DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. t>» aigemeene toestand. Schacht afgetreden als rijksminister. Zaterdag 27 November 1937 139e Jaargang Hij blijft president van de Duitsche rijksbank. Hartelijke brief van Hitier. De zaak van de C.S.A.R. Pozzo di Borgo ook opgesloten. Twee motorraces in 1938! De plannen van het bestuur onuitvoerbaar? Alcmaria V. V. V. en het Bergensche vliegveld. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bi) vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers S cents. PRIJS DER GEWONE AD VER TENTTEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V Boek- en Handelsdruk kerij v h HERMS COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060 felef 3320, redactie 3330. No. 280 Dit nummer bestaat uit vier bladen. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Alkmaar, 27 November. Hoe zit dat nou: heeft de Fransche minister Campinchi nu een rede uitge sproken of hebben de Italianen maar luk raak gefantaseerd? Gisteren hebben wjj in deze rubriek deze kwestie even aange roerd, zoodat de lezer kan weten, waar het over gaat. De Giornale d' Italia handhaaft intus schen zijn beweringen omtrent de rede voering, die de Fransche minister Campin chi ontkent te hebben uitgesproken. Het blad noemt Campinchi niet alleen bloed dorstig, maar ook een falsaris. Het be weert, dat de redevoering stenografisch is opgenomen, terwijl de minister dacht slechts tot geestverwanten te spreken Ook zijn protesten tegen de redevoeringen van Franschen kant geuit. Ten bewijze hiervan drukt het blad een gedeelte af van een tot Campinchi op 29 October gericht schrijven, van den president der maat schappij van de General Bonaparte, aan boord waarvan Campinchi zijn rede zou hebben uitgesproken. Dit gedeelte zou op 13 November gepubliceerd zijn door den Petit Marseillais en den Marseille Matin er niet zijn tegengesproken. De Giornale d'Italia spreekt dan over „de lafheid van Campinchi, die niet den physieken en burgerlijken moed heeft de volle verant woordelijkheid voor zijn woorden op zich te nemen", en schrijft verder „met indi viduen van de afmeting van Campinchi zal men aan den weerstand van het Italië het hoofd niet kunnen bieden". Ook de Tribuna publiceert een fel hoofdartikel tegen Campinchi: Ongetwij feld, aldus dit blad, had men op 23 October aan boord van de Bonaparte veel geklon ken, maar dat rechtvaardigt niet, zelfs niet in een kroegsfeer, dat de minister van marine zoozeer zijn> zelfbeheersching ver liest. De Fransche marine moest zich schamen te worden vertegenwoordigd door „zoo'n ploert". De Lavoro Fascista schrijft, dat Italië niet den oorlog vreest, waarmede de Fransche minister van marine dreigt. Italië is in ieder geval zoo zeker dien oorlog te winnen, dat het zelfs Frankrijk niet kan minachten, zooals Campinchi Italië minacht, omdat Frankrijk erbarme lijk is. Even felle aanvallen worden door de provinciebladen ondernomen, o.m. door den Popoio d'Italia te Milaan, welk blad o.a. schrijft, dat het keizerlijke Italië be reid is Campinchi en zijn partijgangers de hersens in te slaan in geval die ongeluk kige, zouden willen trachten van bedrei gingen tot daden over te gaan. Generaal Franco heeft aan een der speciale verslaggevers van Havas een interview toegestaan in zijn hoofdkwartier te Burgos. Tijdens dit onderhoud ver klaarde Franco en het is ongetwijfeld een belangwekkende verklaring: „Ik zal mijn wil opleggen door de over winning. Ik zal niet onderhandelen. Ik verklaar, dat ik den oorlog met de wape nen zal winnen, dat ik weiger een bemid delingsvoorstel te aanvaarden en ik zal geen enkel compromis met de regeering van Valencia aanvaarden. De vertegenwoordiger van Havas vroeg Franco: „Moet ik er rekening mede houden en kan ik zeggen, dat gij door deze for- meele uiteenzetting voornemens zijt de berichten, welke de laatste dagen in het buitenland zijn verspreid en te verstaan gaven, dat gij geneigd zoudt zijn u tot een gedachtenwisseling te leenen met de re geering van een groote Europeesche mo gendheid omtrent een bemiddelingsplan