DE STAATSRECHTELIJKE POSITIE VAN DE ALLES OF NIETS 1 WAAROM 101 OF 51 SALUUTSCHOTEN. Staatsrechteliik is da positie JONG-G EBOREN E. van deze jongste Oranje, waar van de geboorte in het rijk in Europa en overzee gelijke belang stelling, gelijke vreugde wekt, te omschrijven als: alles of niets. Alles, omdat het voor een deel de omstandigheden des levens zul.'en zijn, die hebben te beslissen of dit kind eenmaal de kroon van alle Nederlandsche gewesten, zoo in Europa als overzee, zoo in Oost als in West, zal dragen. Niets, omdat thans de Groot moeder nog leeft en zich gelukkig in een voortdurend goede ge zondheid mag verheugen; de vorstelijke moeder vanzelfsprekend, tenzij bijzondere omstandigheden het anders doen geschieden, in de regeering voorgaat; de vader wat God verhoede even tueel als regent kan worden geroepen om, tijdens de minderjarig heid, over de hoogste, vorstelijke belangen van dit kind te waken. Deze jongste telg onzer vorstelijke familie draagt den naam van Oranje-Nassau-Lippe* Het kind neemt plaats onder de overigens weinig talrijke prinsen en prinsessen, die thans het Koninklijke Nederlandsche Huis vormen! OUD MARINE-GEBRUIK, j April dagen van 1909. Het vo.k leelde mee. Welk een tegenstelling niet met den toestand van een eeuw geleden, toen de Overgrootvader van onze Koningin zich mocht verheugen in een groot aantal zonen en dochters en kleinkinderen. Welk een tegenstelling zelfs met iets meer dan een halve eeuw geleden, toen Koning Willem III zich door twee zonen, een broeder, een oom, ja zelfs een oud oom omgeven zag. Maar ook, laten wij dit niet uit het oog verliezen, welk een geluk kig onderscheid met slechts 1 Yi jaar geleden. Toen twee vrouwen, vormend tezamen ons Koninklijk Huis, nog gebogen onder het verlies van moeder en echtge noot, van grootmoeder en vader. Twee vrouwen, %an wie in deze roerige en moeilijke staatkundige tijden de monar chale toekomst van Nederland, de onver brekelijke band, die Nederland en Oranje bindt, werd in handen gegeven. Deze jonggeborene is Nederlander. Bij geboorte, want het kind is gesproten uit Nederlandsche ouders, man zoowel als vrouw. Door vestiging, want het heeft op Nederlandschen bodem, zij het ook r.iet naar de traditie in het paleis te 's-Gra- venhage, het licht gezien. Het geniet noch bij zyn intrede in deze moeilijke wereld, noch in de naaste toekomst vele rechten of voorrechten boven andere Nederlan ders, wijl de wet deze aan prinsen of prinsessen van ons Koninklijk Huis slechts in zeer bescheiden mate toebedeelt. Finan cieel reeds dadelijk geen, want het limitatief karakter van de vorstelijke inkomens, in de Grondwet neergelegd, laat, althans voorshands, voor deze kleine geen staatstoelage toe. De vorstelijke in komens zijn thans beperkt tot de Ko ningin en haar gemaal; tot de Kroon prinses en haar gemaal, terwijl zij voor ziet in een toelage aan de weduwe van den Koning, de weduwnaar van de Koningin of de Kroonprinses. Zelfs kent de wet geen vrijstelling van belastingen voor de ze jonggeborene, omdat de betreffende bepalingen alleen op den Koning en den Prins van Oranje slaan, waaronder in het tegenwoordig geval Koningin Wilhelmina en Prinses Juliana zijn begrepen. Dat alles wordt vanzelfsprekend anders als deze telg, thans slechts in een verre toekomst voor de opvolging van de Moeder aange wezen, de plaats, die de Moeder thans be kleedt, zou innemen. Men behoeft daarbij nog niet onmiddellijk aan het smartelijk ste te denken: aan de mogelijkheid, dat Koningin Wilhelmina aan haar volk zou komen te ontvallen; men kan zich de mogelijkheid voor oogen stellen, dat op een gegeven oogenblik onze Koningin, die reeds zoo jong de kroon heeft moeten dragen, haar taak aan jongere handen zou willen overlaten. Dan wordt deze jeugdige telg terstond een persoonlijkheid, die staatsrechtelijk in mindere of meer dere mate boven den vader uitgroeit, ge lijk bij officieele gelegenheden