DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Democratieën tegenover dictaturen.
No. ±59 oil nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK.
Woensdag 3 November 1937
139e Jaargang
De algemeene toestand.
Een Amerikaan over de taktiek
der dreigementen.
De redevoering van Eden.
Italiaansche persstemmen.
DE OORLOG IN CHINA.
„Gruwelberichten."
De protocollen van de
wijzen van Zion.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door bet geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v h HERMS COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. felef 3320, redactie 3330.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Alkmaar, 3 November.
Volgens den diplomatieken medewerker
van de „Daily Herald" zou Hitier we
hebben het betreffende bericht reeds gis
teren opgenomen binnenkort den
Rijksdag bijeen roepen, teneinde openlijk
koloniën voor Duitschland op te eischen.
Hitier zou bij den eisch uitgaan van de
bepalingen van het verdrag van Versail-
les en wel van artikel 119, waarbij het
Duitsche rijk afstand deed van zijn kolo
niën ten gunste van de „voornaamste ge
allieerde en geassocieerde mogendheden."
Japan en Italië zouden den Duitschen
eisch teunen.
Waar Amerika indertijd het verdrag
van Versailles niet heeft geratificeerd,
blijft dit land op 't oogemblik buiten de
kwestie en zoo zien we, dat er twee groe
pen zijn, die tegenover elkaar staan: Japan
en Italië aan de eene zijde, Frankrijk en
Engeland aan de andere zijde. Dat betee-
Jcent, dat de partijen in evenwicht zijn,
waarvan het gevolg is, dat theoretisch
noch Engeland noch Frankrijk zich kun
nen verzetten tegen een herziening der
verdeeling van de mandaatsgebieden.
Het is dus lang niet onwaarschijnlijk,
dat de kwestie der Duitsche koloniën bin
nen afzienbaren tijd zeer actueel wordt.
Trouwens, de kwestie is al actueel want
in alle landen, die er bij betrokken zijn,
wordt geen gelegenheid om er over te
spreken, voorbij gegaan.
Daarbij is 't eigenlijk wel merkwaardig
dat Italië zoo door dik en dun Duitsch
land steunt. Het doet dit echter wat al te
eenzijdig, want als Italië nu eens heel erg
loyaal was, dan zou het moeten beginnen
met iets aan te bieden. Het heeft immers
zelf ook een deel der vroegere Duitsche
koloniën gekregen. Waarom staat ze die
niet af met een„koninklijk gebaar?"
Dat zou werkelijk zoo heel erg niet zyn
voor Italië zelf, want het haar toegekende
deel der koloniën is heusch niet zoo erg
belangrijk. Dat zegt Italië zelf tenminste.
Wel niet vrijwillig, maar ze zegt het als*
antwoord op de jongste rede van Eden, die
er gewag van maakte, dat concessies niet
van één kant moesten komen en daarbij
zeer duidelijk zinspeelde op de Italiaan-
sche bezittingen, verkregen door den
wereldoorlog: een deel van Tirol en een
deel der koloniën.
Over Tirol zwijgt de Italiaansche pers.
Waarom toch? Er wonen geen Italianen,
men is er niet Italiaansch georiënteerd,
maar men voelt zich daar als Tiroler of
als Oostenrijker. Maar Italië zal Zuid-
Tirol nooit willen afstaan, nooit willen
prijs geven.
En het wil ook haar deel der Duitsche
koloniën niet prijs geven. „Omdat het
slechts een klein deel is, bestaande uit
onvruchtbare woestijnen en bewoond door
een 100.000 menschen
Ofis dat niet „koninklijk" genoeg?
Durft Italië misschien dit armoedig bezit
niet aan te bieden aan haar vriend
Duitschland? 't Zou voor Italië juist een
goedkoope daad zijn en de aanbieding zou
ze dan kunnen vinden onder het motto:
„wie het kleine niet eert, is het groote
niet weert!"
Wij hadden het hier over Eden's jongste
rede en de Italiaansche reactie daarop.