met één slag afbreekt". Franco antwoordde: „Volkomen juist. Sedert den aanvang der beweging heeft de jeugd van Spanje haar leven geofferd met een geest van grootsche opofferingsge zindheid om ons land te bevrijden van die slechte krachten, wel' het bloedarm maakten en 't naar den rand van de anar chie leidden. Het zou verraad zijn tegen over deze jeugd een ander einde van den oorlog dan een volledige overwinning en de onvoorwaardelijke overgave der roode legers en leiders te overwegen. Overigens wensch ik te herhalen, dat onze beweging tot hoogste doel heeft een bundel te vormen van allen, die van goe den wil zijn en van alle krachten, die in Spanje aanwezig zijn. Wij bieden allen Spanjaarden de hand. Wij zullen hun alleen aanbieden het Spanje van mor gen te vormen, met uitzirdering dan van de leiders, die zich schuldig heb ben gemaakt van het bedrog tegenover het volk over onze voornemens en bedoe lingen. Dit nieuwe Spanje zal een land van gerechtigheid, clementie en broeder schap zijn. De oorlog is reeds zoowel op het slag veld als op economisch, commercieel en industrieel gebied en zelf* oo r""*<"-haD- pelijk gebied gewonnen. Ik zal hem vol- Hitier heeft den president der Rijks bank, dr. Schacht, op zijn verzoek ont heven van de leiding der zaken in het Pruisische en rijksministerie voor econo mische zaken. Rijksminister Schacht behoudt zijn functie als president der rijksbank. Tegelijkertijd heeft Hitier hem uit waardeering voor zijn buitengewone verdiensten benoemd tot rijksminister zonder portefeuille. Tot opvolger van Schacht heeft Hitier als Pruisisch en rijksminister voor economische zaken benoemd den staatssecretaris in het rijksministerie voor volksvoorlichting en propaganda en perschef der rijksregeering, Walther Funk, zulks met ingang van 15 Januari 1938. Tot Funk zijn functie aanvaardt, is de ge volmachtigde voor het vierjarenplan, de Pruisische minister-president generaal Gö- ring, door Hitier belast met de leiding van het Pruisische en rijksministerie voor eco- nomsche zaken. Een schrijven van Hitier aan Schacht. Hitier heeft den president der rijksbank, Schacht, een schrijven doen toekomen van den volgenden ii.houd: „Op 30 Juli 1934 hebt ge u bereid ver klaard tijdens de ziekte van den toenmali- gen rijksminister voor economische zaken, dr. Schmitt, de zaken van het ministerie op u te nemen en verder te leiden. Gij hebt sindsdien in deze positie het nieuwe Duit sche rijk en mij buitengewone diensten be wezen. Derhalve kon ik ook tot dusverre niet besluiten te voldoen aan uw in den loop der laatste jaren mij herhaaldelijk gedane verzoeken om ontheffing uit deze functie. De ten gevolge van de uitbreiding van het apparaat van het vierjarenplan noodzake lijk blijkende aaneensluiting met het mi nisterie van economische zaken doet mij thans de motieven waardeeren, waarmede gij opnieuw verzocht hebt om ontheffing van de zaken van het ministerie. Wanneer ik voldoe aan uw wensch, geschiedt dit met de uitdrukking van diepste dankbaarheid voor uw zoo uitmuntende prestaties en in het gelukkige bewustzijn, dat gij het Duit sche volk en mij als president der rijks bank nog vele jaren kennis en kundigheid en uw onvermoeibare arbeidskracht ter beschikking zult stellen. Verheugd, dat gij ook in de toekomst mijn persoonlijke raadgever wilt zijn, benoem ik u met ingang van heden tot rijksminister". Dr. Otto Dietrich perschef regeering. De Berlijnsche Hbl.-correspondent schrijft nog in aansluiting op bovenstaande: In den loop van gisteravond heeft, zeker tot veler verrassing, Adolf Hitier dan toch laten mededeelen, dat hij ei eindelijk in heeft toegestemd na de tal rijke verzoeken van Hjalmar Schacht zijn portefeuille als minister van eco nomische zaken ad interim te mogen neerleggen, op diens verzoek in te gaan en hem van de functie te ontheffen, onder gelijktijdige benoeming tot rijks minister zonder portefeuille. De brief, waarin hij dit besluit ter kennis van dr. Schacht brengt, is opvallend warm van toon en inhoud en beteekent een huldi ging, zooals men sedert Hitier