Prinses Juliana, toen zij meerderjarig was ge worden, aan haren vader voorafging. Al is dit noch in den koninklijken kring, noch in de oogen van het publiek als hin derlijk gevoeld, gezien de wederzijdsche innige genegenheid, die vader en dochter bond. Dit Oranjekind onderscheidt zich ook wettelijk slechts in weinig opzichten van andere kinderen. Meerderjarig wordt het eerst, wanneer het den leeftijd van 21 ja ren bereikt heeft, tenzij voor het 18e jaar wijzigingen in de vorstelijke familie zijn ingetreden, die de troonopvolging op het hoofd van dit kind leggen, in wik geval de meerderjarigheid, gelijk ook bij Prin ses Juliana, gelijk bij onze Koningin, op dien leeftijd intreedt. Deze nieuwe Oran jetelg heeft toegang tot alle rechten en draagt alle verplichtingen, die op den gemiddelden Nederlandschen staatsburger drukken. Ongeacht vroegere of latere meerderjarigheid, zal ook bij dit kind de kiesbevoegdheid, die hier te lande kies plicht is, eerst op den door de tvet daar voor aangegeven leeftijd aanvangen. En evenzeer is dit kind op later leeftijd slechts van de verplichtingen, die b.v. wat dienstplicht, wat het opvolgen van wette lijke voorschriften, wat het getuigenis afleggen voor rechterlijke lichamen be treft, niet bevoorrecht boven anderen. Wij spreken hier nu eenmaal van staats rechtelijke verhoudingen, al spreekt het vanzelf, dat de gedachte deze jongste Oranje op eenig oogenblik in de rechts zaal te zien verschijnen, als fantasie voorkomt. De wetten van ons land laten voor alle prinsen en prinsessen van het Koninklijk Huis vrijheid voor het bekleeden van ambten en betrekkingen. Het is het hoofd van den Staat, thans de Grootmoeder, die hierin, met medewerking van de regee ring, de beslissende stem heeft. Gelijk Koningen Willem I, Willem II en Willem III over de militaire rangen en ook over de onderscheidingen van zonen en klein zonen hebben beslist, mede op grond van de bevoegdheden, die het Koninkl. Be sluit, dat de onderlinge verhouding tot het Hoofd van het Koninklijk Huis regelt, aan Koning of Koningin toekent. Mili taire en burgerlijke ambten zijn telken male aan prinsen uit het vorstelijk huis toegekend; burgerlijke slechts ip den laatsten tijd, overeenkomstig de veran derde gewoonten, denkbaar voor de prin sessen; particuliere en representatieve verplichtingen en ambten voor beiden. Men kan zich zelfs Voorstellen dat, zijn eenmaal de jongste kinderjaren van deze Oranjetelg voorbij, een bescheiden veld van arbeid voor het kind tegenover overige kinderen in Nederland is te vin den. Al is het te hopen, dat de omstan digheden zullen toestaan, dat hierbij ge lijke terughoudendheid wordt betracht als de Koningin heeft in acht genomen tegen over haar eenige dochter, wier jeugd zij daardoor tot een zoo gelukkige en zoo volop kinderlijke heeft gemaakt. De Ko ningin, die, nog met beide voetjes in de kinderschoenen staande, reeds de konink lijke waardigheid, zij het ook onder de onvolprezen leiding van haar Moeder te dragen kreeg, heeft beter dan wie ook kunnen gevoelen wat haar als kind heeft ontbroken. En zij zal het zeker niet zijn, die niet mede zal zorgdragen, dat dit kind zal opgroeien onder de kinderen, al zal het nu eenmaal, tengevolge van de plaats, die het in ons land inneemt, met de in tuïtie aan kinderen eigen, gevoelen, dat het toch anders is dan anderen. En ver moedelijk zullen ook onderscheidingen van binnen- en buitenlandsche huizen, al worden deze minder dan in vroeger jaren aan vorstelijke kinderen op jeugdigen leeftijd gegeven, het daaraan herinneren. De kleine Stadhouder Willem V telde slechts een gering aantal jaren toen hem, als een bijzonder gunstbewijs van de zijde van zijn Engelschen oom, den toen- maligen Koning, de hooge onderscheiding van de Kousenbandorde ten deel viel-, die met groote plechtstatigheid in het Huis ten Bosch aan hem werd uitgereikt. En ditzelfde geldt ook voor den school- gang