch Jb. K., melkrijder te Akersloot, was een dergelijk delict deel achtig geworden en voor dit feit was hij gistermiddag ter verantwoording geroepen. Het bleek al spoedig een zeer ingewikkeld probleem te zijn, waaruit men eerst na veel praten een juist beeld wist te distilleeren. Verdachte had dan inderdaad gereden, ter wijl zijn rijbewijs hem voor een langen tijd ontnomen was, doch het waren de omstan digheden geweest, waaronder dit feit ge pleegd was, welke een duchtig woordje gingen meespreken. Verdachte had n.1. nog een rijbewijs in zijn bezit, al was dan de tijd, dat hij niet meer mocht rijden, al reeds ingegaan, toen hij plotseling voor het feit kwam te staan, dat zijn knecht, tevens chauffeur, hem ineens in den steek liet, ter wijl de melkbussen gereed stonden om naar de fabriek te worden gebracht. En toen had verdachte maar de stoute schoenen aan getrokken en was weer zelf achter het stuur gaan zitten. Dit nu was hem noodlottig ge worden en de officier, die terecht van het standpunt uitgaat, dat het rechterlijke be sluit te allen tijde gehoorzaamd moet wor den, eischte, de omstandigheden in aanmer king genomen, een gevangenistraf van 14 dagen. Mr. Schenkeveld, die als verdediger voor verdachte optrad, meende in het feit, dat het rijbewijs 14 dagen later was teruggegeven dan men had moeten doen, omdat de tijd van intrekking verstreken was, een zekere com pensatie te zien voor het gepleegde delict, n.1. gereden hebbende in den tijd, dat dit wettelijk verboden was, temeer ook daar verdachte in de meening had verkeerd, dat hij zulks wel mocht doen, daar zijn rijbe wijs nog steeds niet afgenomen was. Spr. deed een ernstig beroep op het rechtvaar digheidsgevoel van den politierechter en vroeg hem genade boven recht te doen gel den, waarop de rechter overging tot het vonnis: voorwaardelijke gevangenisstraf voor den tijd van een maand met een proef tijd van twee jaar en een geldboete van 25 gulden subst. 15 dagen. Een colbert-costuum ontvreemd. De 21-jarige Gosse V., schildersknecht uit Hoorn, had op 17 October van het vorige jaar in den winkel van den heer Engel te Hoom een donker-grijs gestreept colbert- costuum gestolen, voor welk feit hij eerst thans terecht stond, omdat hij langen tijd in Breda had rondgezworven, zonder dat men aldaar wist, dat hij voor den rechter te Alkmaar moest verschijnen. De politierechter informeerde eerst, waar om verdachte ertoe overgegaan was op zulk een manier zijn garderobe te versterken. En ook hier bleek het niet uit weelde ge daan te zijn, al blijft het feit er niet minder ernstig om. Getuige Goetmaker, reclassee- Tingsambtenaar te Hoorn, wilde het met verdachte nog heel goed maken. Spr. ver moedde, dat slecht gezelschap den knaap op het verkeerde pad gebracht had, want dat hij au fond geen kwade kerel was. Een warm pleidooi om clementie besloot het ge sprokene door den reclasseeringsambtenaar. In verband met het feit, dat ook de officier met deze argumenten rekening wilde hou den, werd de zaak geschorst tot eind No vember om een rapport van den heer Wig- gers af te wachten. Een valsch bankbiljet van 10 gulden gebruikt om een consumptie te be talen. Het was te Oudorp gebeurd in den nacht van 1 op 2 Augustus, ook alweer tijdens de kermis. Toen was Simon M. uit Broek op Langendijk met een paar vrienden in een café in Oudorp geweest, waar zij een' paar consumpties gebruikt hadden. De een be taalde met een gulden, de ander met loa geld, maar verdachte had met een briefje van tien afgerekend, dat achteraf valsch bleek te zijn. Een nog jeugdig buffetjuf frouwtje had dit briefje in ontvangst geno men, het verder afgedragen om ruim negen gulden terug te geven en pas later