VAN KABOUTER FLIP EN ZIJN VRIENDJE WIP.
KRUSCHEN SALTS
Oud-G.G. spreekt over Indië.
Rechtszaken
Neem de oorzaak weg.
Uw rheumatische pijn
verdwijnt voor goed.
SST3 Wf S Z SEJtSr
Gaat prins Bernhard naar
het buitenland?
Komtereen forensenbelasting?
„Moeilijke jaren liggen achter ons en werken thans nog na'
„GREPEN UIT DE PRACTIJK".
Nederl. officier in Duitschland
gevangen.
Reden tot arrestatie niet bekend
TWEEDE BLAD.
3
Rheumatische pijn, spit, licht. etc. worden
veroorzaakt door onzuiver bloed De zes
minerale zouten ln Kruschen Salts zuiveren
Uw bloed door de verschillende alvoer-
STRALENDE GEZONDHEID VOOR l CENT PER OAC
Koningin zal dan bij Prinses blijven.
Naar het „Handelsblad" verneemt is
de waarschijnlijkheid groot, dat Z.K.H.
prins Bernhard binnenkort voor eeni-
gen tijd naar het buitenland zal ver
trekken. Het wordt n.L gewenscht ge
acht, dat Z.K.H. verandering van lucht
ondergaat, om aldus de gevolgen van
zijn ongeval geheel te boven te komen.
Wel houdt de Prins ook te Soestdijk
nog rust, maar men is van meening, dat
verandering van lucht meer tot net goe
de doel zal leiden. Hoewel prinses Ju-
liana haar echtgenoot gaarne op zijn reis
zou vergezellen, zal dit niet mogelijk
zijn. H.K.H. neemt haar moeder-plichten
zeer hoog op en daar zij haar dochter
tje zelf voedt, beteekent dit voor haar
een groote gebondenheid aan huis. Toch
zal prinses Juliana niet geheel alleen te
Soestdijk achterblijven, want, zijn wij
goed ingelicht, dan zal H.M. de Konin
gin, als de reis van den Prins doorgang
heeft, haar dochter tijdens de afwezig
heid van prins Bernhard te Soestdijk
gezelschap houden.
Gistermiddag heeft prins Bernhard
prinses Juliana en het kleine prinsesje
Beatrix gefotografeerd. De mogelijkheid
bestaat, dat deze foto u sluitend voor
de leden der koninklijke familie be
stemd zal zijn.
Van de wiegen zijn er thans twee in
gebruik. De wieg, waarin indertijd prin
ses Juliana ook zelf heeft gelegen en
onlangs door een der dames van de afd.
Baarn en Hilversum van „Tesselschade"
alleraardigst onieuw werd bekleed,
djent tot verblijf van prinses Beatrix
gedurende den dag, terwijl de baby des
nachts slaapt in de wieg, welke de
zusters van het Haagsche ziekenhuis
„Bronovo" hebben gemaakt. Hierbij zij
opgemerkt, dat de nachtzuster geen
dienst meer doet en weer naar „Bro
novo" is teruggekeerd.
Met de afsluiting van de verbouwing
is men nog steeds bezig, doch hiervan
begint het einde nu toch in zicht te ko
men. H.M. de koningin heeft prins
Bernhard een groot aantal voorwerpen
geschonken, welke tot verfraaiing van
het Paleis-interieur zullen dienen en
gedurende de laatste weken reeds van
Het Loo naar Soestdijk werden overge
bracht. Uit den aard der zaak hebben
deze geschenken nog niet hun definitie
ve plaats in het Paleis gevonden.
Minister de Wilde zal het overwegen.
Minister De Wilde heeft bij de behande
ling van de begrooting van financiën voor
1938 dezer dagen in de Eerste Kamer me
degedeeld, dat de regeering in voorberei
ding heeft een maatregel, welke beoogt aan
enkele gemeenten, die in zeer bijzondere
(behoeftige) omstandigheden verkeeren,
met behulp van extra belastingheffing iets
meer armslag te geven. De minister ont
hield aan den senaat evenwel elke nadere
aanduiding van dezen maatregel.
