Er ging een week voorbij De Tweede Kamer heeft „financiën goedgekeurd. De sociaal-democraat Vliegen 75 jaar. ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 20 NOVEMBER 1937 PARLEMENT Een rijk leven, vol van belangrijke gebeurtenissen, ligt achter hem. EEN DER OPRICHTERS DER S.D.A.P. VERTELT. Buitenlandsche propaganda in ons land. Terechtwijzingen voor Mr. Rost van Tonningen. DERDE BLAD Vrijdagmiddag. De Bond van Gemengde zangvereemgin- gen heeft in Kinheim vergaderd en vele afgevaardigden hebben critiek uitgeoefend °P het geven van punten bij concoursen. De heer Saai uit Wognum verklaarde zelfs, dat de kunst niet in punten is uit te drukken. Wij hebben tot dusver altijd gehoord, dat het verkrijgen van de meeste punten de grootste kunst is. Willem de Meyer heeft op den volks zangavond in de dancing van de Har monie gezegd, dat hij er door getroffen wordt, dat menschen in treinen alleen maar over kaarten, voetballen en duiven spreken en helaas niet vertrouwd zijn met den schoonen schat van hun liederen. Blijkbaar had deze Vlaming verwacht, dat op zijn reis naar Alkmaar alle passa giers in den trein zaten te zingen. In de raadsvergadering van Winkel is over den slechten toestand der wegen ge klaagd. En de burgemeester vertelde, dat er den vorigen dag een juffrouw op het raadhuis was verschenen om hem te laten zien hoe vuil zij er uitzag nadat zij over den Zandweg had geloopen. Als de weg niet spoedig hersteld wordt, zal men hier helaas niet meer van schoone Winkel-juffrouwen kunnen spreken. Een vrachtrijder uit een der omliggende gemeenten heeft aan een adres in Alkmaar een bok bezorgd. Daar men hier allerminst zoo'n beest verwachtte, vreest men, dat de afzender een bok zal hebben geschoten. Het is niet onmogelijk, dat ook de dierenbescherming nog bij de kwestie be trokken zal worden want er bestaan ern 6tige vermoedens, dat de koetsier van den vrachtwagen onderweg voortdurend op den bok heeft gezeten. In het verslag over „Atlas Hotel", welk stuk in 't Gulden Vlies opgevoerd werd, lezen wij, dat de luchtkasteelen van Au gustus met één slag werden weggevaagd. Wij vermoeden, dat het wel een bliksem slag zal geweest zijn. De burgemeester van Warmenhuizen heeft den scheidenden gasdirecteur meege deeld, dat hij maar een klein cadeautje kreeg omdat de gemeente in zorgvolle om standigheden verkeert en hem daarna een gouden horlogeketting aangeboden. De gasdirecteur draagt nu den ketting in de hoop, dat de tijd nog eens zoo gunstig zal worden, dat hij ook nog een horloge zal krijgen. Zondagavond heeft bij de wedstrijden in het overdekte bad te Velsen een der deelnemers tijdens het zwemmen zijn ge bit laten vallen. Toen het weer opgevischt was, bleek, dat den eigenaar intusschen het water om de tanden was geloopen. Sint Nicolaas nadert, zegt het comité voor de tentoonstelling van Huisverzor ging en vele kleintjes hebben op hun ver langlijstje wellicht een pop als hun harte- wensch geplaatst. Inderdaad ,er zijn van die moderne kinderen, die zelfs om twee pop of om een rijksdaalder durven vragen. Uit Heerhugowaard wordt van een filmavond gemeld, dat in de stichting Het Hoogeland de armsten der armen worden opgenomen om te trachten er weer bruik bare leden van de maatschappij van te maken. Blijkbaar worden deze armen in de stichting weer van de noodige contanten voorzien. In een advertentie in onze courant vraagt de heer Van der Wal uit Winkel wie er sinds Woensdag in het bezit van een verkeerde pink is. Wjj hebben het eens nagekeken en ge constateerd, dat er bij ons niets bijzonders aan de hand is. Van de tentoonstelling van de Ver. van Huisvrouwen wordt gemeld, dat de Open bare Leeszaal er een stand heeft met boe ken, die in het bijzonder voor de huis vrouw van beteekenis zijn. Wij vermoeden, dat men hier een verza meling kookboeken geëtaleerd