'T OOG
Binnenland
VRIJZINNIG-DEMOCRATEN VERZETTEN ZICH
TEGEN TE HOOGE MILITAIRE UITGAVEN.
Mr. Oud houdt krachtig betoog voor de
democratische beginselen.
De V.D.-principes hooggehouden.
JladiapcogcwiUiw
3xuMetan
VAN
-
TWEEDE BLAD
Te Leeuwarden heeft de oud-minister van
financiën, mr. P. J. Oud, op de vergadering
van den Vrijz. Dem. bond, een rede gehou
den, waaraan wij het volgende ontleen en:
Het is voor de eerste maal na de verkie
zingen voor de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, dat wij in algemeene vergadering
bijeen zijn, aldus ving spr. aan.
Voor ons, vrijzinnig-democraten, waren
deze verkiezingen wel van zeer bijzondere
beteekenis. Ik durf gerust te zeggen, dat
wü, sedert de oprichting onzer partij in
1901, een verkiezing van den aard als de
tegenwoordige niet hebben gekend. Voor
de eerste maal toch gingen wij een verkie
zing in als „regeeringspartij".
Voor mijn gevoel zijn deze beide kabinet-
ten-Colijn parlementair geweest. Dit spruit
hieruit voort, dat ik van oordeel ben, dat de
uitlegging, die men in ons land in de laatste
jaren van het begrip „parlementair kabinet"
is gaan geven, als veel te eng moeten wor
den beschouwd.
Wanneer vaststaat, dat een kabinet
in het wezen der zaak een partij-kabinet
is, dan dragen de partijen voor de staat
kunde van dat kabinet de verantwoor
delijkheid.
Wij hebben ons daar ook naar gedragen
gedurende de vier jaren die thans achter
ons liggen. Nimmer is het bij onze Kamer
leden opgekomen om te zeggen: wij kennen
die vrijzinnig-democratische leden van het
kabinet niet cn zijn voor hun doen en laten
niet verantwoordelijk. Openlijk hebben onze
Kamerleden de verantwoordelijkheid aan
vaard.
Critiek hebben onze Kamerfracties het
kabinet, al zaten daarin mede hun geestver
wanten, niet gespaard. Maar tenslotte heb
ben zij datgene, wat het zwaarste was, het
zwaarste laten wegen en zoo is het mede
door hun hulp mogelijk geweest, dat het ka
binet zijn taak tot het einde der vierjarige
periode is kunnen blijven vervullen.
De taak van den leider der fractie
was in deze jaren uitermate moeilijk.
Ik ben er zeker var, dat gij allen zon
der uitz -'1arirg bewondering hebt
de wijze, waarop de heer Joekes die
taak heeft vervuld. (Applaus.)
Ik meen te mogen zeggen aldus spr.
dat wij gedurende de Patste vier jaren „re
geeringspartij" waren. En het was voor het
eer"4, dat wij dit bij verkiezi- gen waren.
Was het voor zen vrijzinnig-democraat
gevaarlijk, om een portefeuille te acnvaar-
den? vroeg mr. Oud zich af. Het zal u niet
verwonderen, dat ik mij vier jaar geleden
deze vraag heb gesteld, voor ik de porte
feuille van financiën op mij nam. Het ant
woord, dat ik mij zelf daarop heb gegeven,
was, dat dit gevaar zou medevallen, wan
neer maar de juiste methode voor de ver
houding tusschen den minister en de partij
gevonden werd. Die juiste methode was,
naar mijn meening, het houden van een re
gelmatig en doelmatig contact, wat uitste
kend slaagde.