van deze jonge Oranje. De Leer plichtwet is op dit kind van toepassing gelyk op elk kind in Nederland, maar de Leerplichtwet maakt onderwijs, dat te huis gegeven wordt, mogelijk. Zeker zal ook aan de intellectueele opvoeding van dit kind de zorg worden besteed, waar onder de Moeder is grootgebracht. Ver moedelijk zullen kinderen in de omgeving worden gezocht en gevonden, die het voorrecht zullen hebben met dit Oranje kind tezamen een klasje te vormen. Wel licht ook is het mogelijk, dat deze Oranje telg gewoon ter schole zal gaan gelijk andere kinderen, al valt daarbij te denken aan het voorbeeld, dat Annie Foore in een harer Indische romans aanhaalde, toen zij deed gevoelen, dat kinderen van den De jonge Moeder van thans, toen Zy zelf een baby was! Gouverneur-Generaal, al gingen zij ter gewone school, toch altijd in de oogen hunner medescholieren kinderen van den Landvoogd bleven! Daarvoor zal ook van belang zijn, waar in de jongste jaren van dit kind zijn woonplaats zal zijn. Prinses Juliana en Prins Bernhard hebben tot dusver geen afzonderlijk paleis in 's-Gra- venhage te hunner beschikking; het pa leis op den Kneuterdijk, dat als woning voor de Prinses was gedacht, is thans in particuliere handen overgegaan; het voor malig paleis van de Koningin-Moeder, waar eens ook Prins Hendrik de zeevaar der woonde, staat nog steeds leeg. Voor de opvoeding van dit kind kan men zich geen rustiger, geen bevredigender omge ving denken dan Soestdijk, waar Koning Willem II en Prinses Anna Paulowna ge durende den tijd, dien zij tot 1830 niet te Brussel doorbrachten, leefden te midden van hun kinderschaar. Maar hier moet gedacht worden aan de verplichtingen, representatieve en andere, die op vader en moeder drukken en die in de keuze der vestiging van later jaren een woordje medespreken. Het scheppen van wettelijke bepalingen bij de geboorte van dit eerste en, laten wij hopen, oudste kleinkind der Koningin is niet noodig. Toen Prinses Juliana was geboren, eigenlijk nog in de maanden, voordat zij het levenslicht aanschouwde, dienden maatregelen te worden vastge steld voor regentschap en voogdij. De mo gelijkheid moest onder het oog worden gezien, dat de koninklijke Moeder ons plotseling zou komen te ontvallen. Thans staan de zaken anders. De Grootmoeder leeft en regeert en zal, naar wij allen hopen, nog lange jaren regeeren. Zeker, er blijft, aangezien ons aller leven nu eenmaal is in handen van een hoogere macht, de mogelijkheid bestaan, dat Grootmoeder en Moeder, samen zijnde, tegelijk door eenig ongeval zouden wof- den getroffen. Maar zelfs voor zoodanige onvoorziene gevallen kent onze Grondwet bepalingen, en de wettelijke machinerie van ons land is gelukkig altijd zoodanig in orde gebleken, dat op spoedige en afdoen de wijze zelfs hierin zou kunnen worden voorzien. Doch laat ons, op een dag als die van heden, aan zulke mogelijkheden, die wij allen weten, dat op dit aardsche tranen dal bestaan, niet denken. Ons slechts verheugen, dat de Oranjeboom opnieuw vruchten heeft gedragen en bepalen tot de vreugde van dezen dag, die een vreem deling wellicht overdreven zal vinden, maar die wij Nederlanders gevoelen, omdat het in den loop dezer jaren ons duidelijk is geworden, dat het ook anders had kunnen zijn! Eenige weken geleden is bekend ge maakt, dat er bij de geboorte van een prins 101 saluutschoten en by de ge boorte van een prinses 51 saluutschoten zullen worden afgevuurd. Men zal zich afvragen hoe men tot deze cijfers is ge komen. Om deze vraag te beantwoorden moet men teruggaan tot een Koninklijk Besluit van 16 Augustus 1815, waarbij een reglement werd vastgesteld regelen de de saluutschoten bij bijzondere ge beurtenissen. De getallen 101 en 51 zijn vrij willekeurig gekozen en steunen hoogstens op de over eenkomstige gebruiken in het buitenland. Even zoo kan men aan het aantal saluut schoten bij andere plechtige gelegenheden geen bijzondere