Het Nationaal-Socialisme en de Kerk
Lucht Verdedigings Fonds
Rechtszaken
Wij moeten
handhaven!
Te land en ter zee,
maar ook in de lucht.
Steunt het:
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Heler hoort 8 maanden
tegen zich eischen.
Oud-Burgemeester van
Ouddorp staat terecht.
Kantongerecht te Alkmaar
De kerkstrijd in Duitschland
In de leiding der kerk ontstaat groote verwarring.
DE BEZINNING.
TWEEDE BLAD.
Postgiro 287177 Den Haag, ten name van
de Vereeniging voor Nationale Veiligheid.
Huis ter Duin heropend.
Het kinderherstellingsoord Huis ter
Duin van de vereeniging Ziekenzorg te
Amsterdam, dat sinds December gesloten
was, is thans weder heropend. Maandag is
de eerste groep kinderen ter verpleging
opgenomen.
Het collectief contract voor het
visscherijbedrijf.
Met overgroote meerderheid hebben de
opvarenden zich thans voor het nieuwe
contract in het visscherijbedrijf te IJmui-
den uitgesproken, zooals dit door de orga
nisaties van werknemers en de vereeniging
Van reeders van visschersvaartuigen was
ontworpen. Zooals bekend, verschilt dit
contract slechts in zooverre van het in Jan.
j.I. oorspronkelijk ontworpen contract, dat
op de trawlers boven de 125 voet in plaats
van een leerling-matroos een licht-matroos
boven de tegenwoordige sterkte geplaatst
zal worden. Dit zal voorts alleen geschie
den in het tijdvak van 1 September tot 1
Maart. De uitbreiding der bemanning geldt
dus slechts een half jaar en betreft slechts
25 booten, daar er niet meer dan 25 boven
de 125 voet varen. Daar de licht-matroos,
volgens het nieuwe contract per maand 50
verdient en y, der netto-besomming, be-
teekent de gedane concessie voor de ree
ders een offer van 7500 plus y, der
netto-besomming over een half jaar.
Wij brengen in herinnering dat behalve
uitbreiding der bemanning, de nieuwe voor
waarden ook een loonsverhooging brengen
van 58
De rust in het visscherijbedrijf is dus ge
lukkig teruggekeerd. Helaas geldt dit ech
ter slechts weder voor een zeer korten tijd.
Het is namelijk niet gelukt den duur van
het contract langer te stellen, dan voor één
jaar. Het geldt dus alleen voor het geheele
jaar 1938, met terugwerkende kracht tot 1
Januari. Reeds over een half jaar zullen
opnieuw onderhandelingen geopend moeten
worden om te komen tot een nieuw contract
vanaf 1 Januari 1939.
Uitvoering in
Stichting.
de Prins Hendrik
Ter gelegenheid van den verjaardag
van den directeur en den bootsman was er
Maandagavond in de Prins Hendrik Stich
ting een feestavond georganiseerd, die
kionk als een klok. Het was een bonte
avond, die onder leiding stor.d van den
heer Corn. Jonker en mevr. Jonker
Jonker uit Alkmaar.
Het dameskoor „Half Vijf' zong eerst
onder leiding vam den heer Jonker enkele
echt Hollandsche liederen. Daarna volgde
een kleine cantate „De Standvastige tinnen
soldaat", die veel bijval oogstte. De clou
vormde een lied op het feest in de
Stichting, gemaakt door mej. M. N. Zwaan,
waarin niet alleen directeur en bootsman,
maar ook de stichting, het leven vam den
zeeman en Egmond, met de reddingboot en
natuurlijk ook de aangespoelde feestwijn,
bezongen werden.
Veel viel er dezen avond verder nog te
genieten, viool-solo van den heer van
Diepen, solo-zang van den heer van
Schalkwijk, enkele films en last not least,
zang en dans door de dames van „Half
Vijf', onder leiding van mevr. Jonker
Jonker. Dit laatste viel wel bijzonder in
den smaak. De oudjes en de vele gervoo-
digden hebben hun oogen uitgekeken naar
het spel van zang en dans „Rosen aus dem
Süden" en meer nog misschien naar het
spel „Maskerade", dat onlangs ook met
zooveel succes te Alkmaar is opgevoerd.
