DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. AVRA De Japansche politiekt.o.v. China. Maandag 20 December 1937 De algemeene toestand. Nog één kans voor Tsjang Kai-sjek. Chineesche regeering gedegradeerd Ludendorff overleden. Zijn militaire loopbaan. 139e Jaargang De verwondingen van Prins Bernhard vrijwel genezen. De toestand in Spanje Pegeeringstroepen voor de poorten van Teruel. Verrassend offensief. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek* en Handelsdruk kerij v hHERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telei 3320, redactie 3330. No. 298 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Alkmaar, 20 December. In Japan schijnt het fascisme meer en meer veld te winnen. Eenige dagen gele den hadden Mitsoeroe Tojama, prins Itsjio en admiraal Jamamoto reeds onrust ge wekt door hun onverwacht manifest, waarin de liquidatie van de bestaande po litieke partijen geëischt werd, waarvoor dan een algemeene nationale partij in de plaats zou moeten komen. Dit plan afkomstig dus van vooraan staande militairen begint nu al door te werken. Josjikawa, lid van den gemeenteraad van Tokio en lid van het hoofdbestuur van de sociale massapartij (welke in het par lement 36 leden telt) heeft een verklaring afgelegd, waarin hij op onverwijlde ont binding van de sociale massapartij aan dringt. Hij wees erop, dat de beweging van het proletariaat in Japan erin geslaagd is alle bestaande politieke partijen en ook de militaire autoriteiten en de bureaucratie ertoe te brengen aan te dringen op een hervorming van het kapitalistische stelsel. Echter is de sociale massapartij nalatig gebleven in het formuleeren van een pro gramma, volgens hetwelk het Japansche volk had moeten handelen inzake de vroe gere moeilijkheden in Mantsjoerije en het huidige Chineesch-Japansche conflict. Die nalatigheid was het gevolg geweest van verschil van inzicht in den boezem der partij zelf, inzake de fundamenteele be grippen over de Japansche natie en den Japanschen staat. Het feit, dat de massa partij bij zoo belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis van het Japansche volk geen concreet programma heeft opgesteld, beteekent, dat zij als politieke partij zelf moord heeft gepleegd. Ook wijst Josjikawa op het zelfzuchtige opportunisme, door sommige leiders van de sociale massapartij ten toon gespreid. Hij eischt dus onverwijl de liquidatie van de partij en de organi satie van een nationale partij. Aan het slot van zijn verklaring betoogt hij: „Er is een groote wijziging gekomen over Azië, terwijl de geheele wereld op den drempel van zoo'n wijziging staat, waarbij Japan het initiatief zal nemen". Josjikawa heeft nu een bond gesticht voor de ontbinding van de sociale massapartij en sommeert den voorzitter van die partij haar te ontbinden. Nu de Japanners reeds zegevierend me- dedeelingen doen over hun plannen in Noord-China, daarbij steeds weer verze kerend, dat zij een open deur politiek in China zullen volgen en aan de positie van andere landen geen afbreuk zullen doen, is het niet ondienstig even stil te staan bij de ervaringen, welke men in Mantsjoekwo heeft opgedaan. Want ook daar gaf men steeds dezelfde verzekeringen. Maar over de resultaten ontleenen wij een en ander aan het laatste nummer van Far Eastern Survey, het tijdschrift van het Ameri- kaansche Institute of Pacific relations. Weliswaar overwogen de Japansche be langen ook reeds van 1931 in Mantsjoerije. In 1930 kwam van de buitenlandsche in- vesteeringen reeds 70 pet. op rekening van Japan. Nadat de Japanners zich echter in dit gebied hadden genesteld, veranderde de verhouding. Het buitenlandsche kapi taal, dat in vroegere jaren naar dit gebied was toegestroomd, ving den weg terug aan. De buitenlandsche handel, de ondernemin gen en het daarin gestoken kapitaal wer den aanzienlijk verminderd. Op een of twee onbelangrijke uitzonderingen na, deelde het niet in de ontwikkelingshausse en Japan heeft een practisch monopolie in de ontwikkeling van Mantsjoerije. Toch is