Onze verkiezingsuitslag is één groot suc
ces geweest. Laten wij het eerlijk bekennen,
wij zijn deze verkiezingen niet zonder zorg
ingegaan. Wij hadden in sterke mate mede
de verantwoordelijkheid te dragen voor het
gedurende de afgeloopen periode gevoerde
bewind. Voor die verantwoordelijkheid be
hoefden wij ons niet te schamen. Wij hadden
aan het democratisch staatsbestel den besten
dienst bewezen, dien men het in dezen tijd
bewijzerj kan, mede te werken tot het ne
men van al die maatregelen, die in een pe
riode van zoo geweldige economischen neer
gang, als wij moetesn doormaken, onvermij
delijk waren. Zou echter het kiezerscorps
Mr. Oud
dit alles goed begrijpen? Onze politiek kan
alleen gewaardeerd worden door hen, die
bereid waren verder te zien, dan het tegen
woordige. Wie alleen op het tegen
woordige lette, zag niets dan maatregelen
die precies tegengesteld waren aan hetgeen
men van een democratische partij meent te
mogen verwachten.
Wij verlaagden de salarissen, wij be
perkten de voorzieningen op nagenoeg
alle terreinen van het onderwijs, wi.i
voerden een uitermate straffe controle
in op de uitgaven der gemeentebestu
ren, wij moesten ook op het gebied der
sociale politiek op menig punt een
schrede terug. Zijn hier, zoo kan de op
pervlakkige beschouwer zich afvragen,
democraten of reactionnairen aan den
arbeid?
Deze vraag kan echter alleen dan in
laatstgemelden zin worden beantwoord,
wanneer men niet verder zag dan het he
den.
En nauwelijks hadden wij de eerste ver
kiezingsuitslagen vernomen, of al onze
vrees was weg. Er whs vreugd en dank
baarheid. Ons volk had het goed begrepen.
Ons vertrouwen, dat ons jarenlang had doen
strijden voor het algemeen kiesrecht van
mannen en vrouwen, was niet beschaamd.
Ons volk bleek zijn vrije staatsinstellingen
en zijn vrije verkiezingen volkomen waar
dig.
Het wees alle extremisme van de
hand met een duidelijkheid, die niets te
wenschen overliet. Het bleek het werk
van een groep als de onze te waardee-
ren. Er was, vergeleken bij de Kamer
verkiezingen van 1933, een aanzienlijke
vooruitgang.
Er was nog een andere reden, waarom
deze campagne voor ons een vreugde was.
Wij hebben haar gevoerd in het teeken der
volkseenheid.
Het tijdsgewricht, waarin wij leven, maakt
het noodzakelijk, dat op de eenheid van
ons volk bijzondere nadruk wordt gelegd.
Die eenheid wordt het best bevorderd, als
de strijd voor het eigen beginsel, gepaard
gaat met verdraagzaamheid tegenover an
dere richtingen.
Uitvoerig ging spr. op dit principe in.
De positie van den vrijz-dem. bond.
Vanavond zoo vervolgde spr. wil ik
u vooral spreken over onze eigen partij,
over onze positie bij het intreden der nieu
we parlementaire periode, over onze taak te
genover actueele vraagstukken, over de
groote opdracht, die de democratie heeft te
vervullen in deze wereld.
In begin met een woord te spreken over
onze gewijzigde positie, nu geen onzer meer
deel uitmaakt van het kabinet. Wij verheu
gen ons over die positie op zichzelf niet.
Veel liever hadden wij een breeder samen
werking gezien dan aan het tegenwoordig
bewind ten grondslag ligt.
Wij hebben voor het oogenblik dezen toe
stand te aanvaarden en wij moeten in de ge
wijzigde verhoudingen onzen plicht blijven
doen. De algemeene richtlijnen bij het ver
vullen van dien plicht blijven voor ons de
zelfde. Het is dus niet zoo, dat wij thans zeg
gen: nu wij geen regeeringsverantwoorde-
lijkheid meer dragen, kan alles anders dan
het vroeger geweest is. Wij zijn in 1933,
toen twee der onzen achter de regeerings-
tafel plaats namen, ons zelf niet ontrouw ge
worden. Wij worden ons evenmin ontrouw,
nu wij zijn verhuisd naar de plaats, die
men de banken der oppositie pleegt te noe
men. Wat onmogelijk was, toen er vrijzin
nig-democratische ministers waren, wordt
niet mogelijk door het enkele feit, dat die
ministers hun portefeuille aan anderen heb
ben overgedragen.