Het was een zeer gevarieerd programma,
dat de Alkmaarders boden en de avond
was zoo gevuld, dat er geen tijd voor een
pauze overschoot. Toch was het ver over
elven toen de heer H. J. van den Berg tot
slot van dezen bonten avond het woord
nam om allen recht hartelijk op de hem
eigen wijze te bedanken, voor het vele,
dat aan de oudjes was geboden. Zonder
twijfel vertolkte hij de gevoelens van alle
aanwezigen, toen hij hierbij den wensch
uitsprak, dat meer van dergelijke avonden
mochten volgen, waarop iets geboden werd,
wat men tot nog toe in de Stichting niet
had gezien. Met een driewerf hoera van de
oudjes voor alle medewerkenden, die hen
dezen avond zooveel afwisseling brachten,
werd deze vroolijke avond besloten.
Hedenmorgen stond voor de meervoudige
strafkamer der arrondissements-rechtbank
terecht de jeugdige Pieter Corn. B., boter-
handelaar te Uitgeest, aan wien ten laste
gelegd was, dat hij in het tijdvak Mei 1935
Febr. 1936 van Bijtenhoorn, een botermaker
van een zuivelfabriek te Uitgeest, welke
laatste boter bij groote hoeveelheden ver
duisterde, had geheeld. Deze zaak werd eerst
hedfen in behandeling genomen, omdat verd.
langen tijd met een zware ziekte in het zie
kenhuis te Leiden had gelegen en eerst kort
geleden weer hersteld naar huis was ge
keerd. Inmiddels was de dief Bijtenhoorn,
die aan verd. de boter stilletjes geleverd
had, al berecht en hij had zijn straf reeds
uitgediend, zoodat hij thans als vrij man als
getuige voor het hekje verscheen.
Verdachte had niet minder dan 1500 K.G.
voor een zacht prijsje van Bijtenhoorn ge
kocht en aan den man gebracht en zoo
doende aardig verdiend.
Nadat getuige Bijtenhoorn gehoord was
en de juistheid van de dagvaarding had
erkend, de getuige a décharge, de heer Kooy,
voorzitter van het bestuur van de zuivel
fabriek, voor. Deze getuige, wiens fabriek
zoo ernstig benadeeld was, schetste uit
voerig het droeve leven van verdachte. Om
in het onderhoud van een groot en arm
gezin te kunnen voorzien, had hij al op
jeugdigen leeftijd moeten zwoegen en wer
ken om een karig stukje brood te ver
dienen. Getuige achtte de heling natuurlijk
ook ernstig, maar hij meende toch een goed
woordje voor hem te moeten doen, temeer,
daar hij een schuldbekentenis had getee-
kend, om elke week 2 te betalen tot een
bedrag van 1000 en ook, omdat verd.
ernstig berouw getoond had over zijn mis
daad. Voor zijn ondergeschikte Bijtenhoorn,
die de boter verduisterde, zou spr. zeker
niet zoo pleiten als voor verd. B.
Deze verd. had werkelijk in wanhoop ge
handeld om het gezin voor den ondergang te
behoeden.
In zijn requisitoir wees de officier van
justitie er op, dat verd. destijds door middel
van een brief uit het ziekenhuis aan Bijten
hoorn getracht had de politie en de justitie
een rad voor de oogen te draaien. Het is
waar, dat Bijtenhoorn den diefstal pleegde,
maar hij had niets aan de boter gehad, als
hij in verd. B. niet een kanaal gezien had
om van die boter af te komen. Daarom
achtte spr. den heler even strafbaar als den
steler. Wij moeten ons in een dergelijk ge
val niet te veel door menschelijke ge
voelens laten leiden, het verstand dient het
eerst te spreken.
De officier wilde echter naar aanleiding
van het gesprokene van getuige Kooy in
deze zaak wel eenige lichtpunten zien en
derhalve de straf eenigszins geringer be
palen, zijnde 8 maanden onvoorwaardelijk.