was men tot.de ontdekking gekomen, dat het maar eeri scherts-bankbiljet was. Wel was ver dachte een dag later weer naar het eafe gegaan om te probeeren zijn euveldaad weer ongedaan te maken, doch ja, toen was het te laat. Er was inmiddels werk van ge maakt en eerst thans kon verdachte zeggen, wat hem op het hart lag. Deze beweerde dan, dat hij geenszins den opzet gehad had om juist dit bankbiljet over te geven, al bekende hij wel, dat hjj een dergelijk valsch biljet rijk geweest was. Hoe het ook zij, de officier achtte het feit wettig en overtui gend bewezen en sprak er schande over, dat men hier waardeloos geld gebruikt had in plaats van waardevol geld. Volgens spr. heeft verdachte heel goed geweten, welk bankbiljet hij overhandigd had en dan is hem ernstige oplichting ten laste gelegd. En daartegen moet het publiek beveiligd worden en is een vrijheidsstraf op haar plaats. De eisch luidde derhalve een gevan genisstraf van twee maanden, terwijl het vonnis conform dezen eisch uitgesproken werd. Hedenmorgen om half elf werd de zaak tegen het echtpaar v. R. uit Beverwijk door de Alkmaarsche Rechtbank in behandeling genomen. Dit echtpaar werd ervan beschuldigd onder valsche voorwendselen de stichting „Corona" te Haarlem te hebben bewogen tot het verleenen van twee credieten,- respectievelijk 1000 en 1500 groot, waarop het in totaal ongeveer 800 aan voorschot ten ontving. Een dezer voorwendselen zou zijn geweest, dat de vrouw een erfenis van 30.000 had te wachten, wanneer ze den leeftijd van 30 jaar zou hebben bereikt. De man, die vóór deze affaire onder officier bij de Marine in Den Helder was, ontkende schuldig te zijn aan het ten laste gelegde, omdat hij naar hij zeide volkomen te goeder trouw was geweest. De vrouw erkende volledig, zij had alles alleen bedacht en wenschte na drukkelijk te verklaren, dat haar man. in geen enkel opzicht ook maar voor de kleinste kleinigheid schuldig was. Op zichzelf leek dit geval heel eenvou dig, maar al spoedig viel er door het ge tuigenverhoor een zeer eigenaardig licht op deze affaire. Zoo vertelde de vroegere agent van „Corona", A. Stierp uit den Helder, dat hij met den vertegenwoordiger v. d. Vliet uit Spanbroek naar het echt paar was geweest, omdat zij geld gevraagd hadden. „Corona" plaatste nl. advertenties van den volgenden inhoud: „Wilt gij huwen? Hebt ge geld noodig?" en daarop kwamen dan de menschen af. De vrouw had v. d. Vliet het verhaal gedaan van de erfenis van 30.000 en de inlichtingen, die deze agent verder had ingewonnen, bleken zeer gunstig te zijn. Over de maatschappij Corona was getuige niet erg te spreken, want hij had al drie maanden gewerkt zonder één cent loon. De volgende getuige, S. Langenberg, uit Haarlem, was destijds belast geweest met de liquidatie van Corona. Hij gaf een overzicht van de transacties, die blijkens de boeken tusschen de stichting en ver dachten waren gesloten en vertelde, dat het echtpaar een bedrag van 850 aan. Corona had terug betaald, zijnde de hoofd som van de voorschotten en de rente. Er was tenminste een kwitantie van een der gelijk bedrag gevonden. Het geld was evenwel niet in de kas van de stichting terecht gekomen, maar in den zak geble ven van den toenmaligen penningmeester Timmers, die de kwitantie van kwijting had geschreven. Verdachte v. R. vertelde echter tot ieders verbazing, dat hij niets had terugbetaald. Hij had van den pen ningmeester wel de kwitantie ont vangen, maar die penningmeester werd toen meteen de schuldeischer. De heer C. Stokman, winkelier te Haar lem en voorzitter van de stichting Coro na, werd gehoord als getuige a décharge. Deze begon eerst de stichting tegen ver schillende verdachtmakingen