Werkelijkheidsbesef moet ons ook in
de toekomst blijven leiden. Zouden al
onze wenschen vervuld worden, wij zou
den het tekort op de begrooting aan
merkelijk gaan vergrooten; wij zouden
komen op het hellende vlak, dat voert
naar het financieel bederf en financieel
bederf leidt onherroepelijk tot onder
gang der democratie.
Zeker, het gaat met de middelenopbrengst
niet slecht. Maar het gaat op lange na niet
zoo goed, dat de geweldige achteruitgang
van de middelenopbrengst, waarvan wij in
de laatste jaren getuige hebben moeten ziin,
er door wordt goedgemaakt. Had ik zelf het
beeld van den financieelen toestand nog in
de millioenennota moeten schetsen, het zou
weinig anders zijn geweest dan dat van
mijn opvolger. Het is mogelijk, dat, als straks
het nieuwe jaar komt, de opbrengsten gaan
medevallen. Het is mogelijk, maar ik zie
geen enkelen grond om het te verwachten.
En als het eens werkelijk zoo komt, dan zal
het straks mogelijk zijn.dingen te deen, die
nu niet kunnen gedaan worden.
Onmatige opdrijving der militaire
uitgaven.
Men zal tot mij zeggen: maar de militaire
uitgaven dan. Tientallen millioenen worden
daarvoor beschikbaar gesteld; de belastin
gen wil men er zelfs voor verhoogen. Kan
dan voor de militaire uitgaven wel, wat
voor al die andere dingen niet kan?
Ook voor de militaire uitgaven in dezen
omvang is het geld er echter niet.
Toch moet er op het stuk der defensie
iets gebeuren. De ellendige toestand in de
wereld dwingt er toe. Maar het moet in het
redelijke blijven. Als- het gelukt die veilig
heid zoo te organiseeren, dat zij een zoo
danige preventieve werking heeft, dat de
vrede blijft verzekerd, dan is dit het geJd
dubbel en dwars waard.
Onze militaire toerusting, hoe hoog ook
opgevoerd, kan ons die zekerheid echter
nooit verschaffen. Daarom moeten wij het
belang der landsverdediging zien in ver
houding tot andere belangen.
Hoe zwaar het ons viel, wy hebben in
April 1936 ons militair program gewijzigd,
omdat het niet anders kon. Maar 't is even
zeer onze plicht, ons te verzetten, wanneer
men dingen vraagt, die naar onze meening
de redelijke verhouding tusschen de ver
schillende belangen dreigen te verstoren.
Laat ons goed begrijpen: onmatige op
drijving der militaire uitgaven be
dreigt de gezondheid onzer staatsfinan
ciën. Maar onmatig opvoeren van andere
uitgaven heeft hetzelfde gevolg. Wij
zullen tegen beide moeten waken.
Grondslag en beteekenis der
democratie.
Vervolgens sprak spr. over grondslag en
beteekenis der democratie.
Democratie gaat uit van het beginsel, dat
wij ook op het terrein van de staatkunde
hebben te streven naar het in het leven roe
pen en het in stand houden der voorwaar
den, die onmisbaar zijn, opdat de mensch
zal kunnen leven overeenkomstig zijn god-
Dinsdag 30 November.
HILVERSUM, 301 M. (AVRO-
uitz.) 8.Gr.pl. 10.Morgenwij
ding. 10.15 Gewijde muziek (gr.pl.)
10.30 J. Cantor's ensemble. 11.
Huish. wenken. 11.30 Vervolg con
cert. 12.30 Avro-dansorkest. 1.
Het Omroeporkest. 1.45 Gr.pl. 2.
Het Omroeporkest. 2.45 Knipcursus.
3.45 Lyra-Trio. 4.30 Kinderkoor
zang. 5.Kinderhalfuur. 5.30 Het
Aeolian-orkest. 6.35 Gr.pl. 7.Voor
de kinderen. 7.05 Kinderkoor Zang-
lust. 7,30 Engelsche les. 8.Rep.
schaakmatch. ANP-ber., mededee-
lingen. 8.10 Kerstklokklanken. 8.20
Gr.pl. 8.30 Bonte Dinsdagavond-
trein. 10.15 Gr.pl. 10.20 Bridge-
cursus. 11.ANP-ber. 11.10 Rep.
schaakmatch. 11.20 Avro-dans
orkest. 11.4012.Gr.pl.
