Het nieuwe bestuur van cte Wieringermeer.
a
Feestelijke intocht van Ir. Smeding.
Een historische dag.
Rede Ir. Smeding.
DERDE BLAD.
De laatste dag van het vorig jaar bracht
het officieele bericht van de benoeming van
de bestuurscommissie voor den Wieringer
meer, krachtens de wet van 31 Mei 1937.
Door dit Koninklijk Besluit kwam vast te
staan dat van 1 Januari al de Wieringer
meer, die territoriaal tot nog toe deel heeft
uitgemaakt van de aangrenzende randge
meenten onder één openbaar lichaam is ge
bracht.
Practisch komt er in de bestaande orga
nisatie voor den rijksweg (1000 HA. in den
nieuwen polder zijn nog in Rijks-exploita
tie) geen verandering. Gemeenterechtelij k is
de polder echter thans een publiekrechter
lijke eenheid geworden, die op één lijn staat
met een gemeente. Deze organisatie is als
overgangsmaatregel ingevoerd om over een
vijftal jaren de oprichting van een gemeen
te te vergemakkelijken.
De bestuurscommissie bestaat uit vijf le
den, waarvan vijf een ambtelijke functie in
overheidsdienst bekleeden en buiten den
Wieringermeer wonen. De voorzitter, ir. S.
Smeding, treed als burgemeester op, terwijl
de onder-voorzitter, burgemeester Peters
van Medemblik dagelijks voor het contact
met de bevolking in den polder aanwezig
zal zijn.
Voorloopig wordt een middenstandswo-
ning te Wieringerwerf als raadhuis in dienst
gesteld.
Heden om 12 uur werd de bestuurscom
missie, die als volgt is samengesteld, namens
den minister geïnstalleerd:
„mr. A. J. Backer, administrateur ter Pro
vinciale Griffie van Noordholland, te Haar
lem; C. L. de Bruijn, secretaris van de di
rectie van den Wieringermeerpolder; A. C.
de Graaf, landbouwer te Middenmeer; mr.
A. F. Kamp, burgemeester van de gemeen
te Texel; H. Leijten, te Middenmeer; A. van
Oers, te Slootdorp; P. C. J. Peters, burge
meester van de gemeente Medemblik; ir. S.
Smeding, directeur van den Wieringermeer
polder te Alkmaar; .J Venhuizen, landbou
wer te Slootdorp.
Tot lid van het dagelijksch bestuur zijn
benoemd: A. C. de Graaf te Middenmeer en
P. C. J. Peters te Medemblik; tot secretaris
ter standplaats Wieringerwerf: A. Blaau-
boer; tot ontvanger ter standplaats Wierin
gerwerf: J. C. Vogelaar; tot ambtenaar van
den burgerlijken stand: A. Blaauboer, te
Wieringerwerf, mr. R. Kooiman te Purmer-
end; P. C. J. Peters te Medemlik en J. C.
Vogelaar te Wieringerwerf".
Het heeft heel wat voeten in de aarde ge
had, alvorens het zoover is gekomen. In den
middag van Oudejaarsdag werd ir. Smeding
nog door den commissaris der Koningin ge
ïnstalleerd. Niet zoodra was het in de Wie
ringermeer bekend geworden, dat ir. Sme
ding tot voorzitter van de bestuurscommis
sie was benoemd, of men maakte zich in den
polder op om hem en zyn echtgenoote fees
telijk in te halen.
Dit is volkomen begrijpelijk, aangezien
ir. Smeding vanaf het in cultuur brengen
van den polder (die als ze volledig in cul
tuur zal zijn gebracht een 15.000 bewoners
zal tellen), deel van de directie heeft uitge
maakt en de laatste jaren deze directie al
leen heeft gevoerd. Ir. Smeding heeft de
Wieringermeer lief gekregen, die voor een
groot deel zijn levenswerk is en de bevol
king is met hem vertrouwd geraakt. Hij was
dus de aangewezen man voor burgemees
ter.
