Dr. Colijn over de kabinetsformatie. ü&iiutmhutd Dam po De formateur alleen aansprakelijk; hij heeft ook met zijp naaste politieke vrienden geen enkel overleg gepleegd. Een belangrijke taak blijft te vervullen. De bekostiging van defensie. Een weer-belasting in over weging genomen. Geen „rechts kabinet" zegt Dr. Colijn. „Eerder een christe ijk kabinet." Verkouden. De crisisheffing op het Pundvleesch. ging' In aansluiting met hetgeen elde.s is vermeld, stippen wij uit de Memo rie van Antwoord op de algemeene beschouwingen der Tweede Kamer over de Rijksbegrooting met betrek king tot de Kabinetsformatie nóg aan: De uitslag der verkiezingen was althans op één punt volkomen duidelijk. Het door dr. Colijn vóór do verkiezingen en tijdens de verkiezingscampagne op den voorgrond gestelde ééne desideratum: een regee- ringsbeleid, dat gedragen wordt door een krachtige christelijke levensovertuiging", een beleid, dat de zedelijke krachten van het christendom ook in het staatsbestuur tot gelding wilde brengen en „verstevi gen", dat desideratum had door den uitslag der verkiezingen zijn bezegeling verkre gen. Het sprak dus van zelf, dat de for mateur prijsstellend op den steun eener meerderheid in de Kamer allereerst aan deze zijde der zaak zijn aandacht schonk. Beteekent dit nu, dat het tweede desi- deraum: de vereeniging van allen, die zulk een staatkunde wilden steunen, werd los gelaten? In geenendeele! De formateur heeft van meet aan er naar gestreefd ook andere personen dan die, welke tot de voormalige coalitiepartijen behoorden, in zijn kabinet op te nemen. Hij werd daarbij allereerst gedreven door de begeerte oude tegenstellingen zooveel mogelijk te ver zoenen, nu, naar het hem voorkwam, de oude antithese op staatkundig gebied niet meer zóó scherp tot uiting kwam als voor heen wel geschiedde. Met name meende hij, dat ter linkerzijde om nu dien term voor het gemak nog maar eens te bezigen het inzicht in de beteekenis van het christelijk geloof voor het staatkundig leven groeiende was. En hoewel daarbij niet over het hoofd mocht worden gezien, dat gelijk woordgebruik op dit gebied niet altijd gelijk beteeke-'s had, zoo acht te de formateur ir dezen tijd van algemee ne verwarring de wenschelijkheid van ,,gelijk-op-trekken" van partijen, die vroeger elkaar fel plachten te bestrijden, zóó groot, dat hij zeer ernstige pogingen in het werk heeft gesteld om aan zijn kabinet een breedere politieke basis te geven dan hem ten slotte mogelijk bleek. Natuurlijk was voorwaarde voor het slagen dier poging, dat alle aangezochte personen zich konden vereenigen met den grondslag, waarop de formateur het kabinet wenschte samen te stellen en voorts dat de bezetting der portefeuille rekening hield met de zetelverdeeling in de kamer van die groepen waarop hij het oog gericht had. (56 -f- 10). Op beide pun ten zijn moeilijkheden gerezen met het gevolg, dat tenslotte het kabinet in zijn huidige samenstelling tot stand kwam. Alléén verantwoordelijk. Voor die uitkomst is alléén de formateur verantwoordelijk. Hij toch had het in de hand ontheffing van zijn opdracht te vra gen, indien hij meende onder geen be ding te mogen afwijken van wat hij zich aanvankelijk voor oogen had gesteld. De overwegingen, die hem er toe hebben ge leid, zich neer te leggen bij de niet-invul- ling van zijn tweede desideratum en wel vast te houden aan het eerste, vallen weer buiten het terrein van de publiciteit. Een uitzondering is hierop toelaatbaar en noodzakelijk. Het betreft de in het voorloopig verslag neergeschreven mee ning, dat de formateur, door zijn eigen politieke vrienden gedwongen" zou zijn geworden van zijn aanvankelijken opzet af te zien. De werkelijkheid is, dat ook dienaangaande geen enkel overleg met zijn naaste politieke