DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Democratieën tegenover dictaturen. No. ±59 oil nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK. Woensdag 3 November 1937 139e Jaargang De algemeene toestand. Een Amerikaan over de taktiek der dreigementen. De redevoering van Eden. Italiaansche persstemmen. DE OORLOG IN CHINA. „Gruwelberichten." De protocollen van de wijzen van Zion. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door bet geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v h HERMS COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. felef 3320, redactie 3330. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Alkmaar, 3 November. Volgens den diplomatieken medewerker van de „Daily Herald" zou Hitier we hebben het betreffende bericht reeds gis teren opgenomen binnenkort den Rijksdag bijeen roepen, teneinde openlijk koloniën voor Duitschland op te eischen. Hitier zou bij den eisch uitgaan van de bepalingen van het verdrag van Versail- les en wel van artikel 119, waarbij het Duitsche rijk afstand deed van zijn kolo niën ten gunste van de „voornaamste ge allieerde en geassocieerde mogendheden." Japan en Italië zouden den Duitschen eisch teunen. Waar Amerika indertijd het verdrag van Versailles niet heeft geratificeerd, blijft dit land op 't oogemblik buiten de kwestie en zoo zien we, dat er twee groe pen zijn, die tegenover elkaar staan: Japan en Italië aan de eene zijde, Frankrijk en Engeland aan de andere zijde. Dat betee- Jcent, dat de partijen in evenwicht zijn, waarvan het gevolg is, dat theoretisch noch Engeland noch Frankrijk zich kun nen verzetten tegen een herziening der verdeeling van de mandaatsgebieden. Het is dus lang niet onwaarschijnlijk, dat de kwestie der Duitsche koloniën bin nen afzienbaren tijd zeer actueel wordt. Trouwens, de kwestie is al actueel want in alle landen, die er bij betrokken zijn, wordt geen gelegenheid om er over te spreken, voorbij gegaan. Daarbij is 't eigenlijk wel merkwaardig dat Italië zoo door dik en dun Duitsch land steunt. Het doet dit echter wat al te eenzijdig, want als Italië nu eens heel erg loyaal was, dan zou het moeten beginnen met iets aan te bieden. Het heeft immers zelf ook een deel der vroegere Duitsche koloniën gekregen. Waarom staat ze die niet af met een„koninklijk gebaar?" Dat zou werkelijk zoo heel erg niet zyn voor Italië zelf, want het haar toegekende deel der koloniën is heusch niet zoo erg belangrijk. Dat zegt Italië zelf tenminste. Wel niet vrijwillig, maar ze zegt het als* antwoord op de jongste rede van Eden, die er gewag van maakte, dat concessies niet van één kant moesten komen en daarbij zeer duidelijk zinspeelde op de Italiaan- sche bezittingen, verkregen door den wereldoorlog: een deel van Tirol en een deel der koloniën. Over Tirol zwijgt de Italiaansche pers. Waarom toch? Er wonen geen Italianen, men is er niet Italiaansch georiënteerd, maar men voelt zich daar als Tiroler of als Oostenrijker. Maar Italië zal Zuid- Tirol nooit willen afstaan, nooit willen prijs geven. En het wil ook haar deel der Duitsche koloniën niet prijs geven. „Omdat het slechts een klein deel is, bestaande uit onvruchtbare woestijnen en bewoond door een 100.000 menschen Ofis dat niet „koninklijk" genoeg? Durft Italië misschien dit armoedig bezit niet aan te bieden aan haar vriend Duitschland? 