het systeem van de open deur, dat de nieuwe regeering van Montsjoekwo in Maart 1932 beloofde, formeel in stand gebleven. Slechts in één geval zou er reden tot protest geweest zijn. Nochtans zagen de buitenlandsche ondernemingen geen mogelijkheden meer. De oorzaak moet ge zocht worden, dat alle overheidsonderne- mingen of door de overheid gecontroleer de ondernemingen zich tot de Japansche bronnen wenden, welk streven door de instelling van officieele monopolies werd versterkt. Slechts zij, die gelijk Ford en International Harvester de distributie van hun producten in handen van Japansche agenten stelden, konden hun afzetgebie den behouden. In de oriënteering van een buitenland- schen handel is dit duidelijk merkbaar. Leverde Japan in 1929 42 pet. van den in voer, in de jaren 1934'36 gemiddeld 74 pet. Het aandeel van Europa en de Ver- eenigde S'aten in dezen handel ging niet alleen relatief, maar ook absoluut achter uit. Verschillende handelsmissies, die ge hoor gaven aan den Japanschen oproep om dt .lneming aan de ontsluiting van Mants joekwo, zijn wel welwillend ontvangen, maar konden geen investeeringsmogelijk- heden op aanvaardbare voorwaarden vin den. Alleen de Duitschers hebben eenig resultaat behaald in een handels- en be- De Japansche premier Konoji heeft de Japansche regeering meegedeeld, dat het land een nieuwe politiek t. o. v. China zal toepassen. Japan wil n.L Tsjeng-kai-Sjek nog één kans geven: de Chineesche generaal moet zijn anti-Japansche politiek herzien en daardoor een staking der vijande lijkheden mogelijk maken! De Japansche regeering zou besloten hebben, voort te gaan met de bestraffing der Chineesche nationale regeering, als deze haar houding t. o. v. Japan niet wij zigt. De nationale regeering in China, al dus het Japansche blad „Asahi Sjimboen", is thans verlaagd tot een plaatselijke mi litaire organisatie, aangezien zij vier groote steden, Peking, Tientsin, Spanghai en Nanking, heeft moeten prijsgeven. De Japansche regeering zal dus, ver volgt de „Asahi", de resultaten van den oorlog consolideeren en uitbreiden, zonder de bestraffing door militaire operaties te staken, indien althans de nationale regee ring zich niet overgeeft, of bewijst oprecht van plan te zijn haar houding te herzien. Tokio zal opzettelijk het bestaan der nationale regeering ignoreeren, doch geen haast maken met een de jure opzegging der erkenning, in de hoop, dat de voorloo- pige regeering in Noord-China zich gun stig zal ontwikkelen: de nieuwe autoritei ten te Peking zullen politiek en economisch worden gesteund. Ten einde zich te kunnen verzetten tegen een voortgezet verzet der nationale regeering overweegt de Japansche regee ring een algemeene mobilisatie van de nationale en financieele hulpbronnen enz., die op oorlogsvoet zullen worden gebracht. De Japansche regeering zal zich ook zorgvuldig bezighouden met de interna tionale betrekkingen, in verband met den val van Nanking. De tegenover Engeland, Amerika en de Sovjet-Unie aan te nemen diplomatieke houding is eveneens bespro ken. Over hetgeen te Sjanghai en Nanking zal geschieden is nog geen besluit geno men, aangezien men eerst het oordeel der Japansche autoriteiten aldaar wil verne men. Zoo noodig zal het kabinet einde van dit jaar opnieuw den toestand in China uitvoerig bespreken. Hoe het oordeel van de plaatselijke autoriteiten is, blijkt reeds thans duidelijk uit de verklaring van den Japanschen opperbevelhebber generaal Matsoei. Na te hebben gezegd, dat de operaties reeds worden voortgezet in de richting van de provincie Tsjekiang en Anhwei en in Noord-Kiangsoe, verklaart de generaal, dat de Japansche troepen zeer vermoeid zyn door de gedurende vier maanden on afgebroken voortgezette militaire opera ties. Daarom moeten sommige legerafdee- lingen rusten en gereorganiseerd worden. De troepen houden zich thans bezig met de pacificatie van het bezette gebied en de voorbereiding der nieuwe operaties, waar van de omvang zal afhangen van de houding van Tsjiang-kai-Sjek en zijn