DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN*
GEMEENTERAAD VAN ALKMAAR,
PuMicaties
No. 274 Dit nummer bestaat uit bladen. Directeur: C. KRAK.
Zaterdag 20 November 1937
139e Jaargang
Als hij den Muziektuin kon verrollen, zou de heer Klaver hem wel
naar den Kennemerstraatweg willen brengen.
In het nieuwe Gymnasium zullen de leerlingen alleen naar het
brommen van de leeraren en niet naar dat van
de vliegtuigen mogen luisteren.
Mr. OUD's
rede in de
Tweede Kamer,
ALKMAARSCHE COURANT
Deze Coorant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v h HERMS COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. felef 3320, redactie 3330.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
„Schellevis!", riep een krachtige stem
door de raadszaal en de eigenaar van die
stem herhaalde het woord met kleine tus-
schenpoozen nog zestien maal achter elkan
der.
Het was een ongewoon geluid in de stem
mige zaal der Alkmaarsche vroedschap
waar vischventers streng geweerd worden,
althans wanneer zij luidkeels hun waren
aanprijzen, maar het was dan ook geen uit
roep van een handelaar in zeegedierte,
maar van den burgemeester in eigen per
soon, die het oplezen van stembriefjes nog
al met verheffing van stem doet en ten
slotte verkondigde, dat mej. Schellevis met
algemeene stemmen tot onderwijzeres aan
de school voor Buitengewoon Lager Onder
wijs benoemd was.
Het was een der beginpunten van een
agenda, die niet minder dan drie-en-dertig
voorstellen telde, nog afgezien van de inge
komen stukken, waaronder er altijd zijn
waarover de Raad wel eens een woordje zou
willen spreken.
Zoo was er b.v. de boom van meneer
Jansen, waarover, als wij ons goed herin
neren, al eens meer in den Raad is gespro
ken. De heer Jansen heeft aan verzoek
schriften al meer papier verbruikt dan de
boom na zijn dood zal kunnen leveren,
maar wij kunnen tot ons genoegen mede-
deelen, dat men langzamerhand in dit edel
achtbare gezelschap toch een anderen kijk
op dien boom begint te krijgen. Jarenlang
heeft de heer Jansen betoogd, dat de boom
zoo ongunstig aan het begin van de Linden-
gracht staat, dat hü er bij het aanvoeren en
afvoeren van grondstoffen en fabrikaten in
zijn fabriek buitengewoon veel last van
ondervindt. Maar door een of andere onbe
kende of misschien ook wel bekende
oorzaak moest en zou de boom juist daar
blijven staan, met het gevolg, dat de heer
Jansen weer een ingezonden stuk schreef
en er na korter of langer tijd weer een
adres aan den Raad is verschenen. Eindelijk
was het zoover, dat de raadsleden de kat
uit den boom wilden kijken, maar de heer
Jansen had niet gevraagd om de kat, maar
om den boom te laten verdwijnen en dan
waren er altijd weer natuurminnaars in
onze raadszaal, die van het „weinige" dat
wij nog bezitten geen boom en geen struikje
kunnen missen, met het gevolg, dat de
boom op den hoek van de Lindengracht nog
altijd op zijn plaats staat.
Gelukkig schijnt thans in den Raad de ge
dachte door te breken, dat Alkmaar zoo
weinig industrie heeft, dat het zeker ge
rechtvaardigd is een boom te rooien als
deze op hinderlijke wijze den toegang tot
een fabriek afsluit en hoewel B. en W. het
allerlaatste verzoek van den heer Jansen
ter afdoening in handen hebben gekregen,
is uit diverse opmerkingen in den Raad toch
wel gebleken, dat er over den boom niet
langer geboomd zal worden, maar dat deze
trotsche eik en dat is het nog niet eens
weldra onder de handen van onze houthak
kers zal vallen.
Waarschijnlijk zal de heer Jansen wel tot
een kleine tegenprestatie bereid zijn en den
boom willen koopen om er in zijn meubel
fabriek gratis een schrijfbureau voor den
directeur van Gemeentewerken uit te fabri-
ceeren.