't Zou voor Italië juist een goedkoope daad zijn en de aanbieding zou ze dan kunnen vinden onder het motto: „wie het kleine niet eert, is het groote niet weert!" Wij hadden het hier over Eden's jongste rede en de Italiaansche reactie daarop. Volledigheidshalve mogen we hier wel iets nader ingaan op deze reactie. De „Informatione diplomticapubliceerde gisteren n.1. een nota, waarin wordt ge zegd, dat in verantwoordelijke kringen te Rome vooral de woorden van Eden „een mogendheid, welke tengevolge van den grooten oorlog aanzienlijke gebieden in Europa heeft gewonnen en welke van de landen, welke zijn bondgenooten waren, nog aanmerkelijke schadeloosstellingen in Afrika heeft ontvangen, werpt zich thans op als kampioen van het teruggeven van de koloniën aan Duitschland" aandacht hebben getrovken. „Deze mogendheid, welke door Eden niet met name wordt genoemd, is Italië. Dit land heeft de vol gende fouten begaan, volgens den Brit- schen minister: het heeft tijdens den oor log aan de zijde der geallieerden gestre den, het heeft de gemeenschappelijke overwinning verwezenlijkt, zooals de vroegere vijanden zelf toegeven, het is er in geslaagd een nationale eenheid tot stand te brengen en met eigen middelen en door het verlies van eigen bloed in Afrika een keizerrijk veroverd. Tenslot te heeft het een woord gezegd over de rechtvaardigheid voor het Duitsche volk. In verantwoordelijke kringen te Rome doet men opmerken, dat wat Italië in Afrika heeft gekregen, zeer gering is, terwijl Engeland en Frankrijk 't onmete lijke koloniale rijk van Duitschland heb ben verdeeld. Van Engeland heeft het 91 duizend vierkante kilometer van twij felachtige waarde in Djoeba gekregen, van Frankrijk 113 duizend vierkante ki lometer woestijn; de tegenprestatie van Walter Lippmann schrijft in de New York Herald Tribune: Minder dan twintig jaar geleden waren de Engelschen en de Franschen de meesters van Europa, en samen met de Ver. Staten bezaten de drie groote Atlantische mogend heden bijna volslagen suprematie in de heele wereld. Nu zijn we allemaal -it het Oosten verdreven en in Europa zijn Enge land en Frankrijk er niet zeker van of zij wel hun vitale verbindingen van bun rijk kunnen verdedigen. Het maakt de zaak niet begrijpelijker als men deze revolutionnaire verandering in de machtsverhoudingen toeschrijft aan de opkomst van de dictators. Want de Duitsche en de Italiaansche dictaturen werden voor bereid en ontstonden in dezelfe periode, dat de democratieën almachtig waren wat be wapening betreft, prestige, handel en finan ciën. Het is duidelijk, dat de Westersche democratieën, toen zij nog over de volle overmacht beschikten, gefaald hebben om de volkeren van Midden-Europa te verzoe nen en nu zij niet langer de overmacht heb ben, nu zij geweldige tegenstanders hebben gekregen, weten de democratieën niet of zij het risico kunnen nemen' zich zelf te verde digen. Van den wapenstilstand tot het optreden van Hitiers regeering hebben de Wester sche naties, onze eigen natie inbegrepen, van hun macht misbruik gemaakt, doordat zij niet rechtvaardig en liberaal geweest zijn. Sinds de ambtsaanvaarding van Hitier zijn zij niet meer in staat geweest conces sies te doen, maar ze zijn tegelijk bang ge weest om zich te verzetten tegen de eischen, die hun gesteld werden. Toen zij de supre matie bezaten, misten zij grootmoedigheid en nu missen zij vastberadenheid, als zij worden uitgedaagd. Wat de democratieën zouden willen, is ongestoord in het genot blijven van al hun bezittingen. Zij zouden willen houden, wat zij hebben, niet alleen hun koloniën en al het verdere van hen afhankelijke gebied, maar ook hun monopolies en hun voorrech ten. En zij zouden willen, dat zij nooit be hoefden te verdedigen, wat zij bezitten. Daarom kunnen zij het maar niet over hun hart verkrijgen om de naar verhouding kleine concessies te doen, die men vindt in Hulls politiek. En voor de rest zouden zij de wereld in orde willen houden door er aar. te herinneren, dat het even edel als gemak kelijk zou zijn voor hen, indien alle verdra gen eenvoudig gerespecteerd werden. Zij zouden de eischers willen bevredigen door schoone gedachten uit te spreken en zij zouden hen willen intimideeren met rheto- rische dreigementen. Maar of we dat nu prettig vinden of niet, de eischende mogendheden