Volledigheidshalve mogen we hier wel
iets nader ingaan op deze reactie. De
„Informatione diplomticapubliceerde
gisteren n.1. een nota, waarin wordt ge
zegd, dat in verantwoordelijke kringen te
Rome vooral de woorden van Eden „een
mogendheid, welke tengevolge van den
grooten oorlog aanzienlijke gebieden in
Europa heeft gewonnen en welke van de
landen, welke zijn bondgenooten waren,
nog aanmerkelijke schadeloosstellingen in
Afrika heeft ontvangen, werpt zich thans
op als kampioen van het teruggeven van
de koloniën aan Duitschland" aandacht
hebben getrovken. „Deze mogendheid,
welke door Eden niet met name wordt
genoemd, is Italië. Dit land heeft de vol
gende fouten begaan, volgens den Brit-
schen minister: het heeft tijdens den oor
log aan de zijde der geallieerden gestre
den, het heeft de gemeenschappelijke
overwinning verwezenlijkt, zooals de
vroegere vijanden zelf toegeven, het is
er in geslaagd een nationale eenheid tot
stand te brengen en met eigen middelen
en door het verlies van eigen bloed in
Afrika een keizerrijk veroverd. Tenslot
te heeft het een woord gezegd over de
rechtvaardigheid voor het Duitsche volk.
In verantwoordelijke kringen te Rome
doet men opmerken, dat wat Italië in
Afrika heeft gekregen, zeer gering is,
terwijl Engeland en Frankrijk 't onmete
lijke koloniale rijk van Duitschland heb
ben verdeeld. Van Engeland heeft het
91 duizend vierkante kilometer van twij
felachtige waarde in Djoeba gekregen,
van Frankrijk 113 duizend vierkante ki
lometer woestijn; de tegenprestatie van
Walter Lippmann schrijft in de New York
Herald Tribune:
Minder dan twintig jaar geleden waren de
Engelschen en de Franschen de meesters
van Europa, en samen met de Ver. Staten
bezaten de drie groote Atlantische mogend
heden bijna volslagen suprematie in de
heele wereld. Nu zijn we allemaal -it het
Oosten verdreven en in Europa zijn Enge
land en Frankrijk er niet zeker van of zij
wel hun vitale verbindingen van bun rijk
kunnen verdedigen.
Het maakt de zaak niet begrijpelijker als
men deze revolutionnaire verandering in
de machtsverhoudingen toeschrijft aan de
opkomst van de dictators. Want de Duitsche
en de Italiaansche dictaturen werden voor
bereid en ontstonden in dezelfe periode, dat
de democratieën almachtig waren wat be
wapening betreft, prestige, handel en finan
ciën. Het is duidelijk, dat de Westersche
democratieën, toen zij nog over de volle
overmacht beschikten, gefaald hebben om
de volkeren van Midden-Europa te verzoe
nen en nu zij niet langer de overmacht heb
ben, nu zij geweldige tegenstanders hebben
gekregen, weten de democratieën niet of zij
het risico kunnen nemen' zich zelf te verde
digen.
Van den wapenstilstand tot het optreden
van Hitiers regeering hebben de Wester
sche naties, onze eigen natie inbegrepen,
van hun macht misbruik gemaakt, doordat
zij niet rechtvaardig en liberaal geweest
zijn. Sinds de ambtsaanvaarding van Hitier
zijn zij niet meer in staat geweest conces
sies te doen, maar ze zijn tegelijk bang ge
weest om zich te verzetten tegen de eischen,
die hun gesteld werden. Toen zij de supre
matie bezaten, misten zij grootmoedigheid
en nu missen zij vastberadenheid, als zij
worden uitgedaagd.
Wat de democratieën zouden willen, is
ongestoord in het genot blijven van al hun
bezittingen. Zij zouden willen houden, wat
zij hebben, niet alleen hun koloniën en al
het verdere van hen afhankelijke gebied,
maar ook hun monopolies en hun voorrech
ten. En zij zouden willen, dat zij nooit be
hoefden te verdedigen, wat zij bezitten.
Daarom kunnen zij het maar niet over hun
hart verkrijgen om de naar verhouding
kleine concessies te doen, die men vindt in
Hulls politiek. En voor de rest zouden zij de
wereld in orde willen houden door er aar.
te herinneren, dat het even edel als gemak
kelijk zou zijn voor hen, indien alle verdra
gen eenvoudig gerespecteerd werden. Zij
zouden de eischers willen bevredigen door
schoone gedachten uit te spreken en zij
zouden hen willen intimideeren met rheto-
rische dreigementen.