te verdedi gen en vertelde daarna, dat niet het echt paar de stichting voor 800 had bena deeld, maar de toenmalige penningmees ter, die deswege door de rechtbank te Haarlem was veroordeeld. De getuige Hermans, de secretaris administrateur der stichting, die bij een vorige zitting niet was verschenen, werd nu op last van den officier gehoord. Getuige vertelde, dat hy nooit den in druk gekregen had, dat die bewuste 30.000 niet zouden komen. Hij had dan ook in het bestuur van Corona medege deeld, dat die erfenis wel zou komen en/ dat men daarover geen zorgen behoefde te hebben. Een redeneering, geheel in strijd met die van den heer Stokman, die beweerde, dat hij al spoedig geen geloof meer had gehecht aan het ge praat van de vrouw over de erfenis. Voor Stokman waren de factoren, om het echtpaar geld te leenen, geheel anders gelegen. Immers, v. R. had een goede po sitie als onderofficier bij de Marine en bovendien had het echtpaar een goed ren- deerend dansinstituut. Het was dus heelemaal niet noodig om alleen geld te leenen op de fictieve verklaring van de vrouw over de erfenis. Al meer en meer kwam vast te staan, dat het hier 'n zaakje betrof, hetwelk be stond uit een opeenhooping van bedriege rijen en waarschijnlijk is de basis van deze affaire wel gelegen in het feit, dat de broer van mevr. v. R.Sch. in den Helder ook een dansinstituut heeft en bevreesd voor concurrentie, deze zaak aan het rollen gebracht heeft. Het requisitoir. De subst-officier van justitie, mr. v. d. Feen 'de Lille, hield hierna zijn requisitoir. Advertenties kunnen soms wonderen zijn, aldus spr., en zoo zien we ook hier weer, dat een jong echtpaar ingegaan is op een advertentie, waarin geld wordt aangebo den en waardoor het eerste contact ont stond tusschen het echtpaar v. R. uit Den Helder en de stichting „Corona" uit Haar lem. De naam Corona is een afkorting van Crediet-Onderneming-ressorteerende- onder-Nederlandsche-aansprakelijk- heid en wie nu een beetje gezond verstand heeft, moet toch reeds met één oogopslag zien, dat het maar een stichting is van twijfelachtig allooi. Doch hoe het ook zij, het echtpaar heeft contact gezocht en ge vonden en in den loop der tijden zijn drie leeningen verstrekt. De eerste leening van 150 kan men buiten beschouwing laten, omdat die normaal tot stand gekomen is; blijven dus over de bedragen 300 en 400, welke eerst verstrekt zijn na inge wonnen informaties. De vrouw heeft van het eerste oogenblik af geweten, dat het legaat uitzicht pure fantasie was en dat er heelemaal geen sprake was van een erfenis van 30.000. De zooge naamde brief van den notaris was een valsch schrijven en ook het praatje, dat het echtpaar wel bereid zou zijn voor 15000 in het kapitaal van Co rona deel te nemen, was al evenzeer een leugen, voortvloeiende uit het geen ze gezegd had over die fictieve erfenis. Kortom, het is een samenweefsel van verdichtsels en hoe vreemd het ook moge klinken, de man beweert van dit alles niets af te weten en de vrouw is zoo vriendelijk alle schuld op zich te nemen. Reeds bij voorbaat kan spr. geen opzet bij v. R. bewijzen en zal de eisch ^us v r ij- spraak moeten zijn, terwijl de vrouw opzet al evenzeer ontkent en men dus uit de feiten opzet moet distilleeren. Volgens spr. spelen man en vrouw onder één hoedje en zijn ze van het standpunt uitgegaan, dat het èn voor het kind èn voor het bedrijf (dat thans in Beverwijk gevestigd is, nadat de man ontslagen was) beter was, dat slechts één de schuld zal dragen. De vrouw dan heeft een bedriegelijk verhaal opgehangen over een erfenis van 30000 en of nu het geleende geld op grond van deze verklaring is verstrekt of dat men dit deed op grond van 'smans