Waar we het nu toch over boomen en
struiken hebben, willen we allereerst even
memoreeren, dat de Raad besloten heeft ons
gemeentelijk muziekpark opnieuw voor den
tijd van drie jaren te verpachten.
Er is een tijd geweest, dat deze stedelijke
tuin op feestelijke wijze door een vroegeren
burgemeester werd geopend en dat er hart
roerende redevoeringen werden afgestoken,
waarbij deze prachtige inrichting een lang
leven en een rooskleurige toekomst toege-
wenscht werden.
Dat was in den tijd, toen de heer Van de
Vall nog niet in den Raad zat en toen het
dus mogelijk was op voorstel van den
heer Leesberg een halve Hectare van
onzen Hout af te nemen om er een buiten
tuin van te maken.
Niemand kwam toen op de gedachte dat
de Hout er minder fraai door was gewor
den of dat het bezit van dezen wonder-
mooien tuin niet opwoog tegen het verlies
van boomen en struigewas, dat daar vroe
ger gestaan had. Maar, helaas, door den on
gunst ter tijden en door de radio is het be
zoek aan den Muziektuin zoodanig achter
uitgegaan, dat er tegenwoordig nauwelijks
een pachter gevonden kan worden om er
zomers de ledige stoeltjes te bekijken en er
de rest van het jaar een winterslaap in te
houden. Dat wil zeggen in het gebouw na
tuurlijk en niet in de stoeltjes.
„De gemeente moet geen café exploitee-
ren", heeft de héér Van de Vall uitgeroepen
en wij zouden het gloeiend met hem eens
zijn als de gemeente de een of andere bar
in de Pieterstraat of in de Hekelstraat of
bijvoorbeeld op den Dijk zou willen openen.
Maar hier is het een heel ander geval,
hier heeft de gemeente een openkicht-con-
cert- en gehoorzaal waar men iets moet
kunnen gebruiken en waar men het buffet
„evengoed" moet kunnen verpachten als
men dat b.v. op het sportpark gedaan heeft.
Hier heeft men van den beginne af al een
café gehad en het is nu alleen maar de
vraag of de gemeente deze inrichting wil
laten doodbloeden óf, dat men de levens
voorwaarden zoo gunstig zal maken, dat de
pachter niet voortdurend het gevoel heeft
dat hij door de edelachtbare heeren van zijn
kapitaaltje wordt afgeholpen.
Wil men een muziektuin of wil men er
geen?
Men heeft er een en dan dient men er ook
voor te zorgen.
Het is een Hortus Leesbergiensis zegt mr.
De Groot, die in den Raad ook al door de
Latijnsche microben besmet schijnt. Het is
een tuin van mr. Leesberg, die er althans de
geestelijke vader van geweest is. Iedere
vader neemt drastische maatregelen als zijn
kind de noodige vitaminen tekort komt en
men zou dus mogen verwachten, dat mr.
Leesberg de eerste zou zijn om alles in het
werk te stellen dit buitenkindje de grootst
mogelijke levenskansen te geven. Maar
helaas, mr. Leesberg wil in den Raad blijk
baar niet meer aan zijn wethouderlijke
periode herinnerd worden en het gevolg
is, dat hij ook den Hortus Leerbergiensis in
den steek laat en zich zelfs in de rij der
Alkmaarsche edelachtbaren schaart, die niet
kunnen verdragen, dat er ergens een
boompje verplant of een struikje gesnoeid
wordt.
Gelukkig zijn er nog anderen en de hee
ren De Groot, Grondsma en Woldendorp
hebben over de boomen heen gekeken en
een gezonde levenskans voor ons Stedelijk
Muziekpark bepleit. Ook de burgemeester
en wethouder Van Slingerland zijn tot de
conclusie gekomen, dat een allereerste eisch
is, dat de tuin vanaf den Kennemerstraat
weg zichtbaar gemaakt wordt, zoodat dui
zenden automobilisten er niet langer on
wetend voorbij zullen rijden. Men kan een
terras met opening of doorzicht naar den
Kennemerstraatweg maken zonder dat het
al te veel van onze struiken behoeft te kos
ten en men zal dan eindelijk dit gemeente
lijke stiefkindje eens uit de verdrukking
kunnen halen.