HILVERSUM, 1875 M. (KRO-uitz.)
8.—9.15 en 10.— Gr.pl. 11.30 Gods
dienstig halfuur. 12.Ber. 12.15
KRO-orkest en gr.pl. 2.Vrou
wenuur. 3.05 Modecursus. 4.05 Gr.
pl. 5.De KRO-melodisten. (5.45
Felicitatiebezoek). 6.40 Esperanto-
cursus. 7.Ber. 7.15 De invloed
van het Fransch in Limburg, cause
rie. 7.35 Sporthalfuur. 8.ANP-
ber., mededeelingen. 8.15 De KRO-
melodisten en solisten. 9.15 Cause
rie over het a.s. Eucharistisch Con
gres te Boedapest. 9.30 KRO-koor
en -orkest en solisten. 10.05 Gr.pl.
10.10 KRO-orkest en solist. 10.30
ANP-ber. 10.40 P. Godwin's orkest.
11.30—12.— Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 11.2011.45
Gr.pl. 12.05 Cello en pjano. 12.35
Revue-progr. 1.20 Gr.pl. 1.502.20
Het Rothwell Temperance-orkest.
4.20 Boomerangs, causerieën. 4.35
Gr.pl. 4.50 Arthur Dulay's kwintet
en solisten. 5.20 Uit Praag: Het
Omroepkleinorkest. 5.50 Gr.pl. 6.20
Ber. 6.45 't BBC-Northern orkest.
7 50 More Errors and Scme Disho-
nest Tricks, causerie. 8.20 The Ki-
bosh of Kedgeree, operette. 9.20
Ber. 9.40 Mecc. and the Arabs,
causerie. 10.St. Andrew's Day-
progr. 10.45 Het Gershom Parking-
ton-kwintet. 11.25 Het Grosvenor
House-dansorkest. 11.5012.20 Dans
muziek (gr.pl.)
RADIO PARIS,
en 10.40 Gr.pl.
orkest en zang.
Cellovoordracht.
1648
M. 7 Rn
3-05 Zang L1*"
4.20 Zamf 20
Pianovoordr. 5.20 R. Ell 435
8.35 Radiotooneel. in 1^°,^
Moyse-Trio en solisten. 05
KEULEN, 456 M. 5.50 Militair
eert. 7.50 Hermann Hae'^
orkest. 11.20 Brandweerorkest ^'f
Omroepdansorkest. 3.20 o 35
Amusementsorkest. 5.05 Gev"^1**
eert. 6.30 Omroeporkest. 750'
roeporkest en HJ-Ensemble Mm
11.20 Omroeporkest en -dansork™
BRUSSEL, 322 en 484 M «VS1
12.20 Gr.pl. 12.50 Omr'oepsal^:
orkest. 1.50—2.20 Gr.pl. 520 o
roepdansorkest. 6.50 en 7 20 G 1
8.20 Omroepsymph.-orkesr
listen. 10.3011.20 Gr.pl. 454
12.20 Gr.pL 12.50
1.50-2.20 Gr.pl. 5.20 Zang
piano. 6.35 Gr.pl. 6.50 Omroep
orkest. 8.20 Joli-Gilles, opera V?
—11.20 Gr.pl. u'30
DEUTSCHLANDSENDER, 1571
7.20 De Kosleckse Blaasver, (7 ka'
Deck) 8.20 Ber., politiek dagblad
overzicht. 8.35 Vroolyk progr 9 2n"
Ber. 9.50 Viool en piano. 'io'ak
Weerbericht. 10.2011.20 Gr.pL
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.—10.35, Parjj.
