VAN KABOUTER FLIP EN ZIJN VRIENDJE WIP. KRUSCHEN SALTS Oud-G.G. spreekt over Indië. Rechtszaken Neem de oorzaak weg. Uw rheumatische pijn verdwijnt voor goed. SST3 Wf S Z SEJtSr Gaat prins Bernhard naar het buitenland? Komtereen forensenbelasting? „Moeilijke jaren liggen achter ons en werken thans nog na' „GREPEN UIT DE PRACTIJK". Nederl. officier in Duitschland gevangen. Reden tot arrestatie niet bekend TWEEDE BLAD. 3 Rheumatische pijn, spit, licht. etc. worden veroorzaakt door onzuiver bloed De zes minerale zouten ln Kruschen Salts zuiveren Uw bloed door de verschillende alvoer- STRALENDE GEZONDHEID VOOR l CENT PER OAC Koningin zal dan bij Prinses blijven. Naar het „Handelsblad" verneemt is de waarschijnlijkheid groot, dat Z.K.H. prins Bernhard binnenkort voor eeni- gen tijd naar het buitenland zal ver trekken. Het wordt n.L gewenscht ge acht, dat Z.K.H. verandering van lucht ondergaat, om aldus de gevolgen van zijn ongeval geheel te boven te komen. Wel houdt de Prins ook te Soestdijk nog rust, maar men is van meening, dat verandering van lucht meer tot net goe de doel zal leiden. Hoewel prinses Ju- liana haar echtgenoot gaarne op zijn reis zou vergezellen, zal dit niet mogelijk zijn. H.K.H. neemt haar moeder-plichten zeer hoog op en daar zij haar dochter tje zelf voedt, beteekent dit voor haar een groote gebondenheid aan huis. Toch zal prinses Juliana niet geheel alleen te Soestdijk achterblijven, want, zijn wij goed ingelicht, dan zal H.M. de Konin gin, als de reis van den Prins doorgang heeft, haar dochter tijdens de afwezig heid van prins Bernhard te Soestdijk gezelschap houden. Gistermiddag heeft prins Bernhard prinses Juliana en het kleine prinsesje Beatrix gefotografeerd. De mogelijkheid bestaat, dat deze foto u sluitend voor de leden der koninklijke familie be stemd zal zijn. Van de wiegen zijn er thans twee in gebruik. De wieg, waarin indertijd prin ses Juliana ook zelf heeft gelegen en onlangs door een der dames van de afd. Baarn en Hilversum van „Tesselschade" alleraardigst onieuw werd bekleed, djent tot verblijf van prinses Beatrix gedurende den dag, terwijl de baby des nachts slaapt in de wieg, welke de zusters van het Haagsche ziekenhuis „Bronovo" hebben gemaakt. Hierbij zij opgemerkt, dat de nachtzuster geen dienst meer doet en weer naar „Bro novo" is teruggekeerd. Met de afsluiting van de verbouwing is men nog steeds bezig, doch hiervan begint het einde nu toch in zicht te ko men. H.M. de koningin heeft prins Bernhard een groot aantal voorwerpen geschonken, welke tot verfraaiing van het Paleis-interieur zullen dienen en gedurende de laatste weken reeds van Het Loo naar Soestdijk werden overge bracht. Uit den aard der zaak hebben deze geschenken nog niet hun definitie ve plaats in het Paleis gevonden. Minister de Wilde zal het overwegen. Minister De Wilde heeft bij de behande ling van de begrooting van financiën voor 1938 dezer dagen in de Eerste Kamer me degedeeld, dat de regeering in voorberei ding heeft een maatregel, welke beoogt aan enkele gemeenten, die in zeer bijzondere (behoeftige) omstandigheden verkeeren, met behulp van extra belastingheffing iets meer armslag te geven. De minister ont hield aan den senaat evenwel elke nadere aanduiding van dezen maatregel. Er verluidt nu, dat de regeering het voornemen koestert de wet op de inkom stenbelasting dusdanig te doen wijzigen, dat speciaal aan te wijzen gemeenten de bevoegdheid kunnen krijgen bij de vast stelling van het heffingspercentage voor deze belasting, te gaan boven het thans in de wet vastgelegde maximum. Mocht dit voornemen ten uitvoer worden gelegd, dan zou de mogelijkheid kunnen ontstaan, dat het evenwicht, dat, sedert de financieele verhouding tusschen rijk en ge meenten is geregeld, wordt verstoord, m. a. w., dat de belastingheffing in sommi ge gemeenten weer min of meer sterk van andere gemeenten gaat afwijken. Ten einde deze verstoring