Dr. Colijn over de kabinetsformatie.
ü&iiutmhutd
Dam po
De formateur alleen aansprakelijk; hij heeft ook
met zijp naaste politieke vrienden
geen enkel overleg gepleegd.
Een belangrijke taak blijft
te vervullen.
De bekostiging van defensie.
Een weer-belasting in over
weging genomen.
Geen „rechts kabinet" zegt
Dr. Colijn.
„Eerder een christe ijk kabinet."
Verkouden.
De crisisheffing op het
Pundvleesch.
ging'
In aansluiting met hetgeen elde.s
is vermeld, stippen wij uit de Memo
rie van Antwoord op de algemeene
beschouwingen der Tweede Kamer
over de Rijksbegrooting met betrek
king tot de Kabinetsformatie nóg aan:
De uitslag der verkiezingen was althans
op één punt volkomen duidelijk. Het door
dr. Colijn vóór do verkiezingen en tijdens
de verkiezingscampagne op den voorgrond
gestelde ééne desideratum: een regee-
ringsbeleid, dat gedragen wordt door een
krachtige christelijke levensovertuiging",
een beleid, dat de zedelijke krachten van
het christendom ook in het staatsbestuur
tot gelding wilde brengen en „verstevi
gen", dat desideratum had door den uitslag
der verkiezingen zijn bezegeling verkre
gen. Het sprak dus van zelf, dat de for
mateur prijsstellend op den steun eener
meerderheid in de Kamer allereerst
aan deze zijde der zaak zijn aandacht
schonk.
Beteekent dit nu, dat het tweede desi-
deraum: de vereeniging van allen, die zulk
een staatkunde wilden steunen, werd los
gelaten? In geenendeele! De formateur
heeft van meet aan er naar gestreefd ook
andere personen dan die, welke tot de
voormalige coalitiepartijen behoorden, in
zijn kabinet op te nemen. Hij werd daarbij
allereerst gedreven door de begeerte oude
tegenstellingen zooveel mogelijk te ver
zoenen, nu, naar het hem voorkwam, de
oude antithese op staatkundig gebied niet
meer zóó scherp tot uiting kwam als voor
heen wel geschiedde. Met name meende
hij, dat ter linkerzijde om nu dien term
voor het gemak nog maar eens te bezigen
het inzicht in de beteekenis van het
christelijk geloof voor het staatkundig
leven groeiende was. En hoewel daarbij
niet over het hoofd mocht worden gezien,
dat gelijk woordgebruik op dit gebied
niet altijd gelijk beteeke-'s had, zoo acht
te de formateur ir dezen tijd van algemee
ne verwarring de wenschelijkheid van
,,gelijk-op-trekken" van partijen, die
vroeger elkaar fel plachten te bestrijden,
zóó groot, dat hij zeer ernstige pogingen
in het werk heeft gesteld om aan zijn
kabinet een breedere politieke basis te
geven dan hem ten slotte mogelijk bleek.
Natuurlijk was voorwaarde voor het
slagen dier poging, dat alle aangezochte
personen zich konden vereenigen met den
grondslag, waarop de formateur het
kabinet wenschte samen te stellen en
voorts dat de bezetting der portefeuille
rekening hield met de zetelverdeeling in
de kamer van die groepen waarop hij het
oog gericht had. (56 -f- 10). Op beide pun
ten zijn moeilijkheden gerezen met het
gevolg, dat tenslotte het kabinet in zijn
huidige samenstelling tot stand kwam.
Alléén verantwoordelijk.
Voor die uitkomst is alléén de formateur
verantwoordelijk. Hij toch had het in de
hand ontheffing van zijn opdracht te vra
gen, indien hij meende onder geen be
ding te mogen afwijken van wat hij zich
aanvankelijk voor oogen had gesteld. De
overwegingen, die hem er toe hebben ge
leid, zich neer te leggen bij de niet-invul-
ling van zijn tweede desideratum en wel
vast te houden aan het eerste, vallen weer
buiten het terrein van de publiciteit.