De tusschenbestuursvorm
Wij begrijpen de noodzakelijkheid van
den tusschenbestuursvorm niet en kunnen
ons voorstellen, dat de thans uit 4000 zielen
bestaande bevolking liever een zelf gekozen
bestuur dan een van bovenaf benoemd be
stuur had gekregen.
In ieder geval staat dit in het vooruitzicht
en komt eindelijk een einde aan den onge-
wenschten toestand, dat de bewoners ge
meenterechterlij k tot verschillende randge
meenten behooren. De fout bij de droogleg
ging van de Schermeer gemaakt, die tot 8
gemeenten behoort, wordt hier gelukkig niet
herhaald.
De feestelijke intocht.
Reeds ver voor tien uur had een
groot deel der bevolking zich bij de
entree van den polder, bij het stoom
gemaal te Aartswoud, opgesteld, om
ir. Smeding en zijn gevolg feestelijk te
ontvangen, en om klokslag 10 uur kwa
men de auto's uit Alkmaar aan.
Ir. Smeding was vergezeld van zijn
echtgenoote, terwijl mede tot de gas
ten behoorden ir. de Blocq van Kuffe-
ler, vertegenwoordiger van den minis
ter van Waterstaat, J. Bakker, verte
genwoordiger van den minister van fi
nanciën, mr. Spitzen, vertegenwoordi
ger van den minister van binnenland-
sche zaken en mr. A Bath, die de Prov.
Staten in Noordholland vertegenwoor
digde.
Nadat het muziekkorps Soli Deo Gloria
het Wilhelmus had gespeeld ter eere van de
gasten, werd ir. Smeding namens de feest
commissie hartelijk begroet en toegespro
ken door den heer A P. Hoogkamer, die
betoogde, dat de bewoners ondanks de korte
voorbereiding met eenvoudige middelen
hadden willen bereiken, hun waardeering
en hoogachting voor het werk van ir. Sme
ding uit te spreken. Spr. hoopte, dat een
tocht door den polder den heer Smeding
zou overtuigen, dat de wil goed geweest
Was.
Terwijl het Wilhelmus gespeeld werd,
bood een dochtertje van den heer Hoog
kamer aan mevr. Smeding bloemen aan,
waarna ir. Smeding zeide, dat hij niet meer
wist, hoe vsak hij op deze plaats de Wierin
germeer w«s binnengekomen.
Wèl wist hij, dat de entree nooit zoo fees
telijk was geweest. Mede namens zijn vrouw
dankte hij voor de hartelijke attenties.
Waar de grondslag van de samenwer
king sympathiek is, zal de rest wel volgen.
Spr. verheugde zich over het feit, dat de
dag van heden aan de Wieringermeer een
eigen bestuur heeft gegeven. Spr's wensch
was, in samenwerking met allen, het werk
te mogen opbouwen.
Naar Middenmeer
Hierna werd naar Middenmeer gereden,
waar een ooger.biik werd halt gehouden
voor het in ontvangst nemen van een mu
zikale hulde. Voor het vereenigingsgebouw
in Wieringerwerf bracht het Wieringer-
meersche muziekcorps een hulde in den
vorm van een potpourri, welke aanving
met de eerst strofe van het Wilhelmus.
De officieele plechtigheid.
In het vereenigingsgebouw waren tal
van genoodigden samengekomen, w.o. de
burgemeesters der randgemeenten, de
voorzitter van de Kamer v. Koophandel
in Alkmaar en tal van leidende personen
uil het landbouwvereenigingsleven.
Mede waren aanwezig mr. Bomans,
waarn. commissaris der koningin in onze
provincie, de leden van Ged. Staten
Michels en Kooiman en ir. Mesu, die jaren
lang deel uitmaakte van de Wieringer-
meerdirectie.
Nadat ir. Smeding de aanwezigen harte
lijk had verwelkomd en de vergadering
voor geopend had verklaard, deed de secr.
de heer A. Blaauboer, voorlezing van het
Kon. besluit, waarin de benoeming werd
gedaan, waarna de bestuurscommissie, de
secretaris en de ontvanger werden be
ëedigd.
Beëedigingsrede mr. Spitzen.
