I s i ft&diopcoQcammQ SeuilCetcn ABU *T OOG EERSTE KAMER. VAN TWEEDE BLAD. Parlement Interpellatie-aanvragen over de erkenning de facto van de ver overing van Abessinie. De Eerste Kamer is gisteravond korten tijd in openbare vergadering bijeengeweest voor een regeling van haar werkzaamheden, de laatste van dit jaar. Vandaag volgde er nog een openbare vergadering, waarin een lange reek van wetsontwerpen van weinig omvangrijken aard werd afgedaan. Het was de bedoeling om zoo mogelijk ook nog te be- handelen, die wetsontwerpen, welke gister avond, na afloop van de openbare vergade ring, in de afdeelingen zyn onderzocht, voor 'I meerendeel wijzigingen van hoofdstukken der Rijksbegrooting voor 1936. Het eenige belangrijke in de vergadering van gisteravond was, dat de heer Vorrink (s.d.) verlof vroeg aan den minister van buitenlandsche zaken vragen te mogen stel- len over de onderhandelingen der Neder- landsche regeering met de Oslo-staten om- trent de erkening van den koning van Italie asl keizer van Abessinie.e Over dit verzoek zou in de vergadering van hedenochtend worden beslist. Aangezien er niets meer aan de orde was werd de vergadering gesloten en begaf de Kamer zich in de afdeelingen. PRINS BERNHARD OVER ZIJN ONGEVAL. Geestig gedicht van hem en de prinses. Zooals wij berichtten, ligt het in de be doeling, dat prins Bernhard op een van de eerste dagen van Januari uit het Burger- ziekenhuis te Amsterdam naar Soestdijk zal vertrekken. Het „Handelsblad" meldt, dat de prins Maandag eenige oogenblikken het bed heeft mogen verlaten. Dit blad verneemt voort, dat prins Bern- hard aan den vooravond van het Kerstfeest te zamen met prinses Juliana een gedicht heeft vervaardigd, hetwelk hij aan al zijn yrienden heeft toegezonden. Het gedicht, dat in de Engelsche taal werd geschreven, is een geestige toespeling op het hem overkomen auto-ongeval, vervat in een Kerstgroet en een Nieuwjaarswensch. Het getuigt duide- lijk van de opgewektheid van den patient en is dus welsprekender dan menig officieel bulletin. De tekst van het gedicht ging vergezeld van een foto van de verongelukte auto van den prins. Het gedicht luidt: You see here the wreck of a car, which [one day Was smashed for maintaining the right [of the way This right did not help the driver long He's in hospital now, just as if he'd [been wrong. Let this be a lesson to all of us here And now I wish you MERRY XMAS AND A' HAPPY NEW YEAR. (Vertaling: Ge ziet hier den puin hoop van een auto, die eens werd verplet terd, omdat zij „het recht van den weg' (woordspeling voor: „rechts van den weg") handhaafde. Dit recht hielp den bestuurder niet veel verder; hij ligt nu in het zieken huis, net alsof hij verkeerd gehandeld had. Laat dit een les zijn voor ons alien hier. En nu wensch ik u een Vroolijk Kerstfeest en een Gelukkig Nieuwjaar). walde bevindt. Van daar uit heeft hij giste- ren nog met eigen hand een briefkaart ge- streven aan kennissen te Berlijn, waarbij hij dit mededeelt. Hij zelf heeft j.l. Vrijdag in den loop van een gesprek verklaard, dat hij en zijn moe der tot dusver Prins Bernhard nog niet had den bezocht, omdat zij hem liever eerst wilden bezoeken, als hij aan het bezoek meer zou hebben. Dit was ook in het be- lang van den patient. Zoo gauw het met zijn bezigheden te vereenigen was en het zou blijken dat Prins Bernhard aan het be zoek ook inderdaad wat zou hebben, zou- den zijn moeder en hij zich naar Amsterdam begeven JAN VAN KAN t Een der beroemde