Een uitzondering is hierop toelaatbaar
en noodzakelijk. Het betreft de in het
voorloopig verslag neergeschreven mee
ning, dat de formateur, door zijn eigen
politieke vrienden gedwongen" zou zijn
geworden van zijn aanvankelijken opzet
af te zien. De werkelijkheid is, dat ook
dienaangaande geen enkel overleg met zijn
naaste politieke vrienden heeft plaatsge
vonden.
Van het oogenblik af dat een formatie
in beraad is, dient een formateur, althans
naar de opvatting van dr. Colijn, tegen
over alle groepen, op wier steun hij hoopt
een gelijke houding in acht nemen en zou
speciaal overleg, over welke aangelegen
heid ook, met een bepaalde kamergroep
niet strooken met de zelfstandigheid, die
de houding van den formateur behoort te
kenmerken.
Wel moet nog een oogenblik worden
stilgestaan bij den stempel, dien men naar
aanleiding van deze beslissing van dr.
Colijn zoo gaarne het kabinet wil opdruk
ken. Zich den vroegeren tijd herinnerend,
hebben sommigen de neiging het kabinet
als coalitie-kabinet te bestempelen. In
zooverre als in Nederland een kabinet
samengesteld is uit personen, tot verschil
lende partijen behoorend, zal er,, om ka
binetshomogen iteit te verlangen, steeds
tusschen personen gecoaliseerd moeten
worden die het met elkaar eens moeten
worden over een regeeringsprogram, hun
door den formateur voorgelegd.
Oude herinneringen.
Maar zoo bedoelt men het natuurlijk
niet. Men wenscht de herinnering wakker
te roepen aan den tijd, toen „men" aan
het begrip coalitie-kabinet de beteekenis
toekende van willekeurige overheersching
van de minderheid in het parlement door
de meerderheid, de formateur en zijn
ambtgenooten stellen er prijs op nadruk
kelijk vast te stellen, dat elke gedachte
aan zulke verhoudingen hun vreemd is,
dat zy zich er volkomen van bewust zijn,
dat zy met het geheele volk hebben te
Colijn
rekenen en verplicht zijn onnoodige tegen
stellingen te mijden.
Er bestaat geen coalitie van partijen,
waarop het kabinet zou steunen. Dr. Colijn
heeft geheel zelfstandig zijn regeerings
program ontworpen en dat prograrrt is de
basis geweest voor de bespreking met zijn
tegenwoordige ambtgenooten. Uit dat
overleg is het regeeringsprogram voortge
komen. Met geen enkele partij is overleg
gepleegd. Geen der partijen draagt ook
maar de geringste verantwoordelijkheid
voor wat hij tijdens de formatje heeft ver
richt en dus ook niet voor het optreden
van het kabinet of voor de keuze der per
sonen, waaruit het is samengesteld.
Ook de benaming „rechts" kabinet
schijnt uit den tijd. Beter is het, he. kabi
net rondweg aan te duiden als Christelijk
kabinet, d.w.z. als een kabinet, dat Gods
wet tot richtsnoer voor zijn beleid wil
nemen.
Dat in een land met gemengde bevolking
hierbij met overleg te werk zal moeten
worden gegaan, behoeft men aan het
kabinet niet voor te houden. Het is er diep
van overtuigd en het kent ook de grenzen
der overheidsmacht, die buiten staat is
het menschelijk hart te veranderen. Maar
die overtuiging behoeft niet tot werkeloos
stilzitten te leiden.
Er blijft, voor de overheid een belang
rijke taak te vervullen over. Ontkend
wordt allerminst, dat er onderwerpen te
ncemen zijn waarover de huidige minis
ters niet gelijk denken. Maar is er nu eenig
kabinet denkbaar, waarbij niet eenige
onderwerpen op de rustkamer zouden
moeten worden ondergebracht? Een kabi
net op zoogenaamd breede basis moet uit
den aard der zaak nog meer onderwerpen
laten rusten.