zijn even realis tisch als meedoogenloos. Men kan ze op geen enkele manier voldoening geven met beloften en men kan ze onmogelijk bestrij den door redevoeringen af te stekc n. De eischers zijn gereed om te vechten voor het geen ze wenschen; zij zijn er diep van over tuigd, dat zij het recht hebben te nemen, wat zij krijgen kunnen. Daarom kan men ze niet afschrikken met zedepreeken, wie ze ook houdt, en zij zijn veel te slim en veel te brutaal om zich te laten overdonderen. Als zij b.v. den president van de Ver. Staten hooren praten over 't in quarantaine stellen van de verdragsschenders, dan treft hen dat alleen, in zooverre zij meenen, dat hij werkelijk quarantaine zal afkondigen en die zoo noodig met de heele militaire macht Ver. Staten zal handhaven. Maar om zijn praatjes alleen geven zij niets, hoe heerlijk die ook zijn voor de krantenlezers in Lon den, Parijs, Valencia, Moskou en Nanking. Zij vragen alleen maar, of hij heusch wat doen zal en als ze dan hooren, dat hij den Amerikaanschen kiezers haastig belooft, dat hij niets zal doen, wat oorlogsgevaar mee- Italië inzake de rechten van de Italianen in Tunis was zeer groot en de Fransche regeerijig wilde tot het laatste oogtnblik hierover nog onderhandelen. Blijft nog Abessinië. Italië heeft dit geheel alleen veroverd, met tegenwerking van allen, in het bijzonder van zijn oude bondgenooten. Hierover kan het Foreign Office mee spreken, in de archieven hiervan kan mi nister Eden een uitgebreide documenta tie vinden over hetgeen hijzelf en de Britsche regeering hebban gedaan om den opmarsch van het fascistisch Italië tegen te houden. De argumenten van den heer Eden heb ben dus geen -—aarde: Italië kan zich vrij uitspreken over de rechtvaardige kolo niale verlangens van Duitschland, want Italië heeft Duitschland niets ontroofd." Zoo denkt Italië er over. Niet officieel nog, maar de officieuze nota laat aan duidelijkheid niets te wenschen over. I brengt, dan heeft het woord quarantaine geen waarde meer, het is niets anders dan humbug. Als we nu eenmaal de eischers niet kun- I nen misleiden, laten we dan ten minste ons zelf niet misleiden. Wij leven in een wereld, waarin groote gemilitariseerde naties op verovering uit zijn. De democratieën zijn potentieel sterker dan de dictaturen, maar zij zijn weeker, sneller tot toegeven geneigd, en verlegener. Zij willen er niet aan geloo- ven, dat men tegenover regeeringen, die bereid zijn te vechten, eigenlijk niets kan inbrengen, tenzij men zelf ook bereid is te vechten. Daarom is het niet alleen nutteloos, maar zelfs gevaarlijk, om over sancties te praten en over quarantaine en andere uitdagende maatregelen, tenzij dat gebaseerd is op de bereidheid om zoo noodig een oorlog te ris- keeren. In kwesties, waarbij alles op het s- staat, moet men niet aankomen met een halfslachtige en weifelende politiek, men moet niet voorstellen de Japanners te laten stikken maar ze niet te wurgen. Men kan de Japanners niet dreigen, als de dreigemen ten niet ernstig gemeend zijn. Men kan Japanners niet bestrijden zonder ze te be strijden. Uitdagende taal zonder een klaar en dui delijk doel moet ten slotte op vernedering uitloopen; zij tergt de eischers en verschaft hun ten slotte diplomatieke successen, hun strategische macht vergrooten. Emer son pleegde te zeggen: als je een koning aanvalt, moet je hem dooden. Duitschland, Italië en Japan zullen voor de Westelijke mogendheden alleen in zoo verre ontzag hebben, als zij overtuigd zijn, dat er dingen zijn, waar de Westersche mo gendheden voor zullen staan en vechten. Als de gemilitariseerde naties gelooven, dat er zulke dingen niet bestaan, kan men ze niet dreigen, intimideeren of verzoenen. De kern van het probleem van oorlog en vrede is dit: of de democratieën werkelijk voornemens zijn zich te verzetten of dat zij zullen