WPIGLEY
Groote rede van Df. Colijn in de
Tweede Kamer.
feuilleton
nr oog
PARLEMENT
De kabinetsformatie besproken.
„De fascisten willen een zoo
slecht mogelijk parlement."
Rede minister De Wilde.
Avondzitting.
VAN
I NA HET ROOKENi
1
TWEEDE BLAD
(Van onzen parlementairen medewerker.)
Onder buitengewoon groote belangstel
ling van leden en publiek, dat al lang te
voren in de rij voor den ingang van de pu
blieke tribune stond te wachten, heeft
minister Colijn gistermiddag zijn groote
rede ter beantwoording van de algemeene
beschouwingen der Tweede Kamer uitge
sproken.
De minister-president volgde voor den
opzet van zijn betoog weer het beproefde
recept: eerst allerlei afzonderlijke punten
behandelen om daarna tot de groote lijnen
van het debat te komen. Van die punten
kon hij er dadelijk een aantal voor een
latere discussie bij afzonderlijke begroo-
tings-hoofdstukken reserveeren. Hij stipte
slechts aan dat zoodra blijkt dat een nor
male toepassing van de Zondagswet op
moeilijkheden stuit, daaraan aandacht zal
worden geschonken. Den overgang van het
fondsstelsel naar het omslagstelsel voor de
Invaliditeits- en Ouderdomsverzekering
wees hij af, omdat in het laatste geval de
belanghebbenden te zeer afhankelijk zou
den worden van den toestand der schatkist.
Het verwijt van N. S. B.-zijde dat de
„demo-liberale" regeeringen der laatste ja
ren verantwoordelijk zijn voor de hoogop-
geloopen staatsschulden, verwierp hij verre,
omdat de oorlogsjaren en in het algemeen
de periode van 19141922 daarvan de
schuld dragen. De tegenwoordige schulden
last is niet veel zwaarder dan in 1922, al
hoewel zeer aanzienlijk.
De heer Kersten had geëischt dat de re
geering de „ware kerk" steunen moet,
„maar, zoo vroeg de bewindsman, „welke
kerk is dat?" De leden van de fractie des
heeren Kersten behooren tot twee ver
schillende kerken, toen de fractie nog 3 man
telde, zelfs tot drie!
De financiën.
Vervolgens kwam dr. Colijn tot de groote
lijnen van het debat. Allereerst tot de fi
nanciën. In de eerste plaats moet de regee
ring er naar streven den werkelijken toe
stand te doen kennen; zij mag niets ver
doezelen De financieele toestand nu is zor
gelijk. In de beoordeeling daarvan door de
heeren Schouten, Oud en de Geer was
weinig verschil geweest, zij zagen den toe
stand evenals de regeering pessimistisch in,
de heer Teulings daarentegen had er een
wat optimistischen kijk op.
Daartegen meende de heer Colijn te moe
ten waarschuwen. Wij zullen alle krachten
moeten inspannen om tot een gezond finan
cieel evenwicht te -komen. Factoren, die dit
streven ernstig belemmeren, zijn de hooge
schuldenlast en de ontzaglijke uitgaven
voor de werkloosheid. Een roekelooze fi
nancieele politiek is van deze regeering
niet te verwachten.
Ziet deze zich voor de noodzakelijkheid
geplaatst onmiddellijke dekking voor de
aanvankelijke stijging der militaire uitga
ven met 20 millioen te vinden, de heer
Albarda vraagt voorzieningen, waarvoor
hij geen dekking aangeeft.
Ook de regeering betreurt het zeer, dat
er voor andere wenschelijke en nuttige
zaken, voor de vervulling van sociale ver
langens in het algemeen, geen geld over
blijft, doch de internationale toestand
dwingt er toe, eerst aan de versterking van
de weermacht te denken. Een zwakke plek
in West-Europa beteekent een groot gevaar
voor den wereldvrede!