vrienden heeft plaatsge vonden. Van het oogenblik af dat een formatie in beraad is, dient een formateur, althans naar de opvatting van dr. Colijn, tegen over alle groepen, op wier steun hij hoopt een gelijke houding in acht nemen en zou speciaal overleg, over welke aangelegen heid ook, met een bepaalde kamergroep niet strooken met de zelfstandigheid, die de houding van den formateur behoort te kenmerken. Wel moet nog een oogenblik worden stilgestaan bij den stempel, dien men naar aanleiding van deze beslissing van dr. Colijn zoo gaarne het kabinet wil opdruk ken. Zich den vroegeren tijd herinnerend, hebben sommigen de neiging het kabinet als coalitie-kabinet te bestempelen. In zooverre als in Nederland een kabinet samengesteld is uit personen, tot verschil lende partijen behoorend, zal er,, om ka binetshomogen iteit te verlangen, steeds tusschen personen gecoaliseerd moeten worden die het met elkaar eens moeten worden over een regeeringsprogram, hun door den formateur voorgelegd. Oude herinneringen. Maar zoo bedoelt men het natuurlijk niet. Men wenscht de herinnering wakker te roepen aan den tijd, toen „men" aan het begrip coalitie-kabinet de beteekenis toekende van willekeurige overheersching van de minderheid in het parlement door de meerderheid, de formateur en zijn ambtgenooten stellen er prijs op nadruk kelijk vast te stellen, dat elke gedachte aan zulke verhoudingen hun vreemd is, dat zy zich er volkomen van bewust zijn, dat zy met het geheele volk hebben te Colijn rekenen en verplicht zijn onnoodige tegen stellingen te mijden. Er bestaat geen coalitie van partijen, waarop het kabinet zou steunen. Dr. Colijn heeft geheel zelfstandig zijn regeerings program ontworpen en dat prograrrt is de basis geweest voor de bespreking met zijn tegenwoordige ambtgenooten. Uit dat overleg is het regeeringsprogram voortge komen. Met geen enkele partij is overleg gepleegd. Geen der partijen draagt ook maar de geringste verantwoordelijkheid voor wat hij tijdens de formatje heeft ver richt en dus ook niet voor het optreden van het kabinet of voor de keuze der per sonen, waaruit het is samengesteld. Ook de benaming „rechts" kabinet schijnt uit den tijd. Beter is het, he. kabi net rondweg aan te duiden als Christelijk kabinet, d.w.z. als een kabinet, dat Gods wet tot richtsnoer voor zijn beleid wil nemen. Dat in een land met gemengde bevolking hierbij met overleg te werk zal moeten worden gegaan, behoeft men aan het kabinet niet voor te houden. Het is er diep van overtuigd en het kent ook de grenzen der overheidsmacht, die buiten staat is het menschelijk hart te veranderen. Maar die overtuiging behoeft niet tot werkeloos stilzitten te leiden. Er blijft, voor de overheid een belang rijke taak te vervullen over. Ontkend wordt allerminst, dat er onderwerpen te ncemen zijn waarover de huidige minis ters niet gelijk denken. Maar is er nu eenig kabinet denkbaar, waarbij niet eenige onderwerpen op de rustkamer zouden moeten worden ondergebracht? Een kabi net op zoogenaamd breede basis moet uit den aard der zaak nog meer onderwerpen laten rusten. De vraag of er plaats is voor een kabi net op positief Christelijken grondslag wordt dan ook slechts beslist door de om standigheid, dat deze verschillen worden overheerscht door de diepere overeen stemming omtrent de grondslagen van het staatsbeleid. Wanneer men de toepassing van het christendom op de staatkunde slechts niet ziet alsof men met dogmatiek te maken had, maar als men let op de eischen van het christendom voor het natuurlijke leven: verhouding van de echtgenooten in het huwelijk, verhouding tusschen ouders en kinderen, tusschen werkgever en werk nemer, tusschen overheid en onderdaan, om slechts enkele zaken te noemen, dan blijft er van het klassieke argument