regeering. Ik meen, aldus Matsoei, dat de Chinee sche troepen en de bevolking van Kiangsoe (in welke provincie Sjanghai en Nanking zijn gelegen), leering hebben getrokken uit de jongste gevechten en verwacht, dat de nationale regeering thans haar houding zal wijzigen. Ik betreur de geweldige verliezen der Chineesche troepen en burgers bij deze expeditie. Daarom hoop ik, dat spoedig de dag za' komen, dat de nationale regeering een andere houding aanneemt en dat de Chinesche troepen en burgers inzien, dat Japan op zijn legers kan rekenen. Wijzigt de nationale regeering haar houding niet, dan zullen de keizerlijke legers verder oprukken, tot zij zich over- talingsovereenkomst, waaraan ook Japan deel nam. Aan het slot van het artikel maakt de schrijver eenige opmerkingen over Noord- China, waar de buitenlandsche belangen grooter zijn dan zij in 1931 in Mantsjoerije waren. Ondanks de verzekeringen van de handhaving van een open-deur-politiek voorziet hij hier een soortgelijk verloop. Hij voorziet een Japansche monopolisti sche ontwikkeling met behulp van over- heids- of semi-overheids-ondernemingen, dit in tegenstelling met de Chineesche regeering, die aan de deelneming van bui- tenlandsch kapitaal steeds een ruime plaats op goede voorwaarden heeft ge boden. geeft, al zal dit worden betreurd. Daar het steeds kouder wordt en het einde van het jaar nadert, ben ik geneigd beiden partijen tijd te geven. De Chinee sche soldaten en burgers kunnen dan hun standpunt herzien, de keizerlijke troepen kunnen gereorganiseerd en beter uitgerust worden." Matsoei zegt dan verder, dat in een specialen dienst behalve de Japansche ook de Chineesche gevallenen zijn. herdacht. Toch geen einde op komst? Te oorcteelen naar de berichten uit Japansche bron schijnt er echter op het oogenblik weinig kans te zijn, dat Tsanjg Kai Sjek de wapens zal neer leggen. Naar Domei uit Hankau ver neemt, is aldaar door de Chineesche leiders een zeer belangrijke conferen tie gehouden ter behandeling van voorstellen van den Chineeschen mi nister van buitenlandsche zaken Wang Sjingwei om vredesonderhandelingen met Tokio aan te knoopen. Wang heeft, aldus Domei, de volgende overwegingen uiteengezet: le. Voortgezet Verzet is onder de tegenwoordige omstan digheden onmogelijk. 2e. China en de Kwomintang kunnen slechts door onmid dellijke onderhandelingen gered worden. Tsjang Kai Sjek kon zich hiermede niet vereenigen,, omdat hij meent, dat capitula tie het land zal rufneeren. Mochten weer vredesvoorstellen worden gedaan, dan. zal Tsjang Kai Sjek, naar hij verklaarde, niet meer de hoogste verantwoordelijkheid kunnen dragen. De maarschalk schijnt vooral bevreesd te zijn, dat er een scheuring komt in het anti-Japansche front. In de Kwomintang groeit de veredesstrooming, doch de regee ring wordt nog steeds beheerscht door de extremisten, zooals generaal Tsjing Wa Kwei en Pai Tsjoengsji. Laatstgenoemde is benoemd tot opperbevelhebber van Kwangsji en zal den luchtafweer van Can- ton organiseeren. In Tokio wordt dit besluit van Tsjang Kai Sjek, naar Havas verneemt, betreurd. De pers ziet er den invloed van de Sovjet- Unie, die haar gezant Orelski naar Hankau heeft gezonden. Volgens de „Jomioeri" komen de besluiten der conferentie te Hankau neer op een „ijzeren bondgenoot schap" tusschen de Sovjet-Unie, Buiten- Mongolië en China. De Sovjet-Unie heeft, aldus het blad, China voor een milliard joeans oorlogsmaterieel geleverd, w.o. duizend vliegtuigen. Ernstige toestand te Tsingtao. Naar uit goede bron wordt vernomen, is de toestand te Tsingtao hoogst ernstig, en zouden verscheidene Japansche fabrieken in deze havenstad in brand zijn gestoken. De branden zouden voor een bedrag van 200 millioen yen schade hebben aangericht. De acht tex delf abrieken hadden 416.000 getouwen. In deze fabrieken zijn in het geheel 24.000 arbeiders te werk gesteld, die tegen den oorlog zijn. Men vreest, dat de Japanneezen 'n aanval op deze stad zullen ondernemen om het incident te wreken. Intusschen zijn twee