het Duitsche volk regeert nog niet uit zijn pen heeft zien vloeien. De latente Schacht-crisis die bijna twee jaren lang telkens weer in een meer acuut stadium placht te komen en dan vooral de journalisten tot wanhoop bracht, is dus nu tooien en ik neem slechts aan hem militair te voltooien. Ik zal iederen Spanjaard, die ons besluit aldus te eindigen in twijfel trekt als verrader beschouwen en als zoodanig behandelen." De vertegenwoordiger van Havas vroeg vervolgens: ..Dus, indien morgen de re geering van Valencia u door tusschenkomst van eenige vreemde regeering een wapen stilstand zou aanbieden Franco onderbrak: „Ik zou weigeren zelfs in contact te treden. Ik behoef niet te beraadslagen over de voorwaarden van een wapenstilstand. Mijn troepen zullen oprukken. Zij zullen slechts hun wapens voor ons hebben neer te leggen indien zij zich willen overgeven. Vechten en af stand doen zonder voorwaarde. Niets anders." Dr. Schacht eindelijk in zooverre opgelost, dat men niet de vraag behoeft te stellen: „Gaat Schacht weg of blijft Schacht toch?" Men kam nu het amtwoord geven: Hij gaat en hij blijft tegelijkertijd. Want niet alleen blijft hij lid van het rijkskabinet, en nu niet meer als tijdelijk en slechts waarnemend minister, maar als per manent lid van het college. En bovendien wordt in Hitier's brief onze voorspelling van eenige weken geleden be vestigd, dat dr. Schacht niet in April a.s. als president van de rijksbank zal aftreden, maar „nog lange jaren" als zoodanig in functie zal blijven. Deze oplossing beteekent voor dr. Schacht zoowel een overwinning als een nederlaag. Want beschouwt men de dingen van het standpunt der steeds toegenomen wrijving met generaal Göring en diens steeds grooter bevoegdheden op economisch gebied, en de als logisch gevolg daarvan voor Schacht als beheerder van het departement van eco nomische zaken waarlijk onhoudbaar ge worden positie, dan is het besluit van heden dat eindelijk aan dien strijd der competen ties en verantwoordelijkheden een einde maakt, stellig dat wat dr. Schacht dit jaar steeds dringender heeft verlangd. Maar aan den anderen kant hebben gene raal Göring en „zijn kolonel" er met even veel energie altijd weer op aangedrongen, dat de „lastige Schacht" het ministerie van uw voortreffelijke I economische zaken zou afstaan en zich tot het beheer van de rijksbank zou bepalen. Zij kunnen dus thans constateeren, dat deze koppige strijd tot een overwinning heeft geleid. Of het ten slotte ook een overwinning voor het Duitsche Rijk is, kan, gezien de groote vakkennis, de rijke ervaring en de zeer uitgebreide buitenlandsche connecties, waarover dr. Schacht beschikt, en die nu niet meer in die mate het rijk ten dienste zullen staan, voorloopig ernstig worden be twijfeld. Reeds eenigen tijd geleden, toen de crisis weer eens acuut werd, noemde men al dade. lijk den naam dr. Walther Funk, den staats secretaris van het ministerie van Göbbels, als vermoedelijken opvolger van dr. Schacht als rijksminister van economische zaken. De heer Funk bevond zich toen te Parijs als leider van „Duitsche week" op de wereld tentoonstelling. Zijn candidatuur verdween al spoedig weer van de lijst en in zijn plaats noemde men o.m. staatssecretaris Posse. In bank- en handelskringen te Berlijn was men het er evenwel over eens. dat alle ge noemde candidaten voor het beheer van Schacht's ministerie lang niet de capacitei ten zouden medebrengen, waarover dr. Schacht beschikt. Het is nu toch tot de be noeming van staatssecretaris Funk geko men, die op 15 Januari 1938 het ministerie overneemt, terwijl het voorloopig door ge neraal Göring als leider der uitvoering van het vierjarenplan ad interim zal worden be heerd. Een voorloopig niet zeer verklaarbaar interregnum, dat er bijna op schijnt te wijzen dat de groep-Görir.g ook in de toekomst de werkelijke leiding van economische zaker. zal hebben. Dr Walther Funk was jaren lang finan cieel redacteur van de „Berliner Börsen- zeitung", totdat hij naar de nationaal-socia- listische beweging overging en op den dag, waarop Hitier