I
s
i
ft&diopcoQcammQ
SeuilCetcn
ABU
*T OOG
EERSTE KAMER.
VAN
TWEEDE BLAD.
Parlement
Interpellatie-aanvragen over de
erkenning de facto van de ver
overing van Abessinie.
De Eerste Kamer is gisteravond korten
tijd in openbare vergadering bijeengeweest
voor een regeling van haar werkzaamheden,
de laatste van dit jaar. Vandaag volgde er
nog een openbare vergadering, waarin een
lange reek van wetsontwerpen van weinig
omvangrijken aard werd afgedaan. Het was
de bedoeling om zoo mogelijk ook nog te be-
handelen, die wetsontwerpen, welke gister
avond, na afloop van de openbare vergade
ring, in de afdeelingen zyn onderzocht, voor
'I meerendeel wijzigingen van hoofdstukken
der Rijksbegrooting voor 1936.
Het eenige belangrijke in de vergadering
van gisteravond was, dat de heer Vorrink
(s.d.) verlof vroeg aan den minister van
buitenlandsche zaken vragen te mogen stel-
len over de onderhandelingen der Neder-
landsche regeering met de Oslo-staten om-
trent de erkening van den koning van Italie
asl keizer van Abessinie.e
Over dit verzoek zou in de vergadering
van hedenochtend worden beslist.
Aangezien er niets meer aan de orde was
werd de vergadering gesloten en begaf de
Kamer zich in de afdeelingen.
PRINS BERNHARD OVER ZIJN
ONGEVAL.
Geestig gedicht van hem en de prinses.
Zooals wij berichtten, ligt het in de be
doeling, dat prins Bernhard op een van de
eerste dagen van Januari uit het Burger-
ziekenhuis te Amsterdam naar Soestdijk zal
vertrekken. Het „Handelsblad" meldt, dat de
prins Maandag eenige oogenblikken het bed
heeft mogen verlaten.
Dit blad verneemt voort, dat prins Bern-
hard aan den vooravond van het Kerstfeest
te zamen met prinses Juliana een gedicht
heeft vervaardigd, hetwelk hij aan al zijn
yrienden heeft toegezonden. Het gedicht, dat
in de Engelsche taal werd geschreven, is een
geestige toespeling op het hem overkomen
auto-ongeval, vervat in een Kerstgroet en
een Nieuwjaarswensch. Het getuigt duide-
lijk van de opgewektheid van den patient en
is dus welsprekender dan menig officieel
bulletin.
De tekst van het gedicht ging vergezeld
van een foto van de verongelukte auto van
den prins.
Het gedicht luidt:
You see here the wreck of a car, which
[one day
Was smashed for maintaining the right
[of the way
This right did not help the driver long
He's in hospital now, just as if he'd
[been wrong.
Let this be a lesson to all of us here
And now I wish you
MERRY XMAS
AND
A' HAPPY NEW YEAR.
(Vertaling: Ge ziet hier den puin
hoop van een auto, die eens werd verplet
terd, omdat zij „het recht van den weg'
(woordspeling voor: „rechts van den weg")
handhaafde. Dit recht hielp den bestuurder
niet veel verder; hij ligt nu in het zieken
huis, net alsof hij verkeerd gehandeld had.
Laat dit een les zijn voor ons alien hier. En
nu wensch ik u een Vroolijk Kerstfeest en
een Gelukkig Nieuwjaar).
walde bevindt. Van daar uit heeft hij giste-
ren nog met eigen hand een briefkaart ge-
streven aan kennissen te Berlijn, waarbij hij
dit mededeelt.