De vraag of er plaats is voor een kabi
net op positief Christelijken grondslag
wordt dan ook slechts beslist door de om
standigheid, dat deze verschillen worden
overheerscht door de diepere overeen
stemming omtrent de grondslagen van het
staatsbeleid.
Wanneer men de toepassing van het
christendom op de staatkunde slechts niet
ziet alsof men met dogmatiek te maken
had, maar als men let op de eischen van
het christendom voor het natuurlijke
leven: verhouding van de echtgenooten in
het huwelijk, verhouding tusschen ouders
en kinderen, tusschen werkgever en werk
nemer, tusschen overheid en onderdaan,
om slechts enkele zaken te noemen, dan
blijft er van het klassieke argument tegen
een ministerie op positief christelijken
grondslag niet veel meer over.
Juist op de omstandigheid, dat men hier
niet stond voor vragen van soteriologi-
schen aard was de hoop van den forma
teur gebouwd, dat de basis wat breeder
had kunnen zijn, dan zij thans geworden
is. Hij is geneigd de mislukking van die
verwachting alleen aan zichzelf te wijten,
i Hij heeft blijkbaar een vrucht willen
1 plukken, die nog niet rijp was. Intusschen
verheugt hij er zich over een tweetal
ministers in het kabinet te hebben kunnen
opnemen, die niet tot de zg. rechterzijde
gerekend kunnen worden en niettemin
zich met het program hebben kunnen
vereenigen.
In de Memorie van Antwoord op de Alge
meene Beschouwingen der Tweede Kamer
over de Rijksbegrooting 1938 lezen wij het
volgende met betrekking tot de financiering
der Defensie-plannen:
De regeering is voornemens de uit
gaven voor de Defensie, althans ten
deele, te dekken in de Millioenennota
werd op deze mogelijkheid reeds met
een enkel woord gedoeld door b e -
lastingverhoogi'ngen.
v. OlïA.
Het besluit daartoe heeft zij niet dan na
lang en ernstig beraad genomen, aangezien
ook zij zich zeer wel bewust is van den
zwaren druk die door de bestaande belas
tingen reeds op de geheele Nederlandsche
bevolking wordt gelegd. Waar het hier
evenwel uitgaven betreft, welke voor het
voortbestaan der Nederlandsche volksge
meenschap noodzakelijk zijn, en het niet
verantwoord is te achten deze uitgaven te
doen zonder maatregelen te treffen om in de
financiering daarvan te voorzien, heeft de
regeering gemeend tot dit dekkingsmiddel,
zy het dan ook noode, te moeten be
sluiten.
Bij de regeering zijn onder meer de vol
gende maatregelen in overweging:
le. Maatregelen tegen het ontgaan
van de belastingen naar het inkomen
door middel van Naamlooze Vennoot
schappen;
2e. Technische herziening der Omzet
belasting, waardoor de levering van ob
jecten, wefke naar den geest der betrok
ken wet belast zou moeten worden,
doch in de practijk ten gevolge van een
bepaalde handelwijze vrijvalt, thans
onder de werking der wet wordt ge
bracht;
3e. Verhooging van de hoofdsom der
dividend- en tantième-belasting, waar
bij de heffingsvoet der opcenten zoo
danig zal worden verlaagd, dat het ren
dement dier opcenten gelijk blijft aan
wat zij nu opleveren;
4e. Verhooging van de opcenten (bo
ven de bestaande) op de hoofdsom der
inkomstenbelasting.
Wat ten slotte het denkbeeld van een
weerbelasting betreft, ook deze gedachte is
nog in overweging.
De budgetaire toestand laat een verhoo
ging van de salarissen niet toe.
De regeering stelt zich voor, indien het
algemeen prijspeil van landbouwproducten
blijft stijgen, op den weg, welke leidt tot
een liquidatie van de financieele landbouw
steunmaatregelen voort te gaan.
