Ofdrie?!!
30 jaar Alcmariaan!
Debet ofcredit?
Twee jubileq!
VAN EEN OUDE REDE.
ZET HET WERK VOORT!
OERDE BLAD
onder ik ook mij zelf rekende zich op
de vrije middagen en Zondagen oefende
in het edele voetbalspel.
Het voetbalspel werd toen veel ruwer
gespeeld dan thans, de theorie van het
technisch samenspel was wel niet geheel
onbekend, maar de praktijk was meer
ingesteld op persoonlijke vlugheid en
kracht, waarbij de kunst van tekkelen,
d. w. z. den tegenstander door een goed-
geplaatsten schouderstoot tegen de vlakte
te werken, een zeer voorname plaats in-
nam.
Vader en moeder vonden het dan ook
een gevaarlijk, leelijk, ruw spel en gaven
maar amper hun toestemming tot mede-
spelen.
Toen het mij gelukte vader te overreden
zoo nu en dan eems te komen kijken, duur-
de het niet lang of in plaats van tegen
stander werd hij een warm voorstander,
die echt met het spel medeleefde.
Zoo herinner ik mij, dat wij bij een
match samen langs het lijntje stonden
tribunes waren er toen nog niet, slechts
een langs de kanten gespannen touw gaf
de plaats aan tot waar het publiek mocht
staan Ber Schouten had den bal en
werd door een tegenstander aangevallen.
Mijn vader stond vol vuur, of van emotie
of van de koude dat weet ik niet te
trappelen en schreeuwde op eens uit voile
borst: „Pas op Ber, achter je, hallo geef
hem een opdonder!" Ber wendde zich om
en voldeed trouw aan het gegeven bevel.
Een tweede greep in de schatkamer en
daar had ik waarachtig de groote Jan
Plezier te pakken, die nog dateert uit den
tijd dat Alcmaria Victrix nog niet geboren
was en de trein AlkmaarHoom nog niet
bestond. Maar koning voetbal leefde reeds
in Alkmaar en werd ook in Hoorn gehul-
digd door de daar ter stede gevestigde
voetbalclub „Sport."
Het jeugdige initiatief reikte verder dan
de stadsgrenzen en eens in het jaar trok
Alkmaar er op uit om zijn krachten te
meten met Hoorn, dat ook jaarlijks een
tegenbezoek aan Alkmaar bracht.
Onder aanvoering van Doppel Krijns
Doppel bijgenaamd wegens zijn kostelijk
rond bolhoedje dat hem nimmer verliet
die zelf niet voetbalde, maar steeds als
supporter mede trok, werd de reis onder-
nomen.
's Morgens vroeg was het aantreden op
de Steenenbrug. Hier werd bezit genomen
van de Jan Plezier, bespannen met 4 paar-
den. Onder gejoel en gejuich knalde de
koetsier met zijn lange zweep en daar ging
het onder luidruchtig gezang over Ursem,
waar even gepleisterd werd, naar de Witte
Engel in Hoorn.
Hier werd uitgespannen, koffie gedron-
ken, en daarna gezamenlijk opgetrokken
naar het veld, waar de verkleumde lede-
maten werden los getrapt, want zoo'n tocht
in een open Jan Plezier in den winter
maakte je koud en stijf.
Na de match, die uitsluitend werd bijge-
woond door Pa's en Ma's, vrienden, vrien-
dinnetjes en enkele enthousiastelingen
(entree's werden toen nog niet geheven),
werd in groote vreugde, als gewonnen was,
of met de beste voornemens voor een
spoedige revanche, indien de tegenpartij
de palm der overwinning had weggedra-
gen, het diner in de Witte Engel genoten
en omstreeks 7 uur de terugtocht aan-
vaard.
Moe van de inspanning, loom van de
buitenlucht en het genoten diner, duurde
het niet lang of de meesten vielen in slaap
de zeiltjes waren nu gesloten hetgeen
niet weg nam dat alien zonder uitzonde-
ring, door en door verkleumd, 's avonds
laat thuis kwamen, maar ondanks dat, toch
vol enthousiasme over den geslaagden
wedstrijd en volbrachter tocht.
Een derde greep in de schatkamer
Maar neen ik zou te veel plaatsruimte
vragen ook anderen zullen uit hun
schatkamer van herinneringen wel een en
ander willen mededeelen, dus zal ik mij
matigen.