Hij zelf heeft j.l. Vrijdag in den loop van
een gesprek verklaard, dat hij en zijn moe
der tot dusver Prins Bernhard nog niet had
den bezocht, omdat zij hem liever eerst
wilden bezoeken, als hij aan het bezoek
meer zou hebben. Dit was ook in het be-
lang van den patient. Zoo gauw het met
zijn bezigheden te vereenigen was en het
zou blijken dat Prins Bernhard aan het be
zoek ook inderdaad wat zou hebben, zou-
den zijn moeder en hij zich naar Amsterdam
begeven
JAN VAN KAN t
Een der beroemde redders van
Hollands kust overleden.
DE FAMILIE VAN PRINS BERNHARD.
Geen auto-ongeluk.
In verband met loopende gerueiiten over
een auto-ongeval, waarby de moeder en de
broeder van Prins Bernhard verwondingen
zouden hebben opgeloopen, verneemt de
N.R.C. van zijn correspondent te Berlijn,
dat die uit de lucht zijn gegrepen.
Wat den gezondheidstoestand van Prins
Aschwin betreft, nog dezer dagen heeft hij
toevallig verschillende my bekende per-
sonen bezocht. Hij was zoo gezond als een
visch, levendig en vol belangstelling. Dat hij
onder de gevolgen van een auto-ongeluk zou
ly'den of dat zulks met zijn moeder het ge-
val zou zijn, berust totaal op fantasie.
Prins Aschwin bezoekt op het oogenblik
zyn moeder, die zich in welstand te Recken-
In den ouderdom van 67 jaar is te
Noordwyk aan Zee, overleden, de heer Jan
van Kan, secretaris van de plaatselijke
commissie der Noord- en Zuidhollandsche
reddingmaatschappij.
Jan van Kan, die on.geveer een halve
eeuw nauw aan het reddingwezen was ver-
bonden, maakte van 1887 tot 1902 deel uit
van de bemanning van de reddingboot te
Noordwyk aan Zee. Na 1902 werd hij lid,
tevens secretaris, van de plaatselijke com
missie der Noord- en Zuidhollandsche
redding maatschappij. Op 1 Juli 1937 werd
hij gehuldigd in verband met het feit, dat
hy 35 jaar lid-secretaris van de plaatse
lijke commissie was.
In de 15 jaar dat hij actief aan het red-
dingswezen deelnam, heeft hij zeer vele
reddingen meegemaakt. Hem werden bij
koninklijk besluit resp. de bronzen, de
zilveren en gouden. medaille voor mensch-
lievend hulpbetoon toegekend. Hij was na
Dorus Rijkers de eerst-, die de groote
gouden medaille van de Noord- en Zuid
hollandsche reddingmaatschappij ver-
kreeg. Deze hooge onderscheiding ver-
diende hij in November 1919, voor zijn
zeer moedige optreden bij de redding van
de K.W. 47. De reddingboot welke was
uitgevaren bij den eersten tocht naar den
gestranden logger, sloeg om en drie leden
van de bemanning van de reddingboot
verdronken. Daarop nam Jan van Kan het
inltiatief voor een tweeden tocht, waarbij
hij het bevel over de boot had en vergezeld
was van zijn zoons, die later ook roeiers
zijn geworden. Als lid-secretaris van de
plaatselijke commissie schroomde hij niet
zelf de riemen ter hand te nemen.
Den eersten keer dat van Kan zich bij
het reddingwezen onderscheidde, was hij
smidsknecht van beroep en 19 jaar oud.
Hij was toen nog geen lid van de beman
ning van de reddingboot. Een paar vis-
schers, die op een bomschuit in nood ver-
keerden, redden hy met behulp van een
paard. Hij begaf zich hiermee te water en
bereikte, met het dier zwemmende, de
visschers. Op honderd meter afstand van
het strand haalde hij de visschers uit de
branding. Zij grepen zich aan het paard
vast en zoo bracht van Kan hen naar iden
wal. Voor deze redding ontvang hij de
bronzen medaille voor menschlievend
hulpbetoon van koning Willem III. Dit
was de eerste medaille van een lange
reeds. Na deze redding werd van Kan lid
van de bemanning van de reddingboot.