heeft. Voor het comité tot verdediging van de vrijheid van arbeid voor de vrouw heeft in Den Haag mevrouw BakkerNort ge sproken. Alle vrouwen, zoo heeft zij gezegd, zul len gaan stemmen, maar de groote vraag is hoe de vrouwen stemmen. Voor de mannen is er een nog veel grootere vraag, namelijk hoe ze gestemd zyn. In Utrecht is een soldaat van 2.05 M. onder de wapenen gekomen, die buiten de kazerne de algemeene belangstelling van de voorbijgangers heeft. Volgens zijn eigen verklaring heeft hij in zijn groeiperiode hoe langer hoe meer de aandacht ge trokken. Een veehouder in den Lage Bijlmer polder wilde zijn koe met een electrisch apparaat het haar knippen. Terwijl op het erf de voorbereidingen werden getroffen slikte de koe een stekker in waarna het dier electrisch is gestorven. De inzender van dit fantastisch verhaal heeft helaas niet gemeld of de koe eerst een stopcontact had gegeten en evenmin of er misschien nog een schemerlampje in haar maag is gaan branden. In het verslag van den wedstrijd tus- schen de voetbalclubs Juliana en B. V. V. lezen wij, dat tijdens de eerste helft van het spel de thuisclub domineerde. Wij kunnen ons voorstellen, dat de B. V. V.-ers daartegen ernstig zullen protestee ren. Domineeren is een heel interessant spel, maar men moet het niet doen als er gevoetbald moet worden. In Ierland heeft een dominee bij vergis sing de bruid en een vriend van den bruidegom aan elkaar gekoppeld. Hij heeft het huwelijk dadelijk weer ontbon den toen de bruid tot de ontdekking kwam, dat zij met den verkeerden getrouwd was. In vele huwelij'.en komt men tot de zelfde ontdekking als de wittebroodsweken achter den rug zijn en er geen dominee meer te zien is. In Alexandrië werden in een dorp alle hanen gestolen terwijl kippen en kalkoe nen ongemoeid werden gelaten. Ten slotte werd er een man gearresteerd, die zoo zenuwachtig van het .kraaien was gewor den, dat hij alle hanen verdonkeremaand had. Men heeft den veldwachter van het dorp een complimentje gemaakt omdat hij den dief nog ontdekte toer er geen haan meer ncar gekraaid heeft. W. H. Vliegen Als men hem met zijn vol en blozend gelaat en zijn nog forsche gestalte ziet J «iaal-democratischen bond, zitten achter zijn lessenaar, waar vele van Domela Nieuwenhuis. van 1883 die vlakkig het socialisme leeren kennen optochten en brochures. Doch in kwam de definitieve kennismaking, over dit lange leven besliste. De typograaf Vliegen kreeg op de zetterij een biljet te zetten voor een vergadering van den so- de beweging half-beschreven papieren van zyn actief schrijverschap getuigen, te mid den van zijn boeken, waarvan de schilderachtige wanorde een dage- ljjksch raadplegen verraadt, dan be grijpt men, waarom het partijbestuur van de S. D. A. P., waarvoor toch de leeftijdsgrens van 65 jaar geldt, tien jaar na het overschrijden van die grens nog niet van dezen werklustigen ve teraan afscheid heeft kunnen nemen. De heer Vliegen vertelt over zichzelf. Kort, puntig, geformuleerd als jaartal len uit een gescniedenisboek. „Ja", zegt hij lachend, „in jaartallen ben ik nogal sterk en dan volgt 'n lange reeks, niet alleen lang, omdat dit leven zoo lang was, doch lang ook, omdat er geen perio den waren zonder jaartallen: Steeds nieu we functies, telkens nieuwe woonplaatsen, en toch steeds een samenhangende reeks. Het begon in 1883. De jonge Vliegen, die toen 21 jaar was, kon reeds terugzien op 'n loopbaan van tien jaren als typograaf, in welk vak hij op elfjarigen leeftijd als zet- ters-jongmaatje was ingewijd. Zijn geboor teplaats Gulpen had hij op 19-jarigen leef tijd verlaten en een jaar lang had hij te Luik gewerkt. In die stad had hij opper- Zijn eerste jaren. „Ik woonde een vergadering, die onder leiding van Fortuyn, bij", vertelt de heer Vliegen. „Later nog een. In September hoorde ik een