Maar ik wil niet eindigen zonder mijn
gelukwensch te hebben gebracht aan de
jubileerer.de vereeniging.
Veertig jaar geleden schaarden wij ons
cnder het puikje der voetballers, thans zijn
wij oud geworden, althans te oud om nog
daadwerkelijk het voetbalspel te beoefe-
nen. Maar onze geest is jong gebleven en
al kunnen wij dan niet zelf meer achter
het leer aanjagen, toch blijven wij mede
leven met de competities en speciaal met
de verrichtingen van onze club Alcmaria
Victrix.
Wij zijn oud geworden en lichamelijk er
op achter uitgegaan, maar gij, jeugdige
jubilaresse van 40 jaar, zijt steeds in
kracht blijven toenemen.
Voor ons is op 40-jarigen leeftijd de
voetbalperiode afgesloten, voor U, Alc
maria Victrix bestaat geen ouderdom.
Steeds vernieuwt gij U zelf, gedragen
door het enthousiasme en de krachten van
de jeugd en ik hoop van harte, dat die
krachten steeds zullen toenemen, zoodat
gij, nu en in de toekomst, uw tegenstan-
ders steeds met eere uw blazoera kunt
toonen en hun toeroepen „Alcmaria
Victrix".
F. GOUVERNE.
v V
Natuurlijk vol-
doe ik gaame
aan/ Uw verzoek
om ter gelegen-
heid van de her-
demking van het
40-jarig bestaan
van Alcmaria-
Victrix iets over
de jubilaresse te
schrijven, want
waar het hart
vol van is, daar
loopt de mond
van over.
't Behoort tot
mijn vereeni-
gingsplichten om ook op andere plaatsen
over Alcmaria's geschiedenis het een en
ander mede te deelen. Dan dien ik natuur
lijk de algemeene lijnen in het oog te
houden en het persoonlijke zoo veel moge
lijk te elimineeren. Thans vraagt U mij
persoonlijk en ik mag wellicht de vrijheid
nemen van mijn eigen beleven.issen in
Alcmaria iets te vertellen, voor zoover die
m. i. met Alcmaria's ontwikkelingsgang in
verband staan, zonder al te onbescheiden
te zijn.
Toen in 1908 het N. V. B. bestuur besloot
Alcmaria Victrix bij keuze naar de 2e
klasse te doen promoveeren, stond Alcma
ria er niet bijster goed voor. Wel was het
le elftal vrij sterk, maar de aanvulling
ontbrak. Naast de grootere club had zich
een jongensclubje ontwikkeld, dat de na-
tuurlijke toevoer opslorpte. Dat jongens
clubje A. V. V., waarvan ook ik deel uit-
maakte, bestond reeds 5 jaar, speelde in
den N. H. V. B. en behaalde aardige spor-
tieve resultaten. Zoo klopte het b.v. Alc
maria II eens met 162. Te begrijpen was
het dus, dat Alcmaria's leiding te samen
met eenige oudere supporters op middelen
zon, die jongensclub te annexeeren.
Op zekeren avond in September 1908
werden wij, die het bestuur vormden,
George Ccale, Jan' de Wit, Willem de Lange
(uit de Harmonie) en ondergeteekende,
plotseling ter vergadering geroepen in het
vroegere cafe Lievendag op de Nieuwe-
sloot, waar wij het volledige Alcmaria-
bestuur onder leiding van Jur Hoek, ge-
assisteerd, voor zoover ik mij herinner,
door de heeren A. J. Stikkel Sr., J. J. Swets
en Delachaux, den bekenden H. B. S.
leeraar, op ons vonden wachten.
De heer Stikkel voerde het woord en
wees hij ons in' gloedvolle woorden op
de groote voordeelen, die het jeugdige
A. V. V. wachtten, zoo dit tot samensmel-
ting besloot. Tribunes, die amphitheaters-
gewijze het terrein zouden omringen,
speelden er een rol in. Maar wij, eigen-
wijze jongens, bleven taai. Wij voelden
niet veel voor overrompelingstactiek en
hadden bezwaren. Nadat wij ons deftig
hadden teruggetrokkem om vrijelijk het
voorstel te kunnen overwegen, stelden wij
onze eischen. Verandering van den naam
in Vereenigde Voetb. Vereeniging Alcmaria
Victrix, volledig stemrecht voor alle A.
V. V.-ers boven 14 jaar, en beginnen met
schoone lei. (Wij hadden wat geld, waar
van we een gezelligen avond hebben geno
men, en Alcmaria had wat schuld).