De uitvaart zal Vrijdag 31 December
geschieden. Om 9 uur wordt in de kerk
van St. Jeroen de plechtige Requiemmis
opgedragen, waarna de begrafenis plaats
heeft.
VIJF MANNEN BEWUSTELOOS IN
EEN KETEL.
In den houthandel der fa. Nanninga te
Groningen waren gistermiddag zes arbei-
ders bezig met het schoonbikken van den
wand van een ketel. Als verlichting ge-
bruiktei. zij daarbij eenige kaarsen en een
petroleumlamp.
Het gevolg was, dat de ketel met een ver-
stikkenden walm werd gevuld. Een arbeidei
wist nog bytyds eruit te komen; de vyf
anderen echter verloren het bewustzijn.
Met behulp van een anderen arbeider
slaagde hun collega erin hen naar buiten te
brengen.
De politie-arts, die direct werd gewaar-
schuwd, wist alien bij kennis te brer.gen.
Vier hunner moesten naar hun woning wor
den vervoerd, terwijl de vijfde op eigen ge-
legenheid naar huis kon gaan.
UIT DE GIJZELING ONTSLAGEN.
Haagsch jeournalist behoeft niet
meer te getuigen.
Gisternamiddag heeft de Haagsche
rechtbank een speciale zitting gehouden
ter behandeling van de zaak van den
journalist Hansen, die sinds eenigen tijd in
gijzeling is geweest wegens zijn weigering
verklaringen af te leggen in verband met
een publicatie over het behandelde in een
geheime vergadering van den gemeente-
raad van 's-Gravenhage.
De officier van justitie heeft de vrijla-
ting van den heer«Hansen gevraagd. Hier-
op heeft de rechtbank besloten, de gijze
ling op te heffen, op grond, dat de getui-
genis van den heer Hansen voor de in
structs in deze zaak niet meer strikt nood-
zakelijk was. De heer Hansen is hierop
tegen 5 uur's middagsdm vrljheid gesteld.
Het einde der gijzeling.
In aansluiting aan het bericht betreffende
de beeindiging van de gijzeling van den
journalist Hansen kunnen wij nog het vol-
gende mededeelen:
Gisterochtend werd den heer Hansen
medegedeeld, dat des middag om half vier
de strafkamer van de rechtbank een zitting
zou houden in verband met de aanhangige
kwesties.
Deze zitting werd te kwart voor vier ge-
opend door den president mr. Scholten, die
mededeelde, dat hij een vordering van den
officier van justitie (mr. .Nysingh)* had,
waarin deze tot opheffing van de gijzeling
concludeerde.
Op de vraag van den heer Hansen en aan
diens raadsman of zij iets naar aanleiding
hiervan in het midden hadden te brengen,
antwoordden beiden ontkennend.
Het bevel tot de in-vryheid-stelling volgde
daarop spoedig. Daarin staat „dat uit de
vordering van den officier van justitie
blijkt, dat de gijzeling van den getuige
Hansen in het belang van het onderzoek
tegen den verdachte N.N. niet meer drin-
gend noodzakelijk moet worden geacht".
De bagage van den heer Hansen werd
daarop ingepakt het was in vergelijking
met hetgeen waarmede hy er op 7 December
j.l. was binnen gekomen, een heele collectie
en vervolgens brachten eenige collega's
hem per auto naar het bureau van het „Va-
derland" waar de heer Hansen door zijn
hoofdredacteur, den heer C. M. Schilt har-
telijk werd verwelkomd.
Daarna werd linea recta naar huis ge-
reden, waar mevr. Hansen de verblijdende
boodschap reeds telefonisch van haar man
had ontvangen. Dat zij en de huisgenooten
verheugd waren, hem weder in den familie-
kring te mogen begroeten, behoeft nauwe-
lijks vermelding.
Diverse bloemstukken, taarten en tele-
grammen werden in den loop van den avond
te zijnen huize bezorgd en er was een kleine
kiing van vrienden, in wier midden de heer
Hansen zijn ervaringen vertelde.