Maar of we dat nu prettig vinden of niet,
de eischende mogendheden zijn even realis
tisch als meedoogenloos. Men kan ze op
geen enkele manier voldoening geven met
beloften en men kan ze onmogelijk bestrij
den door redevoeringen af te stekc n. De
eischers zijn gereed om te vechten voor het
geen ze wenschen; zij zijn er diep van over
tuigd, dat zij het recht hebben te nemen,
wat zij krijgen kunnen. Daarom kan men
ze niet afschrikken met zedepreeken, wie
ze ook houdt, en zij zijn veel te slim en veel
te brutaal om zich te laten overdonderen.
Als zij b.v. den president van de Ver.
Staten hooren praten over 't in quarantaine
stellen van de verdragsschenders, dan treft
hen dat alleen, in zooverre zij meenen, dat
hij werkelijk quarantaine zal afkondigen en
die zoo noodig met de heele militaire macht
Ver. Staten zal handhaven. Maar om zijn
praatjes alleen geven zij niets, hoe heerlijk
die ook zijn voor de krantenlezers in Lon
den, Parijs, Valencia, Moskou en Nanking.
Zij vragen alleen maar, of hij heusch wat
doen zal en als ze dan hooren, dat hij den
Amerikaanschen kiezers haastig belooft, dat
hij niets zal doen, wat oorlogsgevaar mee-
Italië inzake de rechten van de Italianen
in Tunis was zeer groot en de Fransche
regeerijig wilde tot het laatste oogtnblik
hierover nog onderhandelen. Blijft nog
Abessinië. Italië heeft dit geheel alleen
veroverd, met tegenwerking van allen, in
het bijzonder van zijn oude bondgenooten.
Hierover kan het Foreign Office mee
spreken, in de archieven hiervan kan mi
nister Eden een uitgebreide documenta
tie vinden over hetgeen hijzelf en de
Britsche regeering hebban gedaan om den
opmarsch van het fascistisch Italië tegen
te houden.
De argumenten van den heer Eden heb
ben dus geen -—aarde: Italië kan zich vrij
uitspreken over de rechtvaardige kolo
niale verlangens van Duitschland, want
Italië heeft Duitschland niets ontroofd."
Zoo denkt Italië er over. Niet officieel
nog, maar de officieuze nota laat aan
duidelijkheid niets te wenschen over.
I brengt, dan heeft het woord quarantaine
geen waarde meer, het is niets anders dan
humbug.
Als we nu eenmaal de eischers niet kun-
I nen misleiden, laten we dan ten minste ons
zelf niet misleiden. Wij leven in een wereld,
waarin groote gemilitariseerde naties op
verovering uit zijn. De democratieën zijn
potentieel sterker dan de dictaturen, maar
zij zijn weeker, sneller tot toegeven geneigd,
en verlegener. Zij willen er niet aan geloo-
ven, dat men tegenover regeeringen, die
bereid zijn te vechten, eigenlijk niets kan
inbrengen, tenzij men zelf ook bereid is te
vechten.
Daarom is het niet alleen nutteloos, maar
zelfs gevaarlijk, om over sancties te praten
en over quarantaine en andere uitdagende
maatregelen, tenzij dat gebaseerd is op de
bereidheid om zoo noodig een oorlog te ris-
keeren.
In kwesties, waarbij alles op het s-
staat, moet men niet aankomen met een
halfslachtige en weifelende politiek, men
moet niet voorstellen de Japanners te laten
stikken maar ze niet te wurgen. Men kan de
Japanners niet dreigen, als de dreigemen
ten niet ernstig gemeend zijn. Men kan
Japanners niet bestrijden zonder ze te be
strijden.
Uitdagende taal zonder een klaar en dui
delijk doel moet ten slotte op vernedering
uitloopen; zij tergt de eischers en verschaft
hun ten slotte diplomatieke successen,
hun strategische macht vergrooten. Emer
son pleegde te zeggen: als je een koning
aanvalt, moet je hem dooden.
Duitschland, Italië en Japan zullen voor
de Westelijke mogendheden alleen in zoo
verre ontzag hebben, als zij overtuigd zijn,
dat er dingen zijn, waar de Westersche mo
gendheden voor zullen staan en vechten.
Als de gemilitariseerde naties gelooven, dat
er zulke dingen niet bestaan, kan men ze
niet dreigen, intimideeren of verzoenen.