Eens is door de Romeinen het oude
Carthago verwoest, eens is de boom van
meneer Jansen ter dood veroordeeld en eens
zal men vanaf den Kennemerstraatweg
een gezellig terras zien vanwaar men op
zomeravonden naar het verkeer zal kunnen
kijken.
Wij hopen, dat de tegenwoordige pachter
het nog zal mogen beleven.
Wij krijgen een nieuw gymnasium en
niemand zal beweren, dat dit een over
bodige luxe is. Als de rector door het oude
gebouw liep, kon hij in alle klassen kijken
zonder de deuren open te maken, omdat er
zulke scheuren in het hout zaten, dat een
jongen, die voor straf in de gang moest
staan, ook vandaar uit de lessen kon blijven
volgen.
De tand des tijds had aan de vloeren en
aan de muren geknabbeld en het werd
langzamerhand een gebouw waarvoor men
zich min of meer geneerde.
Er had al jaren geleden een ander moeten
komen, maar in financieel moeilijke jaren
laat men zijn jas wel eens keeren inplaats
van een nieuwe te koopen en aangezien er
aan het gymnasium weinig meer opgelapt
en verbeterd kon worden, bleef het zooals
het was totdat er eindelijk een Werkfonds
is opgedoken, dat armlastige gemeenten
tegen zeer billijke voorwaarden aan con
tanten kan helpen om werken uit te voeren,
die men zelf niet kan betalen.
Dank zij dit Werkfonds hebben we een
kasteel van een politiebureau gekregen en
het lag voor de hand dat er als tweede ar
chitectonische schepping een gymnasium
zou moeten komen. Het Werkfonds zorgt
voor de noodige voorschotten en we behoe
ven ons over de financieele draagkracht
van onze nakomelingen niet ongerust te
maken.
Dus krijgen we een gymnasium en daar
was niemand tegen. Maar een nieuw gym
nasium is nu eenmaal geen luchtkasteel
of liever het zal in den vervolge geen lucht
kasteel meer zijn en daarom moet het op
gemeentelijken grond staan.
Men kan dien uit het grondbedrijf
nemen maar men moet er dan veertig of
vijftig duizend gulden voor betalen en aan
gezien het Werkfonds zich niet met den
grond bemoeit, hebben B. en W. een voor-
deeliger oplossing gezocht en voorgesteld
om het nieuwe gebouw op schuldvrij ter
rein in den Bergerhout te plaatsen.
Als diverse raadsleden iets over hout
hooren, spitsen zij onmiddellijk de edel
achtbare ooren en verkondigen, dat er niet
aan onze boomen en struiken mag worden
geknabbeld. De heer Van de Vall ziet nog
liever geen gymnasium dan wanneer er wat
struikgewas voor gekapt moet worden en
zijn liefde voor de natuur moet wel heel
groot zijn als hij er de belangen van de
jeugd en van de werklooze bouwvakarbei
ders aan ten offer kan brengen.
Hij zou het gebouw bij den Bergerweg
willen zetten om het tevens mogelijk te
maken, dat de rector, die voor zijn gezond
heid in de buurt van Bergen moet residee-
ren, wat dichter bij zijn school zal kunnen
wonen. Helaas, zag hij over het hoofd, dat
de school dan vlak by het nieuwe vliegveld
zou komen en dat de mechanische brom
vliegen dan rector en leerlingen zouden
irriteeren. Een jongen, die een vliegmachine
hoort kykt onwillekeurig naar boven en
naast een vliegveld loopt men de kans, dat
er meer naar de lucht dan in de boeken
wordt gekeken.
Bovendien kost de grond hier een halve
ton en als men ^rooals de heer Wolden
dorp voorstelde grond van de „Over-
meer en Achterdie" koopt is er kans, dat
men van den regen in den drop komt.