Van het Plan van den Arbeid verwacht
de regeering nog steeds geen heil. De op
leving in Zweden waarmede men voor
al van socialistische zijde aankomt is
niet alleen te danken aan de verwerking
van 109 millioen gulden in den crisistijd om
het bedrijfsleven te stimuleeren.
linister Colijn
Er is geklaagd over de vaagheid der aan
kondigingen betreffende maatregelen op
sociaal-economisch terrein, maar alle plan
nen staan nog niet precies vast, verklaarde
de minister.
Met klem verzekerde hij de Kamer, dat
de regeering met wijziging van de Crisisin-
voerwet, van de Crisismachtigingswet en
de wet op de vestiging van industrieën
allerminst doeleinden wil bereiken die
buiten het door haar afgebakende terrein
liggen. Het is niet zoo dat met volle zeilen
op het protectionisme wordt afgestevend.
Het gaat alleen hierom: dat Nederland bij
onderhandelingen met het buitenland over
voldoende wapenen beschikt om zijn be
langen te beschermen. Want, volgens dr.
Colijn, dreigen de handelsbelemmeringen
nog grooter te worden.
De verkiezingen en de kabinets
vorming.
Na er voor te hebben gewaarschuwd dat
fascisme en communisme, ook al zijn die
twee bij de verkiezingen teruggedrongen,
een gevaar blijven, ten aanzien waar
van men waakzaam moet blijven, herinner
de dr. Colijn aan het onderhoud dat hij 10
jaar geleden met Mussolini had. De Ita-
liaansche dictator vertelde bij die gelegen
heid dat het slecht werkende parlementaire
stelsel 't Italiaansche volk van'het parle
ment afkeerig had gemaakt. De fascisten
hier willen een zoo slecht mogelijk parle
ment, omdat zij daarbij zijde kunnen spin
nen. Met deze waarschuwing had dr. Colijn
met deze partijen in de Kamer „gedaan".
Wat den utslag der verkiezingen betreft,
wees hij op de belangrijke rol, welke de
kleurlooze, onberekenbare middenstof daar
bij weer heeft gespeeld. De verhouding der
georganiseerde kiezers tot de ongeorgani
seerde liep van 17 tot 110! Aan de
stem van die vlottende massa mag men
geen hoogere waarde dan aan die der
andere kiezers toekennen. Maar de onna
speurlijke motieven van kiezers hebben
geen invloed op de kabinets-formatie ge
had.
Waarom de breede basis voorop
stond.
Drie redenen waren er voor dr. Colijn
om aan te sturen op een kabinet op breede
basis: le. het feit, dat de rechtsche partijen,
die een voorkeur voor een Christelijke po
litiek hebben, versterkt uit den strijd zijn
gekomen; 2e, dat er, zonder „neuzentel-
ling", een strooming voor een kabinet op
breede basis was; 3e. de eisch van een zoo
groot mogelijke eenheid in deze zeer moei
lijke tijden; 4e. zou een scherpe partijstrijd
koren op den molen van de tegenstanders
van het parlement zijn.
Voor den formateur stond vast, dat „posi
tief Christelijke beginselen" aan dit kabinet
ten grondslag moeten liggen. Dr. Colijn
meende dat- hij met zijn formuleering voor
personen van vrijzinnige richting niet te
ver was gegaan. Uit gesprekken wist hij
ook wel, dat men aan die zijde erkende dat
alleen het Christendom stand houdt tegen
allerlei ontbindende stroomingen.
De rede van mr. Oud te Leeuwarden.
Maar toen kwam het geschrijf in linksche
bladen over de definitie van „positief" en
daarop de scherpe uitlatingen van mr. Oud
in een rede, tijdens de kabinets-formatie te
Leeuwarden. Deze rede aldus dr. Colijn
heeft de formatie méér gestoord dan de
heer Oud zelf heeft vermoed.