tegen een ministerie op positief christelijken grondslag niet veel meer over. Juist op de omstandigheid, dat men hier niet stond voor vragen van soteriologi- schen aard was de hoop van den forma teur gebouwd, dat de basis wat breeder had kunnen zijn, dan zij thans geworden is. Hij is geneigd de mislukking van die verwachting alleen aan zichzelf te wijten, i Hij heeft blijkbaar een vrucht willen 1 plukken, die nog niet rijp was. Intusschen verheugt hij er zich over een tweetal ministers in het kabinet te hebben kunnen opnemen, die niet tot de zg. rechterzijde gerekend kunnen worden en niettemin zich met het program hebben kunnen vereenigen. In de Memorie van Antwoord op de Alge meene Beschouwingen der Tweede Kamer over de Rijksbegrooting 1938 lezen wij het volgende met betrekking tot de financiering der Defensie-plannen: De regeering is voornemens de uit gaven voor de Defensie, althans ten deele, te dekken in de Millioenennota werd op deze mogelijkheid reeds met een enkel woord gedoeld door b e - lastingverhoogi'ngen. v. OlïA. Het besluit daartoe heeft zij niet dan na lang en ernstig beraad genomen, aangezien ook zij zich zeer wel bewust is van den zwaren druk die door de bestaande belas tingen reeds op de geheele Nederlandsche bevolking wordt gelegd. Waar het hier evenwel uitgaven betreft, welke voor het voortbestaan der Nederlandsche volksge meenschap noodzakelijk zijn, en het niet verantwoord is te achten deze uitgaven te doen zonder maatregelen te treffen om in de financiering daarvan te voorzien, heeft de regeering gemeend tot dit dekkingsmiddel, zy het dan ook noode, te moeten be sluiten. Bij de regeering zijn onder meer de vol gende maatregelen in overweging: le. Maatregelen tegen het ontgaan van de belastingen naar het inkomen door middel van Naamlooze Vennoot schappen; 2e. Technische herziening der Omzet belasting, waardoor de levering van ob jecten, wefke naar den geest der betrok ken wet belast zou moeten worden, doch in de practijk ten gevolge van een bepaalde handelwijze vrijvalt, thans onder de werking der wet wordt ge bracht; 3e. Verhooging van de hoofdsom der dividend- en tantième-belasting, waar bij de heffingsvoet der opcenten zoo danig zal worden verlaagd, dat het ren dement dier opcenten gelijk blijft aan wat zij nu opleveren; 4e. Verhooging van de opcenten (bo ven de bestaande) op de hoofdsom der inkomstenbelasting. Wat ten slotte het denkbeeld van een weerbelasting betreft, ook deze gedachte is nog in overweging. De budgetaire toestand laat een verhoo ging van de salarissen niet toe. De regeering stelt zich voor, indien het algemeen prijspeil van landbouwproducten blijft stijgen, op den weg, welke leidt tot een liquidatie van de financieele landbouw steunmaatregelen voort te gaan. In het bijzonder zal de regeering er voor blijven waken, dat de diensten welke voor de crisisbemoeiingen in het leven zijn ge roepen, bij het verminderen dier bemoeiin gen worden ingekrompen. De samenstelling van een commissie, die op zeer korten termijn zal kunnen advisee- ren omtrent de problemen, die rijzen met betrekking tot de schrijfwijze der taal, wordt voorbereid; de bedoeling is, dat in deze commissie verschillende kringen van ons maatschappelijk leven zullen samenwer ken. Zooveel mogelijk zal in harmonie met de Belgische regeering worden gehandeld. Wat betreft de sub 1 en 2 genoemde hef fingen. ook zonder dat de defensievoorzie ningen extra dekking behoefden, zouden deze heffingen naar de meening van de regeering uit hoofde van de redelijkheid be- hooren te worden ingevoerd. De regeering beoogt uit de in overweging zynde maatregelen een bate van rond 20 millioen te verkrijgen. Hiermede zal dus slechts voor eenige jaren in de toegenomen behoefte aan dekking voor de nieuwe