Alcmaria accepteerde en heeft er naar i
ik meen nooit spijt over behoeven te heb
ben. Een paar van onze beste spelers
kwamen onmiddellijk in het eerste, zooals
Max Wielage en Ch. de Frenne. Verschil-
lende anderen, waaronder ook onderg -
teekende, werden daarin een of twee jaar
later opgesteld.
Al waren in den beginne de resultaten
niet schitterend, o.a. een 110 nederlaag
tegen V. O. C., het eindresultaat was be-
vredigend. Daarna ging het crescendo.
Mijn eersten wedstrijd voor het eerste
speelde ik in 1909 tegen U. S. C. te Rotter
dam onder leiding van Piet ter Spill, den
besten aanvoerder, dien we ooit gehad
hebben. Wij jongeren zagen tegen hem op
en volgden onvoorwaardelijk zijn wenken.
De successen in de volgende seizoenen
waren m. i. ook het gevolg van de daar-
door ontstane eenheid in het elftal, want
dat had nog al wat zwakke plekken. Ook
werd er m. i. vroeger minder geeischt van
de lichamelijke gesteldheid, al hadden wij
door veel oefenen wel een grout uithou-
dingsvermogen gekregen. Direct na school-
tyd zaten we op de fietson en renden naar
't veld. Woensdags- en Zaterdagsmiddags
waren we om voor half twee present en
trapten minstens tot 5 uur door. Mede
hierdoor waren wij geheel op elkaar in-
gespeeld. Over deze periode wil ik echter
maar niet meer vertellen, omdat ik ver-
moed, dat anderen dat wel zullen doen,
hoewel ze voor mij heel veel prettige
jeugdherinneringera bevat, reminicenties
uit den tijd der zorgloosheid. Persoonlijke
aangelegenheden en studieredenen dwon-
gen mij eenigen tijd de voetbalzaken te
laten rusten. Evenwel toen in 1913 'n alge
meene uittocht der ouderen begon, nam ik
weer enkele functies op mij. In 1914 ston
den wij voor een moeilijke taak. Veel pro-
minenten waren vertrokken en de achter-
blijvenden waren vrij onervaren. Toen
bleek eerst recht de uitwerking van de
bloedtransfusie in 1908. Zij, die in deze
moeilijke dagen het roer overnamen,
stamden bijna alien uit A. V. V.
Scale, in 1913 voorzitter geworden, be-
proefde alle middelen om de zaken in het
rechte spoor te houden. Plotseling brak in
1914 de ontzettende wereldbrand uit, die
geheel het maatschappelijke, maar ook het
sportieve leven desorganiseerde. Ge-
lukkig trof het N. V. B. bestuur doeltref-
fende maatregelen en stelde geografisch
samenigestelde noodcompetities in. En
wonderlijk genoeg werd het voor ons een
goed seizoen. Zelfs het kampioenschap
werd behaald en nog levendig staat mij
voor den geest de boottocht naar Wor-
merveer en de huldiging onzer spelers na
afloop van den wedstrijd!
De volgende jaren werden moeilijker,
maar in/ het bestuur kregen we in den
loop van 1915 den steun van Martin Olie,
met wien ik lange jaren heb mogen samen-
werken en wiens werkkracht ik heb leeren
waardeeren. Het sportieve resultaat vooral
in het seizoen 1916/17 was bedroevend. De
eerste wedstrijd tegen A. F. C. werd gelijk
gespeeld, en de rest verloren. Bovendien
betreurden we het overlijden van onzen
secretaris Dirk Kossen.
Toch bleef de geest vaardig.
Ira die dagen droeg ik het gecombineerde
baantje van 2en voorzitter en secretaris wat
werkelijk, daar voorzitter Scale in Haarlem
woonde, geen sinecure was. Maar door den
goeden geest in bestuur en elftallen ge
dragen, zagen wij tegen werk niet op. Ora-
afgebroken werd gewerkt aan den op-
bouw, hoewel dat in de oorlogsjaren niet
gemakkelijk viel. Heel wat conferences
met compagniescommandanten waren noo-
dig om spelers vrij van wacht te krygen,
en zelfs uit de provoost. Steun ontviragen
we van verschillende militaire spelers, die
hier gedetacheerd karen, o.a. Goossens,
van den Kamp en luitenant van Steyn.