Er verluidt nu, dat de regeering het
voornemen koestert de wet op de inkom
stenbelasting dusdanig te doen wijzigen,
dat speciaal aan te wijzen gemeenten de
bevoegdheid kunnen krijgen bij de vast
stelling van het heffingspercentage voor
deze belasting, te gaan boven het thans in
de wet vastgelegde maximum.
Mocht dit voornemen ten uitvoer worden
gelegd, dan zou de mogelijkheid kunnen
ontstaan, dat het evenwicht, dat, sedert de
financieele verhouding tusschen rijk en ge
meenten is geregeld, wordt verstoord,
m. a. w., dat de belastingheffing in sommi
ge gemeenten weer min of meer sterk van
andere gemeenten gaat afwijken. Ten einde
deze verstoring te voorkomen, zou de re
geering tevens overwegen voor die ge
meenten weder een forensenbelasting in te
voeren.
Deze laatste mogelijkheid wordt althans
dóór de regeering, en met name door de
departementen van Binnenlandsche Zaken
en Financiën onder de oogen gezien. Eenige
beslissing schijnt evenwel nog niet genomen
te zijn.
Jhr. mr. de Jonge
De oud-gouverneur-generaal van Neder-
landsch-Indië jhr. mr. B. C. de Jonge, heeft
op uitnoodiging van het Leidsch Comité
voor Indische Lezingen gisteravond in het
groot-auditorium van het Academiegebouw
te Leiden een lezing gehouden, welke was
getiteld: „Grepen uit de practijk".
Jhr. de Jonge ving zijn causerie aan met
de gedachte weer te geven, welke bij spr.
opkwam, toen hem de uitnoodiging bereikte,
om hier te komen
spreken, n.L of
het niet was het
brengen van uilen
naar Athene, om
te Leiden over
ons Indië het
woord te voeren.
Maar anderzijds
achtte spreker 't
toch gewenscht
om over zijn In
dische ervaring
hier te spreken,
omdat er over
Indië vaak zulke
vreemde opvat
tingen gekoesterd
worden, waarbij
men vaak nog te
veel vast houdt
aan de traditio-
neele opvattin
gen. Men heeft
geen begrip van
't levenskrachtige
en moderne Ir.dië
en Indië is over
dit wanbegrip
uiterst geprik
keld, soms overgevoelig, aldus het L. D.
Het is alleszins gewenscht in dit centrum
van toekomstige Indische bestuursambtena
len over het land hunner toekomst te spre
ken, vooral omdat deze opleiding hier toch
steeds een theoretische moet zijn. Men ver
geet, dat de omstandigheden in Indië geheel
anders zijn dan hier; hetgeen hier goed is, is
niet altijd goed in Indië. Spr. wil het dezen
avond hebben over de positie van het land,
ae positie van de volksvertegenwoordiging
en de positie van Indië in verband met de
regeering.
De positie van het land.
De positie van een koloniaal land, is de
positie van de overheersching, al valt er in
ons Indië van deze overheersching slechts
zeer weinig te bemerken en al behoeft men
vrijwel geen maatregelen te nemen om rust
en orde in het land te waarborgen. Men
kan tot in de diepste binnenlanden doordrin
gen en overal zal men een kalme, ijverige en
rustige bevolking ontmoeten, steeds gaarne
bereid hulp en diensten te verrichten, wan
neer men die van noode mocht hebben. Toch
komt het wel voor, dat de figuur van over
heersching naar buiten treedt. Een dusdanig
geval heeft zich voorgedaan toen de vraag
werd opgeworpen of de crisisordonnantiën
wel van toepassing zouden zijn op de zelf
besturen. Er waren adviseurs, die spr. in
overweging gaven van de contracten met
deze zelfbesturen gebruik te maken om
met een beroep op het algemeen belang
deze crisisordonnantiën in te voeren. Spr.
was het hiermede niet eens, daar hij op het
standpunt stond, dat deze ordonnantiën zon
der meer geldend waren voor geheel Indië,
als gevolg van onze souvereiniteit.