defensieuitgaven zyn voor zien. In hoeverre deze dekking in de toe komst zal moeten bestaan uit verdere be- lastingverhooging, dan wel gevonden zal kunnen worden uit een eventueel accres der middelen, zal naar bevind der dan heerschen omstandigheden moeten worden uitgemaakt. Uiteraard koestert de regee ring niet het voornemen de verhoogde defensieuitgaven te financieren ten koste van een aanmerkelijke verhooging van het begrootingstekort. Wat tenslotte het denkbeeld van een weerbelasting betreft, ook deze ge dachte is nog in overweging g©o©€ïo«5^JliidUypcoQcamma -wwoso® Verschenen is de Memorie van Antwoord op de Algerneene Beschouwingen der Tweede Kamer van de Rijksbegrooting voor 1938 (hoofdstuk I). Met de beschouwingen, jn het voorloopig verslag gewijd aan den uitslag der laatstge houden verkiezingen, kan de regeering zich zeer wel vereenigen, aldus opent de Memo rie van Antwoord. Ook sluit zij zich gaarne aan bij de waardeering van het voorrecht, vrije yerkiezingen te bezitten. Van de beschouwingen en opmerkingen omtrent de kabinetsformatie heeft de for mateur van het kabinet met belangstelling kennis genomen. Hij betreurt het dat zijnertijds geen even uitvoerige beschou wingen daar tegenover gesteld kunnen worden. Met name de besprekingen, die worden gehouden tusschen den formateur en de door hem aangezochte medewerkers, vallen buiten het domein der openbaarheid. En vooral als het betreft besprekingen, die tot geen resultaat hebben geleid, zal er wel nimmer een formateur zyn geweest, die zulke niet geslaagde besprekingen aan de publiciteit heeft overgegeven. In elk geval is de formateur van dit kabinet daarvoor niet te vinden. Hij acht zich jegens de Kamer verant- Donderdag 4 November. HILVERSUM. 301 M. (AVRO-uitz.) 8— Gr.pl. 10.— Morgenwijding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Het Omroeporkest en soliste. In de pauze deel. 12.30 Het Avro-dansorkest. 1.Kovacs Lajos' orkest en soliste. 2.Voor de vrouw. 2.30 Kovacs Lajos' orkest orkest en soliste. 2.50 Gr.pl. 3. Knipcursus. 3.45 Orgelspel. 4. Voor zieken en thuiszittenden. 4.30 Orgelspel. 4.50 Voor de kinderen. 5.30 Het Aeolian-orkest. 6.30 Sport- praatje. 7 Voor de kinderen. 7.05 Pianovoordr. 7.30 Engelsche les. 8.— ANP-ber., mededeelingen, event. gr.pl. 8.15 Concertgebouw orkest en solist. In de pauze Inter view. 10.30 Event rep. schaak match. 10.35 Gr.pl. 11.— ANP-ber., hierna Avro-dansorkest. 11.4012.-- Orgelspel. HILVERSUM, 1875 M. (8.—9.15 en 11.2.KRO, de NCRV van 10.— 11.en 2.12.uur). 8.—9.15 en 10.Gr.pl. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gr.pl. 11.30 Godsd. halfuur. 12.— Ber. 12.15 Gr.pl. 12.30 KRO- orkest en gr.pl. 2.Handwerk- uurtje. 3.Vrouwenhalfuur. 3.30 Gr.pl. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Ber., cursus handenarbeid voor de jeugd. 5.15 Grpl. 6.- Org?t"oncert. 7 Ber. 7.15 Journalistiek weekover zicht. 7.45 Rep. 8.ANP- en Herh. SOS-ber. 8.15 Dankstond voor het gewas. 9.45 NCRV-orkest. (10. ANP-ber. en 10.45 Gymnastiekles). 11,30—12.— Gr.pl. RADIO PARIS, 1648 M. 8.—, 9.05 en 10.35 Gr.pl. 12.40 Gev. concert en zang. 3.05 Zang. 3.20 en 4.20 Gr.pl. 5.20 Radiotooneel. 7.55 Zang. 8.05 Pianovoordr. 8.50 Nat. orkest, Raugelkoor en solisten. 10.50 Gr.pl. DROITWICH, 1500 M. 11.25—11.45 en 12.05 Gr.pl. 12.50 Trocadero- Cinema-orkest. 1.352.20 Gr.pl. 3.10 Things I cannot explain, cau serie. 3.25 Gr.pl. 3.35 Sted. Orkest Bournemouth en solist. 5.05 Women ir Changing India, causerie. .5.20 Tommy Kinsman en zijn Band. 6.20 Ber. 6.40 It occurs to me, causerie 7.Orgelspel. 7.20 BBC-Harmonie orkest. 7.50 Vioolvoordr. 8.15 Gev. progr. 9.Men talking, causerie. 9.20 Ber. 9.40 Sopraan en hobo. 10.20 Korte kerkdienst. 10.40 Het 11.35 Am- 11.50—12.20 Orchestre Raymonde. brose en zijn Band. Dansmuziek (gr.pl.) KEULEN, 456 M. 5.50 Het Dresde- ner Orkest. 