Zoo scharrelden we den moilisatietyd, zoo
rijk aan herinneringen, door, en herdach
ten in 1918 feestelijk, maar op zeer be-
scheiden wijze het 20-jarig bestaan.
Ook de bekerwedstrijden waren in eere
hersteld, waarvoor met de bekercommissie,
bestaande uit de heeren de Boer, Endel en
van Gulik, menige conference werd ge-
houden. Bestuursleden, o.a. Scale, de Wit,
de Lous, Ch. Blok, Ch. de Frenne, Jan
Ernste gingen, anderen zooals C. A. Witte,
K. Bos, K. v. d. Pol, J. H. de Haas, H.
Reitsma namen hun plaatsen in, maar im-
mer bleef de onderlinge verhouding van
den meest prettigen aard. Vanaf Sept.
1919 was ik uitverkoren ook formeel den
voorzittershamer te hanteeren, maar kon
het secretariaat overdragen aan Ch. Blok.
Nog enkele moeilijke seizoenen doorwor-
stelden we, w.o. dat van 1920/21 in eigen-
aardige omstandigheden. We eindigden
namelijk als no. 3 van onderen, maar
moesten evengoed met twee lotgenooten
uit andere afdeelingen, nl. D. H. C. uit
Delft en D. O. S. uit Utrecht, kampen om
2 plaatsen in de 2e klasse. Den eersten
wedstrijd te Utrecht wonnen we met 40,
onder leiding van scheidsrechter Boekman.
Thuis klopten we D. H. C. met 20, zoo
dat we ook dat gevaar voorbij gingen. Na
dien kwam de vereeniging weer tot bloei.
Het aantal elftallen breidde zich gestadig
uit, en de successen waren evenredig.
Spelers als Reitsma, Jo Bos, Mulders,
Elfring, Schuit, Arie Nol, Gerrit Hartland,
Porssius, P. D. Roozendaal speelden op
voile kracht en menigmaal klopten we
aan de kampioensdeur, die helaas niet
werd geopend, ondanks de vele en goede
zorgen van diverse kundige trainers als
Mac Cleery, Bollington, Julian en Magner.
Het tweede en het derde deden het beter
en rukten op, met kampioenschap na
kampioenschap, respectievelijk naar de 2e
(bijna le) en 3e kl. reserve.
Nauwere banden met de leiding van
N. V. B. en N. H. v. B. werden aange-
knoopt. hetgeen, daar ik zoo ongeveer afd.
Buitenlandsche Zaken beheerde, tot mijn
werk behoorde, waardoor ik 2e klasse
afgevaardigde ter Bondsvergadering werd
en bestuurslid van den Noordhollandschen.
Ondertusschen richtten K. Bos en ik in
1923 het Alcmaria-nieuws op en vierden
we opgewekt het 25-jarig bestaan. De
wedstryden indertijd om het Zilveren doel,
geschonken door de supporters, verheug- 1
I
den zich in zeer groote belangstelling.
Maar hoe we ook werkten, spelers en be
stuur, het publieke verlangen konden we
niet bevredigen.
De telkens mislukte pogingen misten
evenwel op het moreel hun uitwerking
niet en als zondebok werd natuurlijk ge-
kozen het bestuur. Een actie in de vereeni
ging, gevoerd op een wyze, die voor het
prestige van de leiding onduldbaar was,
leidde tot een uitbarsting, waarbij het be
stuur en bloc zijn mandaat neerlegde.
Achteraf bleek, dat bestuur en opposanten
in hun bedoelingen niet zoover van elkan-
der stonden, maar zooals gezegd, dat bleek
eerst achteraf. Te bejammeren was dat
verscheidenen, die jaren lang hard voor de
vereeniging hadden gewerkt, zich nu van
Alcmaria keerden met een gevoel van mis-
kenning.
Het nieuwe bestuur, bestaande uit man-
nen van standing en van goeden wil, doch
onervaren in/ voetbalzaken, pakte energiek
aan. Evenwel bleek, dat desondanks on-
dervinding niet gemist kon worden, en zoo
kwamen de Haas en ik op algemeen ver
zoek weer in het bestuur terug.