De volksvertegenwoordiging.
Spr. behandelde vervolgens de positie van
den Volksraad, waarbij spr. er op wees, dat
deze een geheel andere positie inneemt dan
de Tweede Kamer bij ons. Spr. heeft steeds
het standpunt gehuldigd, dat alle groepen
uit de bevolking in den Volksraad vertegen
woordigd moeten zijn; bij het gedeelte van
den Volksraad, dat door de regeering wordt
benoemd, heeft spr. alleen degenen geweerd,
waarvan bekend was, dat zij voorstanders
waren van een scheiding tusschen Indië en
het moederland. Aan hen, van wie verwacht
kon worden, dat zij in de oppositie zouden
zijn, heeft spr. onder de zoo juist genoemde
restrictie toch een plaats in den Volksraad
ingeruimd.
De Volksraad lijdt soms aan een minder
waardigheidscomplex, hij meent soms, dat
men in achting voor den Volksraad tekort
schiet. Dit komt echter slechts voort uit on
bekendheid met de staatsrechterlijke positie
van dit college. Bij een conflict tusschen
den Volksraad en de regeering treedt de
conflictenregeling in werking, waarbij aan
den G.G. de bevoegdheid wordt verleend
besluiten uit te voeren, ook al zijn deze in
den Volksraad verworpen. Dit wapen dient
echter met groote omzichtigheid gehanteerd
te worden, maar in jaren van crisis, zooals
spr. deze heeft meegemaakt, was het soms
onvermijdelijk. Toch is in de eerste drie ja
ren van de crisis slechts elf keer van de
conflicten-regeling gebruik gemaakt, waar
tegenover stond, dat in 213 keeren in deze
periode de besluiten van den Volksraad ge
volgd zijn. De invloed van den Volksraad
op den gang van zaken is dan ook zeer
groot. Spr. besprak hierna een conflict, dat
was ontstaan over het interpellatie-recht, dat
de Volksraad voor zich opeischte, maar dat
volgens spr. den Volksraad niet toekomt.
Een interpellatie in den Volksraad heeft
een geheel andere beteekenis dan hetzelfde
recht in de Tweede Kamer. Een interpella
tie is meestal een vorm en veelal een scher
pe vorm van critiek op de regeering. De con
sequentie van een interpellatie in de Tweede
Kamer kon zijn, dat de regeering moet af-
treden; in den Volksraad bestaat zulk een
consequentie niet, daar de gourverneur-ge-
neraal slechts verantwoording schuldig is
aan den minister en deze weer aan de Ka
mer. Maar daarbij komt dat bij art. 95 van
de Grondwet de regeering uitgenoodigd kan
v/orden om in de vergadering der volksver
tegenwoordiging aanwezig te zijn, terwijl
het overeenkomstige artikel 69 van de Indi
sche Staatsregeling zulk een bepaling niet
bevat. Bovendien zou een interpellatie in
den Volksraad het gezag ondermijnen, als
mede ook het prestige van den Volksraad
zelf. Niet vergeten mag voorts worden, dat
de regeering in ons land steunt op de Ka
mer, op de pers en op het publiek; wordt
de regeering aangevallen, dan vindt dit
weerklank bij de zoo even genoemde orga
nen en partijen.
De positie van het gezag.
In Indië heeft de regeering dergelijke
steunpunten niet, integendeel zij, die critiek
op de regeering oefenen, krijgen daar meest
al den grootsten aanhang. Tijdens sprekers
bewind is er wel beweerd, dat hij het volk
tot razernij gebracht en de ambtenaren re-
belsch gemaakt heeft, maar daarna, toen
tnen beter begreep waarom de maatregelen,
waarvan men aanvankelijk de noodzakelijk
heid niet kon inzien, waren getroffen, heeft
zich een algeheele evolutie voltrokken.