In het bijzonder zal de regeering er voor
blijven waken, dat de diensten welke voor
de crisisbemoeiingen in het leven zijn ge
roepen, bij het verminderen dier bemoeiin
gen worden ingekrompen.
De samenstelling van een commissie, die
op zeer korten termijn zal kunnen advisee-
ren omtrent de problemen, die rijzen met
betrekking tot de schrijfwijze der taal,
wordt voorbereid; de bedoeling is, dat in
deze commissie verschillende kringen van
ons maatschappelijk leven zullen samenwer
ken.
Zooveel mogelijk zal in harmonie met de
Belgische regeering worden gehandeld.
Wat betreft de sub 1 en 2 genoemde hef
fingen. ook zonder dat de defensievoorzie
ningen extra dekking behoefden, zouden
deze heffingen naar de meening van de
regeering uit hoofde van de redelijkheid be-
hooren te worden ingevoerd.
De regeering beoogt uit de in overweging
zynde maatregelen een bate van rond 20
millioen te verkrijgen.
Hiermede zal dus slechts voor eenige jaren
in de toegenomen behoefte aan dekking
voor de nieuwe defensieuitgaven zyn voor
zien. In hoeverre deze dekking in de toe
komst zal moeten bestaan uit verdere be-
lastingverhooging, dan wel gevonden zal
kunnen worden uit een eventueel accres
der middelen, zal naar bevind der dan
heerschen omstandigheden moeten worden
uitgemaakt. Uiteraard koestert de regee
ring niet het voornemen de verhoogde
defensieuitgaven te financieren ten koste
van een aanmerkelijke verhooging van het
begrootingstekort.
Wat tenslotte het denkbeeld van een
weerbelasting betreft, ook deze ge
dachte is nog in overweging
g©o©€ïo«5^JliidUypcoQcamma -wwoso®
Verschenen is de Memorie van Antwoord
op de Algerneene Beschouwingen der
Tweede Kamer van de Rijksbegrooting voor
1938 (hoofdstuk I).
Met de beschouwingen, jn het voorloopig
verslag gewijd aan den uitslag der laatstge
houden verkiezingen, kan de regeering zich
zeer wel vereenigen, aldus opent de Memo
rie van Antwoord. Ook sluit zij zich gaarne
aan bij de waardeering van het voorrecht,
vrije yerkiezingen te bezitten.
Van de beschouwingen en opmerkingen
omtrent de kabinetsformatie heeft de for
mateur van het kabinet met belangstelling
kennis genomen. Hij betreurt het dat
zijnertijds geen even uitvoerige beschou
wingen daar tegenover gesteld kunnen
worden.
Met name de besprekingen, die worden
gehouden tusschen den formateur en de
door hem aangezochte medewerkers, vallen
buiten het domein der openbaarheid. En
vooral als het betreft besprekingen, die tot
geen resultaat hebben geleid, zal er wel
nimmer een formateur zyn geweest, die
zulke niet geslaagde besprekingen aan de
publiciteit heeft overgegeven. In elk geval
is de formateur van dit kabinet daarvoor
niet te vinden.
Hij acht zich jegens de Kamer verant-
Donderdag 4 November.
HILVERSUM. 301 M. (AVRO-uitz.)
8— Gr.pl. 10.— Morgenwijding.
10.15 Gr.pl. 10.30 Het Omroeporkest
en soliste. In de pauze deel. 12.30
Het Avro-dansorkest. 1.Kovacs
Lajos' orkest en soliste. 2.Voor
de vrouw. 2.30 Kovacs Lajos' orkest
orkest en soliste. 2.50 Gr.pl. 3.
Knipcursus. 3.45 Orgelspel. 4.
Voor zieken en thuiszittenden. 4.30
Orgelspel. 4.50 Voor de kinderen.
5.30 Het Aeolian-orkest. 6.30 Sport-
praatje. 7 Voor de kinderen. 7.05
Pianovoordr. 7.30 Engelsche les.