Deze rede deed bij den formateur 'n twij
fel ontstaan of samenwerking op de ge-
wenschte basis wel goed van stapel zou
loopen, waarbij nog het vermoeden kwam
dat ook op zakelijke punten moeilijkheden
zouden rijzen. Op 't principieele punt ech
ter was men al uitèèn gegaan.
Dr. Colijn zeide het zeer te betreuren dat
op deze wijze een eindwe was gekomen aan
de „voortreffelijke" samenwerking gedu
rende 4 jaren met mr. Oud.
Het was voor hem onmogelijk een ander
kabinet te formeeren dan van een karakter
als waarmede hij voor den dag is gekomen.
Had hij ontheffing van de opdracht ge
vraagd, dan kon een ander kabnet op bree
de basis ook niet slagen, aldus de minister.
Er bleef dus geen andere keus over. Aan
niemand wenscht dr. Colijn voor de mis
lukking van zijn eersten opzet de schudt te
geven. En wat nu den naam van het kabi
net betreft, het liefst zag hij dit genoemd
een „parlementair kabinet op beslist Chris-
telijken grondslag", parlementair, omdat 't
den steun van een Kamermeerderheid heeft.
Tegenstellingen zullen er zijn. De regee
ring gaat ze niet uit den weg; zij hoopt
slechts dat niet naar tegenstellingen zal
worden gezocht, die buiten de voornemens
der regeering liggen.
Meermalen had dr. Colijn het over: „His
Ik ZOU ER NIET NEER BUITEN KUNNEN.7
ZONDER DE WAS TE KOKEN, DOE/&
\IK HET ÉÉN PAKJE RINSO IN I
-1 ANDERHALF UUR p> P
L\DE HELE -WAS/
I
i ,vV
Uw was krijgt met overvette Rinso een
ongekende helderheid,
terwijl het sop veel sneller
werkt dan van gewone
zeeppoeders. Boven
dien kan dit bijzonder
werkzame sop meer
malen worden gebruikt
Prijs per pak 12| ct.
met geschenkenbon.
R.I7-03O9H
Majesby's loyal opposition", de loyale oppo
sitie van Hare Majesteit, naar Engelsch
voorbeeld. Hij hoopte, kort gezegd, op een
faire behandeling!
Twee uur lang had dr. Colijn gesproken.
Onmiddellijk daarop kwam de minster van
financiën, mr. de Wilde aan het woord.
Die opeenvolging is er al jaren lang en dat
is fout. Er treedt een verslapping van de
aandacht in, waaraan geen Kamerlid ont
komt. Beter ware 't tusschen beide rede
voeringen een korte pauze van bijv. 10 mi
nuten of een kwartier te leggen. Enfin, hoe
't zij: minister de Wilde ging uitvoerig op
de financieele beschouwingen in en be
toogde dat, evenals de heeren de Geer,
Schouten en Oud hadden geoordeeld, de
begrootng niet te pessimistisch is opgezet
en dat de financieele toestand niet te som
ber is voorgesteld.
Hoofdzakelijk ging het betoog tegen de
heeren Teulings en Albarda. De financiën
van Rijk en gemeenten kunnen niet van
elkaar worden gescheiden. De gemeente
lijke schuldenlas bedraagt in totaal 2V,
milliard; met de Rijks schulden erbij, is de
last dus buitengewoon zwaar.
In verband met de reeds door minister
Colijn geschetste gevaren op internationaal
gebied, is versterking van de weermacht
een allereerste eisch; andere belangen moe
ten daarvoor thans wijken. Handhaving van
onze onafhankelijkheid is de allereerste
plicht.
Inwilliging van de diverse verlangens
zou niet minder, dan 56 K millioen, globaal
geschat, kosten. (Verhooging van werk-
loozensteun en verlaging van kosten van
het eerste levensonderhoud 30 millioen;
verlaging van de leerlingenschaal 5% mil
lioen; salarisverhooging met 5 pCt. 15
millioen, enz.)