Men kwam tot de overtuiging, dat het
een kwestie van „te zijn of niet te zijn" was
en deze evolutie, waartoe de Indische ge
meenschap in haar geledingen heeft meege
werkt, is het schoonste, wat op dit gebied
ooit is voorgekomen.
Uitvoerig toonde spr. de noodzakelijkheid
aan van de breideling van de pers en van de
vrijheid van vereeniging en vergadering. De
inlander komt gauw onder den invloed van
en laat zich ras opruien door extremisten.
Bovendien werkt het funest als de Indische
bevolking zou zien, dat het gezag door op
ruiende taal en persartikelen wordt onder
mijnd. Een inlander is spoedig geïntimi
deerd. In Indië moet bovendien ook de vrij
heid bestaan om loyaal te zijn en te blijven.
Zonder de genoemde breideling verliest
men ook den goeden kijk op de politieke
bewegingen.
Het is verheugend te constateeren, aldus
spr., hoeveel verstandige inlanders men
aantreft, die de verdiensten van de Neder-
landsche regeering ten hoogste weten te
waardeeren, die dankbaar zijn voor de rust
en de welvaart, die Nederland het land
heeft gebracht.
Zij weten, dat het schild, dat Nederland
boven Indië houdt, heel wat minder druk
kend is, dan wanneer dat schild door een
ander land zou worden opgehouden. Maar
men hoede zich voor zelfoverschatting en
men betrachtte werkelijkheidszin. Men zij
voorzichtig met het maken van plannen en
het verkondigen van theorieën welke niet
te verwezenlijken zijn en die op teleurstel
ling moeten uitloopen.
Maar er zijn anderen, die dergelijke din
gen niet zeggen, maar die stappen onderne
men om te doen, namelijk door zich be
kwaam te maken tot het vervullen van
hooge functies en het bezetten van verant
woordelijke posten. Het Indische gouverne
ment zal dezulken gaarne helpen en der
gelijke plannen bevorderen.
Prof. v. Asbeck heeft in een in 1931 uit
gesproken Diësrede erop gewezen, dat er
zich in de internationale politiek een wijzi
ging voltrekt, waarbij de verschillende lan
den meer en meer samenwerking zoeken
Dit dient ook te geschieden tusschen Indië
en Nederland .Dit wordt ook in Indië meer
en meer ingezien en door vereenigingen in
Indië meer en meer aanvaard. Zoowel op
staatkundig als op politiek niveau dienen
Indië en Nederland meer naar elkander toe
te komen. De aanstaande Indische bestuurs
ambtenaren, aldus besloot spr., kunnen hier
toe het hunne bijdragen; zij kunnen mede
arbeiden tot wederzydsche samenwerking
en wederzydsche waardeering.
157. De kabouterkoning keek bedenkelijk.
„Heb je er wel aan gedaeht. zeihy, hoe
veel gevaren je dreigen, als je de j
wereld ingaat? Als ik jou was zou ik maar
stilletjes thuis blijven. En. heb je t nier
niet naar je zin?"
„O, jawel, Sire", zei Flip, „maar we bly-
ven niet voor goed weg. We komen na
tuurlijk weer terug".
158. „Ja, als je dan niet anders wil, dan
moet ik je wel laten gaan", zuchtte de
koning. „En dan moet je deze muts mee
nemen. Als je die opzet ben je alleen maar
zichtbaar voor kabouters en niet voor
mensen of dieren, terwijl je zelf alles kunt
zien. En nu, goeie reis en tot weerziens!"