Dus bleef er wenig anders dan de Berger
hout over en aangezien men het gebouw,
terwille van de jaarlijksche stierenkeurin
gen, niet midden op het grasveld zal zetten,
maar het doen aansluiten bij het gerechts
gebouw en het Huis van Bewaring, bestaat
er kans, dat deze Hout niet van zijn natuur
schoon beroofd wordt, maar dat juist door
het stichten van een imposant bouwwerk de
toegangspoort tot de stad een veel royaler
aanblik zal krijgen.
Ofschoon ieder den directeur van Ge
meentewerken volkomen bevoegd achtte
om een behoorlijk gymnasium te bouwen,
scheen men vrij algemeen iets voor een
prijsvraag te gevoelen wanneer althans een
ander bereid is daarvan de kosten te beta
len. Aan een boom zoo volgeladen tellen
vijf of zes pruimpjes niet mee en als het
Werkfonds dan toch een gymnasium wil
betalen, moet men de Kunst maar een
graante laten meepikken en den jongen
architecten de kans geven eens te laten
zien welken vorm een gebouw krijgt als
men het onder de moderne scheppingen
wil rangschikken.
Alleen zal men er natuurlijk rekening
mee moeten houden, dat men het inwen
dig als schoolgebouw zal moeten gebruiken.
In een pannenkeet in de Lindelaan woont
de heer Pannekeet.
Het huis is niet zoo groot als dat van
wijlen mr. W. C. Bosman, maar het is juist
groot genoeg voor meneer Pannekeet om er
te eten en te slapen. Volgens testamentaire
beschikking mag hij er zijn leven lang voor
niets blijven wonen en hij zou dan ook een
onbezorgden ouden dag hebben als de ge
meente jaren geleden het huisje niet onbe
woonbaar verklaard had. Als het onbe
woonbaar is moet ook de heer Pannekeet
er uit, maar hij is 78 jaar en niemand beter
dan de sociaal-democraten, die zoo van
boomen en bosch houden, weten, dat men
oude boomen niet noodeloos moet verplan
ten.
Dus heeft de Raad telkenjare weer ge
zegd, dat de bewoner al zoo oud was en
daaraan in stilte wellicht consequenties
verbonden, die voor den heer Pannekeet
minder pleizierig waren, maar die men dan
ook niet heelemaal heeft uitgesproken.
Elk jaar was de heer Pannekeet weer
ouder en elk jaar was er dus een nog
klemmender reden om hem ongestoord in
zijn huisje te laten.
Het huisje is wat scheef gegroeid, maar
ook de bewoner is niet meer zoo recht van
lijf en leden als hij dat in zijn jeugd was
Pannekeet en zijn scheeve huisje behooren
bij elkaar en de Raad kan het niet over
zijn hart verkrijgen den ouden man er uit
te zetten, met het gevolg, dat hij telken
jare weer toestemming krijgt om er te blij
ven wonen.
De heer Appel was de eenige, die thans
volledige toepassing van de wet eischte,
maar de burgemeester wenschte, onder in
stemming van den Raad, den heer Panne
keet in zijn schreef gegroeid kamertje nog
een lang en gelukkig leven toe en sprak de
hoop uit, dat de Raad hem nog vele jaren
ontheffing zal kunnen verleenen.
Men spreekt wel eens van een storm in
een glas water, maar in de raadszaal hebben
wij thans een storm in een kopje thee mee
gemaakt.
Er was voor 1937 een extra-subsidie van
het Rijk van 107.800 aangevraagd, maar
nadft de rijkscommissie uit Den Haag met
het blauwe potlood aan het werk was ge
weest, was er zoo drastisch bezuinigd, dat
de rijksbijdrage nog „slechts" 82.255 be
droeg. Toen is de commissie nogmaals aan
het schrappen gegaan met het gevolg, dat
wij thans 65.000 zouden krijgen, wat B.
en W. zullen trachten nog met 10.000 te
verhoogen.
Helaas, al die duizenden bewijzen wel,
dat er opnieuw groote offers gebracht
moesten worden en een van die offers was
de zoogenaamde „vertering" bestaande uit
twee kopjes thee, welke den raadsleden en
journalisten van gemeentewege tijdens de
soms zeer langdurige vergaderingen gepre
senteerd worden.