geestdriftige rede van den Belgische socialist Anseele en gaf mij dien zelfden avond als lid op. Het diploma met den datum 9 September 1883 heb ik nog. Er waren te Amsterdam nog maar een paar honderd leden van den bond, onder wie veel Duitschers, die tengevolge van de so cialistenwetten van 1878 waren uitgewe ken". „Had U toen het gevoel met het katho licisme te breken?" „Och, ik was toen in een periode van jeugdige onverschilligheid. In Gulpen had ik het katholicisme als iets vanzelfspre kend aanvaard en was ik zelfs lid van het zangkoor van de kerk. Toch herinner ik mij ook uit dien tijd, dat ik eens met mijn oom een diepgaand dispuut heb gehad naar aanleiding van een preek. Ik kon mij niet vereenigen met de gedachte, dat één doodzonde en daarvoor had ik mijn primitieve begrippen van dorpsjongen de eeuwige straf in de hel ten gevolge zou hebben. In Luik was ik reeds in een perio de van onverschilligheid en het spreekt vanzelf, dat ik na mijn aansluiting bij den sociaal-democratischen bond dat waren in Amsterdam toen bijna allen „Dage- raadsmenschen" met de weinige zelfstan digheid van een 21-jarige in eenzelfde stemming kwam als mijn partijgenooter.. Toch heb ik nooit het christendom, ook niet het katholicisme, als onvereenigbaar met het socialisme beschouwd. Het socia lisme is voor mij een sociaal-economisch systeem, waarnaast voor geestelijke vrij heid, dus ook voor die van godsdienst plaats is. Ik heb mij in later jaren dan ook steeds verzet tegen de pogingen diergenen, die tegenover de religieus-socialistische be weging een atheïstisch socialisme wilden stellen. Het religieus socialisme is mij zeer welkom. Toen ik in 1889 naar Maastricht ging, heb ik mij vast voorgenome'n niets tegen de kerk of de geestelijkheid te onderne men: Evenwel, of er gestreden zal worden maakt men alleen niet uit In Maastricht propageerde de jonge Vlie gen zijn begnselen in een onder zyn lei ding uitgegeven blad „de Volkstribuun", welk orgaan Vliegen zelf redigeerde, zette, drukte en colporteerde. Toen in de negentiger jaren de sociaal democratische bond onder Domela Nieu wenhuis in anarchistische richting dreef, was de heer Vliegen een der „twaalf apostelen", die het initiatief namen tot de oprichting van de S. D. A. P., waarvan hij op 26 Augustus 1894 te Zwolle de oprich tingsvergadering presideerde. Na een ver blijf van eenige jaren te Rotterdam werd hij in 1897 partijvoorzitter. „De eeuwwisseling", zoo vertelt de heer Vliegen, „maakte ik mee te Parijs, waar ik ongeveer twee jaar correspondent was van „Het Volk" en van eenige Duitsche bladen, zooals de „Leipziger Volkszeitung" en de „Hamburger Echo". Vooraanstaande Fran- sche socialisten, zooals Jaures, Guesde en Briand (toen socialist) heb ik er persoon lijk gekend. Het verdere verblijf te Parijs heeft wel eenigen invloed gehad op de verdere ontwikkeling mijner ideeën: De politiek van den socialistischen minister Millerand in het republikeinsche kabinet Waldeck-Rousseau bewonderde ik en deze bewondering boog mijn overtuiging sterk in reformistische richting". „Was het te voren anders?" „Sociaal-d emocraat ben ik altijd ge weest. De arbeider had in de eerste jaren van het socialisme echter nog geen kies recht, geen andere rechten. Toen moest 't socialisme wel in revolutionnaire stem ming leven. Doch nu het democratische al gemeene kiesrecht is verwezenlijkt, zou het misdadig zijn anders dan langs democrati sche weg het socialisme na te streven". Na dezen zijsprong volgen weer jaartal len: 1901 redacteur buitenland van „Het Volk". 1906 lid van den Amsterdamschen raad. 19061926 partijvoorzitter, welke functie wegens verhuizing naar den Haag werd neergelegd (het dagelijksch bestuur zetelt te Amsterdam). 1907 lid van provinciale Staten van Noordholland. 