Eind Januari vertrok de gepensionneerde
marine-officier-vlieger A. van Alphen te
Utrecht naar Duitschland om daar werk te
zoeken. De heer v. Alphen, die 35 jaar oud
is en met zijn vrouw en twee kinderen in de
Bachstraat te Utrecht woonde, was reeds
acht jaar geleden eervol uit den dienst ont
slagen, daar hij wegens te hoogen bloeddruk
werd afgekeurd. In verband met het kleine
pensioen trachtte hij voortdurend in ons
land zich een positie te verwerven. Gedeel
telijk is dit gelukt, o.a. bij een levensver
zekeringsbedrijf, maar in die branche bleek
hij toch geen blijvend bestaan te kunnen
vinden. Hoewel hij ook in Utrecht verschil
lende malen contact zocht met het gemeen
tebestuur en op andere plaatsen eveneens
poogde hulp te vinden om aan het werk te
komen, bleef dit vruchteloos. Ten einde
raad reisde hij naar Duitschland, zoo
schrijft het „Handelsblad".
Den len Februari kreeg mevr. v. Alphen
een briefkaart van haar man uit Wuppertal,
waarin hij zijn blijdschap uitte over de ge
boorte van prinses Beatrix. Tot 9 Februari
bleven verdere berichten uit, doch toen
kwam er een brief uit CQblenz met een zeer
zonderlingen inhoud. De heer v. Alphen ver
zocht n.L zijn vrouw het huis te sluiten, den
hond te verkoopen en haar intrek te nemen
bij haar zwager den heer J. Leeflang in de
nabijgelegen Beethovenstraat.
Het was ten huize van dezen laatste, dat
wij de verdere lotgevallen van den heer v.
Alphen uit den mond van diens echtgenoote
konden opteekenen.
Mevr. v. Alphen vertelde ons, dat de
laatste brief haar zeer had verontrust
vooral omdat het briefpapier overeen
komst vertoonde met dat, wat in Duit-
sche gevangenissen wordt verstrekt.
Ook de vreemde opdracht wekte arg
waan. Toen verder bleek, dat als afzen
der een adres in de Carmeliterstrasse te
Coblenz vermeld stond, nam haar onrust
toe, omdat daar twee gevangenissen
zijn gevestigd. Haar angst werd giste
ren bewaarheid. Een tweede brief
meldde zeer in het kort, dat haar man
in arrest was gesteld. Een reden werd
niet genoemd. Alleen schreef haar echt
genoot, dat het onderzoek, tegen hem
aanhangig gemaakt, drie weken zou
duren. Voorts dat hij nog geen brieven
van zijn vrouw had ontvangen, hoewel
deze hem er twee had geschreven.
Mevr. v. Alphen vertelde voorts dat zij,
toen zij ongerust begon te worden, rechts
kundigen bestand had gezocht bij mr. C.
Enthoven, een advocate alhier. Verder richt
te haar zwager op 7 dezer een brief aan den
minister van buitenlandsche zaken, die tot
heden onbeantwoord werd gelaten. Tevens
is aan den Nederlandschen consul te Dussel-
dorp geschreven. Ook van die zijde heeft
men niets gehoord.
We hebben mevr. v. Alphen en den heer
Leeflang de vraag gesteld, of de gearresteer
de misschien sympathieën koesterde die de
Duitsche autoriteiten niet aangenaam zou
den zijn, doch daarop kregen wij een ont
kennend antwoord. Nooit had de betrokkene
zich voor de politiek geïnteresseerd, maar
eerder nog voelde hij voor het Duitsche
systeem, dan dat hij er een tegenstander
van zou zijn.
Toen we mevr. v. Alphen verdere details
vroegen, hoorden we dat haar man de laat
ste maanden voor zijn vertrek naar Duitsch
land zeer verbitterd was. Hij moest n.1. als
officier een zakboekje inleveren en daar dit
te laat geschiedde, werd hij, die weliswaar
als vlieger was afgekeurd, maar toch nog bij
een eventueele mobilisatie zijn gewonen
dienstplicht zou moeten vervullen, gestraft
om drie dagen in Soesterberg te dienen als
korporaal. Tal van requesten werden door
hem naar het departement gezonden om aan
deze vernedering te ontkomen, maar alles
bleek te vergeefsch. Men deelde hem mede,
dat het zelfs was voorgekomen, dat men eei0
gepensionneerd luitenant ter zee als fort
wachter had aangesteld. Niettemin kon dit
verweer van den Haag den heer v. Alphen
weinig bevredigen. Het feit, dat hij als kor
poraal drie dagen dienst zou moeten doen
onder een sergeant, dien hij als officier on
der zijn bevelen had gehad, hinderde hem
bovenmate.