toegeven. De politiek der dictators zal geleid worden door wat zij de werkelijke bedoeling der democratiën achten. Indien de democratieën werkelijk voornemens zouden zijn zich te verzetten en dat zoo oprecht van plan waren, dat niemand er aan kon twij felen, dan zouden ze sterk genoeg zijn om de orde in de wereld te herstellen en dan zouden ze vrede kunnen maken door be langrijke concessies te doen. Maar als de de mocratieën zich niet willen verzetten, dan zullen zij stap voor stap, de eene positie na de andere, achteruit gedreven worden van de plaats in de wereld en steeds dieper in een gevaarlijk isolement geraken. De verklaring van Eden, dat Italië geen recht zou hebben de Duitsche koloniale eischen te verdedigen, omdat het belang rijke gebiedsuitbreiding in Europa heeft verkregen en gebieden in Afrika van zijn vroegere bondgenooten gekregen heeft, wordt door de „Messagero" besproken, die van meening is, dat Eden zoowel in het al gemeene als in dit bijzondere geval ongeluk heeft. In het algemeen hebben alle regeeringen het recht problemen van dezen aard te be handelen en oplossingen voor te stellen die zij het geschiktste achten. Dit recht wordt o.m. vastgelegd door het Volkenbondshand vest zelf in art. 19. Wat dit bijzondere ge val betreft, herinnert het blad eraan, dat de „billijke compensaties, die in het Lon- densche verdrag voor Italië zijn gereser veerd bij de nieuwe verdeeling van koloniën neerkwamen op het aan Italië geven van 80.000 vierkante kilometers bijna woestijn achtig land met 100.000 bewoners, en an dere woestijngebieden, terwijl Engeland zijn rijk vermeerderde met tien millioen inwo ners, en Frankrijk 960.000 vierkante kilome ter met 7 millioen bewoners kreeg. Een ver gelijking tusschen de Britsch-Fransche en de Italiaansche koloniale aanwinsten levert een werkelijke onzinnigheid op". Duitsche persstemmen. De verklaring van Eden in het Lagerhuis over het koloniale vraagstuk trekt groote aandacht in de ochtendbladen. De „Völki- sche Beobachter" schrijft: „De minister heeft over het koloniale probleem niets nieuws te zeggen. Uit zijn verklaringen blijkt dat Eden niets geleerd heeft t.o.v. dc door geen oppervlakkige handbeweging op te lossen Duitsche koloniale eischen. De „Berliner Boersen Zeitung" zegt: Eden bestrijdt het recht van Italië zich met koloniale kwestie bezig te houden. Men zal ook niet de poging van den Engelschen mi nister van buitenlandsche zaken, om Italië als land, dat zoogenaamd groote winst heeft getrokken uit het verdrag van Versailles, neer te halen tot voorvechter van dit treu rige instrument van den haat, over het hoofd kunnen zien. In Rome zal men het antwoord daarop niet schuldig blijven. Wat ons betreft, kunnen wij ons bepalen tot de constateering, dat het op deze primitieve wijze het minst gelukken zal een wig te drijven tusschen twee volkeren. Het „Berliner Tageblatt" schrijft: Wil Eden door Mussolini het woord te ontzeg gen het vasteland van nu af autocratisch regeeren? De voorwaarden daartoe schijnt hij echter niet mee te brengen. De „Berliner Lokalanzeiger" schrijft: Eden moest rustig eens den moed hebben voor het Lagerhuis te zeggen wat men in de Engelsche regeering werkelijk denkt over Duitschland's koloniale eischen. Wan neer het een afwijzing is, weet Duitschland, waar het aan toe is. Wanneer het een ingaan op de Duitsche eischen mocht zijn, zou zeer veel onnutte aanleiding tot onrust uit de wereld geholpen worden. Het koloniale vraagstuk. Eenige Duitsche ochtendbladen hebben heden opnieuw commentaar op de redevoe ring van Eden inzake het koloniale vraag stuk geleverd. De „Völkischer Beobachter" schrijft: Het is volkomen misplaatst, wanneer Eden den Italianen verwijt, dat zij zelf niets willen afstaan, want tenslotte heeft niet Italië de Duitsche koloniën ingepalmd en is niet Ita lië eigenaar