Gaat men l,.v. salarissen en de klasse
bezetting op de lagere school verbeteren,
dan moet daarop toch binnenkort weer wor
den teruggekomen, omdat het niet
te betalenis.
Alleen wat strikt noodzakelijk is, zal ge
schieden. Minister de Wilde besloot met de
vermaning: Laten we ons spiegelen aan de
dwaze maagden, die de olie vóór het
begin van het feest al hadden opgebruikt!
Daarna begonnen de replieken. Alleen
de heer Kersten (s.g.p.) sprak nog. Hij
bleek niet overtuigd en schuwde de „coali
tie" nog even hard.
Binnenlandsche zaken.
In de avondvergadering, die onder leiding
van den heer C. Smeenk stond, werd de
begrooting van Binnenlandsche zaken, de
eerste van minister van Boeijen, behandeld.
Er bleken om 8 uur 15 sprekers te zijn
ingeschreven. Het spreekt van zelf, dat wij
niet meer dan enkele punten van debat
kunnen aantippen.
De ingeperkte autonomie der gemeenten
was er een van, dat o.a. door de heeren
Drees (s.d.), Steinmetz (r.k.), Sweers (r.k.),
v. d. Tempel die een Staatscommissie
wilde (s.d.), dr. Vos (lib.), werd behan
deld.
De klachten daarover waren vele, evenals
over den onjuist geachten grondslag van
de financieele verhouding tusschen het Rijk
en de gemeenten, welke verhouding, naar
verscheidene leden betoogden, een herzie
ning dringend behoeft. Ook de bijdragen
voor de werkloozen- en armenzorg moeten
worden verhoogd.
De heer Drees had 't voorts over de Zon
dagswet en poogde te weten te komen hoe
dp minister deze integraal dacht te handha
ven bij het bestaande meeningsverschil ook
bij de groepen der rechterzijde en de ont
wikkeling van de maatschappelijke verhou
dingen en toestanden. Verder bepleitte hij
benoeming van méér soc.-dem. burgemees
ters, waarvan er thans 3 zijn.
Dr. Vos (lib.) achtte verder ruimere bij
dragen voor burgerwachten en bijz. vrij-
willigen landstorm noodig, in verband met
het feit dat de extremistische stroomingen
zich niet meer tot de landsgrenzen beper
ken.
De heer Krol (c.h.) oordeelde het ook al
niet mogelijk dat deze minister met vrucht
de Zondagswet kan laten toepassen en
daarom drong hij aan op een nieuwe wet.
Door ALAN DARE
7)
Haar opgewondenheid was nu vreeselijk
om aan te zien. Zij liep naar de deur, alsof
zij van plan was, naar buiten te gaan, maar
Kennedy bleef trouw aan haar zijde, en
eindelijk zonk zy met gevouwen handen op
een stoel neer.
„Beheersch u", smeekte hij. „Dit is niets
dan een samenzwering, om u schrik aan te
jagen. Of u toestemt of niet, ik neem u
mee naar Hampstead, totdat
Plotseling ging zij rechtop zitten, daar
de trap kraakte. Toen sperde zij haar oogen
wijd open en klemde zich aan Kennedy's
arm vast. Het gekraak kwam al nader en
nader.
„Hij is het!" hijgde zy.
Kennedy luisterde gespannen. Hij hoorde
vreemd zachte voetstappen op het portaal
en daarop werd de deurknop omgedraaid
en wandelde het vreemdste wezen, dat hij
ooit gezien had, de kamer binnen,
HOOFDSTUK IV.
Op het spoor.
De indringer bleef staan en keek Maxine
eenige oogenblikken strak aan. Hij was
heel lang, maar zoo dun als een lat, en
had een duidelijk zichtbare bult. Een kale
pandjespas van een groene tint viel hem
tot op de knieën en omsloot hem tot aan
het middel nauw. Zijn broek hing in
plooien en viel als een ineengedrukte har
monica op een paar laarzen met gespen
opzij. Een zwarte das prijkte om zijn hals
en hij had een hoogen zijden hoed van
ouderwetsch maaksel op.
