'T OOG Binnenland VRIJZINNIG-DEMOCRATEN VERZETTEN ZICH TEGEN TE HOOGE MILITAIRE UITGAVEN. Mr. Oud houdt krachtig betoog voor de democratische beginselen. De V.D.-principes hooggehouden. JladiapcogcwiUiw 3xuMetan VAN - TWEEDE BLAD Te Leeuwarden heeft de oud-minister van financiën, mr. P. J. Oud, op de vergadering van den Vrijz. Dem. bond, een rede gehou den, waaraan wij het volgende ontleen en: Het is voor de eerste maal na de verkie zingen voor de Tweede Kamer der Staten- Generaal, dat wij in algemeene vergadering bijeen zijn, aldus ving spr. aan. Voor ons, vrijzinnig-democraten, waren deze verkiezingen wel van zeer bijzondere beteekenis. Ik durf gerust te zeggen, dat wü, sedert de oprichting onzer partij in 1901, een verkiezing van den aard als de tegenwoordige niet hebben gekend. Voor de eerste maal toch gingen wij een verkie zing in als „regeeringspartij". Voor mijn gevoel zijn deze beide kabinet- ten-Colijn parlementair geweest. Dit spruit hieruit voort, dat ik van oordeel ben, dat de uitlegging, die men in ons land in de laatste jaren van het begrip „parlementair kabinet" is gaan geven, als veel te eng moeten wor den beschouwd. Wanneer vaststaat, dat een kabinet in het wezen der zaak een partij-kabinet is, dan dragen de partijen voor de staat kunde van dat kabinet de verantwoor delijkheid. Wij hebben ons daar ook naar gedragen gedurende de vier jaren die thans achter ons liggen. Nimmer is het bij onze Kamer leden opgekomen om te zeggen: wij kennen die vrijzinnig-democratische leden van het kabinet niet cn zijn voor hun doen en laten niet verantwoordelijk. Openlijk hebben onze Kamerleden de verantwoordelijkheid aan vaard. Critiek hebben onze Kamerfracties het kabinet, al zaten daarin mede hun geestver wanten, niet gespaard. Maar tenslotte heb ben zij datgene, wat het zwaarste was, het zwaarste laten wegen en zoo is het mede door hun hulp mogelijk geweest, dat het ka binet zijn taak tot het einde der vierjarige periode is kunnen blijven vervullen. De taak van den leider der fractie was in deze jaren uitermate moeilijk. Ik ben er zeker var, dat gij allen zon der uitz -'1arirg bewondering hebt de wijze, waarop de heer Joekes die taak heeft vervuld. (Applaus.) Ik meen te mogen zeggen aldus spr. dat wij gedurende de Patste vier jaren „re geeringspartij" waren. En het was voor het eer"4, dat wij dit bij verkiezi- gen waren. Was het voor zen vrijzinnig-democraat gevaarlijk, om een portefeuille te acnvaar- den? vroeg mr. Oud zich af. Het zal u niet verwonderen, dat ik mij vier jaar geleden deze vraag heb gesteld, voor ik de porte feuille van financiën op mij nam. Het ant woord, dat ik mij zelf daarop heb gegeven, was, dat dit gevaar zou medevallen, wan neer maar de juiste methode voor de ver houding tusschen den minister en de partij gevonden werd. Die juiste methode was, naar mijn meening, het houden van een re gelmatig en doelmatig contact, wat uitste kend slaagde. Onze verkiezingsuitslag is één groot suc ces geweest. Laten wij het eerlijk bekennen, wij zijn deze verkiezingen niet zonder zorg ingegaan. Wij hadden in sterke mate mede de verantwoordelijkheid te dragen voor het gedurende de afgeloopen periode gevoerde bewind. Voor