De verdediger, mr. Schenkeveld, drong
met den meesten klem op clementie aan.
Daar destijds voor Bijtenhoorn wél een
reclasseeringsrapport was uitgebracht, zou
spr. onder het motto: „gelijke monniken,
gelijke kappen" gaarne voor verd. ook een
reclasseeringsrapport willen hebben.
En de vele lichtpunten in deze zaak in
aanmerking genomen, achtte de verdediger
een voorwaardelijke straf op haar plaats.
De officier, hierna repliceerend, zeide, dat
verd. de hem destijds toegestoken hand niet
royaal had willen accepteeren en spr.
meende, dat deswege een reclasseeringsrap
port niet noodig was.
De president schorste hierna de zaak, ge
lastte een reclasseeringsonderzoek en
schorste de verdere behandeling tot 15
Maart.
Poging tot zware mishandeling.
Op 15 December van het vorige jaar is
het te Hoogkarspel tusschen J. Kosse en
Anna Appelman eenerzijds en verd. Wil
lem v. O. anderzijds tot een ernstig handge
meen gekomen. Dit vond zijn aanleiding in
het feit, dat Anna Appelman die bij v. O.
als dienstbode ontslagen was en nu met
haar verloofde Kosse haar kleeren en haar
achterstallige loon ging halen, eerst met
v. O. een ernstige woordenwisseling kreeg,
omdat deze haar het loon niet wilde beta
len.
Na hevig geschreeuw, mengde Kosse zich
erin en toen v. O. dat bemerkte werd hij
zoo driftig, dat hij onder het uiten van de
woorden „als je niet weg gaat, zal ik je aan
m'n mes rijgen", een zakmes uit zijn zak
gehaald, dit opende en zóó op Kosse af
stormde.
Anna Appelman had toen zijn arm tegen
gehouden, anders had verd. v. O. den ander
zeker gestoken.
Aan v. O. was ten laste gelegd poging
tot zware mishandeling.
De Officier van Justitie achtte de feiten
vaststaand, hier was allerminst de bedoe
ling geweest te bedreigen maar wél om te
raken. In verband met den ernst van het
feit eischte spr. een gevangenisstraf voor
den tijd van 6 maanden.
Behandeling voor het Haagsche
gerechtshof.
Hedenmiddag diende voor het Haag
sche gerechtshof in hooger beroep de
strafzaak tegen den oud-burgemeester
van Ouddorp, den 46-jarigen G. J. F. G.
du S., die wegens verschillende knoeie
rijen in zijn functie van burgemeester
gepleegd door dé Rotterdamsche recht
bank veroordeeld is tot een gevangenis
straf van zes maanden, na een eisch van
een jaar.
In de eerste plaats zou hij geld hebben
aangenomen om een verduisteringszaak te
regelen, terwijl hij als hulp-officier van jus
titie verplicht was proces-verbaal van het
geval op te maken. Een schipper van de
N.V. Beurtvaartondememing Ouddorp, had
n.L geld ten nadeele van den directeur
dezer onderneming, T. Tanis, die tevens
kolenhandelaar was, verduisterd en de bur
gemeester had de zaak zóó geschikt, dat de
familie van den schipper den directeur had
schadeloos gesteld. Hiervoor heeft de direc
teur-kolenhandelaar een bedrag van 100
op de kolenrekening van den burgemeester
afgeschreven.
Ook zou du S., als burgemeester geld heb
ben aangenomen voor het verschaffen van
gunstige inlichtingen over zekeren M. Pijl,
die in Ouddorp een filiaal van Albert Heijn
kon krijgen en voorts zou hij den café
houder van den Doel aan een bedrag van
15 geholpen hebben, welke deze noodig
had voor het voldoen van het verschuldigde
vergunningsrecht, waarvoor als tegenpresta
tie een bedrag van 60 van de rekening van
den burgemeester aan van den Doel werd
afgevoerd.
Ten aanzien van laatstgenoemde kwestie
heeft de rechtbank den burgemeester vrij
gesproken.