Namens den minister van binnenlandsche
zaken hield mr. Sp i t z e n hierna de instal
latierede.
Niet alleen voor den Wieringermeerpolder
is het heden een bij zonderen dag, maar voor
ieder, wiens belangstelling ligt op het ter
rein der gemeente-besturen en ons staats'
rechts. Dit is niet in de laatste plaats het
geval voor den minister van binnenlandsche
zaken, die echter door zijn plicht om aanwe
zig te zijn in den raad van ministers heden
verhinderd was de plechtigheid bij te wo
nen. Uw taak, aldus spr., is geen eenvoudige.
Van u wordt verlangd, dat gij u zooveel ge
draagt als een gewone gemeenteraad, als
vertrouwensmenschen van de bevolking, die
u echter niet gekozen heeft.
Uwe taak verschilt met die van een ge
meenteraad, doordat zij, méér dan een ge
wone gemeenteraad, is aangewezen op de
wenschen en den steun van de centrale over
heid. Daarnaast moet zij het vertrouwen
winnen der bevolking. Spreker is hier om
te gewagen van de stellige verwachting en
het vaste vertrouwen der regeering in het
welslagen der bestuurscommissie.
Daarvoor zijn goede gronden. Talenten
en krachten, die in de practijk hun be
kwaamheid voor het bestuurswerk getoond
hebben zijn in deze commissie vertegen
woordigd.
Zij hebben belangstelling en liefde ge
toond voor het nieuwe land en ieder heeft
op zijn eigen wijze een band met den polder
en met de bevolking daarvan. De meesten
hunner hebben de Weringermeer van den
aanvang af zien worden. Met hun deskun
digheid, hun geestdrift voor de op te vat
ten taak en het hart voor de bewoners, kan
de bevolking gerust haar belangen in hun
handen neerleggen. De commissie staat
voor een schoone taak.
Waar men in den polder het oog wendt,
hoort men zich toeroepen: hier is ontgin
ningswerk gedaan. Ook de bestuurscommis
sie heeft op bestuursrechtelijk en cultureel
gebied ontginningswerk te verrichten. Ont
ginning is vrijmaken, is leven scheppen.
Voor de commissie beteekent dat bovendien
opvoeding.
Spr. hoopte, dat de zegen van Hem, die
ieder, die arbeidt, noodig heeft, op het werk
zal rusten en verklaarde hierop de bestuurs
commissie voor geïnstalleerd.
Ir. S m e di n g hield hierna een rede waar
in hij allereerst dank bracht aan den ver
tegenwoordiger van den minister van bin
nenlandsche zaken voor de plechtige instal
latie.
In de nog jonge geschiedenis van onzen
polder kan met den dag van heden, zoo ver
volgde hy, een merkwaardige datum worden
geboekt, met deze woorden:
„Instelling van een eigen bestuursorgaan
voor de Wieringermeer".
Dat het onze bestuurscommissie gegeven
moge zijn in de komende vijfjarige periode
leiding te geven aan een gezonde ontwikke
ling van een steeds in kracht toenemende
gemeenschap.
Veel zal daarbij afhangen van de samen
werking, die ons college hoopt te verkrijgen
met de bevolking uit de Wieringermeer. De
band, welke in een normale gemeente wordt
gelegd, doordat de gemeentenaren hun eigen
vertegenwoordigers in den raad hebben ge
kozen, ontbreekt hier, aangezien de be
stuurscommissie is te beschouwen als een
vertrouwenscollege van de regeering. En
toch zal het u allen duidelijk zyn, dat onze
bestuurscommissie eerst dan productieven
arbeid zal kunnen verrichten, als zy niet
slechts het vertrouwen geniet van de regee
ring, doch tevens en bovenal dat van de
bevolking, die zij heeft te besturen.
Beschouwen wij in dit verband de samen
stelling van dit college, dan kan dankbaar,
worden geconstateerd, dat den voorzit
ter buiten beschouwing latend 4 leden
uit en een even groot aantal leden van
buiten den polder zijn gekozen. De namen
van de vier ingezetenen zijn hier reeds eeni-
ge dagen bekend, zoodat er gelegenheid is
geweest een eersten indruk te beluisteren.