8.— ANP-ber., mededeelingen,
event. gr.pl. 8.15 Concertgebouw
orkest en solist. In de pauze Inter
view. 10.30 Event rep. schaak
match. 10.35 Gr.pl. 11.— ANP-ber.,
hierna Avro-dansorkest. 11.4012.--
Orgelspel.
HILVERSUM, 1875 M. (8.—9.15 en
11.2.KRO, de NCRV van 10.—
11.en 2.12.uur). 8.—9.15 en
10.Gr.pl. 10.15 Morgendienst.
10.45 Gr.pl. 11.30 Godsd. halfuur.
12.— Ber. 12.15 Gr.pl. 12.30 KRO-
orkest en gr.pl. 2.Handwerk-
uurtje. 3.Vrouwenhalfuur. 3.30
Gr.pl. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Ber.,
cursus handenarbeid voor de jeugd.
5.15 Grpl. 6.- Org?t"oncert. 7
Ber. 7.15 Journalistiek weekover
zicht. 7.45 Rep. 8.ANP- en Herh.
SOS-ber. 8.15 Dankstond voor het
gewas. 9.45 NCRV-orkest. (10.
ANP-ber. en 10.45 Gymnastiekles).
11,30—12.— Gr.pl.
RADIO PARIS, 1648 M. 8.—, 9.05
en 10.35 Gr.pl. 12.40 Gev. concert
en zang. 3.05 Zang. 3.20 en 4.20
Gr.pl. 5.20 Radiotooneel. 7.55 Zang.
8.05 Pianovoordr. 8.50 Nat. orkest,
Raugelkoor en solisten. 10.50 Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 11.25—11.45
en 12.05 Gr.pl. 12.50 Trocadero-
Cinema-orkest. 1.352.20 Gr.pl.
3.10 Things I cannot explain, cau
serie. 3.25 Gr.pl. 3.35 Sted. Orkest
Bournemouth en solist. 5.05 Women
ir Changing India, causerie. .5.20
Tommy Kinsman en zijn Band. 6.20
Ber. 6.40 It occurs to me, causerie
7.Orgelspel. 7.20 BBC-Harmonie
orkest. 7.50 Vioolvoordr. 8.15 Gev.
progr. 9.Men talking, causerie.
9.20 Ber. 9.40 Sopraan en hobo.
10.20 Korte kerkdienst. 10.40 Het
11.35 Am-
11.50—12.20
Orchestre Raymonde.
brose en zijn Band.
Dansmuziek (gr.pl.)
KEULEN, 456 M. 5.50 Het Dresde-
ner Orkest. 7.50 E. Börschel's
orkest. 8.50 Pianovoordr. 9.20
Volksliederenconcert. 11.20 Ver-
zoekconcert. 12.35 Kurhessisch Lan-
desorkest. 1.35 Gev. concert. 3.20
Omroep-Amusementsorkest. 4.35
Schrammelensemble en solisten.
6.30 Westmarkorkest Aken en so
listen. 9.20 Omroepstrykkwartet
en solist. 9.5011.20 Landesorkest
Gouw Baden, Theo Hollinger's
dansorkest en accordeon.
BRUSSEL. 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 Zang. 1.Om-
roeporkest. 1.50 Zang. 2.2.20 Gr.
pl. 5.20 Salonorkest en gr.pl. 6.50
en 7.23 Gr.pl. 8.20 Omroeporkest.
9.20 Radiotooneel. 10.3011.20 Om-
roepdansorkest. 484 M.: 12.20 Gr.pl
12.50 Salonorkest. 1.30 Omroep-
dansorkest. 1.502.20 Gr.pl. 5.20
Muz. causerie. 6.35 Kleinorkest.
7.35 Gr.pl. 8.20 Omroepsymph.-
orkest en solist. 10-3011.20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.40 Het Omroeporkest en solist.