te voorkomen, zou de re geering tevens overwegen voor die ge meenten weder een forensenbelasting in te voeren. Deze laatste mogelijkheid wordt althans dóór de regeering, en met name door de departementen van Binnenlandsche Zaken en Financiën onder de oogen gezien. Eenige beslissing schijnt evenwel nog niet genomen te zijn. Jhr. mr. de Jonge De oud-gouverneur-generaal van Neder- landsch-Indië jhr. mr. B. C. de Jonge, heeft op uitnoodiging van het Leidsch Comité voor Indische Lezingen gisteravond in het groot-auditorium van het Academiegebouw te Leiden een lezing gehouden, welke was getiteld: „Grepen uit de practijk". Jhr. de Jonge ving zijn causerie aan met de gedachte weer te geven, welke bij spr. opkwam, toen hem de uitnoodiging bereikte, om hier te komen spreken, n.L of het niet was het brengen van uilen naar Athene, om te Leiden over ons Indië het woord te voeren. Maar anderzijds achtte spreker 't toch gewenscht om over zijn In dische ervaring hier te spreken, omdat er over Indië vaak zulke vreemde opvat tingen gekoesterd worden, waarbij men vaak nog te veel vast houdt aan de traditio- neele opvattin gen. Men heeft geen begrip van 't levenskrachtige en moderne Ir.dië en Indië is over dit wanbegrip uiterst geprik keld, soms overgevoelig, aldus het L. D. Het is alleszins gewenscht in dit centrum van toekomstige Indische bestuursambtena len over het land hunner toekomst te spre ken, vooral omdat deze opleiding hier toch steeds een theoretische moet zijn. Men ver geet, dat de omstandigheden in Indië geheel anders zijn dan hier; hetgeen hier goed is, is niet altijd goed in Indië. Spr. wil het dezen avond hebben over de positie van het land, ae positie van de volksvertegenwoordiging en de positie van Indië in verband met de regeering. De positie van het land. De positie van een koloniaal land, is de positie van de overheersching, al valt er in ons Indië van deze overheersching slechts zeer weinig te bemerken en al behoeft men vrijwel geen maatregelen te nemen om rust en orde in het land te waarborgen. Men kan tot in de diepste binnenlanden doordrin gen en overal zal men een kalme, ijverige en rustige bevolking ontmoeten, steeds gaarne bereid hulp en diensten te verrichten, wan neer men die van noode mocht hebben. Toch komt het wel voor, dat de figuur van over heersching naar buiten treedt. Een dusdanig geval heeft zich voorgedaan toen de vraag werd opgeworpen of de crisisordonnantiën wel van toepassing zouden zijn op de zelf besturen. Er waren adviseurs, die spr. in overweging gaven van de contracten met deze zelfbesturen gebruik te maken om met een beroep op het algemeen belang deze crisisordonnantiën in te voeren. Spr. was het hiermede niet eens, daar hij op het standpunt stond, dat deze ordonnantiën zon der meer geldend waren voor geheel Indië, als gevolg van onze souvereiniteit. De volksvertegenwoordiging. Spr. behandelde vervolgens de positie van den Volksraad, waarbij spr. er op wees, dat deze een geheel andere positie inneemt dan de Tweede Kamer bij ons. Spr. heeft steeds het standpunt gehuldigd, dat alle groepen uit de bevolking in den Volksraad vertegen woordigd moeten zijn; bij het gedeelte van den Volksraad, dat door de regeering wordt benoemd, heeft spr. alleen degenen geweerd, waarvan bekend was, dat zij voorstanders waren van een scheiding tusschen Indië en het moederland. Aan hen, van wie verwacht kon worden, dat zij in de oppositie zouden zijn, heeft spr. onder de zoo juist genoemde restrictie toch een plaats in den Volksraad ingeruimd. De Volksraad lijdt soms aan een minder waardigheidscomplex, hij meent soms, dat men in achting voor den Volksraad tekort schiet. Dit komt echter slechts voort uit on bekendheid met de staatsrechterlijke positie van dit college. Bij een conflict tusschen den Volksraad en de regeering treedt de conflictenregeling in werking, waarbij aan den G.G. de bevoegdheid wordt verleend