redders van Hollands kust overleden. DE FAMILIE VAN PRINS BERNHARD. Geen auto-ongeluk. In verband met loopende gerueiiten over een auto-ongeval, waarby de moeder en de broeder van Prins Bernhard verwondingen zouden hebben opgeloopen, verneemt de N.R.C. van zijn correspondent te Berlijn, dat die uit de lucht zijn gegrepen. Wat den gezondheidstoestand van Prins Aschwin betreft, nog dezer dagen heeft hij toevallig verschillende my bekende per- sonen bezocht. Hij was zoo gezond als een visch, levendig en vol belangstelling. Dat hij onder de gevolgen van een auto-ongeluk zou ly'den of dat zulks met zijn moeder het ge- val zou zijn, berust totaal op fantasie. Prins Aschwin bezoekt op het oogenblik zyn moeder, die zich in welstand te Recken- In den ouderdom van 67 jaar is te Noordwyk aan Zee, overleden, de heer Jan van Kan, secretaris van de plaatselijke commissie der Noord- en Zuidhollandsche reddingmaatschappij. Jan van Kan, die on.geveer een halve eeuw nauw aan het reddingwezen was ver- bonden, maakte van 1887 tot 1902 deel uit van de bemanning van de reddingboot te Noordwyk aan Zee. Na 1902 werd hij lid, tevens secretaris, van de plaatselijke com missie der Noord- en Zuidhollandsche redding maatschappij. Op 1 Juli 1937 werd hij gehuldigd in verband met het feit, dat hy 35 jaar lid-secretaris van de plaatse lijke commissie was. In de 15 jaar dat hij actief aan het red- dingswezen deelnam, heeft hij zeer vele reddingen meegemaakt. Hem werden bij koninklijk besluit resp. de bronzen, de zilveren en gouden. medaille voor mensch- lievend hulpbetoon toegekend. Hij was na Dorus Rijkers de eerst-, die de groote gouden medaille van de Noord- en Zuid hollandsche reddingmaatschappij ver- kreeg. Deze hooge onderscheiding ver- diende hij in November 1919, voor zijn zeer moedige optreden bij de redding van de K.W. 47. De reddingboot welke was uitgevaren bij den eersten tocht naar den gestranden logger, sloeg om en drie leden van de bemanning van de reddingboot verdronken. Daarop nam Jan van Kan het inltiatief voor een tweeden tocht, waarbij hij het bevel over de boot had en vergezeld was van zijn zoons, die later ook roeiers zijn geworden. Als lid-secretaris van de plaatselijke commissie schroomde hij niet zelf de riemen ter hand te nemen. Den eersten keer dat van Kan zich bij het reddingwezen onderscheidde, was hij smidsknecht van beroep en 19 jaar oud. Hij was toen nog geen lid van de beman ning van de reddingboot. Een paar vis- schers, die op een bomschuit in nood ver- keerden, redden hy met behulp van een paard. Hij begaf zich hiermee te water en bereikte, met het dier zwemmende, de visschers. Op honderd meter afstand van het strand haalde hij de visschers uit de branding. Zij grepen zich aan het paard vast en zoo bracht van Kan hen naar iden wal. Voor deze redding ontvang hij de bronzen medaille voor menschlievend hulpbetoon van koning Willem III. Dit was de eerste medaille van een lange reeds. Na deze redding werd van Kan lid van de bemanning van de reddingboot. De uitvaart zal Vrijdag 31 December geschieden. Om 9 uur wordt in de kerk van St. Jeroen de plechtige Requiemmis opgedragen, waarna de begrafenis plaats heeft. VIJF MANNEN BEWUSTELOOS IN EEN KETEL. In den houthandel der fa. Nanninga te Groningen waren gistermiddag zes arbei- ders bezig met het schoonbikken van den wand van een ketel. Als verlichting ge- bruiktei. zij daarbij eenige kaarsen en een petroleumlamp. Het gevolg was, dat de ketel met een ver- stikkenden