Ben ik goed ingelicht, dan kan van een wel
willende houding worden gesproken, die
het den gekozenen gemakkelijker zal maken
de zware taak, welke zij in het belang van
deze jonge gemeenschap op zich hebben ge
nomen, naar behooren te vervullen. Dat
deze welwillende houding zich spoedig
moge ontwikkelen tot een van waardeering
voor de wijze, waarop de polderbelangen
door u worden voorgestaan en behartigd.
In den vice-voorzitter, den heeer Peters,
begroeten wy niet alleen den burgemeester
van het grootste deel van onzen polder ge
durende staatsrechtelijken status, welke
heeft gegolden tot 1 Januari j.L, doch tevens
den voorzitter van de Afdeeling Algemeen
Bestuur van de Wieringermeer-Directie, die
in deze beide kwaliteiten reeds zooveel
verdienstelijken arbeid voor de Wieringer
meer heeft verricht. Burgemeester Peters,
door de aanvaarding van de functie van
vice-voorzitter onzer bestuurscommissie hebt
u het mij mogelijk gemakt het voorzitter
schap en daarmee een nieuwe verantwoor
delijkheid op mij te nemen, waardoor aan
den wensch van de regeering, antagonisme
in de nieuwe bestuursorganisatie zooveel
mogelijk te voorkomen, tegemoet kan wor
den gekomen. Buitenstaanders hebben niet
kunnen beseffen hoe moeilijk uw taak tot
nog toe is geweest, hoe lastig het veelal was
den juisten middenweg te vinden bij de be
hartiging van de belangen uwer eigen ge
meente en die van het daarbij ingelijfde
nieuwe land. Ik stel er prijs op van deze
plaats uiting te geven aan mijn groote waar
deering voor de wijze, waarop de belangen
van de Wieringermeer steeds door u zijn
voorgestaan.
Als tweede van de „Outsiders" noem ik
den het meerendeel uwer wel bekenden heer
de Bruijn, secretaris van onze directie. Dat
u ook hem uw vertrouwen gerust kunt
schenkene, behoeft hier nauwelijks vermel
ding. Naast werkers vóór het voetlicht, zijn
er anderen, wier arbeid binnenskamers
plaats vindt. Dat de Wieringermeer-belangen
bij hem veilig zyn, heeft zijn onvermoeide en
gestage arbeid, reeds vanaf 1930 met zoo
groote toewijding verricht, onomstootelyk
bewezen.
Mr. Kamp, u kent men hier nog als oud-
polderbewoner en secretaris van onze vroe
gere afdeeling Algemeen Bestuur. Van uw
groote liefde voor dezen polder hebt ge nog
onlangs doen blijken door het schrijven van
een boek, waarvan wij allen met waardee
ring kenr.is hebben genomen. Uw ervaring
als burgemeester van een groote landelijke
gemeente kan onze commissie niet anders
dan ten goede komen en wij verheugen ons
dan ook, dat u zich opnieuw bereid hebt
verklaard uw beste krachten aan „het
Zuiderzee-land" te willen geven.
„Last not least" kom ik tot U, mr. Backer,
die als hoofdambtenaar van het provinciaal
bestuur, een zoo verdienstelijke schakel
vormt tot het hooge college te Haarlem,
waarmee wy ambtelijk verbonden zijn.
Naast Uw groote kennis van bestuursaange
legenheden, waarvan onze bestuurs-com-
missie veel zal kunnen profiteeren, waar-
deeren wy de vriendelijke wijze, waarop gij
reeds bij herhaling van Uw groote belang
stelling voor de taak, die ons wacht, blijk
hebt willen geven. Wij houden ons over
tuigd, dat door Uw lidmaatschap de samen
werking met het provinciaal bestuur en het
inzicht in de uitzonderlijke omstandigheden,
waaronder hier vooralsnog moet worden ge
werkt, in belangrijke mate zal worden be
vorderd.