van het rijkste koloniale gebied dat ooit bestaan heeft, maar Engeland. De „Deutsche Allgemeine Zeitung" merkt op: De Italianen zijn inzake de koloniale oorlogswinst bedrogen gewdrden. Dat was de voornaamste oorzaak van de fascistische revoluties en leidde tenslotte tot het con flict met Abessinië. De opmerking van Eden heeft de Italia nen daarom verstoord. De ontstemming tus schen Londen en Rome wordt in Engeland door die kringen aangewakkerd, welke de aandacht van „Sovjet-Spanje" willen aflei den. Wij gelooven stellig, dat de linksche Engelsche pers Eden uiteindelijk een slech ten dienst bewijzen, door hem tot den be- ruchten tegenstander van Italië te stem pelen. De „Germania" zegt: Duitschland wil geen offers van eenige mogendheid, die in Afrika koloniaal bezit heeft, doch het eischt het herstel van de Duitsche souverei- niteit over die gebieden, welke het in 1919 wederrechtelijk zijn ontnomen. Deze eisch vormt thans een der meest ernstige punten der internationale besprekingen, welke nie mand kan voorbijgaan, die er prijs op stelt, voor een vriend van Europeesche rechtsge lijkheid en samenwerking te gelden. Een twaalftal kleine Japansche ambu lance-booten, waarmede ongeveer driehon derd zieken en gewonden werden vervoerd, is op 31 October op het Paijangtien-meer in centraal Honan, aangevallen door eenige honderden Chineesche soldaten. Van Japan sche zijde wordt gezegd, dat de Chineezen de booten met loopgraafmortieren en zware mitrailleurs bestookten. Dank zij het dap pere optreden van het kleine Jlapansche escorte konden de booten toch Tientsin be reiken. De Japansche colonne leed zware verliezen, doch ontving tijdig assistentie uit Pauting. Japansche mededeelingen over den strijd. Uit Sjanghai wordt gemeld, diat de lucht macht der marine te Kweiteh aan den Loenghai-spoorweg in Honan het vliegveld gebombardeerd heeft. Ook verschillende punten langs de lijn TientsinPoekau, voor al in de buurt van Jentsjau, werden onder vuur genomen. De Japansche troepen, die Honan zijn binnengedrongen, zijn thans tot vier kilo meter van Tsjangteh aan den spoorweg PeipingHankau genaderd. Zij hebben een tegenaanval van 2000 Chineezen afgeslagen. De aanvallers verloren 400 dooden. China wijst Japansche beschuldi gingen af. Het Chineesche ministerie van buiten landsche zaken heeft een communiqué uit gegeven, waarin geantwoord wordt op de mededeeling van het Japansche ministerie van buitenlandsche zaken van 27 October, die het Japansche antwoord aan de Bel gische ambassade betreffende d, Japansche weigering deel te nemen aan de negen- mogendhedenconferentie vergezelde. Het Chineesche communiqué zegt o.m., dat China de Japansche beweringen ten aanzien van buitenlandsche inmenging en in het bijzonder betreffende de anti-Japan sche houding der Chineesche regeering af wijst. Herinnerd wordt aan de pogingen der Chineesche regeering om te komen tot een internationale samenwerking voor de ont wikkeling van China, tot het aantrekken van buitenlandsch kapitaal in China en tot vriendschappelijke betrekkingen tusschen China en de buitenlandsche mogendheden, waardoor de onjuistheid van de Japansche stelling wordt bewezen. Het communiqué besluit met te zeggen, dat er vooruitzichten op vrede in Azië zouden ontstaan, wanneer Japan de binnengevallen troepen zou terug trekken en zijn agressieve politiek zou laten varen. Taijoean gebombardeerd. Drie escadrilles Japansche bombarde mentstoestellen hebben gister het station van Taijoean en de verdedigingswerken der stad gebombardeerd. Ook de spoorlij nen en kazernes werden bestookt. Aan het front van Sinkoe en dat van Tsjengta is, naar vernomen wordt, de Ja pansche luchtmacht zeer actief. Uit Japan sche bron wordt gemeld, dat de Chineesche troepen aan het front van Tsjengta o.m. een divisie „roode troepen" omvatten, waar van