R. 10.35—11.20, Keulen n.2o__
12.20, Brussel VI. 12.20—14 on
Radio PTT Nord 14.2015.05 pa.'
rijs R. 15.05—15.20, Keulen 15.20—t
16 20, Lond. Reg. 16.2017.20
Brussel VI. 17.2018.45, Lond. Rez'
18.4519.20, Brussel VI. 19.20—
19.50, Keulen 19.5020.50, Lyon la
Douas 20.5022.50, Berlyn 22.50
23.20, Kalundborg 23.2024.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.—9.20, Lu-
xemburg 9.2010.35, Lond. Reg,
10.3512.35, Droitwich 12.35—14.20,
Lond. Reg. 14.2016.20, Droitwich
16.20—19.50, Lond. Reg. 19.50—
20.20, Droitwich 20.2021.40, Lond,
Reg. 21.4022.Droitwich 22.—
22.45, Lond. Reg. 22.45—23.25,
Droitwich 23.2524.
Lijn 5: Diversen.
OOQOOO OOOÖOöOOOOwO *>öOOOO€»ö<K}j
delyke bestemming. Haar grondbeginsel is,
dat van den eerbied voor de menschelyke
persoonlijkheid. En dit geldt voor alle
menschen, zonder uitzondering.
Wat wij, als vrijzinnig-democraten, na
streven: de opbouw eener samenleving, ge
grondvest op recht en rechtvaardigheid, op
de mogelijkheid van ontplooiing van alle
krachten, op de gelijkheid van ontwikke-
lingsvoorwaarden voor allen, op do' stoffe
lijke, gëest:lyke en zedelijke verheffing
van den mensch, dat alles voel ik voor mij
als het trachten uitdrukking te geven aan
Gods wet.
Ik wil niet zeggen, dat de staatkundige
democratie zooals wij die thans in Neder
land kennen, feilloos zou zijn. Verre van
dien, maar die democratie is nog van zeer
jongen datum.
Heel veel gelegenheid om te toonen, wat
zy kan, heeft de democratie in Nederland
nog niet gehad. Zij heeft bovendien haar
taak moeten verrichten in een. allermoei-
lyksten tijd.
De democratie kwam te staan voor econo
mische en financieele problemen, zoo gewel
dig, als maar zelden in eenig tijdperk onzer
geschiedenis zich hebben voorgedaan.
Men moet er zich altijd weder rekenschap
van geven, dat wij leven in een tijdperk
van overgang.
Een der problemen, die ons tegenwoordig
ten zeerste bezig houden is dat van de or
ganisatie van het bedrijfsleven.
Na een historische beschouwing zeide
spr.: de samenwerking tusschen werkgevers
en arbeiders heeft op allerlei terrein de ge
legenheid geboden rechtstreeksche over
heidsbemoeiing te doen plaats maken voor
regelingen van het georganiseerd bedrijf
zelf.
Voor ons, vrijzinnig-democraten, staat ook
op het terrein der economische en sociiie
verhoudingen altijd weer het beginsel der
synthese voorop. Natuurlijk zijn er belan
gentegenstellingen tusschen de verschille
de groepen.
Het ware struisvogelpolitiek het te ont
kennen. Doch voor een harmonische samen
werking zijn al die groepen met hun ver
schillende belangen noodig. Het kan geen
dier groepen op den duur goed gaan, wan
neer de andere lijden. Daarom was de steun
aan de agrarische bedrijven niet slechts een
daad van recht en billijkheid tegenover de
landbouwende bevolking, doch een daad
van wijs beleid tegenover het geheele volk.
Zoo verwerpen wij ieder streven om ons
volk, op welk terrein ook, te verdeelen. Wij
zien geen scherpe scheiding tusschen en
kele klassen. Wij zien de «eindige verschei
denheid van groepen, die onderling door
duizend banden gebonden zijn en waarbij
uiterst geleidelijk de eene groep in de an
dere vervloeit.
Zoo is het ook in de samenleving der vol'
ken. Deze zal alleen dan zich kunnen ot
plooien in de richting eener werkelijke^
monie, wanneer ook hier het beginsdk
eenheid in verscheidenheid wordt bB
Ook hier mag niet de een willen pverbW'
schen boven den ander, doch hebben iMj
zich te onderwerpen an dat hooge begtaj*
yan Masaryk: „De liefde tot den naasto
(Langdurig applaus.)