Thans nog een enkel woord over Uwen
voorzitter. Hem kent gij als de man van de
directie, hier gekomen, om de gronden te
onderzoeken en in cultuur te brengen, daar
na geroepen tot den verderen sociaal-econo-
mischen opbouw van den polder, enz.
Dat daaraan thans nog wordt toegevoegd
het voorzitterschap van Uwe bestuurs-com-
missie is iets, wat geen van ons had kunnen
denken.
Een beroep op de medewerkers en
de bevolking,
Dat mij de kracht gegeven moge worden,
deze taak naar behooren te vervullen. Hier
bij zal aan twee voorwaarden moeten wor
den voldaan. Eerstens, dat mijn medewer
kers, waarvan het mij een genoegen is
enkele leiders hier tegenwoordig te zien, mij
trouw ter zijde staan en hun verantwoor
delijk werk met hetzelfde enthousiasme ver
volgen, als waarmee zij dit thans reeds jaren
verrichten. Maar bovenal, dat gij, bewoners
van de Wieringermeer, mij Uw vertrouwen
schenkt. Het is om deze reden, dat ik den
feestelijken intocht in deze gemeente, mij
en mijn gezin dezen morgen bereid, zoo zeer
het gewaardeerd. Dat gij mij als burge
meester in Uw gemeente hebt willen in
halen en verwelkomen, geeft mij moed deze
nieuwe taak te aanvaarden. Welke ook mijn
tekortkomingen zullen mogen zijn, houdt U
er van overtuigd, dat deze nooit zullen
voortkomen uit gebrek aan liefde voor on
zen mooien polder, waaraan ik steeds zoo
van harte gaarne mijn beste krachten heb
gewijd. Gaarne zal ik, zooveel dit noodig
zal blijken, gelegenheid geven Uw belangen
aan mij voor te leggen, waarbij ik mij
gaarne bereid verklaar U naar mijn ver
mogen met raad en daad ter zijde te staan.
Ruim zeven jaren is hieraan thans gear
beid. De kale woeste vlakte is reeds onher
kenbaar veranderd en nog kan slechts van
een eerste ontwikkeling worden gesproken.
Er is veel en hard gewerkt moeten worden,
onder veelal ongunstige, omstandigheden,
een jongen polder eigen. Zooals U bekend,
heeft de regeering dezer dagen van haar
waardeering voor dezen arbeid doen blij
ken. Het is ons een behoefte Hare Majes
teit onzen eerbiedigen dank te brengen
voor de ons verleende Koninklijke onder
scheidingen. Dat hierbij de bedrijfsleiders
en de landarbeiders tevens zyn geerd voor
wat zy bij de ontginning der gronden heb-
bëen gepresteerd, heeft in onzen polder
diepen weerklank gevonden.
Nog een oogenblik verwijlende in de
eerste moeilijke begin-jaren, kan ik niet
nalaten hier een woord van warmen dank
te brengen voor den belangrijken grond-
leggenden arbeid, door mijn beide oud
collega's, de heeren Irs. Mesu en Boebroek,
in de jaren 1930 tot 1935 in het belang van
de Wieringermeer verricht, alsook aan den
eersten leider van de Cultuurmaatschappij,
de heer A Minderhoud, voor het vele door
hem voor de organisatie en opbouw van
het ontginningsbedrijf gepresteerd. Hun
namen zullen onafscheidelijk verbonden
blijven aan de Wieringermeer en blijven
leven in de harten van hen, die zich hun
medewerkers mochten noemen.
Over de moeilijkheden, welke hier over
wonnen moesten worden, zal ik niet met U
spreken, het zou te veel van Uw tijd en
aandacht vragen. Een uitzondering hierop
moet ik evenwel maken en wel voor de
moeilijkheden, die te verwachten waren,
doch zijn uitgebleven. Ik denk hierbij aan
de voorloopige indeeling van de Wieringer
meer by de aangrenzende gemeenten Me
demblik, Wieringen, Anna-Paulowna, Bar-
singerhorn en Winkel en de vele bezwaren,
welke hiervan op administratief terrein, 't
gevolg hadden kunnen zijn. Dat deze zijn
uitgebleven, danken wij aan de welwillen
de houding van de besturen dier gemeen
ten, waarvoor wy hun gaarne onzen op
rechten dank brengen.