de voorhoede zou bestaan uit jonge mannen en meisjes. Vrijplaats voor 300.009 vluchte lingen. Een uitgebreide vrijplaats, waar 300.000 Chineesche vluchtelingen zullen kunnen worden ondergebracht, zal ingericht worden in Nantau, de Chineesche wijk van Sjang hai. De Fnansche missionaris Jacquinot de Besange is de ontwerper van dit plan, dat goedgekeurd is door de Japansche autori teiten. De in Nantau in te richten vrijplaats wordt begrensd in het zuiden door den Fan- pingweg en in het noordwesten en oosten door den Minkwoweg. De vrijplaats zal on der controle staan van een internationale commissie tot steun aan vluchtelingen, welke zal bestaan uit drie Franschen, een Engelschman en een Zweed, die zich ver binden geen gewapend en toe te staan de vrijplaats te betreden, waartegenover de Japansche autoriteiten zich verbinden het gebied niet aan te vallen, tenzij het ge bruikt wordt als basis voor militaire opera ties door de Chineezen. Wanneer het plan met goedkeuring der Chineezen ten uit voer wordt gelegd, zullen alle Chineesche ambtenaren van politie uit de vrijplaats worden teruggetrokken en zal de orde en veiligheid er gehandhaafd worden door een politie, die onder leiding zial staan van de internationale commissie tot steun aan vluchtelingen. District bij Fransche concessie ontruimd. De Chineesche troepen zullen zich waar schijnlijk terugtrekken uit het district Hsoetsjiahoei, ten Zuidwesten van de Fran sche concessie. Dit is het resultaat van on derhandelingen welke tusschen de Fransche en Chineesche autoriteiten zijn gevoerd. Het district omvat het observatorium, de katho lieke kerk en de universiteit Nanyang. De Fransche consulaire ambtenaren zullen hier toezicht houden. De strijd in Noord-China. Weer een Japanseh succes. Het Japansche hoofdkwartier deelt mede, dat Japansche colonnes zich vannacht mees ter hebben gemaakt van Sinkoetsjen. Sedert drie weken werd hier felle strijd geleverd tegen de Chineezen, die krachtig ver schanst waren in de bergen, waar zij schuil konden gaan achter permanente fortificaties en diepe betonnen onderkomens. Een Japansch offensief komt tot ontwik keling in Noord-Sjansi op 80 K.M. ten Noor den van Taijoean. De generale staf ver wacht echter geen snelle vorderingen, aan gezien de verkenningsvliegtuigen gemeld hebben, dat de Chineezen beschikken over verscheidene verdedigingslinies ten Zuiden van Sinkoetsjen. Troep Japanneezen omsingeld. De Japansche troepen, die Woekitsja be zetten aan den zuidelijken oever van de Soetsjau, nabij Feising, zijn omsingeld. Tijdens den hevigen strijd is een Chi- neesch kolonel gedood, twee andere wer den gewond. Het Chineesche telegraaf- agentschap Central News meldt, dat Japan sche troepen aan boord van kleine vaar tuigen getracht hebben aan land te gaan op den Zuidelijken oever van Soetsjau, door den Britschen sector van Jessfield te pas- seeren. De Britsche troepen hebben de Japansche soldaten gedwongen terug te keer en. Bij de uitspraak in de zaak der proto collen van de wijzen van Zion heeft de voorz. der strafkamer te Bern in scherpe be woordingen zijn afkeuring uitgesproken over den inhoud der protocollen, die aldus zeide hij ofschoon het bewijs van echtheid geenszins geleverd kon worden, slechts ten doel hebben de wereld tegen het jodendom op te zetten. De protocollen bevatten ongepaste en ongerechtvaardigde aanvallen op de joden en moeten zonder, voorbehoud tot minderwaardige literatuur verklaard worden. Andere autoriteiten zul len moeten nagaan, of de verspreiding daarvan niet verboden moet worden. De wet op het verbod van „Schundlitera- tur" bedoelt echter slechts in de eerste plaats de jeugd en verder ook de ouderen te beschermen tegen zedelijk verdorven en immoreel geschrijf. Daar de protocollen een dokumeot vor-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 1