Door ALAN DARE
17)
„Sapperloot! Wat een vreemde geschie
denis! Maar waarom achtervolgde hij u
weer? Raadde hij, wat uw vader had ge
daan?"
„Ja. Maar hij wist niet, waar wij mijn
armen vader hadden begraven, en dat
moest hij weten, voordat hij verder kon
gaan. Dat wil hij nu weten. Ik sterf liever,
dan het hem te vertellen. Ik zou het niet
verdragen, als het lijk van mijn vader weer
zou worden opgegraven. U begrijpt het
wel, nietwaar?"
„Zeker, en ik bewonder uw moed zeer. Ik
ben blij, dat u mij dit verteld hebt, Het
maakt alles zooveel duidelijker. Het Tablet
moet wel van groot belang zijn, dat hij er
zich zooveel moeite voor geeft. Maar hij
zal niet slagen".
„Hij is overtuigd van het tegendeel, en
voordat u kwam, was ik ook geneigd, het
te gelooven. Hij hij probeerde mij te
hypnotiseeren, en slaagde er bijna in".
„Wat een schurk!"
Zij glimlachte om zyn heftigen uitval.
Al haar vrees was verdwenen. Zij had be
hoefte gehad aan geestelijken steun en dien
vond zij bij Kennedy. Hoe gevaarlijk Phe-
nuit ook mocht zijn, zy had het gevoel, dat
hij in haar gezegenden bondgenoot zijn
partij zou vinden, want hoewel Phenuit
over vele duivelsche streken en onbekende
machten beschikte, lag Kennedy's kracht in
zijn ijzersterk gestel.
„Wij moeten hier op een of andere ma
nier uit zien te komen", verbrak hij haar
gedachtengang.
„Kunnen wij niet door die oude deur
daar aan het eind?"
„Ik vrees van niet. Als we er al in slaag
den, zou die ons waarschijnlijk op een dood
punt brengen. Phenuit is in staat, eiken
uitweg af te sluiten".
„Dus is er geen uitweg?"
„Slechts één den strijd met hem aan
te binden".
„U zou doodgeschoten worden",
„Daar ben ik zoo zeker niet van. Wij
zijn de aanvallers, en u moet bedenken,
dat hij niet weet, dat wij geen ammunitie
hebben. Sapperloot, ik heb het!"
Hij liep snel naar het trapje, dat naar
het bovendeel van het huis voerde, en na
dat hij den muur en de zoldering nauwkeu
rig had onderzocht kwam hij met stralende
oogen terug.
„Ik had het over het hoofd gezien!" zei
hy. „Toen ik het licht aandraaide, zag ik
een dikken electrischen kabel. Dien heb ik
nu onderzocht en ik ben er van overtuigd,
dat het de hoofdkabel van de leiding is.
Hy komt hier van boven in en gaat dan
weer terug in het huis".
„Ik zie het. Wilt u hem doorsnijden?"
„Ja, even voordat wij onzen uitval doen".
„Maar zy zullen de deur op slot hebben
gedaan, om niet verrast te worden".
„Het zijn maar dunne planken. Ik kan
het slot met één trap van mijn voet ver
breken. Gelukkig opent de deur naar bui
ten. Weet u hoe we uit het huis kunnen
komen?"
„Neen. Ik ben alleen in de bibliotheek
geweest. Maar dat is voldoende. Het is de
eerste deur in de hal, en ik heb opgemerkt,
dat er geen tralies voor de ramen zijn".
„Goed. Laten we dan gaan".
Hij haalde zijn mes te voorschijn en
nseed de isolatie van den hoofdkabel door.
Daarna aarzelde hy even, want als hij de
draden een voor een doorsneed, zou hij
boven misschien kwaad vermoeden wekken.
Hij rukte de draden uit hun omhulsel en
zocht toen naar iets, wat kortsluiting zou
kunnen veroorzaken. In een der kisten vond
hij een stuk gegalvaniseerd IJzerdraad. Hij
maakte een verbinding met den blootlig-
genden hoofdkabel en boog het eind van
het iizerdraad zoo, dat het over een gas-
ny'D kwam te hangen, die boven hun hoofd
liep.