Ten slotte zou du S. zich verschillende
gelden, welke hij in zijn functie van burge
meester onder zich had, verduisterd hebben.
Het betrof hier gelden van een stichting,
bestemd voor bijslag op pensioenen en onge
vallenrenten, welke de burgemeester aan de
rechthebbenden moest uitbetalen.
Begonnen werd met de behandeling van
het geval Tanis.
„Tanis is bij mij gekomen om te vragen,
hoe hij zijn geld terug kon krijgen, dat G.
ten nadeele van hem verduisterd had" zeide
verdachte.
„Ik heb hem driemaal gevraagd, of hij
een proces-verbaal wilde, maar hij zeide,
dat hij liever zijn geld terug had".
President: „Tanis heeft er niet over te
beslissen, of er proces-verbaal moet wor
den opgemaakt. Als hij aangifte doet van
verduistering moet een proces-verbaal vol
gen".
„Is er ook gesproken over een belooning,
die u zou krijgen?" vraagt de president
verder.
Verdachte: „Daar is niet over gesproken,
ik heb Tanis wel aangeraden naar een ad
vocaat te gaan".
President: In ieder geval hebt u G. bij u
laten komen en zijn vader opgebeld en ge
zegd. dat 't mis ging, als hij niet betaalde".
Tanis bleek het geld eenige dagen later
ontvangen te hebben. Toen hij den burge
meester daarna ontmoette, deelde hij dezen
mede. dat hij 100 van de kolenrekening
had afgetrokken.
Verdachte: „Ik zei toen, dat dat toch
heelemaal niet noodig was".
President: „Maar u accepteerde het toch
maar".
Verdachte: „Ik heb het niet geaccep
teerd".
In 1929 is er een beweging tegen den
burgemeester ontstaan te Ouddorp. Er is
toen een onderhoud geweest tusschen den
wethouder Tans en Breen en den burge
meester het geval van de kolenrekening
verweten en verdachte heeft het niet te
gengesproken.
Daarna waren de verduisteringen van de
voor uitkeering bestemde gelden aan de
orde.
President: „Als de menschen, die recht
op bijslag in de pensioenen hadden, bij u
kwamen klagen, kregen ze nog geen geld.
Er is zelfs bij de stichting err den commis
saris der koningin over geklaagd. U ver
keerde in financieele nood.
Er zijn negen vonnissen (civiel) in deze
zaak tegen u gewezen en later is zeven maal
uw failissement aangevraagd.
Verdachte: „Ik erken, dat ik slordig ben
geweest, ik heb de uitbetalingen te laat
gedaan. Maar ik heb het geld niet ten eigen
bate aangewend". „Ik zat in financieele
moeilijkheden, maar die 40 of 80. kon
den mij toch niet helpen. Bovendien kon 'n
familielid mij helpen. Iedereen heeft zijn
geld gehad.
De menschen, die over de uitbetaling
klaagden zijn opgestookt door raadsleden en
anderen, die een actie tegen mij voeren.
Tenslotte zou verdachte gelden, welke
hij in zijn functie van burgemeester onder
zich had, hebben verduisterd. Het betrof
hier gelden van een stichting bestemd voor
bijslag op pensioenen en ongevallenrenten,
welke de burgemeester aan de rechtheb
benden moest uitbetalen.
Verdachte werd bijgestaan door mr. J.
J. Fokma te Rotterdam.
Van de zijde van het Openbaar Ministerie
waren twaalf getuigen gedagvaard.
Na een uitvoerig requisitoir heeft de
procureur-generaal bevestiging van het
vonnis det rechtbank geëischt.
Uitspraken van de strafzitting van
Vrijdag 4 Februari 1938.