besluiten uit te voeren, ook al zijn deze in den Volksraad verworpen. Dit wapen dient echter met groote omzichtigheid gehanteerd te worden, maar in jaren van crisis, zooals spr. deze heeft meegemaakt, was het soms onvermijdelijk. Toch is in de eerste drie ja ren van de crisis slechts elf keer van de conflicten-regeling gebruik gemaakt, waar tegenover stond, dat in 213 keeren in deze periode de besluiten van den Volksraad ge volgd zijn. De invloed van den Volksraad op den gang van zaken is dan ook zeer groot. Spr. besprak hierna een conflict, dat was ontstaan over het interpellatie-recht, dat de Volksraad voor zich opeischte, maar dat volgens spr. den Volksraad niet toekomt. Een interpellatie in den Volksraad heeft een geheel andere beteekenis dan hetzelfde recht in de Tweede Kamer. Een interpella tie is meestal een vorm en veelal een scher pe vorm van critiek op de regeering. De con sequentie van een interpellatie in de Tweede Kamer kon zijn, dat de regeering moet af- treden; in den Volksraad bestaat zulk een consequentie niet, daar de gourverneur-ge- neraal slechts verantwoording schuldig is aan den minister en deze weer aan de Ka mer. Maar daarbij komt dat bij art. 95 van de Grondwet de regeering uitgenoodigd kan v/orden om in de vergadering der volksver tegenwoordiging aanwezig te zijn, terwijl het overeenkomstige artikel 69 van de Indi sche Staatsregeling zulk een bepaling niet bevat. Bovendien zou een interpellatie in den Volksraad het gezag ondermijnen, als mede ook het prestige van den Volksraad zelf. Niet vergeten mag voorts worden, dat de regeering in ons land steunt op de Ka mer, op de pers en op het publiek; wordt de regeering aangevallen, dan vindt dit weerklank bij de zoo even genoemde orga nen en partijen. De positie van het gezag. In Indië heeft de regeering dergelijke steunpunten niet, integendeel zij, die critiek op de regeering oefenen, krijgen daar meest al den grootsten aanhang. Tijdens sprekers bewind is er wel beweerd, dat hij het volk tot razernij gebracht en de ambtenaren re- belsch gemaakt heeft, maar daarna, toen tnen beter begreep waarom de maatregelen, waarvan men aanvankelijk de noodzakelijk heid niet kon inzien, waren getroffen, heeft zich een algeheele evolutie voltrokken. Men kwam tot de overtuiging, dat het een kwestie van „te zijn of niet te zijn" was en deze evolutie, waartoe de Indische ge meenschap in haar geledingen heeft meege werkt, is het schoonste, wat op dit gebied ooit is voorgekomen. Uitvoerig toonde spr. de noodzakelijkheid aan van de breideling van de pers en van de vrijheid van vereeniging en vergadering. De inlander komt gauw onder den invloed van en laat zich ras opruien door extremisten. Bovendien werkt het funest als de Indische bevolking zou zien, dat het gezag door op ruiende taal en persartikelen wordt onder mijnd. Een inlander is spoedig geïntimi deerd. In Indië moet bovendien ook de vrij heid bestaan om loyaal te zijn en te blijven. Zonder de genoemde breideling verliest men ook den goeden kijk op de politieke bewegingen. Het is verheugend te constateeren, aldus spr., hoeveel verstandige inlanders men aantreft, die de verdiensten van de Neder- landsche regeering ten hoogste weten te waardeeren, die dankbaar zijn voor de rust en de welvaart, die Nederland het land heeft gebracht. Zij weten, dat het schild, dat Nederland boven Indië houdt, heel wat minder druk kend is, dan wanneer dat schild door een ander land zou worden opgehouden. Maar men hoede zich voor zelfoverschatting en men betrachtte werkelijkheidszin. Men zij voorzichtig met het maken van plannen en het verkondigen van theorieën welke niet te verwezenlijken zijn en die op teleurstel ling moeten uitloopen. Maar er zijn anderen, die dergelijke din gen niet zeggen, maar die stappen onderne men om te doen, namelijk door zich be kwaam te maken tot het vervullen van hooge functies en het bezetten van verant woordelijke