positie bij de marine, daarover zijn de ge tuigen het lang niet eens en daaraan heeft men geen hou-vast. Een feit is echter, dat het echtpaar verre k°ven. ziJn stand leefde, in financiëele moeilijkheden kwam door eigen schuld en uiteindelijk maar met het smoesje van de erfenis op de proppen kwam, om tenminste nog een bedrag van 700 tot zijn beschik king te hebben. Men heeft hier willens en w etens de stichting Corona willen oplich ten. Het feit, dat de broer van mevr. v. R. ter terechtzitting verklaarde, dat hem van een erfenis van zijn zuster niets bekend was, wijst toch duidelijk in de richting van opzet tot oplichting. Spr. neemt aan, dat de stichting P grond van het legaatuitzicht is bewogen geworden tot het verstrekken van geld, acht het ten laste gelegde wettig en over tuigend bewezen en eischt tegen mevr. v. R.—Sch. een gevangenisstraf voor den tijd van 6 maanden. Verdachte barst in snikken uit en is bij het vernemen van dezen eisch hevig ont- De verdediger aan het woord. Uiteraard kon mr. v. d. Loos, de ver dediger van den man, kort zijn, en dank betuigen voor het feit, dat de officier tegen hem vrijspraak gevorderd had. Minder gemakkelijk was het voor mr. v. Gulik, die dé vrouw moest verdedigen. Spr. begon met het doornemen van de verschillende getuigenverklaringen. Het blijkt, aldus spr., uit alles, dat geen der bestuursleden van Corona betrouwbaar is en volgens spr. is de erfenis niet het lok middel geweest om gelden te voteeren, doch eerder de toezegging, dat het echt paar wel wenschte deel te nemen in het kapitaal van de stichting. De penningmeester van deze stichting is reeds veroordeeld wegens diefstal, de ver schillende bestuursleden spreken elkaar voortdurend tegen, trouwens de geheele stichting is al op de flesch, daaruit mag men toch wel concludeeren, dat de andere kant van de medaille al evenmin fraai is. Spr.zoekt in deze affaire veeleer een familie-kwestie en neemt niet aan, dat de vrouw met opzet gehandeld heeft. De straf is al erg genoeg, heel den Hel der spreekt erover, de menschen zijn door de Heldersche kranten gewoon onhoud baar geworden en moesten naar Beverwijk vluchten. Clementie moge hier dus wel ernstig gelden. Uitspraak 10 November, des voormid dags te 10 uur. Uitspraken van op 26 October behandelde zaken. Joh. H., aannemer te Alkmaar. Ver keersovertreding. Hooger beroep. Eisch bevestiging 12 boete). Vonnis conform. Joh. Petr. D. te Alkmaar, zedenmisdrijf. Vonnis 1 dag hechtenis met aftrek van 1 dag voorarrest en ter beschikking stelling van de regeering. Teunis de Vr. en Pieter K., visschers te Urk. Inbraak met diefstal. Eisch 7 maan den. Vonnis 6 maanden met aftrek van twee maanden preventief. Wilh. Lec du M., autohandelaar te Leeuwarden. Verkeersovertreding. Hooger beroep. Eisch 75 boete of 30 dagen hech tenis en 6 maanden ontzegging van de rijbevoegdheid. Vonnis 25 boete of 10 dagen hechtenis. Meyndert P., zonder beroep, den Hel der, zedenmisdrijf. Vonnis 6 maanden ge vangenisstraf met aftrek van 4 maanden preventief. Hendrik B., caféhouder te Den Helder. Veroorzaken van lichamelijk letsel door schuld (aanrijding). Eisch 100 boete of 50 dagen. Vonnis: 60 boete of 30 dagen, Frans v. d. K., los-wérkman te Wierin- gen. Met auto niet gestopt op ambtelijk bevel, toen hij aan het stroopen was in de Wieringermeer. Eisch vier maanden ge vangenisstraf. Vonnis 1 maand gevange nisstraf. Voor de Rotterdamsche rechtbank staat heden en morgen terecht de 61- jarige oud-notaris J. A. M., wonende te Rotterdam, thans verblijf houdende te Oostkapelle. Blijkens de dagvaarding zou hij zich schuldig hebben gemaakt aan drie gevallen van verduistering en een geval van gebruikmaking van