die verantwoordelijkheid be hoefden wij ons niet te schamen. Wij hadden aan het democratisch staatsbestel den besten dienst bewezen, dien men het in dezen tijd bewijzerj kan, mede te werken tot het ne men van al die maatregelen, die in een pe riode van zoo geweldige economischen neer gang, als wij moetesn doormaken, onvermij delijk waren. Zou echter het kiezerscorps Mr. Oud dit alles goed begrijpen? Onze politiek kan alleen gewaardeerd worden door hen, die bereid waren verder te zien, dan het tegen woordige. Wie alleen op het tegen woordige lette, zag niets dan maatregelen die precies tegengesteld waren aan hetgeen men van een democratische partij meent te mogen verwachten. Wij verlaagden de salarissen, wij be perkten de voorzieningen op nagenoeg alle terreinen van het onderwijs, wi.i voerden een uitermate straffe controle in op de uitgaven der gemeentebestu ren, wij moesten ook op het gebied der sociale politiek op menig punt een schrede terug. Zijn hier, zoo kan de op pervlakkige beschouwer zich afvragen, democraten of reactionnairen aan den arbeid? Deze vraag kan echter alleen dan in laatstgemelden zin worden beantwoord, wanneer men niet verder zag dan het he den. En nauwelijks hadden wij de eerste ver kiezingsuitslagen vernomen, of al onze vrees was weg. Er whs vreugd en dank baarheid. Ons volk had het goed begrepen. Ons vertrouwen, dat ons jarenlang had doen strijden voor het algemeen kiesrecht van mannen en vrouwen, was niet beschaamd. Ons volk bleek zijn vrije staatsinstellingen en zijn vrije verkiezingen volkomen waar dig. Het wees alle extremisme van de hand met een duidelijkheid, die niets te wenschen overliet. Het bleek het werk van een groep als de onze te waardee- ren. Er was, vergeleken bij de Kamer verkiezingen van 1933, een aanzienlijke vooruitgang. Er was nog een andere reden, waarom deze campagne voor ons een vreugde was. Wij hebben haar gevoerd in het teeken der volkseenheid. Het tijdsgewricht, waarin wij leven, maakt het noodzakelijk, dat op de eenheid van ons volk bijzondere nadruk wordt gelegd. Die eenheid wordt het best bevorderd, als de strijd voor het eigen beginsel, gepaard gaat met verdraagzaamheid tegenover an dere richtingen. Uitvoerig ging spr. op dit principe in. De positie van den vrijz-dem. bond. Vanavond zoo vervolgde spr. wil ik u vooral spreken over onze eigen partij, over onze positie bij het intreden der nieu we parlementaire periode, over onze taak te genover actueele vraagstukken, over de groote opdracht, die de democratie heeft te vervullen in deze wereld. In begin met een woord te spreken over onze gewijzigde positie, nu geen onzer meer deel uitmaakt van het kabinet. Wij verheu gen ons over die positie op zichzelf niet. Veel liever hadden wij een breeder samen werking gezien dan aan het tegenwoordig bewind ten grondslag ligt. Wij hebben voor het oogenblik dezen toe stand te aanvaarden en wij moeten in de ge wijzigde verhoudingen onzen plicht blijven doen. De algemeene richtlijnen bij het ver vullen van dien plicht blijven voor ons de zelfde. Het is dus niet zoo, dat wij thans zeg gen: nu wij geen regeeringsverantwoorde- lijkheid meer dragen, kan alles anders dan het vroeger geweest is. Wij