KWAKZALVER AAN 'T WERK.
Vrijdag 31 December.
HILVERSUM, 301,5 M. (8—12.—,
4—7.30 en 9—12.30 VARA, de
VPRO van 7.30—9— en de AVRO
van 10—4— en 12.30—2— uur).
8Gr.pl. 10.VPRO-morgenwij-
ding. 10.20 Decl. 10.40 Gr.pl. 11.10
Verv. decl. 11.30 Orgelspel. 12—
Gr.pl. 12.30 De Palladians. 1.30
Gr.pl. 2.De belangrykste vraag,
causerie. 2.30 Orgel en altviool.
3.10 Gr.pl. 3.20 Avro-dansorkest.
4.Gr.pl. 5.Voor de kinderen.
5.30 Fantasia. 6.Amateurs-uitz.
6.35 Politiek radiojournaal. 6.55
Gr.pl. 7.Rep. 7.30 Nederduitsch
Herv. kerkdienst. 9— De Ramblers
het Souvenir-orkest en solisten.
10.30 ANP-ber., 10.40 VPRO-avond-
wijding. 11.Gevar. Oudejaars-
progr. 12.Nieuwjaarstoespraak.
Hierna Gelukwenschen namens op-
varenden van schepen en gr.pl.
12.30 Nieuwjaarswensch. 12.35
Groeten van schepelingen. 1.2.
Vroolijke revueklanken uit 1937.
HILVERSUM, 1875 en 415,5 M.
(NCRV-uitz., 12.30-2.-- 's nachts
KRO). 8.Schriftlezing, medi-
tatie, gewijde muziek (gr.pl.) 8.30
Gr.pl. 9.30 Gelukwenschen. 9.45
Gr.pl. 10.30 Mcrgendienst. 11.
Gr.pl. 11.15 Sopraan en piano. 12.
Ber. 12.15 Gr.pl. 1.De Gooilan-
ders. 3— Gr.pl. 3.30 Trio Beute-
Zepparoni Hemerik. 4.45 Felicita-
ties. 5.Voor de kinderen. 5.45
Apollo-ensemble. 7.Ber. 7.15
Gr.pl. 7.30 Nederduitsch Herv.
Kerkdienst. 9— ANP- en herh.
SOS-ber. 9.15 Gr.pl. 9.30 Oude-
jaarsavondprogramma (toespraak,
NCRV-orkest en solisten). (10.30
ANP-ber.) 12.15 Gelukwenschen
aan Zeevarenden. 12.302.Gr.pl.
toespraak, gelukwenschen van zee
varenden en het KRO-orkest.
DROITWICH, 1500 M. 11.20 Het
Daniels-Trio. 11.50 Orgelconcert.
12.20 De Wessex-Players. 12.50 H.
Hall en zijn Band. 1.35 't Entente-
strijkkwartet. 2.20 Adventures in
the South Seas, causerie. 2.40 Gr.pl.
3.20 Vioolvoordr. 3.50 Jack Hardy's
Kleinorkest. 4.20 Jazzmuziek (gr.
pi.) 4.50 Rep. 5.20 Al Collins en
zijn Band. 6.10 Interview. 6.20 Ber.
6.45 The calendar, causerie. 7.05
Het Swift Serenade Orkest en so
listen. 7.35 BBC-orkest en soliste.
8.20 Revue-progr. 9.20 Ber. 9.40
Cello en piano. 10.20 Het BBC-
Theaterorkest en soliste. 11.05
Overzicht van het jaar 1937. 12.05
Kerkdienst. 12.20 Big Ben. 12.21
12.40 Het nieuwe jaar wordt inge-
luid.