beteekenis hechten. Wat echter opvalt is, dat deze aantallen steeds door een oneven getal worden uitge drukt. Dit houdt verband met een ou marinegebruik. Het afvuren van saluut schoten is afkomstig van de marine. Daar was het reeds in zeer oude tijden gewoonte dat er saluutschoten werden gelost wanneer een autoriteiten een marinevaartuig betrad Het aantal schoten was afhankelijk van den rang die de autoriteit bekleedde. Het eerst i saluutschot werd afgegeven aan die zijde waar de autoriteit het schip betrad. Daar na werd er beurtelings aan stuurboord- en aan bakboordzijde gevuurd. Het laatste schot viel eveneens aan de zijde waar de aiftoriteiten het schip betreden, resp. Ver. laten had. Het gevolg was, dat het aantal' schoten steeds oneven was, een traditie. zich tot op den huidigen dag heeft geh'»n1. haafd. Het Koninklijk Besluit d.d. 16 August^ 1815 geeft nauwkeurig aan wanneer er saluutschoten moeten worden gelost. Zoo werden deze aanvankelijk voorgeschreven ter gelegenheid van iederen verjaardag des Konings. Een later Koninklijk Besluit heeft 'dit gebruik echter losgelaten. Voorts stelt het K.B. van 16 Augustus bepaalde eischen aan kannonnen en munitie. „Tot het doen van saluutschoten", zoo zegt het K.B.", zal zooveel mogelijk het kanon van 6 pond en r.immer een van zwaarder kaliber dan 12 pond gebruikt worden. De hoeveelheid buskruit tot ieder schot te gebruiken zal voor het kanon van 6 pond in een derde kaliber zware ladingen, voor dat van 12 pond in een vierde kaliber zware lading bestaan. Het afvuren van saluutschoten by plech tige gelegenheden is in de geheele wereld een algemeen gebruik. Ook in Nederland is dit het geval, vooral in het oosten van ons land. Toch is dit algemeenen gebruik in ons land minder bekend, omdat de toepassing in de laatste jaren schaarscher is geworden nu het afgeven van saluutschoten ter ge legenheid van verjaardagen van leden van het Koninklijk Huis niet meer gebruikelijk is. Veler herinnering zal zich bepalen tot de spannende weken in April 1909 en tot dien gedenkwaardigen 30sten April toen 51 saluutschoten het Nederlandsche volk kond deden van de geboorte van onze geliefde Prinses. 1909: Koningin Wilhelmina en Haar jonggeborene, prinses Juliana. 30 April 1909. Een datum in onze Vaderlandsche ge schiedenis, die tot de allerbelangrijkste behoort. Want 30 April 1909 werd H.K. H. prinses Juliana geboren en de wenscb van Oranje en Nederland was eindelijk vervuld geworden! Zeven jaar lang had het Nederland sche volk gehoopt en gewacht op een koningskind en eindelijk werd de hoop bewaarheid: er werd een troon-opvolg- ster geboren! Nu wij vandaag feestvieren ter eere van ae geboorte van een vorstenkind, nu prinses Juliana zelf moeder geworden is, mogen wij hier zeker wel eenige herinneringen uit 1909 opnieuw aan de vergetelheid ontruk ken. Toen, evenals nu, wachtte geheel Neder land met spanning op den grooten dag. Toen, evenals nu, vermeldden de dagbladen steeds weer bizonderheden over de gezond heid van de koningin. Toen, evenals nu, maakte elke stad en elk dorp zich op, om feest te vieren, als de blijde tijding zou zyn gekomen. llren van spanning. Uren van spanning, van opgewondenheid zelfs maakte zich een enkelen keer ven de bevolking meester. Het gebeurde, dat een voorbarig bericht gelanceerd werd, dat later ingetrokken moest worden. En zoo lezen wy in de Alkmaarsche Cou rant van 29 April van dat jaar o.m. het vol gende; Gisteravond omstreeks zeven uur maakte hier ter stede een groote opgewondenheid zich van een aanzienlijk deel der bevolking meester. Wy zagen op dat oogenblik vele menschen hollen naar de Steenenbrug en tusschen hen was een klein-maar-dapper- soldaatje met sjerp en trom. Op de Steenenbrug stonden mer.schen, kykend naar de Langestraat, waar uit enkele huizen de vlaggen gestoken werden In en kele minuten was de Langestraat zwart van menschen en ook in andere straten zag men meer