Het kopje thee liep gevaar te verdwijnen
en de heer Van de Vall noemde het walge
lijk, dat wil zeggen niet de thee natuurlijk,
maar de kleinzielige wijze waarop men hier
zou moeten bezuinigen.
Een burgemeester, een wethouder en een
hoofdambtenaar zijn met zijn drieën naar
Den Haag geweest, om voor het behoud van
de thee te pleiten, maar de secretaris van
de machtige commissie bij wien zij op
audiëntie waren geweest, bleek niet te ver
murwen. Zelfs het voorstel, dat er meer
water in den theepot gegoten zou worden en
dat men voortaan maar één schepje suiker
zöu nemen, was niet in staat dezen hoogen
ambtenaar van zijn voetstuk te brengen en
de tijd zal dus aanbreken, dat ieder raads
lid met een thermosflesch naar de ver
gadering komt en dat de bode alleen nog
maar de kopjes mag leveren op voorwaarde,
dat er niet één mag worden gebroken.
De heer Van de Vall wenschte zich in
geen geval bij de theekwestie neer te leg
gen en als men in onze vaderlandsche ge
schiedenis ziet, dat er in Amsterdam een
heel oproer om een doodenkele paling is
uitgebroken, mag men zich angstig af
vragen welke revolutie er nog uit een sim
pel kopje thee met veel water en weinig
melk zal kunnen voortkomen.
De burgemeester wees er al op, dat door
het niet-inwilligen van de Haagsche eischen
de subsidie van 65.000 in gevaar werd ge
bracht en dat is, als men het goed bekijkt,
een bedrag, waarvoor heel wat kopjes thee
geschonken kunnen worden.
Evenwel, de raad bleef op zijn stuk staan,
het kopje thee werd er uitgelicht en even
eens werd by stemming bepaald, dat men
zich niet met een loon van 40 centen per
uur voor de leden van een stembureau wil
vereenigen, aangezien dan een werklooze,
die voor de deur met een propagandabord
staat, meer zou verdienen dan de heeren,
die in het gebouw de üitgebrachte stemmen
moeten tellen.
Zoowel de heer Van Drunen als de heer
Appel hebben in afkeurenden zin over de
spaarregeling van minister Romme gespro
ken, maar wethouder Van Slingerland, die
een practisch man is, heeft op rustige wijze
betoogd, dat ieder kwartje door het Rijk
verdubbeld wordt en dat er geen enkele
bank is, die een zoo hooge rente zal geven.
Ten slotte heeft elke werklooze wel eens
een broek of een jas noodig en komt het zijn
gezin zeker van pas als de Staat daarvan de
helft wil betalen.
Een werkloos man heeft meer aan een
kwartje van minister Romme dan aan een
principe van den heer AppeL De wethouder
beriep zich op „De Proletarische vrouw"
dat zelfs door den heer Van de Vall een
goed blad genoemd wordt en vertelde,
dat in Hoogeveen en in Hoorn een aantal
vrouwey den burgemeester terzijde staan
als er voor den B.-steun goede en goed-
koope goederen moeten gekocht worden.
Hij omringde zich ten slotte met zoo'n
breede haag van proletarische vrouwen, dat
zelfs de heer Van Drunen geen kan zag
daar doorheen te breken.
Ondanks de bezwaren van den heer Ap
pel, die van meening was, dat de waarne
mend directeur van de Handelsschool in
dien titel al belooning genoeg had gekre
gen en die alle salarissen boven 3000, met
het oog op de bestrijding van het kapita
lisme, zou willen nivelleeren, heeft de
Raad met op één na algemeene stemmen
den heer Prins een tegemoetkoming van
500 toegekend voor de uitstekende wijze
waarop hij in zijn tijdelijke functie de be
langen der school gediend heeft.
Wij wachten met belangstelling af welk
salaris de heer Appel zal weigeren als ook
hij nog eens ergens een benoeming zal
krijgen.
waarin de Oud-Minister zijn mening over de
Kabinets-samenstelling uiteenzet, wordt U
gaarne op aanvrage kosteloos toegezonden.