zijn in 1933, toen twee der onzen achter de regeerings- tafel plaats namen, ons zelf niet ontrouw ge worden. Wij worden ons evenmin ontrouw, nu wij zijn verhuisd naar de plaats, die men de banken der oppositie pleegt te noe men. Wat onmogelijk was, toen er vrijzin nig-democratische ministers waren, wordt niet mogelijk door het enkele feit, dat die ministers hun portefeuille aan anderen heb ben overgedragen. Werkelijkheidsbesef moet ons ook in de toekomst blijven leiden. Zouden al onze wenschen vervuld worden, wij zou den het tekort op de begrooting aan merkelijk gaan vergrooten; wij zouden komen op het hellende vlak, dat voert naar het financieel bederf en financieel bederf leidt onherroepelijk tot onder gang der democratie. Zeker, het gaat met de middelenopbrengst niet slecht. Maar het gaat op lange na niet zoo goed, dat de geweldige achteruitgang van de middelenopbrengst, waarvan wij in de laatste jaren getuige hebben moeten ziin, er door wordt goedgemaakt. Had ik zelf het beeld van den financieelen toestand nog in de millioenennota moeten schetsen, het zou weinig anders zijn geweest dan dat van mijn opvolger. Het is mogelijk, dat, als straks het nieuwe jaar komt, de opbrengsten gaan medevallen. Het is mogelijk, maar ik zie geen enkelen grond om het te verwachten. En als het eens werkelijk zoo komt, dan zal het straks mogelijk zijn.dingen te deen, die nu niet kunnen gedaan worden. Onmatige opdrijving der militaire uitgaven. Men zal tot mij zeggen: maar de militaire uitgaven dan. Tientallen millioenen worden daarvoor beschikbaar gesteld; de belastin gen wil men er zelfs voor verhoogen. Kan dan voor de militaire uitgaven wel, wat voor al die andere dingen niet kan? Ook voor de militaire uitgaven in dezen omvang is het geld er echter niet. Toch moet er op het stuk der defensie iets gebeuren. De ellendige toestand in de wereld dwingt er toe. Maar het moet in het redelijke blijven. Als- het gelukt die veilig heid zoo te organiseeren, dat zij een zoo danige preventieve werking heeft, dat de vrede blijft verzekerd, dan is dit het geJd dubbel en dwars waard. Onze militaire toerusting, hoe hoog ook opgevoerd, kan ons die zekerheid echter nooit verschaffen. Daarom moeten wij het belang der landsverdediging zien in ver houding tot andere belangen. Hoe zwaar het ons viel, wy hebben in April 1936 ons militair program gewijzigd, omdat het niet anders kon. Maar 't is even zeer onze plicht, ons te verzetten, wanneer men dingen vraagt, die naar onze meening de redelijke verhouding tusschen de ver schillende belangen dreigen te verstoren. Laat ons goed begrijpen: onmatige op drijving der militaire uitgaven be dreigt de gezondheid onzer staatsfinan ciën. Maar onmatig opvoeren van andere uitgaven heeft hetzelfde gevolg. Wij zullen tegen beide moeten waken. Grondslag en beteekenis der democratie. Vervolgens sprak spr. over grondslag en beteekenis der democratie. Democratie gaat uit van het beginsel, dat wij ook op het terrein van de staatkunde hebben te streven naar het in het leven roe pen en het in stand houden der voorwaar den, die onmisbaar zijn, opdat de mensch zal kunnen leven overeenkomstig zijn god- Dinsdag 30 November. HILVERSUM, 301 M. (AVRO- uitz.) 8.Gr.pl. 10.Morgenwij ding. 10.15 Gewijde muziek (gr.pl.) 10.30 J. Cantor's ensemble. 