Nog een moeilyke periode maakte de
vereeniging door, toen een 60 a 70 jongere
leden onze vanen ontrouw werden en de
vereeniging Alkm. Boys oprichtten om
redenen van intemen aard. Vooral de
kracht onzer middel- en jeugdelftallen
leed daaronder. Doch zooals het meer
gaat, prikkelen moeilijkheden tot grooter
inspanning. Onze jeugdcommissie, met in
dien tijd Langhorst als secretaris, werkte
met dusdanigen ijver, dat binnen 2 jaren
de hiaten aangevuld waren en de capaci-
teit der elftallen was hersteld. Dat was
kranig werk en een teeken, dat de oude
boom nog krachtige loten kon doen
groeien.
De laatste jaren hebben de hoogere elf
tallen te kampen met een depressie, die
echter naar mijn vaste overtuiging weer
in een maximum zal verkeeren, vooral nu
jongere krachten de taak, welke zooveel
jaren die van de Haas en mijzelf was, heb
ben overgenomen.
Wanneer de jongeren zelf de zorgen
dragen en de arbeidsvreugde leeren ken-
nen, dan zal Alcmaria nog een mooie toe
komst hebben.
Gedurende de 40 jaren, die voorbij zijn
gegaan, en waarvan ik er persoonlijk 30
heb meegemaakt, heeft Alcmaria zich een
goeden naam verworven in de voetbal-
wereld.
Moge „Jong Alcmaria," die mooie tradi-
tie vervolgen en het woord van Ir. Kips,
oud-voorzitter van den K. N. V. B., als
motto voor oogen houden:
„Laat ons idealen stellen."
Alkmaar, Nov. 1937. LUTTEROT.
En een onmogelijke tribune.
Mijn eerste kennismaking met de ver
eeniging Alcmaria was in het jaar 1914/15,
dus in de pas begor.nen oorlogsjaren.
Aan het eind van de door den N. V. B.
ingestelde noodcompetitie moest Alcmaria
nog een uitwedstrijd tegen W. F. C. winnen
of gelijk spelen, om kampioen te worden,
wat dan ook is gesehied. Voor dezen wed
strijd bestond bijzonder groote belang
stelling.
Ik weet wel ,dat ik mij beijverd heb, om
een boottocht in elkaar te zetten, die zoo
uitstekend slaagde, dat er nog dikwijls
over nagepraat is. Deze onderneming was
mogelijk voor het toenmalige bestuur, met
Scale als voorzitter, een reden om onder
geteekende eerns uit te noodigen op een
hunner bestuursvergaderingen, die toen
gehouden werden ten huize van den heer
de Wolff Peereboom in het Park. Mij werd
de vraag gesteld, geziera mijn sympathie
voor Alcmaria, of ik deel zou willen uit-
maken van het bestuur. Toen ik deze in-
vitatie aanvaardde, werden na overleg de
financien aan mij toevertrouwd, een func-
tie die ik 14 jaar vervuld heb.
Als den dag van gister herinner ik mij,
dat Alcmaria's bezit op dat moment
f 103.61 was. Ik moet eerlijk zeggen, het
viel mij niet eens tegen te beginnen met
een batig saldo! Maar laat ik er onmiddel-
lijk aan toe voegen: voor dat er een maand
verder was, waren er f 800 oude (dus I
onbetaalde!) rekeningen in mijn bezit.
•De eerste wedstrijd dien ik als penning-
meester beheerde, was de ontmoeting tegen
het oude R. A. P. Wie herinnert zich niet
dien wedstrijd met het kanon: ieder doel-
punt dat R. A. P. maakte, werd gevolgd
door een kanonschot. Dat gebeurde zes
maal. De uitslag was dus niet twijfel-
achtig.
Maar ik herinrer mij juist daarom dezen
wedstrijd in 't bijzonder omdat de recette
dien dag f 80 was. Ik had een draai in
mijn rug! Dat was in langen tijd niet ge-
beurd, hoorde ik.
blikken bakje, dat natuurlijk geroest was,
een onsmakelijke geschiedenis. Ik stelde
het bestuur dan ook voor een pomp te
laten slaan. Dit werd na eenig gepraat goed
gevondenals ik het kon financieren
buiten bezwaar der kas. Ik wendde mij tot
de firma Last, besprak de mogelijkheid en
weldra was het een feit dat de watervoor-
ziening in orde kwar. Een goede norton-
pomp, die uitstekend water opleverde voor
eigen spelers en gasten. De onkosten hier-
voor werden door mij in aandeeltjes van
f 10 geplaatst bij enkele bestuursleden, die
later uit sympathie voor de vereeniging
deze annuleerden.