posten. Het Indische gouverne ment zal dezulken gaarne helpen en der gelijke plannen bevorderen. Prof. v. Asbeck heeft in een in 1931 uit gesproken Diësrede erop gewezen, dat er zich in de internationale politiek een wijzi ging voltrekt, waarbij de verschillende lan den meer en meer samenwerking zoeken Dit dient ook te geschieden tusschen Indië en Nederland .Dit wordt ook in Indië meer en meer ingezien en door vereenigingen in Indië meer en meer aanvaard. Zoowel op staatkundig als op politiek niveau dienen Indië en Nederland meer naar elkander toe te komen. De aanstaande Indische bestuurs ambtenaren, aldus besloot spr., kunnen hier toe het hunne bijdragen; zij kunnen mede arbeiden tot wederzydsche samenwerking en wederzydsche waardeering. 157. De kabouterkoning keek bedenkelijk. „Heb je er wel aan gedaeht. zeihy, hoe veel gevaren je dreigen, als je de j wereld ingaat? Als ik jou was zou ik maar stilletjes thuis blijven. En. heb je t nier niet naar je zin?" „O, jawel, Sire", zei Flip, „maar we bly- ven niet voor goed weg. We komen na tuurlijk weer terug". 158. „Ja, als je dan niet anders wil, dan moet ik je wel laten gaan", zuchtte de koning. „En dan moet je deze muts mee nemen. Als je die opzet ben je alleen maar zichtbaar voor kabouters en niet voor mensen of dieren, terwijl je zelf alles kunt zien. En nu, goeie reis en tot weerziens!" Eind Januari vertrok de gepensionneerde marine-officier-vlieger A. van Alphen te Utrecht naar Duitschland om daar werk te zoeken. De heer v. Alphen, die 35 jaar oud is en met zijn vrouw en twee kinderen in de Bachstraat te Utrecht woonde, was reeds acht jaar geleden eervol uit den dienst ont slagen, daar hij wegens te hoogen bloeddruk werd afgekeurd. In verband met het kleine pensioen trachtte hij voortdurend in ons land zich een positie te verwerven. Gedeel telijk is dit gelukt, o.a. bij een levensver zekeringsbedrijf, maar in die branche bleek hij toch geen blijvend bestaan te kunnen vinden. Hoewel hij ook in Utrecht verschil lende malen contact zocht met het gemeen tebestuur en op andere plaatsen eveneens poogde hulp te vinden om aan het werk te komen, bleef dit vruchteloos. Ten einde raad reisde hij naar Duitschland, zoo schrijft het „Handelsblad". Den len Februari kreeg mevr. v. Alphen een briefkaart van haar man uit Wuppertal, waarin hij zijn blijdschap uitte over de ge boorte van prinses Beatrix. Tot 9 Februari bleven verdere berichten uit, doch toen kwam er een brief uit CQblenz met een zeer zonderlingen inhoud. De heer v. Alphen ver zocht n.L zijn vrouw het huis te sluiten, den hond te verkoopen en haar intrek te nemen bij haar zwager den heer J. Leeflang in de nabijgelegen Beethovenstraat. Het was ten huize van dezen laatste, dat wij de verdere lotgevallen van den heer v. Alphen uit den mond van diens echtgenoote konden opteekenen. Mevr. v. Alphen vertelde ons, dat de laatste brief haar zeer had verontrust vooral omdat het briefpapier overeen komst vertoonde met dat, wat in Duit- sche gevangenissen wordt verstrekt. Ook de vreemde opdracht wekte arg waan. Toen verder bleek, dat als afzen der een adres in de Carmeliterstrasse te Coblenz vermeld stond, nam haar onrust toe, omdat daar twee gevangenissen zijn gevestigd. Haar angst werd giste ren bewaarheid. Een tweede brief meldde zeer in het kort, dat haar man in arrest was gesteld. Een reden werd niet genoemd. Alleen schreef haar echt genoot, dat het onderzoek, tegen hem aanhangig gemaakt, drie weken zou duren. Voorts dat hij nog geen brieven van zijn vrouw had ontvangen, hoewel deze hem er twee had geschreven. Mevr. v. Alphen vertelde voorts dat zij, toen zij ongerust begon te worden, rechts kundigen bestand had gezocht bij mr. C. Enthoven, een advocate alhier. Verder richt te haar zwager op 7 dezer een brief aan den minister van buitenlandsche zaken, die tot heden onbeantwoord werd gelaten. Tevens is aan den Nederlandschen consul