1909 lid der Tweede Kamer, waar de heer Vliegen in de zeven man sterke frac tie der S. D. A. P. de financieele en kolo niale specialiteit werd. 1914 wethouder van Amsterdam, ach tereenvolgens van financien, publieke wer ken en onderwijs, tot 1923 toe. 1915 uittreden uit de Tweede Kamer en 1917 verkiezing in de Eerste Kamer. En ten slotte een nieuwe periode als Hagenaar na 1922, toen hij lid der Tweede Kamer werd en bleef tot 1937. In den ge meenteraad der Residentie zetelt hij sinds 1927 en is voorzitter van de 17 man sterke S. D.-fractie. Van zijn hand verschenen in die jaren „De Dageraad der Volksbevrijding", waar in de geschiedenis van het socialisme hier te lande tot de oprichting der S. D. A P. is behandeld. Voorts het boek „Die onze kracht ontwaken deed", waarin de ge schiedenis der S. D. A. P. der eerste twin tig jaar is vervat. Nu ben ik bezig met het derde deel van dit boek", deelt de heer Vliegen mede. Ik zal er de S. D. A. P. van haar twintig ste tot haar vijf-en-twintigste jaar in be schrijven". „Memoires?" Een beslist „neen" is het antwoord. Die zyn er al zooveel geschreven. Ik zou trou wens te veel in een parellel met mijn boe ken vervallen". „Toekomstplannen „Nou nou, ik moet op mijn leeftijd be scheiden zijn. Ik hoop mijn boek te vol tooien. Artikelen te blijven schrijven. An dere toekomstplannen ik heb ze wel verzwijg ik liever". Wij verlaten het huis aan de van Hoy- temastraat. Vijf en zeventig jaaris het wel zoo oud? I» (Van onzen parlementairen medewerker.) De Tweede Kamer is gistermiddag met de begrooting van Financiën gereed geko men, welke zonder hoofdelijke stemming, met aanteekening van de tegenstem der communisten, werd aangenomen. De behandeling van de afdeelingen der begrooting leverde weinig belangrijks op. Voor personeelsaangelegenheden, kwesties van bevordering, indeeling in salarisklas sen, het veelvuldig aannemen van men schen op arbeidscontract en het lang uit blijven van vaste aanstellingen, bestond vrij veel belangstelling. Minister de Wilde gaf die leden gelijk, die van oordeel wa ren, dat die dingen het best in het georga niseerd overleg konden worden besproken en niet in de Kamer, maar anderzijds gaf hij te kennen, dat ambtenaren, die onte vreden waren over de uitkomsten van het overleg, toch een uitweg moesten vinden voor hun gevoelens; hij kon dat ten minste begrijpen. De minister deed geen bepaalde toezeg gingen omtrent verbeteringen de erva ring had hem geleerd, hoeveel last soms een wat onberaden toezegging een be windsman bezorgen kan! maar hij was toch wel zoo vriendelijk om „overweging en „aandacht" aan sommige desiderata te willen besteden. Hij wees er wel op, dat de Regeering, wanneer er eenmaal in het G. O. overeenstemming over een bepaald punt is bereikt, niet opeens met verande ringen kan komen aanzetten. Er is nog over eenige andere kwesties gesproken, waarvan er een elk jaar terug keert, n.1. de functie en de taak van het Rijksinkoopbureau, dat een soort inkoop centrale voor het Rijk is, en volgens de elkaér afwisselende bewindslieden van Financiën zeer nuttig en efficiënt werk verricht, doch een doorn is in het oog van den middenstand, die wordt uitgescha keld. De heer J. ter Laan verdedigde de zienswijze der regeering, de heer Stumpel (r.k.) het tegenovergestelde standpunt. Een ander steeds terugkeerend punt is de, bij de afdeeling „Eerediensten" voor den dag komende, klacht der Staatkundig Gereformeerden, vroeger mede door ds. Lingbeek (h.gs.) aangeheven, over de kerkorganisatie, de Ned. Herv. Kerk bij de Koninklijke besluiten van 1816 en 1852 opgelegd. Telkenmale weer zegt de be trokken minister, dat er voor het verwijt dat de regeering „herstel van onrecht wei gert" niet de minste grond is, omdat de kerken volkomen vrij zijn zich te organi- seeren, zooals zij zelf willen en dat daar aan de bedoelde K. B.'s niet in den weg staan. Minister