personen dan anders. De „Allemansgading" van den heer Kuy- per werd byna belegerd door jongens, die haast bij de glazen opsprongen: daar waren de troepen van „Klein maar dapper" gecon signeerd gereed om ieder oogenblik uit te rukken. Men zag reeds dames en heeren met oranje loopen! En met het rondgaan van de minuutwij zers der uurwerken steeg de opgewonden heid. Een ieder praatte een ieder na. Er was „iets geboren, dat was zeker: die en die vlagde ook en dus was het zoo. De telefoon van onze courant stond niet stil En al maar kwamen menschen aan ons bureau, keken naar het weerbericht-tele- giam dat nog nimmer zooveel belang stelling heeft getrokken! men wilde van ons persé weten, of het een prins of een prinsesje was. En of wij ook al verzekerden, dat er nog niets bekend was, het hielp nie mendal: die en die vlagden, ergo.... Natuurlijk lag het voor de hand, dat het vlaggen van die en die en daar mee werden in den regel eenige burger lijke overheden bedoeld op een mis verstand berustte, maar velen wilden ons niet gelooven. Terwijl daar op straat werd gejoeld en gehost, bleven wij kalm afwachten. Die kalmte werd bewaard, toen iemand .laastig met een bulletin van „Het Nieuws" kwam aandragen, meldende: „Een Prins gebo ren. Den Haag. De koningin is be vallen van een prins". De Nieuwe Courant was zoo actief, aan de misleiding van het publiek een einde te maken door per bulletin te mjlden, dat het bericht een loos alarm was. Zoo was het op den avond van 28 Apru. Den dag volgende op dezen was de span ning zoo mogelijk nog grooter geworden, maar uit den Haag kwam slechts het bericht dat de koningin een rustigen nacht had ge had. En zoo brak dan de 30ste April aan. En ziet, des morgens om 7.27 uur kwam op he'. bureau der Alkmaarsche Courant het vol gende regeeringstelegram: 's-G ra ven ha ge, 3 0 April. HM de koningin is hedenmorgen om 6 uur 50 min. vaneen doch terbevallen. De koningin en de jongge borene zyn wel. De blijde verwachting was toen een blijde gebeurtenis geworden. En wy lezen in de extra-editie van de Alkmaarsche Courant, 's morgen om 9 uur uitgegeven, het volgende: Groot was de ingenomenheid, woaimede in het gansche land de officieele mededee- ling werd ontvangen, welke deze gebeurte nis in het vooruitzicht stelde. Overal maak te men zich op om den dag een feestelijk aanzien te geven. Zelfs in de kleinste ge meenten stonden commissies op, die muziek uitvoeringen, verlichtingen, optochten, trac- tatres enz. voorbereidden.... Voor en na de spanning- Eindelijk was de spanning van uren, van dagen opgehouden. Woensdag 28 April kwam uit den Haag het commando: geef acht! De redactie was present, maar de Woensdag ging voorbij en de Donderdag passeerde eveneens. Totdat des Vrijdags, 's morgens om 6 uur het groote nieuws kwam. Een minuut later stond de Kaasmarkt op zyn kop! Feest in de stad Zoodra het nieuws officieel bekend geworden, trok de Alkmaarsche feestcom missie met „Klein maar dapper" door de stad. De soldaatjes waren netjes geklee en ze roffelden, dat het een lust was, ter wijl de hoornblazers zich af en toe lieten hooren. De kinderen van de lagere scholen had den inmiddels by vergunning van B. en W. vrijaf gekregen en ook gymnasium en H B S- alsmede de Ambachtsschool bleven geslo- ten. Geen wonder, dat de stoet snel aangroeide en het was een aardig gezicht, die jongens en meisjes, sommigen nog met de boeken in de hand, doch allen met oranje getooid- Het was meer dan aardig: het was tref fend. En overal wapperden de nationale klet" ren, terwijl tal van winkels hun uitstallin gen met oranje een feestelijk aanzien geg*" ven hadden. Des avonds trok een groote schare naar de Groote kerk, waar ds. Vinke en ds. Ver waal elk een feestpredicatie hielden. Op Mierït brandden vuurtonnen en nieuwa °P" tochten trokken door de stad. Zoo was het in Alkmaar; zoo WW h** overal in den lande.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 2