Amerikaansche oorlogsbodems met spoed op weg naar Tsingtau om zich daar te voegen bij een Britschen kruiser en een Amerikaansche kanonneerboot. Uit betrouwbare bron wordt gemeld, dat de Japansche vloot Tsingtao heeft ge blokkeerd. Hedenochtend is generaal Ludendorff, wiens gezondheidstoestand, zooals reeds gemeld, achteruit was gegaan, over- leden in den leeftijd van 72 jaar. De mededeeling van de behandelende geneesheeren inzake den dood van generaal Ludendorff luidt als volgt: Hedenochtend 8.20 uur is de veldheer generaal Ludendorff pijnloos en kalm overleden. Tot het laatste oogenblik bleef hij bij bewustzijn. Door de lange ziekte was de weerstandskracht van den zieke nog slechts gering en was het niet mogelijk het snelle verval van krachten te stuiten. Friedrich Wilhelm Erich Ludendorff werd op 9 April 1865 op het landgoed Pruszennia in Posen geboren als zoon van een rit meester. Reeds op twaalfjarigen leeftijd kwam hij op de cadettenschool te Pioen. In April 1882 legde hij den eed als luitenant af en al spoedig viel de aandacht op hem. Nadat hij tot eerste luitenant was bevor derd, werd hij op de hoogere krijgsschool gedetacheerd en na een studiereis naar Rus land te hebben gemaakt, werd hij in 1895 kapitein van den grooten generalen staf. Hier trok hij spoedig de aandacht van den chef, graaf von Schlieffen. Generaal Ludendorff Zijn werkzaamheid in den staf werd kor ten tijd onderbroken voor het oefenen van een commando en door het optreden als leeraar in taktiek en oorlogsgeschiedenis aan de hoogere krijsschool. In 1908 werd hij als luitenant-kolonel chef van de afdeeling „Opmarsch" van den groo ten generalen staf. Herhaaldelijk spoorde hij aan tot versterking van het leger. Een jaar voor het uitbreken van den grooten oorlog werd hij benoemd tot commandant van het regiment fuseliers no. 39, dat te Düsseldorf in garnizoen lag en bij het uit breken van den oorlog werd hij bevorderd tot generaal-majoor en bevelhebber van de 65ste infanterie-brigade te Straatsburg. Korten tijd later werd hij generaal-kwar- tiermeester van het tweede legercorps. Bij de verovering van Luik drong hij als eerste, slechts vergezeld van zijn adjudant, de Citadel binnen. Voor deze daad werd hem de onderscheiding „Pour Le Merite" verleend. Op 22 Augustus 1914 werd Ludendorff r.aar het Oostfront gezonden, waar hij te zamen met Hindenburg, als chef van den staf van het achtste leger en later van het negende leger, deel nam aan den slag van Tannenberg. Op 29 Augustus 1916 werd hij benoemd tot generaal der infanterie en eerste gene- raal-kwartiermeester. Meer dan drie jaar droeg hij tezamen met maarschalk von Hin denburg als opperste legerleiding de ver antwoordelijkheid voor het tot stand bren gen van de militaire operaties. In begin 1918 zag Ludendorff nog slechts één weg om een dragelijken vrede tot stand te brengen, n.1. een groote militaire over winning. Hij zette derhalve het groote of fensief van 1918 in. Dit offensief werd ten slotte niet voldoende gesteund door de Duitsche regeering en Ludendorff kwam tot de slotsom, dat hem niets anders overbleef dan vol te houden tot de diplomatie erin zou zijn geslaagd een vrede tot stand te brengen, of met eere te vallen. Op 26 October viel het kabinet van prins Max van Baden, de bondgenooten stortten achtereenvolgens ineen en dit, gepaard aan de moeilijkheden in het binnenland maak ten onmogelijk den strijd vol te houden. Toen de wapenstilstand gesloten was, ver liet Ludendorff zijn vaderland en vluchtte naar Zweden. In het voorjaar van 1919 keerde hij terug om met zijn vroegeren chef van den staf Bauer het brandpunt te worden van alle reactionnaire samenzweringen. Hoewel hij op den achtergrond bleef, organiseerde hij toch Bauer de Kapp-Putsch in 1920. In 1923 nam hij op 9 November deel aan de Putsch te München, welke door Adolf Hitier was georganiseerd. Tezamen met Hitier werd h(j gearresteerd, doch korten tijd later werd hij vrijgelaten en in 1924 trad hij als lid van de nationaal socialistische partij in den