8.20 Voor de mijnwerkers. 9.20
Ber. 9.50 Cembalo-voordracht. 10.05
Weerber. 10.2011.20 O. Fricke's
dansorkest.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.10.35, Parijs
Radio 10.3512.05, Droitwich 12.05
12.20, Parijs R. 12.2013.20, Brus
sel VI. 13.20—14.20, D.sender 14.20
—15.35, Lond. Reg. 15.35—17.20,
Luxemburg 17.2018.20, Lond. Reg.
18.20—19.20, Brussel (VI.) 19.20
19.45, Weenen 19.4520.20, Rome
20.20—22.20, Brussel VI. 22.20—
22.30, Brussel Fr. 22.30—23.20,
Stuttgart 23.20—24.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Lu
xemburg 9.2010.35, Lond. Reg.
10.35—12.50, Droitwich 12.50—13.35,
Lond. Reg. 13.3515.35, Droitwich
15.3518.20, Luxemburg 18.20
18.40, Droitwich 18.4021.35, Brus
sel Fr. 21.35—22.20, Droitwich 22.20
—24.—.
Lijn 5: Diversen.
Neus en hoofd verstopt. Tranende oogen.
Schorre keel. Hoesten en vol op de borst.
lucht op en geneest.
Pot 50 ct. Dooi 30 cl. Bij Apoth. en Drogisten.
mijnhardt
woordelijk voor het feit, dat hij het huidige
kabinet heeft gevormd en ieder lid van het
kabinet is verantwoordelijk voor het feit
van 2ijn verschijning voor de Kamer in het
kader van het kabinet.
Aan die verantwoordelijkheid wenschen
noch de formateur, noch een zijner ambt
genooten, zich in het minst te onttrekken,
maar wat vóór aen dag van het optreden is
geschied, valt buiten het contróle-recht van
de Kamer, al kan niemand verhinderen,
dat de leden der Staten-Generaal ook daar
over een oordeel uitspreken op gevaar af
dat oordeel te vormen op niet geheel vol
ledige gegevens.
Na aldus de grens te hebben getrokken
tusschen wat niet of wel aan publiciteit kan
worden overgegeven, bestaat er bij den
formateur geen enkele bedenking om zake
lijk den gang der gebeurtenissen toe te
lichten.
Twee gedachten.
Uitgangspunt ie voor dr. Colijn geweest
zijn in de Tweede Kamer der Staten-
Generaal op 13 November afgelegde ver
klaring inzake den noodzakelijken grond
slag voor het regeeringsbeleid.
Wie deze verklaring, zoo vervolgt het
stuk, zonder vooropgezette meening over
weegt, zal tot de erkenning moeten komen,
dat dr. Colyn hier tweeërlei gedachte naar
voren brengt. Ten eerste wordt de eisch
gesteld, dat het regeeringsbeleid haar uit
gangspunt moet vinden in een „krachtige
christelijke levensoverluiging", dat die over
tuiging ook op staatkundig terrein tot gel
ding dient te komen en dat de zedelijke
krachten vfen het Christendom in haar toe
passing op het staatsbestuur „verstevigd"
dienen te worden.
De tweede gedachte, die in de beide ge
noemde redvoeringen tot uitdrukking werd
gebracht, vond hare krrtste samenvatting in
de woorden, dat tot bereiking van dit doel
„behooren samen te werken allen, die bereid
zijn, de groote levenswaarden van het
christendom te schragen, te handhaven en
te versterken" ook op staatkundig en maat
schappelijk terrein.
Terleops wordt opgemerkt, dat dit stand
punt ook in de tientallen verkiezlhgsrede-
voeringen, door dr. Colijn gehouden, niet
is prijsgegeven.