walm werd gevuld. Een arbeidei wist nog bytyds eruit te komen; de vyf anderen echter verloren het bewustzijn. Met behulp van een anderen arbeider slaagde hun collega erin hen naar buiten te brengen. De politie-arts, die direct werd gewaar- schuwd, wist alien bij kennis te brer.gen. Vier hunner moesten naar hun woning wor den vervoerd, terwijl de vijfde op eigen ge- legenheid naar huis kon gaan. UIT DE GIJZELING ONTSLAGEN. Haagsch jeournalist behoeft niet meer te getuigen. Gisternamiddag heeft de Haagsche rechtbank een speciale zitting gehouden ter behandeling van de zaak van den journalist Hansen, die sinds eenigen tijd in gijzeling is geweest wegens zijn weigering verklaringen af te leggen in verband met een publicatie over het behandelde in een geheime vergadering van den gemeente- raad van 's-Gravenhage. De officier van justitie heeft de vrijla- ting van den heer«Hansen gevraagd. Hier- op heeft de rechtbank besloten, de gijze ling op te heffen, op grond, dat de getui- genis van den heer Hansen voor de in structs in deze zaak niet meer strikt nood- zakelijk was. De heer Hansen is hierop tegen 5 uur's middagsdm vrljheid gesteld. Het einde der gijzeling. In aansluiting aan het bericht betreffende de beeindiging van de gijzeling van den journalist Hansen kunnen wij nog het vol- gende mededeelen: Gisterochtend werd den heer Hansen medegedeeld, dat des middag om half vier de strafkamer van de rechtbank een zitting zou houden in verband met de aanhangige kwesties. Deze zitting werd te kwart voor vier ge- opend door den president mr. Scholten, die mededeelde, dat hij een vordering van den officier van justitie (mr. .Nysingh)* had, waarin deze tot opheffing van de gijzeling concludeerde. Op de vraag van den heer Hansen en aan diens raadsman of zij iets naar aanleiding hiervan in het midden hadden te brengen, antwoordden beiden ontkennend. Het bevel tot de in-vryheid-stelling volgde daarop spoedig. Daarin staat „dat uit de vordering van den officier van justitie blijkt, dat de gijzeling van den getuige Hansen in het belang van het onderzoek tegen den verdachte N.N. niet meer drin- gend noodzakelijk moet worden geacht". De bagage van den heer Hansen werd daarop ingepakt het was in vergelijking met hetgeen waarmede hy er op 7 December j.l. was binnen gekomen, een heele collectie en vervolgens brachten eenige collega's hem per auto naar het bureau van het „Va- derland" waar de heer Hansen door zijn hoofdredacteur, den heer C. M. Schilt har- telijk werd verwelkomd. Daarna werd linea recta naar huis ge- reden, waar mevr. Hansen de verblijdende boodschap reeds telefonisch van haar man had ontvangen. Dat zij en de huisgenooten verheugd waren, hem weder in den familie- kring te mogen begroeten, behoeft nauwe- lijks vermelding. Diverse bloemstukken, taarten en tele- grammen werden in den loop van den avond te zijnen huize bezorgd en er was een kleine kiing van vrienden, in wier midden de heer Hansen zijn ervaringen vertelde. KWAKZALVER AAN 'T WERK. Vrijdag 31 December. HILVERSUM, 301,5 M. (8—12.—, 4—7.30 en 9—12.30 VARA, de VPRO van 7.30—9— en de AVRO van 10—4— en 12.30—2— uur). 8Gr.pl. 10.VPRO-morgenwij- ding. 10.20 Decl. 10.40 Gr.pl. 11.10 Verv. decl. 11.30 Orgelspel. 12— Gr.pl. 12.30 De Palladians. 1.30 Gr.pl. 2.De belangrykste vraag, causerie. 2.30 Orgel en altviool. 3.10 Gr.pl. 3.20 Avro-dansorkest. 4.Gr.pl. 5.Voor de kinderen. 5.30 Fantasia. 6.Amateurs-uitz. 6.35 Politiek radiojournaal. 