DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
M
3
Hoe ver deed Oostenrijk concessies?
No. 42 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
Zaterdag 19 Februari 1938
140e Jaargang
De algemeerie toestand.
Eindelijk een reeks dementi's uit Weenen.
„GEEN TWEEDE ETAPPE".
Oorlog eerst thans begonnen?
Japansche troepen dreigen op
alle fronten in moeilijkheden
te raken.
Nieuws in 't kort.
«3»
|i Stad m Omgeving ij
Anthonie Donker over „De
jonge schrijversgeneratie".
Voor de Volksuniversiteit
afd. Alkmaar.
I
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse aumraers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven fagmcc aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Alkmaar, 19 Februari
Geheel Europa zit in spanning te wachten
op de redevoering, welke Hitier morgenmid
dag zal houden. In Duitschland zijn de
meest-uitgebreide maatregelen genomen, om
de radio-rede overal bekend te maken. Alle
Duitsche zenders zullen de rede uitzenden
en bovendien zijn alle sportwedstrijden af
raast, opdat het publiek luisteren moet!
Waarschijnlijk vreesde Hitier, dat de sport
een nog grootere aantrekkingskracht bij de
massa zou hebben dan zijn stem.
Ook in Oostenrijk heeft men maatregelen
genomen, dat Hitler's radiorede ongestoord
uitgezonden en beluisterd kan worden, zoe-
dat ook dit land een zeer speciale Zondags-
stemming zal krijgen; een stemming, waar
in Duitschland een eersten toon voert.
Intusschen zijn uit Weenen eenige berich
ten bekend geworden, waaruit moet blij
ken, dat Oostenrijk geen nieuwe concessie
zal behoeven te doen. Blijkbaar is Berlijn
(voorloopig) tevreden met het bereikte.
En in andere landen?
Daar zucht men en betreurt men het ge
beurde. En daar zegt men thans: hadden wij
maar maatregelen genomen, waren wij
maar opgetreden. Het lijkt wel de geschie
denis van de put, die gedempt moet worden,
nu het kalf verdronken is.
Schuschnigg heeft steeds gemeend, op En
geland en Frankrijk te kunnen bouwen en
zoowel Londen als Parijs hebben hem meer
malen in dien waan gebracht. Thans is ge
bleken, dat Schuschnigg zich vergiste: toen
het er dezer dagen op aan kwam, lieten
Londen en Parijs den Oostenrijkschen
bondskanselier in den steek. Hij stond plot
seling alleen, vond geen steun, waar hij dien
had mogen verwachten en moest tenslotte
buigen voor den wil van Hitier.
In politieke kringen in Hongarije heeft
men zich ongerust gemaakt na het vei-
nemen, dat Von Ribbentrop op de bijeen
komst te Berchtesgaden zeer uitgesproken
eischen heeft gesteld nopens de verdere
richting van de buitenlandsche politiek van
Oostenrijk en nopens de benoeming van een
partijgenoot, die zijn vertrouwen zal genie
ten, op den gezantschapspost te Weenen.
Men zegt, dat het ook aan Von Ribbentrop
te wijten is, dat Von Papen, ondanks zijn
groote laatste diplomatieke successen te
Weenen, moest heengaan, daar Von Ribben
trop steeds tegen Von Papen gekant is ge
weest, omdat hij hem, van partijstandpunt
beschouwd, te zwak vond. Men vreest te
Boedapest, dat de bemiddelende rol van
Oostenrijk ten opzichte van Tsjecho-Slowa-
ke thans ten einde is gespeeld en dat de
laatste gebeurtenissen ook van invloed zul
len blijken op de richting van de buitenland
sche politiek van de staten der protocollen
van Rome.
Merkwaardig zijn een paar uitlatingen op
een bijeenkomst van leden van de regee-
ringsparty. Dr. Zsitsay keerde zich scherp
tegen het nieuwe heidendom, dat volgens
hem door een zenuwarts zou dienen te wor
den behandeld. Wie de Hongaarsche grond
wet door radicaal rechtsch gewroet zou wil
len aantasten, moet beschouwd worden a s
een kwaadaardig gezwel in het Hongaar
sche lichaam en worden uitgesneden. r.
Usetty zeide, dat de Hongaarsche natie nim
mer een poging tot instelling van een die a
tuur zou dulden.
De debatten in het Hongaarsche parle
ment^ bevestigen wat reeds uit vroegere e-
richten viel op te maken, dat de toestar
tengevolge van het optreden der rechtsche
extremisten er in Hongarije niet op vooruit
gaat. Verscheidene leden van de r<;geerings-
party hebben krachtige maatregelen
tegen geëischt. Ongetwijfeld hebben de ge
beurtenissen in Oostenrijk in dit op
bezorgdheid in Hongarije aangewakkerd
daar men bang is, dat Hongarye vro g
laat in een zelfde gedwongen positie z u
komen te verkeeren als Oostenryk. De »-
timist Payr heeft hieraan duidelykuitdniK-
king gegeven met te zeggen, dat he
als een rotte apoel in den schoot van
vreemden staat r --allen, als de roering
de steeds wasser 'ie van de rechtsche
radicalen nog lan0,i zou blijven dulden,
welke met alle middelen streeft naar ophet-
fing van de constitutie en uitroeping van ae
dictatuur, zoodat Hongarije reeds de voor
boden van een naderende revolutie vo
Dr. Josef Szeill, de minister van binnen-
landsche zaken, heeft deze bewering me
ongewone scherpte van de hand gewezen.