Dat het vreemde eendje, per 1 Januari
1938 bij U in de gemeentelijke bijt gekomen,
weldra als vriend in Uw midden mag wor
den opgenomen!
Hoe verleidelijk het ook moge zijn op een
dag als deze in gedachten terug te gaan naar
het vele, dat in dit nieuwe land alweer als
geschiedenis wordt beschouwd, het heden
vraagt ons op en het oog moet worden ge
richt op de toekomst.
Ter voorbereiding van de taak, die ons
wacht, is reeds veel administratieve arbeid
verricht moeten worden. Vele werkers heb
ben zich beijverd ons hierbij de helpende
hand te reiken, met als gevolg, dat in ons
tijdelijk en zoo bescheiden raadhuis niet
alleen begonnen kan worden met alles, wat
der gemeente is, doch tevens, dat daar
weldra een „voorbeeldsecretarie" in wer
king gesteld zal kunnen worden.
Een model secretarie.
Door het vele door den heer D. Kooiman
ten behoeve van de administratieve voor
bereidingen gedaan, heeft hij de Wieringer
meer zoodanig aan zich verplicht, dat een
woord van grooten dank daarvoor namens
onze bestuurs-commissie hier niet achter
wege mag blijven.
Dat het personeel, onder leiding van on
zen pas benoemden secretaris, den heer
Blaauboer, omtrent wien wij van bevoegde
zijde zooveel goeds mochten vernemen,
zich in karakter geheel moge aansluiten bij
de model-secretarie, ten bate van de be
woners dezer nieuwe gemeente. Ook op het
overige personeel doe ik gaarne een beroep
zooveel mogelijk in het belang van de ge
meenschap werkzaam te willen zijn.
Ik moge thans besluiten met, onder dank
zegging aan den minister van binnenland
sche zaken voor het in ons gestelde ver
trouwen, te verklaren, dat onze commissie
de haar opgedragen taak gaarne aanvaardt.
Zij doet dit in de hoop, dat de Wieringer
meer onder onze leiding moge uitgroeien
tot een gemeenschap, die over enkele jaren
op normale wijze haar eigen gemeenteraad
zal kunnen kiezen. Van overheidswege is en
zal niets worden nagelaten van dezen pol
der iets goeds te maken, maar al dit pogen
zal zonder resultaat blijven, als de krach
ten, in de bevolking aanwezig, in onge-
wenschte richting worden aangewend. Met
eerbiediging van elkanders overtuiging en
geloof, zult gij samen moeten werken, in
aaneensluiting en niet in verdeeldheid Uw
kracht moeten zoeken. Zie ik goed, dan zou
dit de Achilles-hiel van deze jonge samen
leving kunnen worden. Bij de voorbereiding
van verschillende nuttige instellingen hier
ter plaatse is echter gebleken, wat door een
goede samenwerking kan worden bereikt.
Uw grondgebied, tot nog toe verdeeld en
verspreid over verschillende gemeenten
van het oude land, is thans een adminis
tratieve eenheid geworden.
Dat „eenheid" het richtsnoer moge wor
den voor Uw interne samenleving, Uw
aller belangen zijn dan veilig en bij de
behartiging daarvan zult gij de bestuurs
commissie steeds aan Uw zijde vinden.
(Applaus.)
Rede den heer de Graaf.
Na de rede van ir. Smeding werd het
woord gevoer ddoor den heer A. C. de
Graaf, lid van het dagelijksch bestuur der
commissie, het eenige lid van het D.B., ge
kozen uit de bevolking zelve. Hij wenschte
vooral den voorzitter geluk en het stemt de
Wieringermeerbevolking tot groot vertrou
wen, dat de leiding, die hy in de afgeloopen
jaren bij den opbouw van den polder heeft
gehad, ook in de komende periode in zijn
hand zal blijven.