Overtredingen van de moto
en rijwielwet: A. C. T. te Cast
cum, J. v. d. M. te Alkmaar, ieder tor r'"
gave aan de ouders zonder toepassing Ug*
straf; J. N. te de Rijp 2.50 boete of 1 LVa?
tuchtschool; W. B. te Bergen, 6 boet«
1 week tuchtschool; J. G. S. te Al km °f
G. S. te Wormerveer, ieder 2 boet881"'
2 dagen hechtenis; H. J. te Alkmaar m 5
S. te Heerhugowaard, 3 boete of 2 da
hechtenis; J. K. te Bergen, J. B. te Ca f*"
cum. H. v. d. S. te Beverwijk, ieder5/'*
boete of 3 dagen hechtenis; P. M. te K 3
hom, 4 boete of 4 dagen hechtenis oT
te Heiloo, 2 -f 3 boete of 1 en 2 W
hechtenis; N. D. te Oude-Niedorp, w
Amsterdam, ieder 5 boete of 3 te
hechtenis; J. K. te Akersloot, W. j®6"
Alkmaar, ieder 6 boete of 4 dagen w'e
Overtredingen van d e p 0f
t i e v e r o r d e n i n g e n M. v. W t
Castricum, teruggave aan de ouders z%
-?mond
der 2
cum, 2.50 boete of 2 dagen hechteril"
J. K. te Alkmaar, W. J. v. d. B. te Heilrv,'
O. A. F. K. te 's-Gravenhage, J. A te
Alkmaar, ieder 3 boete of 2 dagen hech
tenis; A. de H. te Zwaagwesteinde, j a"
te Hoorn, J. J. D. te Alkmaar. C. M. te
Alkmaar, ieder 3 boete of 3 dagen hech
tenis; J. A. te Alkmaar, 4 boete of 4 da
gen hechtenis.
Overtredingen van de vis-
s c h e r y w e t J. R. te Krommenie"
3 boete of 3 dagen hechtenis.
Overtreding van de vleesch-
k e u r i n g s w e tJ. de W. te Bergen
15 boete of 10 dagen hechtenis.
Overtreding van de spoor
wegwet: K. A. J. te Sassenheim, 4
boete of 2 dagen hechtenis.
Overtreding van het Regle
ment op het autovervoer-
G. J. J. V. te Amsterdam, 6 boete of 4
dagen hechtenis.
Overtreding van artikel 437
van het wetboek van straf
recht: G. J. D. te Hoorn, 10 boete of
8 dagen hechtenis.
Ds. Niemoller, die thans terecht staat voor
de rechtbank. (Men leze n.a.v. den kerk
strijd en het proces-Niemoller de serie arti
kelen waarvan heden het laatste wordt
opgenomen, en „Den algemeenen toestand
in ons nummer van heden.)
door drs. C. van Liorc.
v.
(Slot).
De groote gebeurtenis in de ge
schiedenis van het kerkelijk leven in
Duitschland is vervolgens het bijeen
komen van de Eerste Rijkssynode der
belijdenisbeweging te Barmen van
29—31 Mei 1934.
Uit alle deelen van Duitschland komen
hier Lutherschen, Gereformeerden en
Geünieerden (Pruisen) bijeen na eeuwen
van gescheidenheid. Alle groepen hebben
hun eigen belijdenisgeschriften, maar ze
komen niet samen om een nieuwe kerk te
stichten en/of een nieuwe unie te vormen.
Wat hen bindt is de afweer van het aan
al die belijdenissen vijandige element, bo
ven hun verschillende belijdenissen uit
ontstaat er een gemeenschappelijk hande
len, een gemeenschappelijk belijden. De
oecumenische gedachte wordt hier toege
past, er is besef van eenheid. En nu is het
de waarlijk geniale daad van Karl Barth
geweest, die eenheid vast te leggen in een
theologische verklaring waarmee allen
zich kunnen vereenigen. Deze theologische
verklaring bestaat uit 6 punten. Elk dezei
6 punten bestaat uit een these en een anti
these, een positief en een negatief deel,
waarin scherp positie genomen wordt
tegen de ideologie der Deutsche Criste-
ncn. Als voorbeeld diene punt 1: „Jezus
Christus, zooa '-ij ons in de H. Schrift
betuigd urdt, is het ééne Woord Gods,
dat wij te hooren hebben en waaraan wij
in leven en sterven ons vertrouwen en
onze gehoorzaamheid schenken moeten.