een valsch geschrift, in casu een vervalsch- te balans. De verduisteringen bestaan uit het z.g.n. „verslepen van afgeloste hypotheken", hetgeen M. zich tot een systeem zou hebben gemaakt. Verder zou hjj tijdens zyn faillissement nu bijna drie jaren geleden 600.000 aan afgeloste hypotheken aan zyn curator heb ben onttrokken. Dit geld had hij reeds in 1930 onder zich, hetgeen hieruit blijkt, dat de heeren Kloet en Buitendijk op een pand aan den Nieuwen Binnenweg te Rotterdam een hypotheek hadden. In Juli 1930 verkoch ten zij genoemd pand aan den heer de Man, die er denzelfden dag nog een hypotheek van 180.000 ten behoeve van de Westland- sche hypotheekbank op sloot. Daar de acten door notaris M. gepasseerd werden, kon deze de hypotheek RR. H. B. tot 1 Nov. d.a. v. ophouden, terwijl hy de R. H. B. in Aug. nog zes maanden rente plus de periodieke aflossing liet betalen. Begrijpelijkerwijs deden de nadeelen van dit systeem zich gelden, toen de crisis in het bouwbedrijf uitbrak. De waarde der huizen daalde sterk en vele deposanten en reke ning-couranthouders namen hun saldi by M. op. Het gevolg hiervan was, dat de be dragen die M. door zijn verslepingssysteem onder zich ,had, niet konden worden uitbe taald. Wat de vervalsching van de balans betreft, M. heeft op 1 Juni 1934 aan de accountants van het bureau van bijstand, welk bureau een officieele instelling is, deze balans ver strekt, waarin van de liquiditeit van zijn kantoor een onjuiste voorstelling werd ge geven. De procuratiehouder van verdachte, ze- B had zich in Febr. 1935 voor de Rotterdamsche rechtbank te verantwoor den wegens vier gevallen van verduistering en twee gevallen van valschheid in ge schrifte. Hij werd toen tot twee jaar ge vangenisstraf met aftrek veroordeeld, wel ke straf hij inmiddels heeft uitgezeten. Het O.M. heeft hem nu als getuige tegen M. gedagvaard en naar het zich laat aanzien zal hij, gezien de houding die hy tijdens de strafnrocedure tegen zijn chef aannam, ten voordeele van hem getuigen. Toenmaals beweerde hij, dat men M. niet voor strafbare handelingen verantwoorden-? kon stellen, omdat M. dikwijls ziek was hij (B.) de zaken dan voor hem waarnam De reden waarom M. toen niet vervoüi werd, vindt zijn oorzaak in het feit, dat k- toen een ziekelijk, door broom en alc^, versuft man was. Nu is hy zooverre 1»? steld, dat de rechtbank meent, zyn straf zaak te kunnen behandelen. Het openbaar ministerie, waargenommi door mr. J. C. V. Meischke had 21 getuig^ gedagvaard. Als raadsman van verdacht» trad op mr. P. Groeneboom te Rotterdam. Als verdediger trad op mr. P. Groene. boom, die de nietigheid der dagvaarding voordroeg op grond, dat deze dagvaarding verschillende feiten, die niets met elkaar te maken hebben, als één feit vermeldt. Na in raadkamer te zijn geweest, vér- wierp de rechtbank dit beroep. Getuigenverhoor. De Rijks-accountant G. J. Vis werd het eerst als getuige gehoord en tevens als deskundige. Hij heeft over de zaak M. een uitvoerig rapport samengesteld. Get. deel. de mede, dat het bedrijf van notaris M. meer een bankbedrijf was dan een nota riskantoor. Voor de Maatschappij voor Grondcrediet waren 20 aandeelen uitgegeven, waarvan de familie M. er 18 of 19 bezat. Get. merkte op, dat een liquide zaak niet in practijk brengt, wat hier is ge- schied, n.1. het versieepen van hypothe ken. De bedoeling was, extra veel crediet te kunnen geven. Er moet overigens een chronisch kastekort geweest zijn. Verdachte zeide, desgevraagd, dat hij aanvankelijk van een kastekort niets wist. In 1932 heeft hij een tekort ontdekt. Er waren valsche boekingen gedaan, waar van verd. evenmin i'ets afwist. De president wees er op, dat ook vóór 1932 