RADIO PARIS, 1648 M. 7.50, 8.55
en 10.40 Gr.pl. 12.20 Vis'ciano-
orkest en zang. 3.05 Zang. 3 20
Pianovoordr. 4.20 Zang. 5.20 Piano-
voordr. 7.20 Vioolvoordracht. 7,35
Zang. 8.35 Pianovoordr. 8.50 Radio-
tooneel. 10.50 Gr.pl. 11.20 Oude-
jaarsprogr. 12.20 L. Gpldy's dans-
orkest. 1.503.20 Pascal-dansorkest
KEULEN.456 M. 5.50 PoliHemu-
ziekkorps. 7.50 Omroepschrammel-
ensemble. 11.20 Landes-Symph -
Orkest Sgarpalts. 1.35 Solistencon-
cert. 3.20 Emil Roosz' orkest. 6.20
Ryksuitz.r Toespraak. 6.45 Grpl
6.50 Omroeporkest, -koor en soiis-
ten. 9.50 Zang. 10.05 Omroepklein-
orkest en solisten. 11.35 Zang. 11.50
Hermann Hagestedt's dansorkest.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M
12.20 Gr.pl. 12.50 New Palace-
orkest. 1.50-2.20 Gr.pl. 6.20 Zang.
Grpl. 7.20 Filmuitz. 7.40 Gr.pl.
8.20 Oudejaarsavondrevue. 10.30
Omroepsymph.-orkest. 10.50 Om
roeporkest. 11.20 Omroepsalon-
orkest. 11.35 Omroepdansorkest.
12.1512.20 Nieuwjaarsgroet. 484
M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Omroepsalon-
orkest en soliste. 1.502.20 Gr.pl.
5.20 L. Hirsch en zijn orkest. 6.35
Zang. 6.50, 7.15 en 7.35 Gr.pl. 8.20
Bonte avond. 11.20 Rep. 12.15—
12.20 Nieuwjaarswensch.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 JVf.
7 20 Omroeporkest. 8.20 Robert Ga-
den's orkest, Carl Woitschach's
blaasorkest, het Omroep-Amuse-
rnentsorkest en solisten. (10.05
Scheepsweerbericht). 11.20 Nieuw
jaarstoespraak. Hierna tot 2.20 Wal-
demar Hass en Adalbert Lutter
met hun dansorkesten.
GEMEENTELIJKE RADIO-
DISTRIBUTEE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8—9.20, Parys R.
9.209.40, Normandie 9.4010.35,
Parys R. 10.35—12.05, Radio PTT
12.0512.20, Parys Radio 12.20
13.20, Brussel VI. 13.20—13.35, Keu
len 13.35—14.20, Radio PTT 14.20—
15.05, Parys Radio 15.05—15.20,
Keulen 15.20—17.20, Brussel Fr.
17.2017.50, Berlyn 17.5018.20,
Lond. Reg. 18.20—18.45, Keulen
18.45—1.20, Berlijn 1.20—2.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Lu
xemburg 9.20—10.35* Lond. Reg.
10.3512.20, Droitwieh 12.2013.35
Lond. Reg. 13.35—17.20, Droitwieh
17.2018.40, Brussel VI. 18.40
19.05, Droitwieh 19.05—21.40, Lond.
Reg. 21.40—22.20, Droitwieh 22.20—
0.40, Weenen 0.40f 1.20, Parys
Radio 1.202.
Lijn 5: Diversen.
Naar 't Vbl. van welingelichte zyde ver
neemt, heeft de politie te Amersfoort een
onderzoek ingesteld naar de werkzaamhe
den van den kwakzalver H. uit Ermelo. Er
was n.l. te Hoevelaken een zekere A. van
V. onder verdachte omstandigheden overle
den. Deze moet kort voor zijn overlijden be
zoek gehad hebben van den wonderdokter,
die hem had gezegd een „radium-lap" op
de borst te dragen, waarvoor uiteraard een
stevige prijs moest worden betaald. Drie da
gen later overleed het slachtoffer
Het is thans gebleken, dat in de omgeving
van Hoevelaken nog enkele personen onder
behandeling van H. waren. Ook te Ermelo
had de man goedgeloovige slachtoffers ge-
vonden.