De formateur verklaart zichg buiten staat
om de bedoelingen, die de kiezers bij het
uitbrengen van hun stem hebben gekoes
terd te gaan naspeuren. Hem ontbreken
daarvoor alle gegevens. Slechts moge het
volgende hierover worden opgemerkt. De
anti-revolutionnairen wonnen drie zetels
de N.S.B. verkreeg er vier, de liberale
kamergroep had er zeven. Indien men nu,
wat aan het aantal uitgebrachte stemmen
te toetsen valt, aanneemt, dat de N.S.B. uit
de R.K., C.H., A.R. en V.D. partijen niet zoo
heel veel stemmen heeft verkregen, en in
dien men voorts, ge'ijk vaak geschiedt, de
zetelwinst der A.R. party overeenkomend
met het zetelv e r 1 i e s der Liberalen toe
schrijft aan stemmen, door liberalen op dr.
Colijn uitgebracht, dan wordt het een onop
losbaar raadsel waar de N.S.B. haar vier
zetels aan te danken heeft. Toch zeker wel
niet aan de Communisten en de S.D.A.P.!
De regeering meent dan ook, dat het ver
schijnsel van stemmenverschuiving ditmaal
veel ingewikkelder is dan bij vorige ver
kiezingen en dat de wel zeer eenvoudige
verklaring, dat de zetelwinst der anti-
revolutionnairen is toe te schrijven aan
liberale stemmen, op dr. Colijn uitgebracht,
geen oogenblik houdbaar is.
De afschaffing der laatste 5 pCt.
De Ned. R.K. bond van slagerspatroons
deelt ons mede, dat ook zijnerzijds de af
schaffing van het laatste deel der crisishef
fing op het rundvleesch met ingenomenheid
is begroet.
Blijkbaar wordt van regeeringszyde ge
daan wat mogelijk is om de kosten van het
levensonderhoud laag te houden en crisis-
heffingen, die financieel gemist kunnen
worden, te laten vervallen.
Daarnevens wordt van regeeringszyde het
belang van gezonde bedrijfstoestanden in
een tak van bedrijf als de slagerij, ten volle
ingezien en daadwerkelijk nagestreefd.
Het is van belang in dit verband te wij
zen op de beteekenis, die de afschaffing der
5 pCt. crisisheffing voor de prijscalculatie
van het rundvleesch heeft.
Het is de wensch der regeering wensch,
die door het slagersbedrijf uiteraard wordt
onderschreven dat de jongste lastenver
laging aan den consument ten goede komen
zal.
Men houde hierbij voor oogen, dat de
vleeschprijzen plaatselijk zeer uiteenloopen.
In diverse plaatsen is op de algcheele af
schaffing der crisisheffing in de vleesch
prijzen practisch reeds vooruitgeloopen.
De afschaffing der crisisheffing beteekent
slechts een kostenverlaging van hoogstens
5 cent per kilogram of wel van 2 cent per
pond. Zij kan en mag dus niet het sein be-
teekenen tot een verder gaand% prijsverl*"
Wat de regeering allerminst beoogt a-
ontketening van een redeloozen concurren
tiestrijd en een prijsstelling, die door den
stand cjer veeprijzen niet wordt gemoti
veerd. Daardoor zou het geheele effect van
de maatregelen, welke de regeering ter ge-
zondmaking van het slagersbedrijf heeft ge
nomen, in gevaar worden gebracht.
De prijs van het vleesch wordt bepaal
door den marktprijs van het vee. Deze lt>»*
ste prijs beweegt zich momenteel als gevolg
van de doorwerking der teeltbeperking *n
als gevolg van het mond- en klauwzeer m
stiigende richting.
De vleeschprijs in de naaste toekomst za
evenwijdig moeten loopen aan de ontwikke
ling van den marktprijs in de naaste toe
komst.
Daarbij is de concurrentie in het slagers
bedrijf van dien aard, dat de door de regee
ring tot stand gebrachte lastenverlaging
automatisch aan den consument ten goede
komt.
Het slagersbedrijf is der regeering dank
baar. dat door de afschaffing der 5 pCt. cri
sisheffing de prijsverhoogende tendenz, die
de veemarkt voor de naaste toekomst si"1"
wijst, voor een deel zal kunnen worden op
gevangen.
s