Omtrent de redenen, die tot de arrestatie
kunnen hebben geleid, begrijpen noch zijn
echtgeyoote, noch zijn zwager iets. Ook mr.
Enthoven, die haar pogingen energiek heeft
ingezet, kan op dit oogenblik geen inzicht
krijgen in de gronden, welke tot het arrest
hebben geleid. Voor de kinderen van 12 en
13 jaar wordt de arrestatie geheim gehou
den.
Intusschen is het voor alle betrokkenen
te hopen, dat binnenkort bevredigende be
richten uit Duitschland naar de familie kun
nen worden gezonden.
TELEGRAAFWERKER AAN DEN
DOOD ONTSNAPT.
Tegenwoordigheid van geest redde
hem het leven.
Gistermiddag bevond de 26-jarige te-
legraafwerker der Ned. Spoorwegen, E.
Hardeveld, wonende te den Haag, zich
alleen op een motorcarrier nabij blok
11 aan de Achterwillens by Gouda, op
het spoor Gouda-Utrecht, voor het ver
richten van werkzaamheden, toen van
Gouda een werktrein aankwam, die de
aan den weg werkende arbeiders naar
Utrecht vervoert.
De machinist van dezen werktrein merkte
de lorrie niet op en de telegraafwerker zag
den trein eerst aankomen, toen een aanrij
ding onvermijdelijk was. De man had de
tegenwoordigheid van geest op het moment,
dat de locomotief, die een snelheid had van
45 K.M., de lorrie greep, op de machine te
springen, waarbij hij achter de lampen voor
den ketel terecht kwam. Door den schrik
viel hij neer en bleef daar liggen. De lorrie
werd vermorzeld.
De machinist, die het ongeluk had zien ge
beuren, deed den trein onmiddellijk stop
pen. Met in de nabijheid werkende spoorar
beiders, die waren toegeschoten, werd het
slachtoffer gezocht, dat naar allen meenden
van den spoorlijn moest zijn gevlogen. Men
vond den man niet, ook het dreggen in de
spoorsloot gaf geen resultaat. Bij de machi
ne teruggekeerd werd de man achter de
lampen voor op de machine liggend ontdekt.
Hij bleek niet buiten bewustzijn te zyn.
Terstond reed de trein langzaam den kor
ten afstand naar Gouda terug, terwijl een
spoorwerker naast het slachtoffer op de
voorplaat van de machine had plaats geno
men.
Aan het station Gouda constateerde een
inmiddels daar verschenen medicus, dat de
man alleen een schaafwond had aan het
hoofd. Hij klaagde over pijn in den rug.
Per auto van den geneeskundigen dienst
werd hy daarop naar het van Iterson-zieken-
huis ter verder onderzoek overgebracht.
Uit het door den stationschef van Gouda,
den heer J. C. Muren en den commissaris
van politie te Gouda ingesteld onderzoek,
bleek, dat voor motorlorries op de lijn geen
onveilig sein wordt gegeven, daar het arbei
dend personeel in het bezit is van de vol
ledige dienstregeling op de lijn en tijdig,
voor dat de treinen komen, moet zorgen, dat
de lorrie van de baan is. Hier geschiedde het
ongeval met een werktrein, welke faculta
tief rijdt en aan dezen trein had de tele
graafwerker niet gedacht.
Dit verzuim had hem bijna het leven ge
kost.
VERDUISTERING BIJ GEMEENTELIJKEN
INCASSODIENST.
Twee jaar geëischt tegen 28-jarigen
klerk.