De wyze, waarop de man zijn verderfe-
lijke praktijken uitoefende, was wel zeer ge-
raffineerd. Eerst zond hy een „vertegen-
woordiger", die adressen van zieken verza-
melde. Deze werden dan met een of ander
smoesje bezocht, waarbij het gesprek op de
ziekte werd gebracht. De vertegenwoordi-
ger merkte dan op, wel iemand te weten, die
het middel voor de kwaal kende en dan werd
H., die zich met „dokter" liet aanspreken,
als de verlosser van ziekte en pynen, bin-
nengehaald.
De „radium-lap" een waardeloos vod
en verschillende „medicamenten" zijn in
beslag genomen. Tegen H, en zijn „verte-
genwoordiger" is proces-verbaal opgemaakt.
VAN SCHENDEL CANDIDAAT
VOOR DEN NOBELPRIJS.
Binnenkort wordt hij bij de Zweedsche
Academie voorgedragen.
Op de lyst der sinds 1901 door de Zweed
sche Academie bekroonde auteurs komen
geen Nederlanders voor. Wij hebben hierop
't vorige jaar, aldus het Handelsblad, in een
uitvoerig artikel nog eens de aandacht ge-
vestigd, en de instanties, op wier weg het
ligt bij de Zweedsche Academie aanbevelin-
gen voor Nederlandsche candidaten in te
dienen, opgewekt daartoe over te gaan. Tot
het stellen van candidaten voor den Nobel-
prijs zyn, gelijk men weet, gerechtigd: „do-
centen in aesthetica, literatuur en geschie-
denis aan hoogescholen". Het is belangryk,
schreven wij destijds, dat eenige onzer do-
centen een taak hebben te verrichten, waar
mede het belang van onze literatuur, de
goede naam van onze letteren en de roem
van ons land gediend kunnen zijn.
Inderdaad hebben drie hoogleeraren,
prof. C. G. N. de Vooys te Utrecht, prof. P.
N. van Eyck te Leiden er. prof. N. A. Don-
kersloot te Amsterdam verleden jaar een
aanbeveling bij de Zweedsche Academie in-
gediend. Deze betrof den dichter Albert
Verwey, en zijn voornaamste werken wer
den, tegelijk met deze aanbeveling, aan de
Zweedsche Academie toegezonden. De actie
van genoemde hoogleeraren was daarmede
voorloopig geeindigd.
Na Verwey's plotselingen dood is deze nu
hervat, ditmaal ten gunste van den dichter-
lyken proza-schrijver Arthur van Schendel.
Arthur van Schendel was reeds vroeger
dbor Anthonie Donker (prof. Donkersloot)
als candidaat voor den Nobelprijs gedood-
verfd. „Het meest in aanmerking komt"
schreef hij in „De Stem" van Mei *36
„Arthur van Schendel, wiens werk een
voorbeeld is van zuivere verbeeldingskunst,
zonder philosophischen of politiek-actueeltn
inslag, als de meeste romans van dezen tijd,
voornaam van vorm en bovendien zeer
eigenaardig nationaal".
Naar wij van prof. P. N. van Eyck verne-
men zal hij, evenals prof. C. G. N. de Vooys,
van Schendel's candidatuur ondersteunen, en
de besprekingen hierover zullen binnenkort
haar beslag krygen. Ook van Schendel's
werken zullen dan aan de Zweedsche Aca
demie ter kennismaking worden toegezon
den.
De gevierde schryver van „Een zwerver
verliefd", „Het Fregatschip Johanna Maria",
„Een Hollandsch drama" en van zooveel an-
dere boeiende en belangrijke werken, maakt
een goede kans.
Door ALAN DARE]
43)
Hij kneep de lippen op elkaar by het
hooren van den gehaten man.