rijkskanselier werd, uit hoof de van zijn goede journalistieke relaties tot chef van de persafdeeling der regeering werd benoemd. Als zoodanig is hij intusschen nauwelijks op den voorgrond getreden, daar hij al spoe dig meer belangstelling toonde voor zijn ambt a's staatssecretaris van het ministerie voor volksvoorlichting en propaganda, dat hem vooral met het cultureele leven in aan raking bracht. Van zijn vroegere voorkeur voor econo mische problemen hoorde men sindsdien weinig meer, als men voor enkele openbare redevoeringen op jaarbeurzen en congressen een uitzondering wil maken. Dat hij thans plotseling tot opvolger van dr. Schacht werd gekozen, zal voor niet weinigen een verras sing zijn. Zijn opvolger wordt dr. Dietrich, de pers chef van de N. S. D. A. P., tevens sedert ja ren feitelijk een der persoonlijke adjudan ten van Hitier, die hem op de meeste offi- cieele en niet officieele reizen door Duitsch- land pleegt te begeleiden. Dr. Dietrich is nog jong, verheugt zich in veler sympathie, is evenals Funk beroepsjournalist en dat tot op dezen dag ook gebleven. Vermoedelijk zal hij, als perschef van de ryksregeering, met zijn vroegere collega's meer contact zoeken dan Funk dit heeft ge daan. Opvallend is van de andere verrassende benoemingen van hedenavond nog die van den heer Lammers, den chef der rijkskanse larij, tot rijksminister, waardoor het rijks- kabinet alweer met twee ministers is uitge breid. Men kan voorloopig slechts vermoeden, dat Hitier er prijs op heeft gesteld het aan tal oude partij genooten in zijn kabinet te doen toenemen, daar dat der niet-nationaal- socialisten „van den bloede", door Schacht's benoeming, alweer grooter is geworden. Tenslotte willen we voor heden volstaan met de opmerking, dat de Duitsche reeering er opnieuw in geslaagd is groote wijzigin gen, waarvan de consequenties nog niet ten volle te overzien zijn, tot het allerlaatste oogenblik geheim te houden. De vroege edities der ochtendbladen, wisten nog niets te vertellen van deze verstrekkende beslui ten, die pas in de laatste radiomededeelin- gen van tien uur des avonds, den volke kond werden gedaan. Gistermorgen heeft men een huiszoeking gehouden in de woning van Pozzo di Borgo, den vroegeren medewerker van De la Roc- que. Pozzo di Borgo werd verzocht zich bij de veiligheidspolitie te melden. Om 1 uur arriveerde hij daar. Het verhoor nam eeni gen tijd in beslag; later werd gemeld, dat Pozzo di Borgo als verdachte van mededa derschap aan een misdadige organisatie in de Santé is opgesloten. Het verhoor van Pozzo di Borgo. Nader wordt gemeld, dat het verhoor van Pozzo di Borgo slechts kort van duur is ge weest. Nadat de rechter van instructie hem in kennis gesteld had van de tegen hem ge richte beschuldiging, vroeg de verdachte een verklaring te mogen afleggen. Hij zeide: „Ik begrijp de tegen mij ingebrachte be schuldigingen niet. De eenige betrekking, die ik onderhoud met de andere beschuldigden bestaat in het volgende: In 1936 heeft gene raal Duseigneur, onder wien ik destijds diende, mij gevraagd op te treden als vice- president van de unie van commissies voor zelfverdediging. Op zijn aandringen heb ik dit goedgevonden. Mijn eenige rol heeft hierin bestaan, dat ik mijn contributie be taald heb". Hij voegde aan deze verklaring toe, dat hij nimmer een aanslag op den re- publikeinschen regeeringsvorm had willen plegen. Hij werd daarna naar de Santé ge bracht. Later op den avond is ook de architect Parent, bij wien wapens en munitie zijn ont dekt, in verzekerde bewaring gesteld. Een aantal advocaten, die in naam van de verdachten optreden, hebben een gezamen lijk schrijven tot den rechter van instructie gericht, waarin zij wijzen op de wensche- lijkheid dat de verdachten overeenkomstig het officieele communiqué van Woensdag worden beschouwd als schuldig aan poging tot de omverwerping van 't republ.. bewind in plaats van als deelnemers aan een veree- niging van misdadigers. In het eerste geval kunnen de gedetineerden de voorrechten van politieke gevangenen genieten. De instructie. De