De kern van het probleem van oorlog en
vrede is dit: of de democratieën werkelijk
voornemens zijn zich te verzetten of dat zij
zullen toegeven. De politiek der dictators
zal geleid worden door wat zij de werkelijke
bedoeling der democratiën achten. Indien de
democratieën werkelijk voornemens zouden
zijn zich te verzetten en dat zoo oprecht van
plan waren, dat niemand er aan kon twij
felen, dan zouden ze sterk genoeg zijn om
de orde in de wereld te herstellen en dan
zouden ze vrede kunnen maken door be
langrijke concessies te doen. Maar als de de
mocratieën zich niet willen verzetten, dan
zullen zij stap voor stap, de eene positie na
de andere, achteruit gedreven worden van
de plaats in de wereld en steeds dieper in
een gevaarlijk isolement geraken.
De verklaring van Eden, dat Italië geen
recht zou hebben de Duitsche koloniale
eischen te verdedigen, omdat het belang
rijke gebiedsuitbreiding in Europa heeft
verkregen en gebieden in Afrika van zijn
vroegere bondgenooten gekregen heeft,
wordt door de „Messagero" besproken, die
van meening is, dat Eden zoowel in het al
gemeene als in dit bijzondere geval ongeluk
heeft.
In het algemeen hebben alle regeeringen
het recht problemen van dezen aard te be
handelen en oplossingen voor te stellen die
zij het geschiktste achten. Dit recht wordt
o.m. vastgelegd door het Volkenbondshand
vest zelf in art. 19. Wat dit bijzondere ge
val betreft, herinnert het blad eraan, dat
de „billijke compensaties, die in het Lon-
densche verdrag voor Italië zijn gereser
veerd bij de nieuwe verdeeling van koloniën
neerkwamen op het aan Italië geven van
80.000 vierkante kilometers bijna woestijn
achtig land met 100.000 bewoners, en an
dere woestijngebieden, terwijl Engeland zijn
rijk vermeerderde met tien millioen inwo
ners, en Frankrijk 960.000 vierkante kilome
ter met 7 millioen bewoners kreeg. Een ver
gelijking tusschen de Britsch-Fransche en
de Italiaansche koloniale aanwinsten levert
een werkelijke onzinnigheid op".
Duitsche persstemmen.
De verklaring van Eden in het Lagerhuis
over het koloniale vraagstuk trekt groote
aandacht in de ochtendbladen. De „Völki-
sche Beobachter" schrijft: „De minister
heeft over het koloniale probleem niets
nieuws te zeggen. Uit zijn verklaringen
blijkt dat Eden niets geleerd heeft t.o.v. dc
door geen oppervlakkige handbeweging op
te lossen Duitsche koloniale eischen.
De „Berliner Boersen Zeitung" zegt: Eden
bestrijdt het recht van Italië zich met
koloniale kwestie bezig te houden. Men zal
ook niet de poging van den Engelschen mi
nister van buitenlandsche zaken, om Italië
als land, dat zoogenaamd groote winst heeft
getrokken uit het verdrag van Versailles,
neer te halen tot voorvechter van dit treu
rige instrument van den haat, over het
hoofd kunnen zien. In Rome zal men het
antwoord daarop niet schuldig blijven. Wat
ons betreft, kunnen wij ons bepalen tot de
constateering, dat het op deze primitieve
wijze het minst gelukken zal een wig te
drijven tusschen twee volkeren.
Het „Berliner Tageblatt" schrijft: Wil
Eden door Mussolini het woord te ontzeg
gen het vasteland van nu af autocratisch
regeeren? De voorwaarden daartoe schijnt
hij echter niet mee te brengen.
De „Berliner Lokalanzeiger" schrijft:
Eden moest rustig eens den moed hebben
voor het Lagerhuis te zeggen wat men in
de Engelsche regeering werkelijk denkt
over Duitschland's koloniale eischen. Wan
neer het een afwijzing is, weet Duitschland,
waar het aan toe is. Wanneer het een ingaan
op de Duitsche eischen mocht zijn, zou zeer
veel onnutte aanleiding tot onrust uit de
wereld geholpen worden.
Het koloniale vraagstuk.
Eenige Duitsche ochtendbladen hebben
heden opnieuw commentaar op de redevoe
ring van Eden inzake het koloniale vraag
stuk geleverd.
De „Völkischer Beobachter" schrijft: Het
is volkomen misplaatst, wanneer Eden den
Italianen verwijt, dat zij zelf niets willen
afstaan, want tenslotte heeft niet Italië de
Duitsche koloniën ingepalmd en is niet Ita
lië eigenaar van het rijkste koloniale gebied
dat ooit bestaan heeft, maar Engeland.