„Weet je niet, waar hij is?"
„Niemand weet het. Wat zijn doel ook is,
hij heeft het geheim gehouden. Ik hoorde
hem zeggen, dat hy eenige dagen weg
zou blijven".
„Vreemd! Hij moet toch ergens in deze
rui'ne zijn. In elk geval zal hy het ons niet
meer lastig maken, nu hij gekregen heeft.
wat hy zocht".
„Maar wij moeten nu eerst naar de pro-
viand zoeken, want die is hier intusschen
weggehaald".
„Laat my meegaan. Ik kan ook een
vuurwapen hanteeren, als het noodig is. Ik
wil niet meer alleen blijven. Toe, als je
blieft!"
„Maar de bende is misschien in den tem
per.
„Ik wil toch mee. Een ding weet ik ze-
ker: de inboorlingen zullen er niet zyn.
Geen inboorling komt er binnen. Dus blij
ven alleen de twee dwergen over en Phe-
nuit. Ik zou zoo graag meegaan, werke-
lijk!"
Hy weifelde nog, maar knikte toen
toestemmend. Tenslotte liepen ze ergens
anders niet me£r gevaar dan op de plaats,
waar zy nu waren, mits zij voorzichtig
waren.
„Geef mij het pistool", vroeg zij.
Hij gaf het haar.
„Ik denk, dat ik Hornblow zal moeten
wekken", bedacht hij. „Het lijkt mij niet
goed, hem te laten slapen, met die kerels in
de buurt. Hij zou alarm kunnen maken,
als ze hier binnen kwamen".
Hij schudde Hornblow bij den arm en
deze sloeg de oogen op.
„Hallo! Sliep ik?"
„Ja, kan het je niet schelen, alleen te
blijven? We gaan de proviand zoeken".
„Heelemaal niet. Al is mijn been stijf,
mijn oog en hand zijn goed. Ik zal op mijn
hoede zijn".
Zij verlieten hem en liepen de gang door
voorbij de muildieren. Achter de trap, die
naar buiten leidde, vonden zij een andere
gang. Die liep onder een grooten hoop puin
door en bracht hen eindelijk in een groote,
koepelvormige ruimte, die aan de zuidzijde
door smalle ramen verlicht werd en door
twee groote openingen in het dak. De ge-
plaveide vloer was in een goeden staat ge-
bleven, doch bedekt met stukken ruwe
steen. De marmeren steunpilaren waren
van reusachtige afmetingen. Er was een
soort van altaar op een verhoogde ruimte,
en er waren ook beelden, enkele van steen,
andere van metaal.
„De tempel", fluisterde Maxine. „Er
schijnt hier niemand te zijn. Dat is de
God Abu".
Zij wees up een vreemd gevormd beeld
rechts van het altaar. Het was half vogel,
half zoogdier en klein. Kennedy herinner-
de zich, dat het woord Abu in het manus
cript voorkwam, dat hij op het jacht uit
Phenuits hut had weggenomen.
„Daar heb ik van gehoord", zei hij. Wij
legden beslag op een eigenaardig manus
cript, dat aan Phenuit behoorde. Daarin
werd melding gemaakt van het „Oog van
Abu". Maar zoover ik kan zien, heeft het
ding heelemaal geen oogen".
„Zeker wel", antwoordde zy. „Er is er
sen in het midden van het voorhoofd.
Toen mijn vader mij hier vroeger bracht,
was het oog verdwenen. Hij dacht, dat het
een kostbaar juweel moest zyn geweest,
dat door iemand was gestolen".
Kennedy liep de treden op en bekeek
het vreemde beeld wat nauwkeuriger.
Maar het beantwoordde niet aan Maxine's
beschryving. Hy zag het eene oog heel
duidelyk een klein metalen voorwerp,
dat in het heldere licht glinsterde.
„Het oog zit er nu in", zei hij.
Zy voegde zich bij hem en keek naar
het voorwerp.