7.50 E. Börschel's orkest. 8.50 Pianovoordr. 9.20 Volksliederenconcert. 11.20 Ver- zoekconcert. 12.35 Kurhessisch Lan- desorkest. 1.35 Gev. concert. 3.20 Omroep-Amusementsorkest. 4.35 Schrammelensemble en solisten. 6.30 Westmarkorkest Aken en so listen. 9.20 Omroepstrykkwartet en solist. 9.5011.20 Landesorkest Gouw Baden, Theo Hollinger's dansorkest en accordeon. BRUSSEL. 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Zang. 1.Om- roeporkest. 1.50 Zang. 2.2.20 Gr. pl. 5.20 Salonorkest en gr.pl. 6.50 en 7.23 Gr.pl. 8.20 Omroeporkest. 9.20 Radiotooneel. 10.3011.20 Om- roepdansorkest. 484 M.: 12.20 Gr.pl 12.50 Salonorkest. 1.30 Omroep- dansorkest. 1.502.20 Gr.pl. 5.20 Muz. causerie. 6.35 Kleinorkest. 7.35 Gr.pl. 8.20 Omroepsymph.- orkest en solist. 10-3011.20 Gr.pl. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.40 Het Omroeporkest en solist. 8.20 Voor de mijnwerkers. 9.20 Ber. 9.50 Cembalo-voordracht. 10.05 Weerber. 10.2011.20 O. Fricke's dansorkest. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.10.35, Parijs Radio 10.3512.05, Droitwich 12.05 12.20, Parijs R. 12.2013.20, Brus sel VI. 13.20—14.20, D.sender 14.20 —15.35, Lond. Reg. 15.35—17.20, Luxemburg 17.2018.20, Lond. Reg. 18.20—19.20, Brussel (VI.) 19.20 19.45, Weenen 19.4520.20, Rome 20.20—22.20, Brussel VI. 22.20— 22.30, Brussel Fr. 22.30—23.20, Stuttgart 23.20—24.—. Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Lu xemburg 9.2010.35, Lond. Reg. 10.35—12.50, Droitwich 12.50—13.35, Lond. Reg. 13.3515.35, Droitwich 15.3518.20, Luxemburg 18.20 18.40, Droitwich 18.4021.35, Brus sel Fr. 21.35—22.20, Droitwich 22.20 —24.—. Lijn 5: Diversen. Neus en hoofd verstopt. Tranende oogen. Schorre keel. Hoesten en vol op de borst. lucht op en geneest. Pot 50 ct. Dooi 30 cl. Bij Apoth. en Drogisten. mijnhardt woordelijk voor het feit, dat hij het huidige kabinet heeft gevormd en ieder lid van het kabinet is verantwoordelijk voor het feit van 2ijn verschijning voor de Kamer in het kader van het kabinet. Aan die verantwoordelijkheid wenschen noch de formateur, noch een zijner ambt genooten, zich in het minst te onttrekken, maar wat vóór aen dag van het optreden is geschied, valt buiten het contróle-recht van de Kamer, al kan niemand verhinderen, dat de leden der Staten-Generaal ook daar over een oordeel uitspreken op gevaar af dat oordeel te vormen op niet geheel vol ledige gegevens. Na aldus de grens te hebben getrokken tusschen wat niet of wel aan publiciteit kan worden overgegeven, bestaat er bij den formateur geen enkele bedenking om zake lijk den gang der gebeurtenissen toe te lichten. Twee gedachten. Uitgangspunt ie voor dr. Colijn geweest zijn in de Tweede Kamer der Staten- Generaal op 13 November afgelegde ver klaring inzake den noodzakelijken grond slag voor het regeeringsbeleid. Wie deze verklaring, zoo vervolgt het stuk, zonder vooropgezette meening over weegt, zal tot de erkenning moeten komen, dat dr. Colyn hier tweeërlei gedachte naar voren brengt. Ten eerste wordt de eisch gesteld, dat het regeeringsbeleid haar uit gangspunt moet vinden in een „krachtige christelijke levensoverluiging", dat die over tuiging ook op staatkundig terrein tot gel ding dient te komen en dat de zedelijke krachten vfen het Christendom in haar toe passing op het staatsbestuur „verstevigd" dienen te worden. De tweede gedachte, die in de beide ge noemde redvoeringen tot uitdrukking werd gebracht, vond hare krrtste samenvatting in de woorden, dat tot bereiking van dit doel „behooren samen te werken allen, die bereid zijn, de groote levenswaarden van het christendom te schragen, te handhaven en te versterken" ook op staatkundig en maat schappelijk terrein. Terleops wordt opgemerkt, dat