De „Deutsche Allgemeine Zeitung" merkt
op: De Italianen zijn inzake de koloniale
oorlogswinst bedrogen gewdrden. Dat was
de voornaamste oorzaak van de fascistische
revoluties en leidde tenslotte tot het con
flict met Abessinië.
De opmerking van Eden heeft de Italia
nen daarom verstoord. De ontstemming tus
schen Londen en Rome wordt in Engeland
door die kringen aangewakkerd, welke de
aandacht van „Sovjet-Spanje" willen aflei
den. Wij gelooven stellig, dat de linksche
Engelsche pers Eden uiteindelijk een slech
ten dienst bewijzen, door hem tot den be-
ruchten tegenstander van Italië te stem
pelen.
De „Germania" zegt: Duitschland wil
geen offers van eenige mogendheid, die in
Afrika koloniaal bezit heeft, doch het
eischt het herstel van de Duitsche souverei-
niteit over die gebieden, welke het in 1919
wederrechtelijk zijn ontnomen. Deze eisch
vormt thans een der meest ernstige punten
der internationale besprekingen, welke nie
mand kan voorbijgaan, die er prijs op stelt,
voor een vriend van Europeesche rechtsge
lijkheid en samenwerking te gelden.
Een twaalftal kleine Japansche ambu
lance-booten, waarmede ongeveer driehon
derd zieken en gewonden werden vervoerd,
is op 31 October op het Paijangtien-meer in
centraal Honan, aangevallen door eenige
honderden Chineesche soldaten. Van Japan
sche zijde wordt gezegd, dat de Chineezen
de booten met loopgraafmortieren en zware
mitrailleurs bestookten. Dank zij het dap
pere optreden van het kleine Jlapansche
escorte konden de booten toch Tientsin be
reiken. De Japansche colonne leed zware
verliezen, doch ontving tijdig assistentie uit
Pauting.
Japansche mededeelingen over den
strijd.
Uit Sjanghai wordt gemeld, diat de lucht
macht der marine te Kweiteh aan den
Loenghai-spoorweg in Honan het vliegveld
gebombardeerd heeft. Ook verschillende
punten langs de lijn TientsinPoekau, voor
al in de buurt van Jentsjau, werden onder
vuur genomen.
De Japansche troepen, die Honan zijn
binnengedrongen, zijn thans tot vier kilo
meter van Tsjangteh aan den spoorweg
PeipingHankau genaderd. Zij hebben een
tegenaanval van 2000 Chineezen afgeslagen.
De aanvallers verloren 400 dooden.
China wijst Japansche beschuldi
gingen af.
Het Chineesche ministerie van buiten
landsche zaken heeft een communiqué uit
gegeven, waarin geantwoord wordt op de
mededeeling van het Japansche ministerie
van buitenlandsche zaken van 27 October,
die het Japansche antwoord aan de Bel
gische ambassade betreffende d, Japansche
weigering deel te nemen aan de negen-
mogendhedenconferentie vergezelde.
Het Chineesche communiqué zegt o.m.,
dat China de Japansche beweringen ten
aanzien van buitenlandsche inmenging en
in het bijzonder betreffende de anti-Japan
sche houding der Chineesche regeering af
wijst. Herinnerd wordt aan de pogingen der
Chineesche regeering om te komen tot een
internationale samenwerking voor de ont
wikkeling van China, tot het aantrekken
van buitenlandsch kapitaal in China en tot
vriendschappelijke betrekkingen tusschen
China en de buitenlandsche mogendheden,
waardoor de onjuistheid van de Japansche
stelling wordt bewezen. Het communiqué
besluit met te zeggen, dat er vooruitzichten
op vrede in Azië zouden ontstaan, wanneer
Japan de binnengevallen troepen zou terug
trekken en zijn agressieve politiek zou laten
varen.
Taijoean gebombardeerd.
Drie escadrilles Japansche bombarde
mentstoestellen hebben gister het station
van Taijoean en de verdedigingswerken
der stad gebombardeerd. Ook de spoorlij
nen en kazernes werden bestookt.
Aan het front van Sinkoe en dat van
Tsjengta is, naar vernomen wordt, de Ja
pansche luchtmacht zeer actief. Uit Japan
sche bron wordt gemeld, dat de Chineesche
troepen aan het front van Tsjengta o.m.
een divisie „roode troepen" omvatten, waar
van de voorhoede zou bestaan uit jonge
mannen en meisjes.