Rijksdag. In 1925 stelde hij zich can- didaat voor het presidentschap van het Rijk, doch hij behaalde slechts 1 procent van het aantal uitgebrachte stemmen, na dien trok hij zich meer uit het politieke leven terug. Hij bleef evenwel een actief propagandist van het nieuw heidendom. Ludendorff heeft verscheidene boeken geschreven, o.a. „Mijn krijgsherinneringen", „Oorlogvoeren en politiek" en „De totale oorlog", dit laatste werk schreef hij in 1935. Verder had hij een groot aandeel in de redactie van het maandblad „Am heiligen Quell Deutscher Kraft", het orgaan van de nieuwe heidensche beweging. MmJk Vn ft f 3 A-ANTIVRIES ANTIROEST Vraagt Uw garagehouder f 3.50 per 5 liter bus De geneesheeren van den prins gaven hedenmiddag het volgende communiqué: Omtrent de gevolgen van het on geval, dat Z.K.H. Prins Bernhard den 29en November j.L heeft ge- j troffen, kunnen wij het volgende mededeelen: le. De verwonding van de sche- delbekleedselen is genezen. 2e. De hersenschudding heeft een normaal verloop; verschijnselen van schedelbreuk hebben zich niet voorgedaan; chirurgisch in grijpen is op geen enkel tijdstip in overweging genomen. 3e. Tengevolge van den stoot in de streek van den linker-boven oogkasrand is een bewegingsbeper- king van een der oogspieren ver oorzaakt; deze functie-stoornis is thans geweken. 4e. De psychische toestand van Z.K.H. is van den beginne af aan voortreffelijk geweest. (w.g.) C. L. DE JONGH. (w.g.) C. KNAPPER. (w.g.) C. T. VAN VALKENBURG. Het Spaansche ministerie van defen sie deelt mede, dat de regeeringstroepen Zaterdagmiddag Muelda de Teruel, een zeer belangrijke stelling ter verdedi ging van Teruel, hebben genomen, waardoor het vijandelijke front bij de stad moet ineenstorten. In den loop van den avond heeft de com mandant der regeeringstroepen den inwo ners der stad doen weten, dat hij opdracht had gekregen, de ontruiming van Teruel te vergemakkelijken. Die ontruiming zou Zondagmorgen tusschen zeven en negen uur moeten geschieden. De bewoners zou den de stad moeten verlaten in groepen van 25, met de witte vlag. Leven en vrijheid van degenen, die vóór negen uur vertrok ken zouden zijn, langs den weg naar Sagunto, zouden gewaarborgd worden, zon der onderscheid van leeftijd of geslacht. Hetzelfde zou gelden voor de verdedigers, die vóór dien tijd de wapenen zouden heb ben neergelegd. Zij, die vóór negen uur niet vertrokken zijn, zouden als combattan ten worden beschouwd. De vertegenwoordiger van Havas te Madrid meldt, dat het republikeinsche o' fensief aan het front van Teruel het eers is, waarin een methodieke voorbereidir door den generalen staf te zien is. De troe pen rukten op van een punt van 15 kilometer van de stad, namen in vier dagen een tientr dorpen en talrijke strategische stellinge- maakten meer dan 400 gevangenen en slui ten de stad thans geheel in. Alle verbindingswegen met Saragossa zijn afgesloten. Een gebied van meer dan 500 vierkante kilometers is veroverd. De troepen van Franco, die verrast waren door de snelheid van het offensief, trachtten zicii te herstellen, doch hun felle tegenaanvallen konden niet verhinderen, dat de regeerings troepen gistermiddag voor de poorten der stad verschenen. Zoodra de respijttermijn die de bevolking voor de ontruiming ge laten is, zal zijn afgeloopen, zal de aanval op de stad beginnen. Controle op muziek in Duitschland. - Alle buitenlandsche muziek zal voortaan in Duitschland worden voorgelegd aan de rijksmuziekkamer. De president dezer Ka- ver verklaart in hèt decreet, dat hij te dezer zake heeft uitgevaardigd, dat deze maat regel ten doel heeft den schadelijken in vloed die door ongewenschte muziek op het Duitsche volk wordt uitgeoefend, te bestrij den. De Duitsche kerkstrijd. - Ongeveer 110 predikanten der belijdeniskerk worden thans nog in Duitschland vastgehouden. De geruchten, welke onlangs in omloop waren, dat met Kerstmis amnestie zou worden ver leend, hebben tot nog toe geen bevestiging gekregen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 1