Maar het was zijn gezicht, dat Kennedv
boeide. Het leek op een duivelsch carica-
tuur in zwart en wit. Boven de oogen wa
ren lange, pikzwarte wenkbrauwen, die in
een punt eindigden, en de gebogen, som
bere mond scheen in het geheel geen lip
pen te hebben. De wangen waren ingeval
len en de jukbeenderen staken vooruit. De
neus was buitengewoon lang en dun. Het
was onmogelijk te zeggen, hoe oud hij was.
Het eene oogenblik leek hij een afgeleefde,
oude man, en het volgende betrekkelijk
jong. De gedachte aan zijn leeftijd werd
verdrongen door den overvloed van le
venskracht, die uit zijn afkeerwekkend
lichaam scheen te stralen.
Hij had een dikken, zwarten stok in de
rechterhand, waarop hij leunde, terwijl hjj
het doodelijk verschrikte meisje boos aan
keek. Met een majestueus gebaar zwaaide
hy met den stok en wees naar de deur.
Maxine omklemde Kennedy's arm en mom
pelde iets onverstaanbaars.
„Vlug wat!" Het bevel werd met schorre
stem uitgestooten.
„Een oogenblik!" zei Kennedy grimmig.
„Wie zijt gij voor den duivel? En wat be
teekent het, dat ge in de kamer van deze
jonge dame binnendringt?"
Phenuit schonk niet de minste aandacht
aan die vraag. Hij deed net, alsof Kennedy
er niet was en keek langs hem heen naar
de bevende Maxine.
„Ik wacht!"
Hij deed nog een stap vooruit, zonder
acht te slaan op den boozen Kennedy en
hield zijn onheilspellende oogen strak op
zijn slachtoffer gericht. Het was, alsyf hij
haar hypnotiseerde. Langzaam, zwaaiend,
stond zij van haar stoel op. Dit was te veel
voor Kennedy. Hij trad vooruit en bleef op
een meter afstand van den indringer
staan.
„Maak, dat je wegkomt!"
Een ondeelbaar oogenblik rustten de dui-
velsche oogen van Phenuit op het veront
waardigde gelaat van den man, die tus-
schenbeide trad, daarop vestigde hij ze
weer op Maxine.
„Kom en dadelijk!"
„Ik geef je één minuut tijd, om weg te
komen", zei Kennedy. „Anders gooi ik je
er uit!"
Een angstaanjagend, kakelend lachje
klonk van Phenuits lippen. Hij hief zijn
stok op en tegelijk klonk een kreQt van
Maxine. Kennedy, die half en half een
aanval verwachtte, hief de hand op. Het
volgend oogenblik was de stok in horizon
talen stand. Een heldere lichtstraal flik
kerde en Kennedy strompelde achteruit,
tot hij tegen het verborgen bed stootte.
Ademloos en pijnlijk getroffen zakte hij
op den grond in elkaar en kreunde.
Een volle minuut weigerden zijn hersens,
te werken. Hij was zich vaag bewust, dat
een of andere vreeselijke kracht hem in de
maagstreek had geraakt en alle kracht uit
hem had geslagen. In een toestand van
halve bewusteloosheid hoorde hy een deer
niswekkende kreet en trachtte tevergeefs,
overeind te krabbelen. Daarop sloeg de
deur dicht.
Eindelijk stond hij op en voelde zich ziek
en pynlyk. De kamer was leeg! Hy strom
pelde naar de deur en rukte die open. Het
zwakke geluid van dalende voetstappen
drong in zijn ooren door. Hij bleef een
oogenblik staan en voelde tot zijn blijd
schap zijn krachten terugkeeren, en daarna
holde hij met halsbrekende snelheid de
trappen af.