11. Huish. wenken. 11.30 Vervolg con cert. 12.30 Avro-dansorkest. 1. Het Omroeporkest. 1.45 Gr.pl. 2. Het Omroeporkest. 2.45 Knipcursus. 3.45 Lyra-Trio. 4.30 Kinderkoor zang. 5.Kinderhalfuur. 5.30 Het Aeolian-orkest. 6.35 Gr.pl. 7.Voor de kinderen. 7.05 Kinderkoor Zang- lust. 7,30 Engelsche les. 8.Rep. schaakmatch. ANP-ber., mededee- lingen. 8.10 Kerstklokklanken. 8.20 Gr.pl. 8.30 Bonte Dinsdagavond- trein. 10.15 Gr.pl. 10.20 Bridge- cursus. 11.ANP-ber. 11.10 Rep. schaakmatch. 11.20 Avro-dans orkest. 11.4012.Gr.pl. HILVERSUM, 1875 M. (KRO-uitz.) 8.—9.15 en 10.— Gr.pl. 11.30 Gods dienstig halfuur. 12.Ber. 12.15 KRO-orkest en gr.pl. 2.Vrou wenuur. 3.05 Modecursus. 4.05 Gr. pl. 5.De KRO-melodisten. (5.45 Felicitatiebezoek). 6.40 Esperanto- cursus. 7.Ber. 7.15 De invloed van het Fransch in Limburg, cause rie. 7.35 Sporthalfuur. 8.ANP- ber., mededeelingen. 8.15 De KRO- melodisten en solisten. 9.15 Cause rie over het a.s. Eucharistisch Con gres te Boedapest. 9.30 KRO-koor en -orkest en solisten. 10.05 Gr.pl. 10.10 KRO-orkest en solist. 10.30 ANP-ber. 10.40 P. Godwin's orkest. 11.30—12.— Gr.pl. DROITWICH, 1500 M. 11.2011.45 Gr.pl. 12.05 Cello en pjano. 12.35 Revue-progr. 1.20 Gr.pl. 1.502.20 Het Rothwell Temperance-orkest. 4.20 Boomerangs, causerieën. 4.35 Gr.pl. 4.50 Arthur Dulay's kwintet en solisten. 5.20 Uit Praag: Het Omroepkleinorkest. 5.50 Gr.pl. 6.20 Ber. 6.45 't BBC-Northern orkest. 7 50 More Errors and Scme Disho- nest Tricks, causerie. 8.20 The Ki- bosh of Kedgeree, operette. 9.20 Ber. 9.40 Mecc. and the Arabs, causerie. 10.St. Andrew's Day- progr. 10.45 Het Gershom Parking- ton-kwintet. 11.25 Het Grosvenor House-dansorkest. 11.5012.20 Dans muziek (gr.pl.) RADIO PARIS, en 10.40 Gr.pl. orkest en zang. Cellovoordracht. 1648 M. 7 Rn 3-05 Zang L1*" 4.20 Zamf 20 Pianovoordr. 5.20 R. Ell 435 8.35 Radiotooneel. in 1^°,^ Moyse-Trio en solisten. 05 KEULEN, 456 M. 5.50 Militair eert. 7.50 Hermann Hae'^ orkest. 11.20 Brandweerorkest ^'f Omroepdansorkest. 3.20 o 35 Amusementsorkest. 5.05 Gev"^1** eert. 6.30 Omroeporkest. 750' roeporkest en HJ-Ensemble Mm 11.20 Omroeporkest en -dansork™ BRUSSEL, 322 en 484 M «VS1 12.20 Gr.pl. 12.50 Omr'oepsal^: orkest. 1.50—2.20 Gr.pl. 520 o roepdansorkest. 6.50 en 7 20 G 1 8.20 Omroepsymph.-orkesr listen. 10.3011.20 Gr.pl. 454 12.20 Gr.pL 12.50 1.50-2.20 Gr.pl. 5.20 Zang piano. 6.35 Gr.pl. 6.50 Omroep orkest. 8.20 Joli-Gilles, opera V? —11.20 Gr.pl. u'30 DEUTSCHLANDSENDER, 1571 7.20 De Kosleckse Blaasver, (7 ka' Deck) 8.20 Ber., politiek dagblad overzicht. 8.35 Vroolyk progr 9 2n" Ber. 9.50 Viool en piano. 'io'ak Weerbericht. 10.2011.20 Gr.pL GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.—10.35, Parjj. R. 10.35—11.20, Keulen n.2o__ 12.20, Brussel VI. 12.20—14 on Radio PTT Nord 14.2015.05 pa.' rijs R. 15.05—15.20, Keulen 15.20—t 16 20, Lond. Reg. 16.2017.20 Brussel VI. 17.2018.45, Lond. Rez' 18.4519.20, Brussel VI. 19.20— 19.50, Keulen 19.5020.50, Lyon la Douas 20.5022.50, Berlyn 22.50 23.20, Kalundborg 23.2024.—. Lijn 4: Brussel VI. 8.