Zendt ons slechts deze bon in/
Van de rest van de agenda willen wij
hier nog vermelden, dat er plotseling alge
meene waardeering was voor de zooveel
gesmade adviezen van het contróle-bureau
van de Ver. van Nederlandsche gemeenten
en dat wethouder Klaver van alle kanten
gecomplimenteerd werd omdat na jaren
lang geharrewar eindelijk de kwestie Over-
die en Ach term eer in orde was gekomen.
Men had blijkbaar nooit gedacht, dat het
met „Nooit Gedacht" nog eens tot een
vriendschappelijke samenwerking zou kun
nen komen.
Nadat diverse objecten voor werkver
schaffing waren vastgesteld, heeft de heer
Bonsema aan het einde der vergadering
den Raad gevraagd of deze zich in het be
kende conflict achter de S.D.A.P. wil stel
len en of de Raad van meening is, dat hij
zich een zoo slecht wethouder getoond
heeft, dat hij daarom uit de raadszaal zal
moeten verdwijnen.
Het zijn vragen, die men niet kan beant
woorden als men om kwart over zes met
schrik denkt aan de vele vrouwen ,die met
den maaltijd ongeduldig op hun edelacht
baren echtgenooten zitten te wachten en de
heer Govers heeft zich dan ook de tolk
van den Raad gemaakt met de verklaring,
dat men de vragen voor de volgende verga
dering wel eens rustig zou willen bekijken.
Ten slotte nog een enkel woord over de
positie van den heer AppeL
Er is tusschen hem en den heer Bonsema
dit verschil, dat de laatste waarschijnlijk
met groote stemenmeerderheid zou geko
zen worden als er op het oogenblik een
verkiezing werd gehouden, terwijl eerst
genoemde op dit moment vrijwel al zijn
oude partij genooten van zich vervreemd
heeft.
Hij heeft er zich over beklaagd, dat hü
in den Raad blijkbaar het vrije woord niet
meer heeft, maar hij kan er zich toch aller
minst over verwonderen, dat naar zijn be-
toogen niet meer zoo geduldig wordt ge
luisterd. Hij is in den Raad de heer Bruin
Appel geworden, een man, die niemand
meer achter zich heeft en den zetel van
een ander bezet houdt. En nu is het wel in
teressant, dat hij zich voor allerlei vraag
stukken interesseert, maar zijn positie is
niet meer een zoodanige, dat hij over alles
wat aan de orde komt in langdurige rede
voeringen zijn personlijke opvatting ten
beste kan geven. Men kan hem het spreken
natuurlyk niet beletten, maar zoowel de
burgemeester als de Raad hebben min of
meer gedemonstreerd, dat een zekere be
scheidenheid in de positie waarin deze een
ling verkeert een gunstiger indruk zou ma
ken dan de houding waarin hy thans nog
zijn vaak zonderlinge beschouwingen ten
beste weet te geven.
De heer Appel bespeurt in den Raad een
zekere onvriendelijkheid en denkt daarby
waarschijnlijk aan het spreekwoord, dat
het niet de slechtste vruchten zyn waaraan
de wespen knagen. Maar hy mag niet ver
geten, dat een appeL die al weken geleden
van den stam is gevallen wel eens een
plekje kan krijgen waardoor de vrucht
voor velen niet meer zoo begeerlijk is als
toen zy nog aan den boom hing.
HERZIENING UITBREIDINGSPLAN
O VERDIE EN ACHTERMEER.
Het hoofd van het gemeentebestuur van
Alkmaar brengt ter algemeene kennis, dat
van 23 November tot en met 6 December
a.s. ter secretarie der gemeente voor een
ieder ter inzage zijn gelegd het door den
Raad bij besluit van 18 November 1937 nr.
28 vastgestelde plan tot herziening van het
uitbreidingsplan, betrekking hebbende op
het Zuidelijk en Oostelijk deel der gemeen
te, zooals dit nader op de kaart, behoorende
bij genoemd plan tot herziening is aange
geven, en de by hetzelfde Raadsbesluit vast
gestelde bebouwingsvoorschriften, behoo
rende by deze herziening van het uitbrei
dingsplan.
Alkmaar, 20 November 1937.
Het Hoofd van het gemeentebestuur,
F. H. VAN KINSCHOT.