Voor de nieuwe vijfjarige bestuursperiode
waren van tevoren veel mogelijkheden ge
opperd. De overheid heeft dezen bestuurs
vorm als de meest geschikte gekozen en de
polderleden der commisise van buiten den
polder hebben allen in de jaren van opbouw
belangrijk werk verricht en dragen de Wie
ringermeer een goed hart toe. Tenslotte
richtte spr. woorden van afscheid tot de
burgemeesters en gemeentebesturen der vijf
gemeenten, bij welke die Wieringermeer tot
dusverre was ingedeeld. De heer C. L. de
Bruyny, secretaris der Wieringermeer-
directie en lid van de nieuwe commissie,
schetste het werk en den persoon van den
voorzitter, ir. Smeding, en bracht hulde aan
mevrouw Smeding, die haar man in de af
geloopen jaren bij zyn drukke werk zoo
krachtig ter zijde heeft gestaan. De vice-
voorzitter der commissie, de heer P. C. J.
Peters, burgemeester van Medemblik,
schetste de moeilijke positie van den voor
zitter, die eenerzijds als directeur der Wie-
ringer meer het rijksbelang had te dienen,
anderzijds als hoofd der nieuwe gemeente
in de eerste plaats de belangen der bevol
king had te behartigen.
Rede ingenieur de Bruin.
Ingenieur de Bruin hield hierna een
rede, waarin hij aan het gebruik herin
nerde, dat by een installatie van een bur
gemeester ook namens den raad wordt
gesproken.
De bijzondere omstandigheden, waar
onder èn de Burgemeester èn de Gemeen
teraad in de Wieringermeer optreedt, al
dus spr,, zyn evenwel van zoo uitzonder
lijken aard, dat in dat opzicht eenige
afwijking van den normalen gang van
zaken vanzelf geboden is.
Met name is het den leden van het Da
gelijksch Bestuur of van den Raad niet
mogelijk, op dit oogenblik reeds een
schema voor te leggen, van hetgeen in de
korte toekomst als het voor de Wierin
germeer meest urgente onderdeel op den
voorgrond behoort te staan, terwijl de
Burgemeester er naar mijn overtuiging
evenmin thans reeds in zal slagen, in dat
opzicht richtlijnen aan te geven.
Den eersten tijd zal het daarom nog blij
ven een zoeken en tasten en het met
onderlinge waardeering van elkanders
opvattingen en beginselen naar voren
halen van die onderwerpen, welke het
meest op den voorgrond treden.
Zoowel voor den Burgemeester, als
voor het Dagelijksch Bestuur en den
Raad, ligt een breed arbeidsveld open.
Voor den Burgemeester in tweeërlei
functie en niemand zal kunnen ontken
nen, dat van diens beleid voor een groot
deel de ontwikkeling van de Wieringer
meer in verschillende schakeeringen zal
afhangen.
Mijnheer de Voorzitter, reeds veel werd
in de Wieringermeer tot stand gebracht,
dat onder normale omstandigheden tot de
taak van een gemeentebestuur behoort en
ik geloof niet te veel te zeggen, wanneer
ik beweer, dat daarvoor algemeene waar
deering bestaat.
Slechts weinigen in dezen kring hebben
het voorrecht gehad in nauw contact met
U samen te werken, doch wel is in bree-
den kring bekend, dat Uw streven er bij
den sociaal-economischen opbouw van de
Wieringermeer steeds op gericht was
samenbindend werkzaam te zijn, om door
eensgezinde samenwerking te trachten te
bereiken het beste wat voor den polder
bereikt kon worden, daarbij steeds met
nauwgezetheid eerbiedigende de beginse
len van anderen.
Mij viel het voorrecht te beurt, gerui-
men tijd vrijwel dagelijks met U aan den
opbouw van de Wieringermeer te mogen
samenwerken. Ik ben met diep respect
vervuld voor de wijze, waarop U Uw taak
tot heden heeft vervuld. Moeilijke pro
blemen vroegen om oplossing, welke door
Uw helder inzicht, beleidvol optreden en
Uw liefde voor het gebied, dat aan Uw
zorgen was toevertrouwd, tot een bevre
digend resultaat werd gebracht.