Gemeentelyk sportpark.
Van Uw red actie
ontving ik het
verzoek om een
bijdrage ter ge-
legeraheid van
het veertigjarig
jubileum onzer
voetbalvereeni-
ging Alcmaria
Victrix.
Gaarne voldoe
ik aan dit ver
zoek, omdat hier-
aan voor mij
zulke mooie
jeugdherinnerin
gen verbonden zijn.
In 1938 zouden wij nog twee belangrijke
gebeurtenissen uit de geschiedenis onzer
vereeniging kunnen herdenken:
le dat het dertig jaar geleden is, dat
Alcmaria bij keuze tot tweede klasser
werd gepromoveerd en toen met de
Adelborsten uit den Helder de eenige
tweede klasser boven het IJ was;
2e. de vereeniging met A. V. V., waar
door een sterke vereeniging met goede
reserves tot stand kwam.
Meri ziet wel hoe de tijden veranderd
zijn, daar er thans verschillende 2e klas-
sers en zelfs een eerste klasser boven het
IJ in de competitie van den K. N. V. B.
uitkomen.
Of echter elke verandering verbetering
is, meen ik te moe ter betwijfelen. Wat
terrein-inrichting en accomodatie voor het
publiek betreft, zeer zeker. Tribunes,
waschgelegenheden, douches, men zou
deze vroeger tevergeefs zoeken. Wanneer
ik echter het spel zelf onder de loupe
neem, kan ik niet anders dan een toe-
nemende verruwing constateeren.
Ook lijkt mij de wederzijdsche ver-
standhouding der spelers niet meer zoo als
vroeger jaren. Waar zijn de tijden dat men
elkaar van den trein afhaalde en later na
afloop van den wedstrijd in het clublokaal
nog eens gezellig met elkander wat na-
boomde?
Gelukkig hoor ik nog dikwijls door
buitenstaanders op sympathieke wijze over
Alcmaria spreken en ik wil alle Alcmaria-
nen toeroepen: „Tracht dien goeden naam
hoog te houden, blijft voor alles fair in het
spel en laat het nooit een smijtpartij
worden."
Dat het nog dikwijls moge zijn: „Van
Alkmaar begon de Victorie", is de op-
rechte wensch van
J. E. DE WIT,
eerelid A. V.
Amsterdam, December 1937.
Tribune van rietmatten.
Deze en natuurlijk nog vele andere wed-
strijden en gebeurtenissen hadden plaats
op het oude terrein, met zijn gebrekkig
rietmatten tribur.etje, met Witte als buf-
fethouder, die toen en later de vereeniging
diensten heeft bewezen die alleen door ons
ouderen voldoende gewaardeerd kunnen
worden. Menig speler van lste of lager
elftal stond bij hem in 't krijt voor choco-
lade of veters, die hij als van zelfsprekend
in voorraad had. Dat mocht allemaal bij
onzen buffetverzorger, die, dat weet ik
zeker, het financieele voordeel absoluut
op den achtergror.d stelde, als het maar in
't belang van Alcmaria was.
Menigeen zal zich nog herinneren, dat
bij al het primitieve ->p het terrein ook
water niet aanwezig was Dat moest toch
anders worden. Waterleiding-aanleg daar
was niet aan te denken, dat was veel te
kostbaar. Geld hadden wij niet, maar toch
was dat scheppen uit het slootje met een
Een groote verandering voor ons was
dac de gemeente besloot het door ons in
gebruik zijnde terrein met de omliggende
lande.ijen aan te koopen voor de stichting
van een gemeentelijh sportpark. Hier-
mede werd voor Alcmaria de mooiste
tijd afgesloten: geen baas meer in eigen
huis, veel meer op te brengen vermake
lijkheidsbelasting, gebruik en misbruik
door medehuurders, etc. Ik herinner mij
nog het bouwen van de eerste overdekte
tribune. Als een vereeniging die op het
sportpark gevestigd was, hierbij belang
had, dan was dat toch de onze. Daar ik lid
was van de technische commissie van het
gemeentesportpark (afd. voetbal), veroor-
loofde ik mij, mede op aandrang van ons
bestuur, een gepast gebruik hiervan te
maken bij den eventueelen bouw. De toen
malige directeur van gemeentewerken, de
heer MacDonald, was echter van zijn plan,
om deze tribune in hoofdzaak te bouwen
van oud barakkenhout, dat dienst gedaan
had aan den Westerweg, niet af te brengen.