—9.20, Lu- xemburg 9.2010.35, Lond. Reg, 10.3512.35, Droitwich 12.35—14.20, Lond. Reg. 14.2016.20, Droitwich 16.20—19.50, Lond. Reg. 19.50— 20.20, Droitwich 20.2021.40, Lond, Reg. 21.4022.Droitwich 22.— 22.45, Lond. Reg. 22.45—23.25, Droitwich 23.2524. Lijn 5: Diversen. OOQOOO OOOÖOöOOOOwO *>öOOOO€»ö<K}j delyke bestemming. Haar grondbeginsel is, dat van den eerbied voor de menschelyke persoonlijkheid. En dit geldt voor alle menschen, zonder uitzondering. Wat wij, als vrijzinnig-democraten, na streven: de opbouw eener samenleving, ge grondvest op recht en rechtvaardigheid, op de mogelijkheid van ontplooiing van alle krachten, op de gelijkheid van ontwikke- lingsvoorwaarden voor allen, op do' stoffe lijke, gëest:lyke en zedelijke verheffing van den mensch, dat alles voel ik voor mij als het trachten uitdrukking te geven aan Gods wet. Ik wil niet zeggen, dat de staatkundige democratie zooals wij die thans in Neder land kennen, feilloos zou zijn. Verre van dien, maar die democratie is nog van zeer jongen datum. Heel veel gelegenheid om te toonen, wat zy kan, heeft de democratie in Nederland nog niet gehad. Zij heeft bovendien haar taak moeten verrichten in een. allermoei- lyksten tijd. De democratie kwam te staan voor econo mische en financieele problemen, zoo gewel dig, als maar zelden in eenig tijdperk onzer geschiedenis zich hebben voorgedaan. Men moet er zich altijd weder rekenschap van geven, dat wij leven in een tijdperk van overgang. Een der problemen, die ons tegenwoordig ten zeerste bezig houden is dat van de or ganisatie van het bedrijfsleven. Na een historische beschouwing zeide spr.: de samenwerking tusschen werkgevers en arbeiders heeft op allerlei terrein de ge legenheid geboden rechtstreeksche over heidsbemoeiing te doen plaats maken voor regelingen van het georganiseerd bedrijf zelf. Voor ons, vrijzinnig-democraten, staat ook op het terrein der economische en sociiie verhoudingen altijd weer het beginsel der synthese voorop. Natuurlijk zijn er belan gentegenstellingen tusschen de verschille de groepen. Het ware struisvogelpolitiek het te ont kennen. Doch voor een harmonische samen werking zijn al die groepen met hun ver schillende belangen noodig. Het kan geen dier groepen op den duur goed gaan, wan neer de andere lijden. Daarom was de steun aan de agrarische bedrijven niet slechts een daad van recht en billijkheid tegenover de landbouwende bevolking, doch een daad van wijs beleid tegenover het geheele volk. Zoo verwerpen wij ieder streven om ons volk, op welk terrein ook, te verdeelen. Wij zien geen scherpe scheiding tusschen en kele klassen. Wij zien de «eindige verschei denheid van groepen, die onderling door duizend banden gebonden zijn en waarbij uiterst geleidelijk de eene groep in de an dere vervloeit. Zoo is het ook in de samenleving der vol' ken. Deze zal alleen dan zich kunnen ot plooien in de richting eener werkelijke^ monie, wanneer ook hier het beginsdk eenheid in verscheidenheid wordt bB Ook hier mag niet de een willen pverbW' schen boven den ander, doch hebben iMj zich te onderwerpen an dat hooge begtaj* yan Masaryk: „De liefde tot den naasto (Langdurig applaus.) Door ALAN DARE 17) „Sapperloot! Wat een vreemde geschie denis! Maar waarom achtervolgde hij u