versleepingen van hypotheken plaats hadden. Verdachte zeide, dat hij na 1932 prac- tisch buiten de zaken is gebleven. Voorts deelde mij nog mede, dat in 1934 zijn in komen door den fiscus geschat werd op 100.000, zijn vermogen op 600.000. De president; „Maar er is geconstateerd dat u veel geld onder u had, dat u rié. toekwam. Gelden die niets met elkaar tt maken hadden, kwamen in één pot. Reeds in 1929 aldus blijkt uit 't deskundigen rapport was de liquiditeit van de zaak zeer zwak." Rechter van Vollenhoven wees er bovendien nog op, dat van alle kanten klachten binnen kwamen, zonder dat de notaris maatregelen, nam. Vervolgens werd als getuige gehoord notaris J. S. Mijs, die optrad als waar nemer bij het ongevraagd verlof aan notaris M. Het is gebleken, dat het kantoor reeds in het begin 1934 vastzat. Bekende Rot terdammers hebben met vijf ton de zaak trachten te redden. Get. deed mededeeling van verschillen de hypotheken, die werden afgelost, doch waarvan aan de cliënten geen mededeeling werd gedaan. Deze bedragen werden voor andere doeleinden gebruikt, in plaats van dat aan de cliënten gevraagd werd, wat er met het geld moest gebeuren. Ook achtte get. het hoogst uitzonderlijk, dat levens verzekeringmaatschappijen en hypotheek banken haar renten ontvingen via het notariskantoor. De zitting duurt voort. BEDORVEN KIPPEN IN VOORRAAD. Handelaar tot twee maand» hechtenis veroordeeld. Voor den Amsterdamschen kantonrechtet mr. G. F. Haase stond een poelier terecht, die reeds herhaaldelijk met den strafrechter heeft kennis gemaakt, omdat hij bedorven kippen aan het publiek verkocht. Ditmaal had hij zich wegens twee feiten te verantwoorden. Op 12 Augustus en 19 September had den keurmeester van den keuringsdienst van bedorven kippen bij hem in beslag genomen: vermagerde, ver kleurde, tuberculose dieren, „vel over been t zooals het rapport het uitdrukte. Als ik kippen koop, verklaarde verd., zyn er altijd wel enkele beesten bij van derde kwaliteit. Maar als er slechte bij zijn, vernietig ik ze zelf wel. Van buiten kan ik niet zien, dat de kip tuberculose heeft. Kantonrechter: „Ze waren vel over been en het vleesch was abnormaal, slap. Boven dien zagen ze raar geel en da't wijst op tu berculose. Verd.: Kippen hebben nu eenmaal ver" schillende kleuren en wij kunnen daar niet* uit opmaken. Kantonrechter: „Wie moest die ronunel, die u derde kwaliteit noemt, opeten?" Verd. wist daar geen antwoord °P geven. Volgens ir. J. Staub, plaatsvt directeur van den keuringsdienst van w ren, is verd. een goed vakman, die zeer g°ea in staat is de kwaliteit der kippen te ^e0°lp deelen. Hij koopt eerste, tweede en der kwaliteit. Deze derde kwaliteit, aldus desK.r laten wij in den handel niet toe, het vermagerde en tubereculose beesten, probeert steeds hoever hij kan gaan en keurmeesters waken er angstvallig v0° dat hij geen kippen derde kwaliteit ve koopt. Sedert Septemberzyn geen ondeug delijke dieren meer bij hem aangetroffen- Deze verdachte, aldus de ambtenaar v het O.M. jhr. mr. Reigersman, is herhaal lijk voor dergelijke feiten tot hechtenis" fen veroordeeld. Pas is hij weer in het v of hij begint opnieuw. Verd. vormt een 8 vaar voor de volksgezondheid en wanne hij niet beter kan zien,, welke dieren 21 zijn, is het gewenscht, dat hij uit het V gaat. jg Voor het eerste feit requireerde het een maand hechtenis en voor het twe»1 twee maanden hechtenis. De kantonrechter mr. Haase achtte feiten bewezen. Ook hij was van meening» dat verd. een gevaar voor de volksgezon heid opleverde. De kantonrechter veI°°n deelde hem tot twee hechtenisstraffen va een maand. te zijn Verd- de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 10