Toen hy op straat kwam, zag hij het
achterlicht van een wegrijdende auto. Hij
rende ze achterna, zoo hard als hy kon,
maar ze ontkwam gemakkelijk. Het laatste,
wat zijn oog trof, was het nummer, dat
door de achterlamp verlicht werd, terwijl
de auto om den hoek verdween. Hij had de
tegenwoordigheid van geest, het nummer
in zijn zakboekje te noteeren, en daarna
rende hij naar den hoek, in de hoop, dat
een of andere hindernis het voertuig had
opgehouden. Maar toen hij den hoek be
reikte, was er geen auto meer te zien.
Maxine was dus weg! Phenuit had zijn be
dreiging ten uitvoer gebracht, zooais zij
had gevreesd. Het was tergend vernede
rend! Over welke vreemde macht beschikte
dat individu? Hij was getroffen door iets,
dat op het trappen van een wild paard
leek terzijde geslingerd als een kind
door een schijnbaar afgeleefden man, die
eigenlijk in een museum thuis hoorde. Zyn
geest kwam in opstand.
En wat gebeurde er met Maxine? Wat
voor verschrikkelijks had die geïncarneerde
duivel op het oog? Waarom had zij hem
niet méér verteld? Zijn hart deed hem
pijn, toen hij zich zijn betrekkelijke on
macht bewust werd. Het eenige, wat hem
by zijn onderzoek zou kunnen helpen, was
het nummer van de auto. Dat zou hem
misschien niet heel ver brengen, maar hij
mocht het niet over het hoofd zien.
Hy dacht aan Scotland Yard. maar ver
wierp die gedachte dadelijk. Op een of
PER PAKJE 5 CT.
DE VOLMAAKTE KAUWCOM
Wat krom gegroeid is, krygt menmT
opeens recht. ei Zoo
Deze afgevaardigde hield eveneen
pleidooi voor een hoogere salariëerin
de commissarissen der koningin; de t g Van
is thans zoo, dat alleen rijke menschel
ambt kunnen aanvaarden en dat i. n
schelyk. on»en.
Een nieuw geluid ten aanzien van a
Zondagswet liet de heer Posthuma (f j e
hooren. Deze wenschte te zien aanee t
op den „Engelschen Zaterdag", speciaal
het oog op de sportbeoefening en de 1""
schouwers daarbij, waarvoor op Zond
bij internationale wedstrijden vooral a8tn*
menschen dienst moeten doen. V"®
De heer van Sleen (s.d.) deed een
woord voor het waterschapspersoneeL h
ongelijk, wat rechtspositie en loonreeM!»'
betreft, wordt behandeld. Betingi
De heer IJzerman (s.d.) laakte de
culaire van den minister inzake de weri'*
van Surinaamsche negers in het am
mentsbedrijf. Op die manier, zeide "ha*
schiet er voor die menschen alleen n
maar de functie over van „waschechtf
zwarte knecht van Sinterklaas"!
De heer J. ter Laan (s.d.) toonde zU
evenals zijn partijgenoot Drees, een v<»
stander van de samenvoeging van klein"
gemeenten, teneinde een beter beheer en
bezuiniging te verkrijgen. Voorts bepleittV
hij een betere behandeling van salariskwes
ties in het georganiseerd overleg.
Van oud-minister Terpstra (a.r.) kwame
een ernstig protest los tegen het toesta»
van de vertooning van de film „Gras
weiden", welke hij had gezien. Veie men
schen zijn daardoor in hun heiligste genJ
lens gekrenkt en daarom bepleitte hij een
wijziging van de Bioscoopwet, waanlooreen
door de centrale commissie voor de film.
keuring toegelaten film, zoo noodi^^/^
regeering kan worden verboden.