weer? Raadde hij, wat uw vader had ge daan?" „Ja. Maar hij wist niet, waar wij mijn armen vader hadden begraven, en dat moest hij weten, voordat hij verder kon gaan. Dat wil hij nu weten. Ik sterf liever, dan het hem te vertellen. Ik zou het niet verdragen, als het lijk van mijn vader weer zou worden opgegraven. U begrijpt het wel, nietwaar?" „Zeker, en ik bewonder uw moed zeer. Ik ben blij, dat u mij dit verteld hebt, Het maakt alles zooveel duidelijker. Het Tablet moet wel van groot belang zijn, dat hij er zich zooveel moeite voor geeft. Maar hij zal niet slagen". „Hij is overtuigd van het tegendeel, en voordat u kwam, was ik ook geneigd, het te gelooven. Hij hij probeerde mij te hypnotiseeren, en slaagde er bijna in". „Wat een schurk!" Zij glimlachte om zyn heftigen uitval. Al haar vrees was verdwenen. Zij had be hoefte gehad aan geestelijken steun en dien vond zij bij Kennedy. Hoe gevaarlijk Phe- nuit ook mocht zijn, zy had het gevoel, dat hij in haar gezegenden bondgenoot zijn partij zou vinden, want hoewel Phenuit over vele duivelsche streken en onbekende machten beschikte, lag Kennedy's kracht in zijn ijzersterk gestel. „Wij moeten hier op een of andere ma nier uit zien te komen", verbrak hij haar gedachtengang. „Kunnen wij niet door die oude deur daar aan het eind?" „Ik vrees van niet. Als we er al in slaag den, zou die ons waarschijnlijk op een dood punt brengen. Phenuit is in staat, eiken uitweg af te sluiten". „Dus is er geen uitweg?" „Slechts één den strijd met hem aan te binden". „U zou doodgeschoten worden", „Daar ben ik zoo zeker niet van. Wij zijn de aanvallers, en u moet bedenken, dat hij niet weet, dat wij geen ammunitie hebben. Sapperloot, ik heb het!" Hij liep snel naar het trapje, dat naar het bovendeel van het huis voerde, en na dat hij den muur en de zoldering nauwkeu rig had onderzocht kwam hij met stralende oogen terug. „Ik had het over het hoofd gezien!" zei hy. „Toen ik het licht aandraaide, zag ik een dikken electrischen kabel. Dien heb ik nu onderzocht en ik ben er van overtuigd, dat het de hoofdkabel van de leiding is. Hy komt hier van boven in en gaat dan weer terug in het huis". „Ik zie het. Wilt u hem doorsnijden?" „Ja, even voordat wij onzen uitval doen". „Maar zy zullen de deur op slot hebben gedaan, om niet verrast te worden". „Het zijn maar dunne planken. Ik kan het slot met één trap van mijn voet ver breken. Gelukkig opent de deur naar bui ten. Weet u hoe we uit het huis kunnen komen?" „Neen. Ik ben alleen in de bibliotheek geweest. Maar dat is voldoende. Het is de eerste deur in de hal, en ik heb opgemerkt, dat er geen tralies voor de ramen zijn". „Goed. Laten we dan gaan". Hij haalde zijn mes te voorschijn en nseed de isolatie van den hoofdkabel door. Daarna aarzelde hy even, want als hij de draden een voor een doorsneed, zou hij boven misschien kwaad vermoeden wekken. Hij rukte de draden uit hun omhulsel en zocht toen naar iets, wat kortsluiting zou kunnen veroorzaken. In een der kisten vond hij een stuk gegalvaniseerd IJzerdraad. Hij maakte een verbinding met den blootlig- genden hoofdkabel en boog het eind van het iizerdraad zoo, dat het over een gas- ny'D kwam te hangen, die boven hun hoofd