Wij verwerpen de dwaalleer, als kon en
moest de kerk als bron harer verkondi
ging buiten en behalve dit ééne Woord
Gods ook nog andere gebeurtenissen en
machten, gestalten en waarheden als Gods
openbaring erkennen". In de andere
punten wordt de aanspraak van den Staat
op de totaliteit van het leven verworpen
en voor de Christelijke kerk een eigen
plaats opgeëischt.
Op deze theologische verklaring volgde
een rechtskundige verklaring, waarin ge
zegd wordt, dat de op dezen grondslag
staande kerken en gemeenten zich samen
voegen tot de wettige voortzetting der
Deutsche Evangelische Kirche en hun
eigen bestuur zullen kiezen in den vorm
van broederraden voor heel Duitschland.
Toen nu de geweldmaatregelen van
Müller in Sept. en Oct. heel Duitschland
in rep en roer brachten, antwoordde de
belijdenisbeweging daarop, door op haar
tweede Rijkssynode in BerlijnDahlem
(1820 Oct.) het kerkelijk noodrecht te
proclameeren en aan de Rijksregeering
kennis te geven, dat zij uitsluitend de
door haar gevormde Broederraden als het
wettige kerkbestuur beschouwde. Op 22
Nov. wordt een voorloopige kerkregeering
benoemd, aan welks hoofd bisschop
Mahrarens geplaatst wordt.
Een kerk in de kerk.
Deze Belijdeniskerk is dus geen kerk
naast de Duitsch Ev. Kerk, maar een Kerk
in de Kerk. Ook na het verdwijnen van
Müller als Rijksbisschop blijven er in de
Kerk twee besturen: het door Müller in
gestelde Duitsch Christelijke bestuur
(b.v. in Mecklenburg, Lübeck, Pruisen,
Thüringen) en het door de belijdeniskerk
ingestelde bestuur, dat geheel zelfstandig
optreedt, eigen opleidingsscholen voor
predikanten sticht en predikanten aan
stelt. Optimisten meenden, dat na den val
van Müller de regeering het kerkbestuur-
Mahrarens zou erkennen en bekrachtigen,
omdat Mahrarens de meest verzoenlijke
houding tegenover den Staat inneemt.
Natuurlijk gebeurde dit niet, de Staat kan
met een belijdeniskerk niets beginnen.
De besluiten van Barmen vormen nog
altijd den grondslag van samenwerking en
de scheidingslijn tusschen Belijdende
Kerk en Duitsche Christenen blijft nog
altijd even scherp getrokken, maar tus
schen den gematigden vleugel (Mahra
rens) en den radicalen vleugel (Barth)
der Belijdeniskerk openbaarden zich in
1935 groote verschillen.
In de eerste plaats in hun ver
houding tegenover den nationaal-socia-
listischen Staat. Barth kan in de sfeer
van het Nat.-Socialisme niet leven, hij
weigert den Hitlergroet te brengen en
wordt, omdat hij weigert zonder voorbe
houd den eed op Hitier af te leggen, in
November 34 als hoogleeraar geschorst
en Juni 1935 ontslagen. Mahrarens on-
dei teekent met Heil Hitier; de nieuwe
Staatsvorm komt aan vele van zijn aspi
raties tegemoet; door en door Luthersch is
ook zijn neiging tot absolute gehoorzaam
heid aan den Staat, waarmee de Luther-
sche Kerk eeuwen lang eng verbonden
was.
De strgd onder minister Kerrl.
Deze verschillen kwamen sterk tot
uiting in 1935, toen op ;6 Juli Kerrl door
de regeering tot rijkskerkminister was
benoemd en in het najaar overging tot het
instellen van een Rijkskerkcommissie en
van Landskerkcommissies met de bedoe
ling de eenheid in de Kerk, die door het
brute geweld van Müller verwoest was,
door minnelijke schikking te herstellen.