dit stand punt ook in de tientallen verkiezlhgsrede- voeringen, door dr. Colijn gehouden, niet is prijsgegeven. De formateur verklaart zichg buiten staat om de bedoelingen, die de kiezers bij het uitbrengen van hun stem hebben gekoes terd te gaan naspeuren. Hem ontbreken daarvoor alle gegevens. Slechts moge het volgende hierover worden opgemerkt. De anti-revolutionnairen wonnen drie zetels de N.S.B. verkreeg er vier, de liberale kamergroep had er zeven. Indien men nu, wat aan het aantal uitgebrachte stemmen te toetsen valt, aanneemt, dat de N.S.B. uit de R.K., C.H., A.R. en V.D. partijen niet zoo heel veel stemmen heeft verkregen, en in dien men voorts, ge'ijk vaak geschiedt, de zetelwinst der A.R. party overeenkomend met het zetelv e r 1 i e s der Liberalen toe schrijft aan stemmen, door liberalen op dr. Colijn uitgebracht, dan wordt het een onop losbaar raadsel waar de N.S.B. haar vier zetels aan te danken heeft. Toch zeker wel niet aan de Communisten en de S.D.A.P.! De regeering meent dan ook, dat het ver schijnsel van stemmenverschuiving ditmaal veel ingewikkelder is dan bij vorige ver kiezingen en dat de wel zeer eenvoudige verklaring, dat de zetelwinst der anti- revolutionnairen is toe te schrijven aan liberale stemmen, op dr. Colijn uitgebracht, geen oogenblik houdbaar is. De afschaffing der laatste 5 pCt. De Ned. R.K. bond van slagerspatroons deelt ons mede, dat ook zijnerzijds de af schaffing van het laatste deel der crisishef fing op het rundvleesch met ingenomenheid is begroet. Blijkbaar wordt van regeeringszyde ge daan wat mogelijk is om de kosten van het levensonderhoud laag te houden en crisis- heffingen, die financieel gemist kunnen worden, te laten vervallen. Daarnevens wordt van regeeringszyde het belang van gezonde bedrijfstoestanden in een tak van bedrijf als de slagerij, ten volle ingezien en daadwerkelijk nagestreefd. Het is van belang in dit verband te wij zen op de beteekenis, die de afschaffing der 5 pCt. crisisheffing voor de prijscalculatie van het rundvleesch heeft. Het is de wensch der regeering wensch, die door het slagersbedrijf uiteraard wordt onderschreven dat de jongste lastenver laging aan den consument ten goede komen zal. Men houde hierbij voor oogen, dat de vleeschprijzen plaatselijk zeer uiteenloopen. In diverse plaatsen is op de algcheele af schaffing der crisisheffing in de vleesch prijzen practisch reeds vooruitgeloopen. De afschaffing der crisisheffing beteekent slechts een kostenverlaging van hoogstens 5 cent per kilogram of wel van 2 cent per pond. Zij kan en mag dus niet het sein be- teekenen tot een verder gaand% prijsverl*" Wat de regeering allerminst beoogt a- ontketening van een redeloozen concurren tiestrijd en een prijsstelling, die door den stand cjer veeprijzen niet wordt gemoti veerd. Daardoor zou het geheele effect van de maatregelen, welke de regeering ter ge- zondmaking van het slagersbedrijf heeft ge nomen, in gevaar worden gebracht. De prijs van het vleesch wordt bepaal door den marktprijs van het vee. Deze lt>»* ste prijs beweegt zich momenteel als gevolg van de doorwerking der teeltbeperking *n als gevolg van het mond- en klauwzeer m stiigende richting. De vleeschprijs in de naaste toekomst za evenwijdig moeten loopen aan de ontwikke ling van den marktprijs in de naaste toe komst. Daarbij is de concurrentie in het slagers bedrijf van dien aard, dat de door de regee ring tot stand gebrachte lastenverlaging automatisch aan den consument ten goede komt. Het slagersbedrijf is der regeering dank baar. dat door de afschaffing der 5 pCt. cri sisheffing de prijsverhoogende tendenz, die de veemarkt voor de naaste toekomst si"1" wijst, voor een deel zal kunnen worden op gevangen. s

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 6