Nadat de heer de Marchant et d'Ansem-
bourg (n.s.b.) betoogd had dat de n.s.b.-ets
als anti-marxisten wel in de burgerwachten
thuis behooren, die in 1918 immers tegen de
dreiging van de „marxisten" zijn opgericht,
en den steun van zijn fractie aan de be
grooting van deze regeering had geweigerd,
kwam de heer Zijlstra (a.r.) zijn instem
ming met de voornemens der regeering
inzake de handhaving van de Zondagswet
betuigen.
De heer Wendelaar (lib.) waarschuwde
den minister echter de adviezen van den
heer Zijlstra niet op te volgen, doch liever
te luisteren naar het bezadigde woord van
den heer de Geer in de vorige week; óók
wat de Begrafeniswet betreft zag deze afge
vaardigde liever christelyk-historische dan
anti-revolutionnaire adviezen gevolgd en hij
ried den minister beslist af, de Bioscoopwet
in den door mr. Terpstra gevraagden zin te
wijzigen.
Het was over half twaalf toen de heer de
Visser (c.p.) zijn protest tegen de integrale
handhaving van de Zondagswet begon; van
„afdwingen" mag z.i. geen sprake zijn.
De heer Tilanus (c.h.) tenslotte besprak
eenige pensioensaangelegenheden. Hy be
pleitte aanvulling van een leemte. Vaas
kan een niet-eervol ontslagen ambtenaar op
zyn 65ste jaar uitgesteld pensioen krijgen,
een eervol ontslagen ambtenaar niet.
Om 12.05 scheurde een bode het kalender
blaadje van den 16en November af, ambte
lijk precies was 't de 17e!
Maar daarna hield de heer Duymaer van
Twist (a.r.) nog een pleidooi voor verlaging
van de hooge scheepvaartgelden, die zwaar
op de binnenschippers drukken.
De n.s.b.-ers behooren niet in de burger
wachten thuis, als zijnde revolutionnair.
Dat was 't slot. Om 12.20 uur ging do
Kamer naar huis.
Een krant, die werk 'lijk
wordt gelexe»,
Moet voor uw zaak
afdoende teezee'
zou
die
andere manier voelde hy, dat Maxine
tusschenkomst van de politie niet go*®
vinden. Als zy van meening was, da'
haar kon helpen, dan zou zij
eerder tot haar gewend hebben. Hl)
innerde zich plotseling, dat er op de
'n boek was, waarin de districten 8eI| tJ
werden, die door de verschillende
op de auto's werden aangeduid.
wist, waar de auto vandaan kwant,
misschien weer een stap verder. W
sloot, het te probeeren.
Een onderzoek van eenige weinige
nuten stelde hem in het bezit van
wenschte inlichting. De letter had
king op Poplar. Uitstel was nu °nv ,gen-
delijk. Hij kon niets doen voor den er in
den morgen. In groote vrees voor »a
dien tusschentijd gebeuren kon, 8'
naar huis, maar hij bleef het g''°0 te
van den nacht op, om een °pl° .g In
zoeken van dit verwarrende wys _^tool
zijn koffer had hy een automatisc
en wat kogels. Hij stak ze in den za naar
Dadelijk na het ontbijt rw Ge'
Poplar, naar het registratiekan <a
lukkig was er slechts een jonge 0p.
belast, en enkele bezwaren, die .onnei>*
perde, werden gemakkelijk <jeel-
De jonge man zocht in zijn boe*e y, eed
de hem mede, dat de bedoelde ragehoudef
huurauto was, en aan een 6a f
in de stad toebehoorde. toonb*n<
Hij stak den jongeman over nagr de
een halven kroon toe en begaf zl(_ zag hl)
garage. Tot zyn groote vold06" eenige
de auto staan. Hij stelde vluc de°
vragen over den huurprijs ®n
klerk toen ronduit onderhandelver-
„Wanneer is deze auto het
huurd?"
(Wordt
vervo'
ilgd)'