6.55 Gr.pl. 7.Rep. 7.30 Nederduitsch Herv. kerkdienst. 9— De Ramblers het Souvenir-orkest en solisten. 10.30 ANP-ber., 10.40 VPRO-avond- wijding. 11.Gevar. Oudejaars- progr. 12.Nieuwjaarstoespraak. Hierna Gelukwenschen namens op- varenden van schepen en gr.pl. 12.30 Nieuwjaarswensch. 12.35 Groeten van schepelingen. 1.2. Vroolijke revueklanken uit 1937. HILVERSUM, 1875 en 415,5 M. (NCRV-uitz., 12.30-2.-- 's nachts KRO). 8.Schriftlezing, medi- tatie, gewijde muziek (gr.pl.) 8.30 Gr.pl. 9.30 Gelukwenschen. 9.45 Gr.pl. 10.30 Mcrgendienst. 11. Gr.pl. 11.15 Sopraan en piano. 12. Ber. 12.15 Gr.pl. 1.De Gooilan- ders. 3— Gr.pl. 3.30 Trio Beute- Zepparoni Hemerik. 4.45 Felicita- ties. 5.Voor de kinderen. 5.45 Apollo-ensemble. 7.Ber. 7.15 Gr.pl. 7.30 Nederduitsch Herv. Kerkdienst. 9— ANP- en herh. SOS-ber. 9.15 Gr.pl. 9.30 Oude- jaarsavondprogramma (toespraak, NCRV-orkest en solisten). (10.30 ANP-ber.) 12.15 Gelukwenschen aan Zeevarenden. 12.302.Gr.pl. toespraak, gelukwenschen van zee varenden en het KRO-orkest. DROITWICH, 1500 M. 11.20 Het Daniels-Trio. 11.50 Orgelconcert. 12.20 De Wessex-Players. 12.50 H. Hall en zijn Band. 1.35 't Entente- strijkkwartet. 2.20 Adventures in the South Seas, causerie. 2.40 Gr.pl. 3.20 Vioolvoordr. 3.50 Jack Hardy's Kleinorkest. 4.20 Jazzmuziek (gr. pi.) 4.50 Rep. 5.20 Al Collins en zijn Band. 6.10 Interview. 6.20 Ber. 6.45 The calendar, causerie. 7.05 Het Swift Serenade Orkest en so listen. 7.35 BBC-orkest en soliste. 8.20 Revue-progr. 9.20 Ber. 9.40 Cello en piano. 10.20 Het BBC- Theaterorkest en soliste. 11.05 Overzicht van het jaar 1937. 12.05 Kerkdienst. 12.20 Big Ben. 12.21 12.40 Het nieuwe jaar wordt inge- luid. RADIO PARIS, 1648 M. 7.50, 8.55 en 10.40 Gr.pl. 12.20 Vis'ciano- orkest en zang. 3.05 Zang. 3 20 Pianovoordr. 4.20 Zang. 5.20 Piano- voordr. 7.20 Vioolvoordracht. 7,35 Zang. 8.35 Pianovoordr. 8.50 Radio- tooneel. 10.50 Gr.pl. 11.20 Oude- jaarsprogr. 12.20 L. Gpldy's dans- orkest. 1.503.20 Pascal-dansorkest KEULEN.456 M. 5.50 PoliHemu- ziekkorps. 7.50 Omroepschrammel- ensemble. 11.20 Landes-Symph - Orkest Sgarpalts. 1.35 Solistencon- cert. 3.20 Emil Roosz' orkest. 6.20 Ryksuitz.r Toespraak. 6.45 Grpl 6.50 Omroeporkest, -koor en soiis- ten. 9.50 Zang. 10.05 Omroepklein- orkest en solisten. 11.35 Zang. 11.50 Hermann Hagestedt's dansorkest. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M 12.20 Gr.pl. 12.50 New Palace- orkest. 1.50-2.20 Gr.pl. 6.20 Zang. Grpl. 7.20 Filmuitz. 7.40 Gr.pl. 8.20 Oudejaarsavondrevue. 10.30 Omroepsymph.-orkest. 10.50 Om roeporkest. 11.20 Omroepsalon- orkest. 11.35 Omroepdansorkest. 12.1512.20 Nieuwjaarsgroet. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 Omroepsalon- orkest en soliste. 1.502.20 Gr.pl. 5.20 L. Hirsch en zijn orkest. 6.35 Zang. 6.50, 7.15 en 7.35 Gr.pl. 8.20 Bonte avond. 11.20 Rep. 12.15— 12.20 Nieuwjaarswensch. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 JVf. 7 20 Omroeporkest. 8.20 Robert Ga- den's orkest, Carl Woitschach's blaasorkest, het Omroep-Amuse- rnentsorkest en solisten. (10.05 Scheepsweerbericht). 11.20 Nieuw jaarstoespraak. Hierna tot 2.20 Wal- demar Hass en Adalbert Lutter met hun dansorkesten. GEMEENTELIJKE RADIO- DISTRIBUTEE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8—9.20, Parys R. 9.209.40, Normandie 9.4010.35, Parys R. 10.35—12.05, Radio PTT 12.0512.20, Parys Radio 12.20 13.20, Brussel VI. 13.20—13.35, Keu len 13.35—14.20, Radio PTT 14.20— 15.05, Parys Radio 15.05—15.20, Keulen 15.20—17.20, Brussel Fr. 17.2017.50, Berlyn 17.5018.20, Lond. Reg. 18.20—18.45, Keulen 18.45—1.20, Berlijn 1.20—2.—. Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Lu xemburg 9.20—10.35* Lond. Reg. 10.3512.20, Droitwieh 12.2013.35 Lond. Reg. 13.35—17.20, Droitwieh 17.2018.40, Brussel VI. 18.40 19.05, Droitwieh 19.05—21.40, Lond. Reg. 21.40—22.20, Droitwieh 22.20— 0.40, Weenen 0.40f 1.20, Parys Radio 1.202. Lijn 5: Diversen. Naar 't Vbl. van welingelichte zyde ver neemt, heeft de politie te Amersfoort een onderzoek ingesteld naar de werkzaamhe den van den kwakzalver H. uit Ermelo. Er was n.l. te Hoevelaken een zekere A. van V. onder verdachte omstandigheden overle den. Deze moet kort voor zijn overlijden be zoek gehad hebben van den wonderdokter, die hem had gezegd een „radium-lap" op de borst te dragen, waarvoor uiteraard een stevige prijs moest worden betaald. Drie da gen later overleed het slachtoffer Het is thans gebleken, dat in de omgeving van Hoevelaken nog enkele personen onder behandeling van H. waren. Ook te Ermelo had de man goedgeloovige slachtoffers ge- vonden. De wyze, waarop de man zijn verderfe- lijke praktijken uitoefende, was wel zeer ge- raffineerd. Eerst zond hy een „vertegen- woordiger", die adressen van zieken verza- melde. Deze werden dan met een of ander smoesje bezocht, waarbij het gesprek op de ziekte werd gebracht. De vertegenwoordi- ger merkte dan op, wel iemand te weten, die het middel voor de kwaal kende en dan werd H., die zich met „dokter" liet aanspreken, als de verlosser van ziekte en pynen, bin- nengehaald. De „radium-lap" een waardeloos vod en verschillende „medicamenten" zijn in beslag genomen. Tegen H, en zijn „verte- genwoordiger" is proces-verbaal opgemaakt. VAN SCHENDEL CANDIDAAT VOOR DEN NOBELPRIJS. Binnenkort wordt hij bij de Zweedsche Academie voorgedragen. Op de lyst der sinds 1901 door de Zweed sche Academie bekroonde auteurs komen geen Nederlanders voor. Wij hebben hierop 't vorige jaar, aldus het Handelsblad, in een uitvoerig artikel nog eens de aandacht ge- vestigd, en de instanties, op wier weg het ligt bij de Zweedsche Academie aanbevelin- gen voor Nederlandsche candidaten in te dienen, opgewekt daartoe over te gaan. Tot het stellen van candidaten voor den Nobel- prijs zyn, gelijk men weet, gerechtigd: „do- centen in aesthetica, literatuur en geschie- denis aan hoogescholen". Het is belangryk, schreven wij destijds, dat eenige onzer do- centen een taak hebben te verrichten, waar mede het belang van onze literatuur, de goede naam van onze letteren en de roem van ons land gediend kunnen zijn. Inderdaad hebben drie hoogleeraren, prof. C. G. N. de Vooys te Utrecht, prof. P. N. van Eyck te Leiden er. prof. N. A. Don- kersloot te Amsterdam verleden jaar een aanbeveling bij de Zweedsche Academie in- gediend. Deze betrof den dichter Albert Verwey, en zijn voornaamste werken wer den, tegelijk met deze aanbeveling, aan de Zweedsche Academie toegezonden. De actie van genoemde hoogleeraren was daarmede voorloopig geeindigd. Na Verwey's plotselingen dood is deze nu hervat, ditmaal ten gunste van den dichter- lyken proza-schrijver Arthur van Schendel. Arthur van Schendel was reeds vroeger dbor Anthonie Donker (prof. Donkersloot) als candidaat voor den Nobelprijs gedood- verfd. „Het meest in aanmerking komt" schreef hij in „De Stem" van Mei *36 „Arthur van Schendel, wiens werk een voorbeeld is van zuivere verbeeldingskunst, zonder philosophischen of politiek-actueeltn inslag, als de