te Dussel- dorp geschreven. Ook van die zijde heeft men niets gehoord. We hebben mevr. v. Alphen en den heer Leeflang de vraag gesteld, of de gearresteer de misschien sympathieën koesterde die de Duitsche autoriteiten niet aangenaam zou den zijn, doch daarop kregen wij een ont kennend antwoord. Nooit had de betrokkene zich voor de politiek geïnteresseerd, maar eerder nog voelde hij voor het Duitsche systeem, dan dat hij er een tegenstander van zou zijn. Toen we mevr. v. Alphen verdere details vroegen, hoorden we dat haar man de laat ste maanden voor zijn vertrek naar Duitsch land zeer verbitterd was. Hij moest n.1. als officier een zakboekje inleveren en daar dit te laat geschiedde, werd hij, die weliswaar als vlieger was afgekeurd, maar toch nog bij een eventueele mobilisatie zijn gewonen dienstplicht zou moeten vervullen, gestraft om drie dagen in Soesterberg te dienen als korporaal. Tal van requesten werden door hem naar het departement gezonden om aan deze vernedering te ontkomen, maar alles bleek te vergeefsch. Men deelde hem mede, dat het zelfs was voorgekomen, dat men eei0 gepensionneerd luitenant ter zee als fort wachter had aangesteld. Niettemin kon dit verweer van den Haag den heer v. Alphen weinig bevredigen. Het feit, dat hij als kor poraal drie dagen dienst zou moeten doen onder een sergeant, dien hij als officier on der zijn bevelen had gehad, hinderde hem bovenmate. Omtrent de redenen, die tot de arrestatie kunnen hebben geleid, begrijpen noch zijn echtgeyoote, noch zijn zwager iets. Ook mr. Enthoven, die haar pogingen energiek heeft ingezet, kan op dit oogenblik geen inzicht krijgen in de gronden, welke tot het arrest hebben geleid. Voor de kinderen van 12 en 13 jaar wordt de arrestatie geheim gehou den. Intusschen is het voor alle betrokkenen te hopen, dat binnenkort bevredigende be richten uit Duitschland naar de familie kun nen worden gezonden. TELEGRAAFWERKER AAN DEN DOOD ONTSNAPT. Tegenwoordigheid van geest redde hem het leven. Gistermiddag bevond de 26-jarige te- legraafwerker der Ned. Spoorwegen, E. Hardeveld, wonende te den Haag, zich alleen op een motorcarrier nabij blok 11 aan de Achterwillens by Gouda, op het spoor Gouda-Utrecht, voor het ver richten van werkzaamheden, toen van Gouda een werktrein aankwam, die de aan den weg werkende arbeiders naar Utrecht vervoert. De machinist van dezen werktrein merkte de lorrie niet op en de telegraafwerker zag den trein eerst aankomen, toen een aanrij ding onvermijdelijk was. De man had de tegenwoordigheid van geest op het moment, dat de locomotief, die een snelheid had van 45 K.M., de lorrie greep, op de machine te springen, waarbij hij achter de lampen voor den ketel terecht kwam. Door den schrik viel hij neer en bleef daar liggen. De lorrie werd vermorzeld. De machinist, die het ongeluk had zien ge beuren, deed den trein onmiddellijk stop pen. Met in de nabijheid werkende spoorar beiders, die waren toegeschoten, werd het slachtoffer gezocht, dat naar allen meenden van den spoorlijn moest zijn gevlogen. Men vond den man niet, ook het dreggen in de spoorsloot gaf geen resultaat. Bij de machi ne teruggekeerd werd de man achter de lampen voor op de machine liggend ontdekt. Hij bleek niet buiten bewustzijn te zyn. Terstond reed de trein langzaam den kor ten afstand naar Gouda terug, terwijl een spoorwerker naast het slachtoffer op de voorplaat van de machine had plaats geno men. Aan het station Gouda constateerde een inmiddels daar verschenen medicus, dat de man alleen een schaafwond had aan het hoofd. Hij klaagde over pijn in den rug. Per auto van den geneeskundigen dienst werd hy daarop naar het van Iterson-zieken- huis ter verder onderzoek overgebracht. Uit het door den stationschef van Gouda, den heer J. C. Muren en den commissaris van politie te Gouda ingesteld onderzoek, bleek, dat voor motorlorries op de lijn geen onveilig sein wordt gegeven, daar het arbei