Wij weten, dat de taak, welke heden op
Uw schouders wordt gelegd, U zorgen
baart, doch Uw persoon en Uw werk
kennende, ben ik er van overtuigd, dat U
ook in dezen slagen zult. Uw toewijding
en Uw groot enthousiasme voor Uw werk
en voor dit nieuwe gebied zullen U die
taak zeker vergemakkelijken.
Waar het Burgemeestersambt U tot
heden geheel vreemd was en Uw direc
teursfunctie voor het grootste gedeelte
beslag op Uw tyd zal leggen, zal een
onmiddellijk medewerker U niet kunnen
ontbreken. Wij twijfelen niet of de heer
Peters, Burgemeester van Medemblik,
waarmede U reeds geruimen tijd samen
werkte en die groote ervaring op het ge
bied van het gemeentelijk bestuur bezit,
zal U ongetwijfeld de waarneming van
deze nieuwe functie gemakkelijk maken,
terwijl de heer de Graaf, als tweede lid
van het Dagelijksch Bestuur en polder
bewoner, U zeker volledig ter zijde zal
staan en U, voor zooveel noodig, op de
hoogte zal houden van hetgeen er in den
boezem der bevolking ten opzichte van
het gemeentelijk bestuur leeft.
Gaarne, mijnheer de Voorzitter, stellen
wij ons onder Uw leiding en onder die
van het Dagelijksch Bestuur. Wees over
tuigd, dat we ons uiterste best zullen
doen de belangen van den eersten Zui
derzeepolder en zijn bevolking, voor
zooveel van ons afhangt, naar ons beste
weten te behartigen.
Wij kunnen ons voorstellen, dat de be
volking de benoeming van de bestuurs
commissie met gemengde gevoelens heeft
tegemoet gezien. De sympathieke houding,
welke zy echter vanmorgen reeds heeft
aan den dag gelegd, moge grond geven
aan de veronderstelling, dat de werkzaam
heden in wederzijdsch vertrouwen worden
aangevangen.
Mijnheer de voorzitter, veel heeft de
Wieringermeer reeds aan u te danken,
doch wanneer ik uwe verdiensten in dat
opzicht hier op den voorgrond heb ge
plaatst, dant zou ik tekort schieten, wan
neer ik niet een enkel woord van waar
deering zou wijden aan uw trouwe echt
genoote. Wij weten, dat u zich in acht moet
nemen. De zorgen, waarmede mevrouw
Smeding u heeft omringd zijn u ongetwij
feld bij de uitoefening van uw functie tot
grooten steun geweest. Gaarne gunnen wij
haar het aandeel in de ontvangst, welke
den burgemeester van de Wieringermeer
vandaag is te beurt gevallen.
Met den wensch dat de Wieringermeer
onder het nieuwe bestuur een goede toe
komst tegemoet mag gaan, moge ik deze
woorden besluiten.
Burgemeester Peters spreekt.
Hierna sprak burgemeester Peters van
Medemblik een geestig woord, waarin hy
zijn positie als ondervoorzitter schetste en
erop wees, dat de voorzitter tot taak had ge
kregen twee heeren te dienen. Voor spr. zal
het dan ook wel eens noodig zyn, dien voor
zitter in het belang van zyn gemeentenaren
aan zyn jasje te trekken, maar hy wist, dat
deze hem dit niet kwalijk zou nemen!
Ir. Smeding antwoordde overtuigd te zijn,
dat men in Den Haag zal beseffen, dat een
bloeiende gemeente ook een rijksbelang is.
Een woord namens den minister
van Waterstaat.
Namens den minister van waterstaat
sprak ir. de Blocq van Kuffeler, hoofd
ingenieur-directeur van waterstaat. Hij her
innerde er aan, hoe hem 32 jaar geleden
het eerste onderzoek was opgedragen naar
de economische mogelijkheid van afsluiting
van het Amsteldiep en droogmaking van
de Wieringermeer als grondslag voor de
drooglegging van de Zuiderzee,