Hoe handig dit ook door de regeering be
dacht was, toch weigerde het radicale
deel der belijdeniskerk, in de eerste plaats
de broederraad van Pruisen, zulk een
compromis met de Deutsche Christen
aan te gaan. Mahrarens en de beide an
dere bisschoppen, wier gebied intact ge
bleven was, en die het dus veel gemakke
lijker hadden dan de broederraden,
wenschten onder zekere voorwaarden
mee te werken.
De ziel van den Pruisischen Broe
derraad was Niemöller, die reeds in
Maart 1935 in een krachtig manifest
zich tot den Staat had gericht om te
protesteeren tegen de onbegrensde
autoriteit van den Staat en de ver
goddelijking van ras, bloed en bodem.
Op de Rijkssynode van de Belijdenis
kerk te Oeynhausen (Febr. 1936) kon de
eenheid slechts met moeite bewaard blij
ven. Er bleven spanningen bestaan tus
schen de Luthersche bisschoppen, die zich
in een Lutherschen raad distantieerden en
den Pruisischen broederraad, die in de Be
lijdeniskerk de leiding kreeg.
Gedurende 1936 bleek steeds duidelij
ker, dat de Rijks- en landskerkcommis
sies nóch het vertrouwen van de belijde-
nisgroep, nóch dat van de Deutsche Chris
ten konden verwerven en toen de voor
zitter, de bijna 80-jarige Zöllner, door de
Gestapo en door den minister voortdurend
in zijn werk gehinderd werd, legde hij in
Febr. 1937 zijn taak neer. Het bleek over
duidelijk, dat Kerrl met zijn sympathieën
aan de zijde der Thüringsche Deutsche
Christen stond. De Kerkcommissies
werden ontbonden, de poging van Kerrl
was mislukt.
Hoe diep Niemöller, die zeer nationaal
voelt en zich in den oorlog als duikboot
commandant voor zijn vaderland zeer
verdienstelijk heeft gemaakt, ervan door
drongen is dat de door de tegenwoordige
regeerders gevoerde politiek het geweten
van den Christen voor onoplosbare dilem
ma's plaatst, blykt uit het protest van de
belijdeniskerk aan den Führer van Aug;
1936. Tot zijn gevangenneming op 1
1937 toe heeft Niemöller geweigerd
aan de z. i. onwettige en onchristety
kerkregeering der Deutsche Christenen
Pruisen te onderwerpen. 'wïfe-' -
Onder den druk van het gemeenscMfJ
pelijk gevaar zijn de beide groepen
belijdende kerk elkaar in 1937 weer
der gekomen. Gezamenlijk namen ze s
ling tegenover eventueele kerkelijke v
kiezingen, gezamenlijk protesteerden
tegen de geschriften en uitlatingen V
Roscnberg. Wel hebben ze onderling
altijd verschil van meening ten opZlC,en
van de tactische houding tegenover
staat en ten opzichte van de interpre
der verklaring van Barmen. Eén
zij in hun front tegenover het nieuw-
dendom der Deutsche Christen. Ondei
schen heeft Kerrl na zijn opzienl),'ILbe.
redevoeringen (zie eerste artikel) he
sluit uitgevaardigd op 10 Dec. dat de
ding der Duitsch Evangelische Ker
berusten bij den leider der Duitsch N
gelische Kanselarij en dat de 'c
landskerken bij de tegenwoordige
regeeringen blijft. Zoowel de behj
bisschoppen (Hannover, Württenine»
Beieren) als de Duitsch-Christelijk<
schoppen (Thüringen enz.) blüven te.
gehandhaafd. De broederraden daar
gen zijn illegaal verklaard: de ee"ver.
der Belijdeniskerk daardoor geheel
broken. Vele van hun predikanten
gevangen gezet. op
Niemöller moet thans terechtstaan.
deze wijze hoopt Kerrl ten slotte alkhe
zet te breken. De Duitsch-Evange
kerk zal dan aan de politiek van het
de rijk geen afbreuk meer doen, nSt
nationaal-socialistischen staatsgodsor®*"!
is de weg vrij. „land
Niet in Rusland, maar in Duitse
wordt de strijd om het Christendom
gestreden.