de Wilde voegde er nu aan toe, dat een ongetwijfeld belangrijke en interessante kwestie als deze beter bij de algemeene beschouwingen over de Rijks- begrooting, bij de bespreking van het algemeen regeeringsbeleid te berde kan worden gebracht. Dan hebben de klagers eerder kans, dat de zaak eens uitgepraat wordt, dan wanneer er bij een onder- afdeeling, waarbij weinig spreektijd is, eenige opmerkingen over worden ge maakt. Justitiebegrooting. De eerste begrooting van minister Gose- ling heeft dadelijk aanleiding tot belang rijke debatten gegeven. Justitie is altijd een gewichtig stuk van gedachtenwisseling in de Kamers geweest; de in tijdruimte gemeten belangstelling kan wel eens wat afnemen, wanneer de minister „enfant cheri" is, zooals we dat ten tijde van het bewind van minister Donner hebben be leefd, en zijn arbeid in het algemeen te vredenheid wekt, interessant bleven de discussies doorgaans. Geen wonder, want onder justitie ressorteert veel wat den mensch raakt, pakt, ergert of opwindt. Het is dan ook een „principieel" departement en de eerste begrooting van een nieuwen bewindsman moet van dat bijzondere karakter niet alleen in plannen, maar liefst in posten blijken geven. Bij de Algemeene Beschouwingen is voldoende duidelijk geworden, dat men ter „rechterzijde" hooggespannen ver wachtingen van minister Goseling heeft, terwijl de „linkerzijde" eenige bezorgd heid toont ten aanzien van juist zijn prin- cipieele activiteit. Niet anders was het gisteren bij het algemeen debat over hoofdstuk IV. Zijn mevr. BakkerNort (v. d.) en de heer Donker (s. d.) ernstig teleurgesteld door 's ministers verklaring in de memorie van antwoord, dat van hem geen uitbreiding van de echtscheidingsgronden is te ver wachten en meent laatstgenoemde jurist dat die houding de regeling van het echt- scheidingsvraagstuk niet gemakkelijk zal maken, mr. Truyen (r. k.) daarentegen juichte mr. Goseling's getuigenis omtrent het huwelijk als een Goddelijke instelling toe; hij zal ook wel niet anders hebben verwacht. Ieder is het erover eens, dat de huidige toestand, waarbij echtscheidingen eigen lijk bij onderling goedvinden plaats heb ben, ofschoon de wet het niet toelaat, on bevredigend is. Hoe zal de minister dit vraagstuk oplossen? Dat het in door sommige groepen onge- wenschte richting kan gebeuren, wordt voldoende duidelijk uit deze opmerking van mr. Donker: „De minister denkt blijk baar slechts aan een correctie van den be- staanden toestand; maar hij heeft ook te rekenen met de opvattingen van andere groepen van het Nederlandsche volk". Uitbreiding van den echtscheidingsgrond voor ongeneeslijke krankzinnigheid vond hy noodig. Hoewel we niet weten hoeveel sprekers a.s. Dinsdag nog aan het woord komen, dit kunnen we alvast wel voorspellen: het vreemdelingenrecht zal een der hoofd punten van het debat zijn. Wanneer men mevr. BakkerNort en mr. Donker hoort, zou men geneigd zijn» te vragen: is er eigenlijk nog recht voor den vreemdeling in gastvrij Nederland? „Gostvrij", daar zit ten in de tegemwoordigen tijd, nu ons land door vluchtelingen overstroomd wordt, een paar aanhalingsteekens aan. Maar ook zij, die den vreemdeling met meer rechtswaar borgen omgeven willen zien, moeten er kennen, dat we ons land niet voor ieder, die een concurrent op de arbeidsmarkt kan worden, mogen openstellen. Maardaar is nog het asylrecht dat aan den politieken vluchteling moet worden verleend. Te ge makkelijk maakt de regeering het zich met deze lieden wanneer er vermoeden bestaat, dat zij in hun oude vaderland wat op hun kerfstok hadden; en hoe komen deze vermoedens op? We zullen ons niet verder verdiepen in de klachten en de wenschen van mevr. BakkerNort en mr. Donker; in de pers is er ook veel over geschreven en dat komt allemaal hierop neer: het asylrecht in Nederland lééft niet