meeste romans van dezen tijd, voornaam van vorm en bovendien zeer eigenaardig nationaal". Naar wij van prof. P. N. van Eyck verne- men zal hij, evenals prof. C. G. N. de Vooys, van Schendel's candidatuur ondersteunen, en de besprekingen hierover zullen binnenkort haar beslag krygen. Ook van Schendel's werken zullen dan aan de Zweedsche Aca demie ter kennismaking worden toegezon den. De gevierde schryver van „Een zwerver verliefd", „Het Fregatschip Johanna Maria", „Een Hollandsch drama" en van zooveel an- dere boeiende en belangrijke werken, maakt een goede kans. Door ALAN DARE] 43) Hij kneep de lippen op elkaar by het hooren van den gehaten man. „Weet je niet, waar hij is?" „Niemand weet het. Wat zijn doel ook is, hij heeft het geheim gehouden. Ik hoorde hem zeggen, dat hy eenige dagen weg zou blijven". „Vreemd! Hij moet toch ergens in deze rui'ne zijn. In elk geval zal hy het ons niet meer lastig maken, nu hij gekregen heeft. wat hy zocht". „Maar wij moeten nu eerst naar de pro- viand zoeken, want die is hier intusschen weggehaald". „Laat my meegaan. Ik kan ook een vuurwapen hanteeren, als het noodig is. Ik wil niet meer alleen blijven. Toe, als je blieft!" „Maar de bende is misschien in den tem per. „Ik wil toch mee. Een ding weet ik ze- ker: de inboorlingen zullen er niet zyn. Geen inboorling komt er binnen. Dus blij ven alleen de twee dwergen over en Phe- nuit. Ik zou zoo graag meegaan, werke- lijk!" Hy weifelde nog, maar knikte toen toestemmend. Tenslotte liepen ze ergens anders niet me£r gevaar dan op de plaats, waar zy nu waren, mits zij voorzichtig waren. „Geef mij het pistool", vroeg zij. Hij gaf het haar. „Ik denk, dat ik Hornblow zal moeten wekken", bedacht hij. „Het lijkt mij niet goed, hem te laten slapen, met die kerels in de buurt. Hij zou alarm kunnen maken, als ze hier binnen kwamen". Hij schudde Hornblow bij den arm en deze sloeg de oogen op. „Hallo! Sliep ik?" „Ja, kan het je niet schelen, alleen te blijven? We gaan de proviand zoeken". „Heelemaal niet. Al is mijn been stijf, mijn oog en hand zijn goed. Ik zal op mijn hoede zijn". Zij verlieten hem en liepen de gang door voorbij de muildieren. Achter de trap, die naar buiten leidde, vonden zij een andere gang. Die liep onder een grooten hoop puin door en bracht hen eindelijk in een groote, koepelvormige ruimte, die aan de zuidzijde door smalle ramen verlicht werd en door twee groote openingen in het dak. De ge- plaveide vloer was in een goeden staat ge- bleven, doch bedekt met stukken ruwe steen. De marmeren steunpilaren waren van reusachtige afmetingen. Er was een soort van altaar op een verhoogde ruimte, en er waren ook beelden, enkele van steen, andere van metaal. „De tempel", fluisterde Maxine. „Er schijnt hier niemand te zijn. Dat is de God Abu". Zij wees up een vreemd gevormd beeld rechts van het altaar. Het was half vogel, half zoogdier en klein. Kennedy herinner- de zich, dat het woord Abu in het manus cript voorkwam, dat hij op het jacht uit Phenuits hut had weggenomen. „Daar heb ik van gehoord", zei hij. Wij legden beslag op een eigenaardig manus cript, dat aan Phenuit behoorde. Daarin werd melding gemaakt van het „Oog van Abu". Maar zoover ik kan zien, heeft het ding heelemaal geen oogen". „Zeker wel", antwoordde zy. „Er is er sen in het midden van het voorhoofd. Toen mijn vader mij hier vroeger bracht, was het oog verdwenen. Hij dacht, dat het een kostbaar juweel moest zyn geweest, dat door iemand was gestolen". Kennedy