liep. „Nu zijn we klaar", fluisterde hy. „Elec- triciteit heeft de eigenschap, den kortsten weg naar de aarde te nemen. Als het licht hier uitgaat, zullen de anderen lichten ook uitgaan. Loop het tranie op en schuif voor zichtig den grendel weg". Zij deed het en wachtte op zijn verdere aanwijzingen. „Als wij uitbreken, volg my dan op de hielen. Als er een worsteling ontstaat, wacht dan niet, maar kruip door het raam in de bibliotheek, dan zal ik in den tuin weer bii u komen. Alles hangt van het licht af'. „Ik ben klaar". Hij maakte kortsluiting en oogenblikke- lijk werd het donker. In een seconde was hij het trapje op. Een hevige trap met zijn laars, gevolgd door het geheele gewicht van zyn lichaam, bracht hen buiten de deur. Er klonk een luide kreet, een geloop van menschen, gevolgd door gebons. „Licht vlug!" Het was Phenuits schorre stem. Zij wist, dat Kennedy in groot gevaar verkeerde, want een hevig gevecht werd in de nauwe ruimte geleverd, maar hy had haar duide lijk gezegd, wat zy moest doen, en zij oor deelde het het beste, er naar te handelen. Langs den muur tastend, slaagde zij er in, de hal te bereiken en daarna de biblio theek. Zij vond het venster, stiet het open en stapte naar buiten in den maneschijn. Vlug voortrennend liep zij den tuin door en vond een schuilplaats in een boschje rhododendrons. HOOFDSTUK IX. Een aanzoek. Met wild kloppend hart hield Maxine 't in het donker gezette huis in het oog. Minuten verliepen minuten, die uren leken, en niemand kwam naar buiten. Haar vrees begon grooter te worden. Het zag er naar uit, of Kennedy te luchthartig was geweest. I r waren er minstens vier tegen een. en Phenuit was slim voor twaalf. Plotseling hoorde zij -gerinkel van glas. en toen een revolverschot. Verscheidene gedaanten verschenen, maar er trok een wolk voor de maan en zy verloor hen uit het oog Zij bedacht, dat zy veel te dicht by het huis was, om veilig te zijn, kroop uit de struiken en liep den tuin ver e gt Uit de richting van het huis hoorde zy geluid van snelle voetstappen. uJH Toen zy een groepje dennen berei 1 bleef zij staan om op adem te kome was het huis geheel uit haar gezicht, vroeg zich af of Kennedy haar zou nen vinden, als hy veilig weg zou Eenige minuten bleef het overal d toen kwam plotseling de maan voorschijn en overgoot haar niet Maar wat haar doodelyk verschrik kreet deed slaken, was het zien r g! nuit, die nog geen tien meter van tt stond. Zij wendde zich om en vluch ..Blijf staan! Die uitroep had tot gevolg, dat nog sneller voortspoedde. Vlug als e hert rende zij door het schaduwru Eens wendde zij het hoofd om en z nuit heel dicht by. De oude schri terug Onder het voortrennen riep „na uit nedv's naam schreeuwde hem raCh< Plotseling werd zy tot staan fflgter door een gapende afgrond, ,vv® rjCh* van haar af. Voordat zii een 31 1 be ting in kon slaan, had Phenuit ^-eep reikt. Zyn lange arm schoot ui een haar bij den schouder. Zij voc wanhopige, maar tevergeefs. mt „Verdraaid!" mompelde hij. - bek*"' ervan, omdat ik je zoo welwiUenu deld heb". ,u ,.U u doet me pijn!" Tief ais je - - „Ik zal je nog meer pijn doen, zich (Wordt ver*0 Igd)-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 6