rechter van instructie heeft gisteren voorts Eugène Deloncle en Hubert Pastré in staat van beschuldiging gesteld en in de Santé laten opsluiten wegens het deelnemen aan een organisatie met misdadige doelein den. Bovendien werd Pastré van het op slaan van wapentuig beschuldigd. Michel Harispe en Paul Renue, die op 16 Sept. j.L van het opslaan van wapenen wer den beschuldigd, werden nu ook in staat van beschuldiging gesteld wegens deelname aan een dergelijke organisatie. Een nieuwe ontdekking. Verdere huiszoekingen werden nog ver richt by den penningmeester van de „Al- sace frangaise" en in het lokaal, waar, naar men zegt, de leden van de C.S.A.R. samen kwamen. Eveneens werd een meelfabriek in de omstreken van Pontoise a Boissy on derzocht, waar men een, door een steenen muur gemaskeerden kelder, ontdekte. Hier in bevond zich slechts een blok van gewa pend beton, dat voor de afsluiting dienst moest doen. De zoon van den patroon had aan een lid van het technisch personeel gevraagd, om dit blok te construeeren. Deze zoon is thans in verhoor genomen. Alkmaar, Zaterdag. De V. V. V. Alcmaria hield Vrijdagavond onder leiding van haar voorzitter, mr. J. P. Bosman, haar gewone ledenvergadering in het gebouw de Unie. De belangstelling van de zijde der leden was veel grooter dan in den regel het geval is. In zijn openingsrede heette mr. Bosman de aanwezige hartelijk welkom. Spr. deel de vervolgens mede, dat het comité voor het behoud der kaasmarkt een stichting heeft gevormd, die ook in de toekomst pro paganda zal maken voor de kaasmarkt, terwijl spr. verder mededeelde, dat ver schillende menschen een kaasstolp hebben gekregen uit waardeering voor het werk tot behoud der kaasmarkt. De gemeente had echter nog een 50 stolpen over, die de V. V. V. heeft aangekocht. Het bestuur stelde voor, deze stolpen beschikbaar te stellen a 2.50 per stuk en wel in de eerste plaats aan de leden en zoonoodig aan de vreemdelingen die hier komen. De vergadering vond dit met algemeene stemmen goed. Begrooting. De heer Verver deelde vervolgens mede hoe de begrooting 1938 luidt. Deze ziet er als volgt uit: Ontvangsten: o.m. contributie en bijdra gen 650; rente 20; torenbeklimming 900; subs dies 1250 in totaal 3080, niet inbegrepen een post p. m. voor een sub- s'die van het Crisiszuivelbureau ad 120. De uitgaven werden eveneens begroot op 3080, w. o. aan drukwerk 740; loonen 450; salarissen 600; gem. betaling 180; vergaderkosten 120, enz. De begrooting werd na eenige onbetee- kende discussie met algemeene stemmen goedgekeurd. Het bestuur stelde voor, het bestuur met een lid uit te breiden. De voorzitter deelde mede, waarom het bestuur dit voorstel heeft gedaan. De heer Termaat leek het niet juist, het aantal bestuursleden op een even getal te brengen, redenen waarom hij voor stelde het aantal met twee te vermeerde ren. De voorzitter deelde het bezwaar niet, waarna besloten werd, het bestuur met één lid uit te breiden. Bestuursverkiezing. Aftredend waren de heeren A. J. Stikkel Sr., H. Stikkel en P. W. Groot, van wie de laatste zich niet herkiesbaar stelde. De voorzitter vroeg om candidaten, waar op de heer Termaat namens den Mid denstand den heer Heuseveldt candidaat stelde. De heer v. Oeffeit stelde namens den bond van Koffiehuishouders den heer Lon- bond de candidatuur Heuseveldt steunde, bond de candidatuur Heusevelt steunde. Het bestuur stelde candidaat dr. van Gilse en den heer Verver, thans admini strateur. De voorzitter zette uiteen, waarom het bestuur deze candidaten had naar vo ren gebracht. Spr. roemde de belangstelling van dr. van Gilse voor het V. V. V.-werk en wees er op, dat de heer Verver het werk kent op het bureau. De heer Verver zou bovendien bereid zjjn, het penningmeesterschap op zich te nemen, een functie, waarvoor geen enkel ander bestuurslid zich beschikbaar stelde. De heer Melchers merkte op, dat de heer Verver administrateur is, waarop de voorzitter mededeelde, dat de heer erver deze functie, bii een benoeming als be stuurslid neerlegt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 1