dend personeel in het bezit is van de vol ledige dienstregeling op de lijn en tijdig, voor dat de treinen komen, moet zorgen, dat de lorrie van de baan is. Hier geschiedde het ongeval met een werktrein, welke faculta tief rijdt en aan dezen trein had de tele graafwerker niet gedacht. Dit verzuim had hem bijna het leven ge kost. VERDUISTERING BIJ GEMEENTELIJKEN INCASSODIENST. Twee jaar geëischt tegen 28-jarigen klerk. De Haarlemsche rechtbank behandelde gistermiddag de zaak tegen den 28-jarigen J. de W., die in de jaren 1934, 1935, 1936 en 1937, toen hij als klerk in dienst was by den gemeentelijken incassodienst, in totaal on geveer 3000 heeft verduisterd. Hy was in 1937 getrouwd en had het geld gebruikt voor de inrichting van zijn woning. Verdachte was belast met het bijhouden der rekeningen van de rekeninghouders bij den dienst, waartoe hij zelf ook behoorde. Herhaaldelijk boekte hij op zyn eigen reke ning bedragen, die nimmer gestort waren. Doordat de controle onvoldoende was, kwam dit nimmer aan het licht. Wel had men sedert eenige jaren tekorten bij den dienst geconstateerd, doch de fout was niet te vinden geweest: in November j.1. paste men een andere wyze van controle toe en toen bleek, op welke wyze de dienst door een van haar klerken was benadeeld. Een getuige deskundige verklaarde, dat zoowel het systeem der controle als de uit voering daarvan onvoldoende waren. Men kon z.L dan ook niet zeggen, dat verdachte op geraffineerde wyze te werk is gegaan. De officier van justitie, mr. A. R. An- dringa, vond echter wel, dat verdachte de verduisteringen op geraffineerde wijze ge pleegd had, want men heeft jaren gezocht naar de oorzaak der tekorten. Bovendien heeft hij op 'schandelijke wijze misbruik van het in hem gestelde vertrouwen gemaakt. De officier eischte twee jaar gevangenis straf. De verdediger mr. L. J. Venhuyzen meen de, dat het onderzoek naar de fraude onvol ledig was geweest, zoodat z.i. het wettig bewys niet was geleverd. Voorts betoogde pleiter, dat de controle zeer onvoldoende was. Hij vroeg vrijspraak, subsidiair clemen tie. RADIO EN AUTEURSWET. Moet de caféhouder, die de radio laat spelen, auteursrechten betalen? Over de geheele wereld wordt thans een strijd gestreden tusschen componisten en caféhouders over de auteursrechten van muziekstukken, welke in café's door mid del van de radio ten gehoore worden ge bracht. Ook in ons land is deze strijd aangebon den en wel door den componist Franz Léhar, die een caféhouder te Rotterdam in rechte aansprak vanwege het reproduceeren van zijn muziekwerk „Der Czarewitsch". De kantonrechter te Rotterdam ontzegde den componist zyn vordering en de recht bank aldaar heeft in gelijken zin beslist. Léhar teekende beroep in cassatie aan en in deze kwestie werd gister voor ons hoog ste college gepleit. Voor Léhar trad op mr. F. J. de Jong te 's-Gravenhage. „In byna alle landen hebben de compo nisten hun processen gewonnen", deelde pleiter aan het begin van zijn betoog mede, „alleen in Duitschland en Italië zyn ze in het ongelijk gesteld". Het is nu de vraag of de caféhouder een uitvoering geeft in den zin van de auteurs wet. De rechtbank heeft beslist van niet, want de muziek is reeds uitgevoerd door het orkest in de studio van de omroepver- eeniging. Pleiter is het hiermede niet eens. Een kunstwerk, dat openbaar gemaakt is, kan zeker nog eens uitgevoerd worden. Ver gelijk bijv. een tooneelstuk, dat eerst als boek uitgegeven, daarna opgevoerd wordt. Als men de caféhouder niet aansprakelijk acht voor de auteursrechten krijgt men bijv. deze bezwaarlijke consequentie: Als men afstemt op een land, waar Neder- landsche werken niet beschermd worden (Rusland, Amerika) kan men hier te lande zonder auteursrecht deze werken ten ge hoore brengen, wanneer de stations van landen Nederlandsche muziek «,econo_ Voorts moet men de zaan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 7