„Nu zijn we klaar", fluisterde hy. „Elec-
triciteit heeft de eigenschap, den kortsten
weg naar de aarde te nemen. Als het licht
hier uitgaat, zullen de anderen lichten ook
uitgaan. Loop het tranie op en schuif voor
zichtig den grendel weg".
Zij deed het en wachtte op zijn verdere
aanwijzingen.
„Als wij uitbreken, volg my dan op de
hielen. Als er een worsteling ontstaat,
wacht dan niet, maar kruip door het raam
in de bibliotheek, dan zal ik in den tuin
weer bii u komen. Alles hangt van het
licht af'.
„Ik ben klaar".
Hij maakte kortsluiting en oogenblikke-
lijk werd het donker. In een seconde was
hij het trapje op. Een hevige trap met zijn
laars, gevolgd door het geheele gewicht
van zyn lichaam, bracht hen buiten de
deur. Er klonk een luide kreet, een geloop
van menschen, gevolgd door gebons.
„Licht vlug!"
Het was Phenuits schorre stem. Zij wist,
dat Kennedy in groot gevaar verkeerde,
want een hevig gevecht werd in de nauwe
ruimte geleverd, maar hy had haar duide
lijk gezegd, wat zy moest doen, en zij oor
deelde het het beste, er naar te handelen.
Langs den muur tastend, slaagde zij er
in, de hal te bereiken en daarna de biblio
theek. Zij vond het venster, stiet het open
en stapte naar buiten in den maneschijn.
Vlug voortrennend liep zij den tuin door
en vond een schuilplaats in een boschje
rhododendrons.
HOOFDSTUK IX.
Een aanzoek.
Met wild kloppend hart hield Maxine 't
in het donker gezette huis in het oog.
Minuten verliepen minuten, die uren
leken, en niemand kwam naar buiten. Haar
vrees begon grooter te worden. Het zag
er naar uit, of Kennedy te luchthartig was
geweest. I r waren er minstens vier tegen
een. en Phenuit was slim voor twaalf.
Plotseling hoorde zij -gerinkel van glas.
en toen een revolverschot. Verscheidene
gedaanten verschenen, maar er trok een
wolk voor de maan en zy verloor hen uit
het oog Zij bedacht, dat zy veel te dicht
by het huis was, om veilig te zijn, kroop
uit de struiken en liep den tuin ver e gt
Uit de richting van het huis hoorde zy
geluid van snelle voetstappen. uJH
Toen zy een groepje dennen berei 1
bleef zij staan om op adem te kome
was het huis geheel uit haar gezicht,
vroeg zich af of Kennedy haar zou
nen vinden, als hy veilig weg zou
Eenige minuten bleef het overal d
toen kwam plotseling de maan
voorschijn en overgoot haar niet
Maar wat haar doodelyk verschrik
kreet deed slaken, was het zien r g!
nuit, die nog geen tien meter van tt
stond. Zij wendde zich om en vluch
..Blijf staan!
Die uitroep had tot gevolg, dat
nog sneller voortspoedde. Vlug als e
hert rende zij door het schaduwru
Eens wendde zij het hoofd om en z
nuit heel dicht by. De oude schri
terug Onder het voortrennen riep „na uit
nedv's naam schreeuwde hem raCh<
Plotseling werd zy tot staan fflgter
door een gapende afgrond, ,vv® rjCh*
van haar af. Voordat zii een 31 1 be
ting in kon slaan, had Phenuit ^-eep
reikt. Zyn lange arm schoot ui een
haar bij den schouder. Zij voc
wanhopige, maar tevergeefs. mt
„Verdraaid!" mompelde hij. - bek*"'
ervan, omdat ik je zoo welwiUenu
deld heb". ,u
,.U u doet me pijn!" Tief ais je - -
„Ik zal je nog meer pijn doen,
zich
(Wordt ver*0
Igd)-