Vrijplaats voor 300.009 vluchte
lingen.
Een uitgebreide vrijplaats, waar 300.000
Chineesche vluchtelingen zullen kunnen
worden ondergebracht, zal ingericht worden
in Nantau, de Chineesche wijk van Sjang
hai. De Fnansche missionaris Jacquinot de
Besange is de ontwerper van dit plan, dat
goedgekeurd is door de Japansche autori
teiten. De in Nantau in te richten vrijplaats
wordt begrensd in het zuiden door den Fan-
pingweg en in het noordwesten en oosten
door den Minkwoweg. De vrijplaats zal on
der controle staan van een internationale
commissie tot steun aan vluchtelingen,
welke zal bestaan uit drie Franschen, een
Engelschman en een Zweed, die zich ver
binden geen gewapend en toe te staan de
vrijplaats te betreden, waartegenover de
Japansche autoriteiten zich verbinden het
gebied niet aan te vallen, tenzij het ge
bruikt wordt als basis voor militaire opera
ties door de Chineezen. Wanneer het plan
met goedkeuring der Chineezen ten uit
voer wordt gelegd, zullen alle Chineesche
ambtenaren van politie uit de vrijplaats
worden teruggetrokken en zal de orde en
veiligheid er gehandhaafd worden door een
politie, die onder leiding zial staan van de
internationale commissie tot steun aan
vluchtelingen.
District bij Fransche concessie
ontruimd.
De Chineesche troepen zullen zich waar
schijnlijk terugtrekken uit het district
Hsoetsjiahoei, ten Zuidwesten van de Fran
sche concessie. Dit is het resultaat van on
derhandelingen welke tusschen de Fransche
en Chineesche autoriteiten zijn gevoerd. Het
district omvat het observatorium, de katho
lieke kerk en de universiteit Nanyang. De
Fransche consulaire ambtenaren zullen hier
toezicht houden.
De strijd in Noord-China.
Weer een Japanseh succes.
Het Japansche hoofdkwartier deelt mede,
dat Japansche colonnes zich vannacht mees
ter hebben gemaakt van Sinkoetsjen. Sedert
drie weken werd hier felle strijd geleverd
tegen de Chineezen, die krachtig ver
schanst waren in de bergen, waar zij schuil
konden gaan achter permanente fortificaties
en diepe betonnen onderkomens.
Een Japansch offensief komt tot ontwik
keling in Noord-Sjansi op 80 K.M. ten Noor
den van Taijoean. De generale staf ver
wacht echter geen snelle vorderingen, aan
gezien de verkenningsvliegtuigen gemeld
hebben, dat de Chineezen beschikken over
verscheidene verdedigingslinies ten Zuiden
van Sinkoetsjen.
Troep Japanneezen omsingeld.
De Japansche troepen, die Woekitsja be
zetten aan den zuidelijken oever van de
Soetsjau, nabij Feising, zijn omsingeld.
Tijdens den hevigen strijd is een Chi-
neesch kolonel gedood, twee andere wer
den gewond. Het Chineesche telegraaf-
agentschap Central News meldt, dat Japan
sche troepen aan boord van kleine vaar
tuigen getracht hebben aan land te gaan op
den Zuidelijken oever van Soetsjau, door
den Britschen sector van Jessfield te pas-
seeren. De Britsche troepen hebben de
Japansche soldaten gedwongen terug te
keer en.
Bij de uitspraak in de zaak der proto
collen van de wijzen van Zion heeft de
voorz. der strafkamer te Bern in scherpe be
woordingen zijn afkeuring uitgesproken
over den inhoud der protocollen, die
aldus zeide hij ofschoon het bewijs van
echtheid geenszins geleverd kon worden,
slechts ten doel hebben de wereld tegen
het jodendom op te zetten. De protocollen
bevatten ongepaste en ongerechtvaardigde
aanvallen op de joden en moeten zonder,
voorbehoud tot minderwaardige literatuur
verklaard worden. Andere autoriteiten zul
len moeten nagaan, of de verspreiding
daarvan niet verboden moet worden.
De wet op het verbod van „Schundlitera-
tur" bedoelt echter slechts in de eerste
plaats de jeugd en verder ook de ouderen
te beschermen tegen zedelijk verdorven en
immoreel geschrijf.
Daar de protocollen een dokumeot vor-