„Vreemd! Het lykt wel goud!" Maar toen
zij nog wat dichterbij trad, slaakte zij een
kreet van verbazing. Zij raakte het oog
met haar vinger aan en daarop viel het in
de holte van het bronzen hoofd terug.
„Weet weet je, wat dat is?" vroeg zij
ontsteld.
„Wat bedoel je?"
„Het is het Tablet het ding, dat myn
vader vond en dat Phenuit stal. Het Gou
den Tablet is het oog van Abu!"
HOOFDSTUK XXIV.
De graftombe.
Een oogenblik keek Kennedy zijn vrouw
ongeloovig aan, daarop stapte hij achter
het leelijke beeld en onderzocht het puntig
toeloopende bronzen hoofd. Achterop was
een stuk weggesneden groot genoeg, om
er zijn hand in te steken. Hij tastte met
zijn vingers en vond het voorwerp, dat
Maxine uit de oogholte had geduwd. Het
was ongetwijfeld van goud en bedekt met
vreemde teekens.
„Is dit het?" vroeg hy.
„Ja. Ik herinner mij den kleinen cirkel
aan den eenen kant".
„Laat my eens kijken".
Er was een gat, dat dwars door de pupil
liep. Het was heel klein, nauwelijks grooter
dan de doorsnede van een gemiddelde
naald.
„Dat heb ik nooit eerder gezien", zei
ze. „Maar misschien zat er vuil in".
„Best mogelijk. Het is er niet kort ge-
leden in gemaakt. Maar dit is wel vreemd:
Phenuit had het het laatst. Hij moet het
in de oogholte van dat beest hebben ge-
stoken en het daarin hebben gelaten. Waar-
om zou hy dat gedaan hebben?"
„Hij vergat het misschien. Als hij op zoek
was naar het een of ander, kan hy in zijn
opwinding best vergeten hebben, het er
weer uit te halen. Kun je het in zyn holte
terug krijgen?"
Kennedy deed het en zag, dat het heel
goed paste. Toen hij er doorheen keek, kon
hij door het kleine gaatje duidelijk den
achtermuur van den tempel zien, die nu
door een streep zonlicht verlicht werd.
„Drommels! Ik geloof, dat we Phenult's
geheim op het spoor zijn!" riep hy uit.
„Het gaatje is expres door het oog ge-
boord, en men ziet er niet recht doorheen,
maar in schuine richting. Het heeft ten
doel, een byzondere plaats aan te geven
Dat moet het zyn".
„Wat zie je er door?"
„Niets dan een paar meter muur".
„Kun je de plek op de een of andere
manier aangeven?"
„Ik denk van wel. Laten we naar den
overkant gaan en den muur onderzoeken".
Dat deden zy, maar zy vonden geen ge
heime deur. De muur was van reusachtige
stukken steen opgebouwd, die ieder vele
tons wogen, en scheen even stevig als de
pyramiden.
„Je moet je in de plek vergist hebben",
zei Maxine. ..Ga eens terug en kyk nog
eens. Ik zal hier blyven en op jou aan-
wijzingen voortgaan. Dan kun je de plaats
precies bepalen".
„Dat is een heel goed idee".
„Heb je het Tablet?"
„Neen, dat heb ik in het hoofd van Abu
gelaten".
„Precies zooals Phenuit deed", zei ze
lachend. Wuif met je linkerarm, als ik naar
links moet, met je rechterarm, als ik naar
rechts moet, en steek je handen op, als ik
moet blijven staan".
Hij knikte en lien snel over den met stee-
nen bezaaiden vloer naar het bronzen
beeld. Toen hij de enkele treden was opge-
klommen, Wendde hy zich om en slaakte
een kreet van verbazing, vermengd met
schrik, Maxine was zoo spoorloos verdwe
nen, alsof de aarde zich had geopend en
haar had verzwolgen! (Wordt vervolgd.)