meer; de politieke vluchteling staat aan onrechtvaardige be handelingen bloot, niet eens behoorlijk beschermd door deskundig advies. De heer Donker wilde liefst een nieuwe vreemde lingenwet, geheel op de hoogte van den tijd. Mr. Truyen was van oordeel, dat meer dan ooit gezagshandhaving noodig is met het oog op de extremistische stroomingen; nadrukkelijk verlangde hy dat het aan ambtenaren van de rechtelijke macht niet toegestaan zou zijn lid te wezen van par tijen, waarvan het lidmaatschap voor ambtenaren is verboden. Hij maakte nog eenige opmerkingen over het strafstelsel, vertelde geen tegenstander te zyn van de doodstraf (die hij op het oogentblik voor ons land echter niet noodig achtte) en maakte zich tenslotte er een weinig om bezorgd, dat de instelling van een com missie voor het vraagstuk van de wette lijke aansprakelijkheid jegens derden in gevolge ongelukken met motorrijtuigen de totstandkoming van een zeer gewenschte regeling zou kunnen vertragen. Mr. Rost van Tonndngen verkondigde de zienswijze van de n.s.b. ten aanzien van het justitieele beleid. Echter op een wyze, die herhaaldelijk ingrijpen van den voor zitter noodig maakte, aangezien hij woor den en uitdrukkingen bezigde waarvoor de communisten zich tegenwoordig zouden schamen. Hij had zijn rede geheel op schrift en las haar in een snel tempo voor. Telkens wanneer de voorzitter, mr. van Schaik, een ander woord of uitdrukking verlangd had en daaraan was gevolg ge geven, corrigeerde mr. van Tonningen die in zijn tekst, welke handelwijze het ver- mosden wettigde, dat zijn rede, na het uitspreken voor een der nat.-socialistische organen dienst moest doen. In elk geval, het trok de aandacht ook van mr. Wendelaar (lib.), die plots nijdig interrumpeerde: „Corrigeer liever, vóór dat u hier komt spreken!" Het was de bedoeling van den nat. soc. woordvoerder om te bewijzen, dat de hui dige wetgeving er op is gericht, de greep naar de macht van de R. K. Staatsparty mogelijk te maken, voor welk doel deze party geen middel ontziet. Zij streeft niet alleen een politieke, maar ook een econo mische dictatuur na. Fel betoogde hij dat „Nederland niet de vergaarbak mag wor den van het internationale afval", welke exclamatie tot levendige protesten van de leden aanleiding gaf en den heer Wijnkoop (c.p.) deed uitroepen: „Infaam!" Dat de heer Rost van Tonningen niet voor de begrooting zou stemmen behoefde hy eigenlijk tenslotte niet meer te verze keren. Zoowel in vorm als in styl, zoowel in zeggingskracht en waardigheid was de daarop volgende rede van mr. van der Goes van Naters (s.d.) een weldadig con trast. En deze had toch ook wel iets onder de aandacht der regeering te brengen: namelijk de buitenlandsche speciaal Duit sche nationaal-socialistische propaganda in ons land, in woord (op vergaderingen en bijeenkomsten van Duitschers) en in geschrift en beeld door middel van in het Nederlandsch gestelde pamfletten van den te Hamburg gevestigden Fichte-Bund, waarvan er niet minder dan 33 de laatste paar maanden over ons land zyn verspreid, en door gratis boekwerken. Wat denkt de regeering tegen dit, in vele gevallen sterk anti-semietische geschrijf te doen? Voor al deze minister, die als Kamerlid krachtige maatregelen daartegen had ver langd, vooral ook met het oog op de pro paganda in de zuidelijke provinciën, waar van mr. van der Goes vertelde, dat Duit sche ouders gedwongen worden hun kin deren te sturen naar Hitler-Jugend-bij- eenkomsten in de grensplaatsen, hoewel de meesten er niets voor gevoelen. De heer van der Goes maakte indruk door zijn betoog, dat ook een zekere dis tinctie vertoonde. Mr. Truyen kwam hem even, na afloop, de hand drukken! ZES verschillende persen staan altijd klaar voor UW DRUKWERK. ALKMAARSCHE COURANT, TEL. 3336

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 13