De Haarlemsche rechtbank behandelde
gistermiddag de zaak tegen den 28-jarigen
J. de W., die in de jaren 1934, 1935, 1936 en
1937, toen hij als klerk in dienst was by den
gemeentelijken incassodienst, in totaal on
geveer 3000 heeft verduisterd. Hy was in
1937 getrouwd en had het geld gebruikt voor
de inrichting van zijn woning.
Verdachte was belast met het bijhouden
der rekeningen van de rekeninghouders bij
den dienst, waartoe hij zelf ook behoorde.
Herhaaldelijk boekte hij op zyn eigen reke
ning bedragen, die nimmer gestort waren.
Doordat de controle onvoldoende was, kwam
dit nimmer aan het licht. Wel had men
sedert eenige jaren tekorten bij den dienst
geconstateerd, doch de fout was niet te
vinden geweest: in November j.1. paste men
een andere wyze van controle toe en toen
bleek, op welke wyze de dienst door een
van haar klerken was benadeeld.
Een getuige deskundige verklaarde, dat
zoowel het systeem der controle als de uit
voering daarvan onvoldoende waren. Men
kon z.L dan ook niet zeggen, dat verdachte
op geraffineerde wyze te werk is gegaan.
De officier van justitie, mr. A. R. An-
dringa, vond echter wel, dat verdachte de
verduisteringen op geraffineerde wijze ge
pleegd had, want men heeft jaren gezocht
naar de oorzaak der tekorten. Bovendien
heeft hij op 'schandelijke wijze misbruik van
het in hem gestelde vertrouwen gemaakt.
De officier eischte twee jaar gevangenis
straf.
De verdediger mr. L. J. Venhuyzen meen
de, dat het onderzoek naar de fraude onvol
ledig was geweest, zoodat z.i. het wettig
bewys niet was geleverd. Voorts betoogde
pleiter, dat de controle zeer onvoldoende
was. Hij vroeg vrijspraak, subsidiair clemen
tie.
RADIO EN AUTEURSWET.
Moet de caféhouder, die de radio
laat spelen, auteursrechten betalen?
Over de geheele wereld wordt thans een
strijd gestreden tusschen componisten en
caféhouders over de auteursrechten van
muziekstukken, welke in café's door mid
del van de radio ten gehoore worden ge
bracht.
Ook in ons land is deze strijd aangebon
den en wel door den componist Franz Léhar,
die een caféhouder te Rotterdam in rechte
aansprak vanwege het reproduceeren van
zijn muziekwerk „Der Czarewitsch".
De kantonrechter te Rotterdam ontzegde
den componist zyn vordering en de recht
bank aldaar heeft in gelijken zin beslist.
Léhar teekende beroep in cassatie aan en
in deze kwestie werd gister voor ons hoog
ste college gepleit.
Voor Léhar trad op mr. F. J. de Jong te
's-Gravenhage.
„In byna alle landen hebben de compo
nisten hun processen gewonnen", deelde
pleiter aan het begin van zijn betoog mede,
„alleen in Duitschland en Italië zyn ze in
het ongelijk gesteld".
Het is nu de vraag of de caféhouder een
uitvoering geeft in den zin van de auteurs
wet. De rechtbank heeft beslist van niet,
want de muziek is reeds uitgevoerd door
het orkest in de studio van de omroepver-
eeniging. Pleiter is het hiermede niet eens.
Een kunstwerk, dat openbaar gemaakt is,
kan zeker nog eens uitgevoerd worden. Ver
gelijk bijv. een tooneelstuk, dat eerst als
boek uitgegeven, daarna opgevoerd wordt.
Als men de caféhouder niet aansprakelijk
acht voor de auteursrechten krijgt men bijv.
deze bezwaarlijke consequentie:
Als men afstemt op een land, waar Neder-
landsche werken niet beschermd worden
(Rusland, Amerika) kan men hier te lande
zonder auteursrecht deze werken ten ge
hoore brengen, wanneer de stations van
landen Nederlandsche muziek «,econo_
Voorts moet men de zaan