liep de treden op en bekeek het vreemde beeld wat nauwkeuriger. Maar het beantwoordde niet aan Maxine's beschryving. Hy zag het eene oog heel duidelyk een klein metalen voorwerp, dat in het heldere licht glinsterde. „Het oog zit er nu in", zei hij. Zy voegde zich bij hem en keek naar het voorwerp. „Vreemd! Het lykt wel goud!" Maar toen zij nog wat dichterbij trad, slaakte zij een kreet van verbazing. Zij raakte het oog met haar vinger aan en daarop viel het in de holte van het bronzen hoofd terug. „Weet weet je, wat dat is?" vroeg zij ontsteld. „Wat bedoel je?" „Het is het Tablet het ding, dat myn vader vond en dat Phenuit stal. Het Gou den Tablet is het oog van Abu!" HOOFDSTUK XXIV. De graftombe. Een oogenblik keek Kennedy zijn vrouw ongeloovig aan, daarop stapte hij achter het leelijke beeld en onderzocht het puntig toeloopende bronzen hoofd. Achterop was een stuk weggesneden groot genoeg, om er zijn hand in te steken. Hij tastte met zijn vingers en vond het voorwerp, dat Maxine uit de oogholte had geduwd. Het was ongetwijfeld van goud en bedekt met vreemde teekens. „Is dit het?" vroeg hy. „Ja. Ik herinner mij den kleinen cirkel aan den eenen kant". „Laat my eens kijken". Er was een gat, dat dwars door de pupil liep. Het was heel klein, nauwelijks grooter dan de doorsnede van een gemiddelde naald. „Dat heb ik nooit eerder gezien", zei ze. „Maar misschien zat er vuil in". „Best mogelijk. Het is er niet kort ge- leden in gemaakt. Maar dit is wel vreemd: Phenuit had het het laatst. Hij moet het in de oogholte van dat beest hebben ge- stoken en het daarin hebben gelaten. Waar- om zou hy dat gedaan hebben?" „Hij vergat het misschien. Als hij op zoek was naar het een of ander, kan hy in zijn opwinding best vergeten hebben, het er weer uit te halen. Kun je het in zyn holte terug krijgen?" Kennedy deed het en zag, dat het heel goed paste. Toen hij er doorheen keek, kon hij door het kleine gaatje duidelijk den achtermuur van den tempel zien, die nu door een streep zonlicht verlicht werd. „Drommels! Ik geloof, dat we Phenult's geheim op het spoor zijn!" riep hy uit. „Het gaatje is expres door het oog ge- boord, en men ziet er niet recht doorheen, maar in schuine richting. Het heeft ten doel, een byzondere plaats aan te geven Dat moet het zyn". „Wat zie je er door?" „Niets dan een paar meter muur". „Kun je de plek op de een of andere manier aangeven?" „Ik denk van wel. Laten we naar den overkant gaan en den muur onderzoeken". Dat deden zy, maar zy vonden geen ge heime deur. De muur was van reusachtige stukken steen opgebouwd, die ieder vele tons wogen, en scheen even stevig als de pyramiden. „Je moet je in de plek vergist hebben", zei Maxine. ..Ga eens terug en kyk nog eens. Ik zal hier blyven en op jou aan- wijzingen voortgaan. Dan kun je de plaats precies bepalen". „Dat is een heel goed idee". „Heb je het Tablet?" „Neen, dat heb ik in het hoofd van Abu gelaten". „Precies zooals Phenuit deed", zei ze lachend. Wuif met je linkerarm, als ik naar links moet, met je rechterarm, als ik naar rechts moet, en steek je handen op, als ik moet blijven staan". Hij knikte en lien snel over den met stee- nen bezaaiden vloer naar het bronzen beeld. Toen hij de enkele treden was opge- klommen, Wendde hy zich om en slaakte een kreet van verbazing, vermengd met schrik, Maxine was zoo spoorloos verdwe nen, alsof de aarde zich had geopend en haar had verzwolgen! (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1937 | | pagina 6