Er werd dan ook in geen erakel opzicht
rekening gehouden met de gebruikers, dus
belanghebbenden; zelfs foto's van andere
tribunes, die ik bijtijds had opgevraagd,
adviezen van de terreincommissie van den
N. V. B., enz., waren ten eenenmale niet
voldoende om iets tot stand te brengen wat
Alcmaria ten goede kwam. Wat de direc
teur van gemeentewerken in zijn hoofd
had, moest gebeuren. De tribune verrees.
Laat ik er echter bij zeggen dat er nog
nooit beroerder ding op dit gebied gemaakt
is! Groote dikke palen, die het uitzicht
belemmerden, geen kleedlokalen cf buffet-
gelegenheid, een primitieve bergplaats
voor materialen er onder, waar het altijd
lekte. Dat onding kostte de gemeente
25.000.
De later benoemde directeur van het
sportpark, wijlen de heer Schenk, met
wien ik tal van jaren buitengewoon pret-
tig heb samen gewerkt, heeft aan tal van
onze wenschen ten opzichte van terrein en
inrichting, zooveel als mogelijk was, ge
volg gegeven. De goede geest in ons be
stuur was oorzaak dat veel kon worden
verzet, als het de vereeniging ten goede
kwam.
Ik wil hiermede tijdig mijn herinnerin
gen eindigen en van deze gelegenheid
gaarne gebruik te maken om Alcmaria
Victrix hartelijk te feliciteeren met haar
40sten verjaardag.
MARTIN OLIE.
Als straks eenig< uren na de jaars-
wisseling van 1937 op 1938 onze stad-
beiaardier de welluidende tonen van het
klokkenspel onzer goede oude veste door
de wintersche luchten tot onze ooren zal
doen nederdalen, dan zal er vreugde zijn
in de harten van vele Alkmaarders.
Er zullen eenige nurkschen zijn, die het
overdreven zullen achten om ter wille van
het herdenken van't 40-jarig bestaan van
een voetbalclub het carillon te doen be-
spelen.
Het ongeveer 300 man sterke Alcma-
ria-verband en zijn honderden aanhangers
kunnen echter onze stedelijke overheid
niet dankbaar genoeg zijn, dat hunne
vereeniging deze groote onderscheiding
te beurt valt en het bestuur van Alcmaria
kan niet beter doen dan den weg te
blijven bewandelen, die 't tot dusverre
gevolgd werd: Het streven .naar de
hoogste ontwikkeling van het gezonde en
edele voetbalspel bij de Alkmaarsche
jeugd!
Toen ik in 1929 andermaal geroepen
werd leiding te geven aan Alcmaria, heb
ik een lange rede gehouden en aan het
slot daarvan gezegd:
Daar boven het IJ, in den uitersten hoek
van het schoone, aloude Kennemerland,
beroemd om zijn blanke, blonde duinen,
daar klopt een voetbalhart: nor maal
van slag, rustig van aard en
zuiver van toon.
En het lichaam, dat dit warme, zuiver-
en edelkloppende hart omvat't „Alcmaria
Victrix", een voetbalvereeniging, die zeer
zeker hare naam ten voile verdient en zich
blijft opmaken tot de verwezenlijking van
haar ideaal: de verovering van een plaatsje
in de Eerste klasse van den Koninklijken
Nederlandschen Voetbalbond!
Zoo kome het!
J. BOSSERT.
Eere-voorzitter en mede-oprichter
Alcmaria Victrix.
Alkmaar, December '37.
Nu „Alcmaria" zich gereed gaat maken
haar 40-jarig bestaan te vieren, bied ik
gaarne ook langs dezen weg mijn
hartelijke gelukwenschen aan. Ik twijfel
er niet aan, of dit feest zal den ouderen
leden een reeks van prettige herinneringen
geven, terwijl het voor de jongeren
naar ik van ganscher harte hoop een
aansporing zal zijn het vereenigingswerk
voort te zetten in denzelfden sportieven
geest.
Het is mijn/ innige wensch, dat „Alcma-
ria" nog vele jaren het hare zal mogen
bijdragen tot de bevordering van de
lichamelijke ontwikkeling van die tal-
loozen, die de beoefening eener sport, als
tegenwicht tegen een eenzijdige ontwik
keling zoo zeer behoeven.
Het ga „Alcmaria" wel tot in lengte
van jaren.
SIETSMA.