Het zeggen, dat een land, dat met Hongarye
bevriend is, het tot een kolonie zou willen
maken, is, naar de minister zeide, een schen
nis van het onaantastbare begrip van Hon
gaarsche souvereiniteit. De rechtsche par
tijen juichten den minister demonstratief
toe,
In verband met de onrust in Oostenrijk
naar aanleiding van de tallooze geruchten,
o.a. uit Berlijn afkomstig, wordt ieder
oogenblik een officieele mededeeling van
de Oostenrijksche regeering verwacht, wel
ke de verklaring zal behelzen, dat de reeds
verstrekte officieele uiteenzetting van het
met Duitschland getroffen accoord het
eindpunt zijn van Oostenrijks concessies
aan Duitschland en dat de geruchten over
een „tweede étappe" op fantasie berusten.
In welingelichte kringen te Weenen wer
den gisteren reeds al de in het buitenland
circuleerende geruchten en speciaal de
blijkbaar te Berlijn vernomen opinie, dat
de aan Duitschland door Schuschnigg gedane
concessies het Donauland zouden transfor-
meeren in een tweede Danzig, met de
grootste stelligheid tegengesproken.
Ter bevoegder plaatse wordt óók gede
menteerd, dat Seyss Inquart naar Berlijn
zou zijn gegaan, om er onderhandelingen
te voeren van algemeenen aard. Hij had
slechts tot taak, de technische bijzonderhe
den en maatregelen te bespreken ten aan
zien van de noodige afscheiding van de
Oostenrijksche nazis van hun Duitsche col
lega's.
De opsomming van de concessies, welke,
naar men in Berlijn vernemen kan, door
Schuschnigg aan Hitier zouden zijn gedaan,
wekt hier slechts herinneringen aan een
verouderde lijst van Duitsche eischen,
welke in werkelijkheid door Schuschnigg
werd van de hand gewezen. Dat is o.m. het
geval met de berichten over ontslagen,
welke aan bekende Oostenrijksche func
tionarissen zouden worden verleend.
Categorisch wordt hier de mogelijkheid
van een tolunie, de invoering eener ge
meenschappelijke munt, de uitbreiding van
den invloed der nationale oppositie in het
ministerie ontkend. En het schijnt dat deze
dementi's geoubliceerd zijn na persoonlijk
overleg met Schuschnigg.
Intusschen zijn het aanhouden van die
geruchten aan Duitsche zijde en speciaal de
herhaalde uitlatingen van dien kant over
de volgende „tweede etappe" in de Duitsch-
Oostenrijksche betrekkingen toch teeke
nend voor de mentaliteit, welke in de Duit
sche nationaal-socialistische partij heerscht
en die er op wijst, dat de strijd vooi Oos
tenrijks onafhankelijkheid nog verre van
geëindigd is.
Uit alles, geruchten zoowel als dementi's,
blijkt duidelijk, dat slechts de verklaringen
van Hitier in den rijksdag en van Schusch
nigg in den Oostenrijkschen bondsraad, de
buitenwereld in staat zullen stellen, zich n
duidelijk beeld te vormen van de situatie,
waarin het Oostenrijksche land, na zijn
jongste accoord met Duitschland, thans
verkeert.
Intusschen heeft alvast ambassadeur von
Paoen zich over den toestand uitgelaten.
Blijkens een Havas-telegram uit Berlijn
heeft hij een interview verleend aan een
sperialen verslaggever van de „Angriff".
Na verklaard te hebben, dat de amnestie,
waartoe de Oostenrijksche regeering heeft
besloten, algemeen moet zijn, zeide v. Pa
pen, dat „meer en meer de overtuiging veld
wint, dat de positie van Oostenrijk in
Europa onafscheidelijk is van zijn houding
tegenover het rijk.
Nu de moeilijkheden voorbij zijn, gaat het
er om, „het proces der assimilatie te ver
gemakkelijken binnen het Duitsche gebied,
dat het lot ons heeft behouden. Wij moeten
daartoe den weg effenen. Hier en ginds
moet gelijkheid gaan heerschen van ge
dachte en sentiment.
In de voor het Duitsche volk gereserveer
de ruimte moeten dezelfde denkbeelden
gelden over de noodzakelijkheden en moge
lijkheden der verdere ontwikkeling".
Oostenrijk niet uit den Volkenbond.
In diplomatieke kringen te Berlijn wei
gert men te gelooven, dat Oostenryk de
maatregelen zal nemen, welke in Duitsche
nationaal-socialistische kringen worden ver
wacht in den zin van een algeheel opgaan
van Oostenryk in Duitschland.
Ten aanzien van de buitenlandsche poli
tiek van Oostenrijk veronderstelt men, dat
deze zich niet alleen ontwikkelen zal over
eenkomstig het verdrag van 11 Juli, doch
óók overeenkomstig de protocollen van
Rome, tusschen Oostenryk, Hongarije en
Italië. Oostenrijk zal niet uit den Volken
bond treden, zonder de mede-onderteeke
naars van de protocollen te raadplegen.
Hetzelfde geldt voor een eventueele tolunie.
Critiek op buitenlandsche bladen.
De officieuze bladen wijden hun aandacht
aan de geruchten, die in een deel der bui
tenlandsche pers in de afgeloopen dagen
zijn gepubliceerd over de gebeurtenissen in
Oostenryk. De „Wiener Zeitung" keert zich
vooral tegen de geruchten over troepen
concentraties aan de Duitsche grens.
Ook de „Reichspost" levert critiek op de
berichtgeving in het buitenland. Volgens het
blad had men van ernstige bladen in het
buitenland mogen verwachten, dat zij een
verantwoordelijkheidsgevoel zouden hebben
betoond, dat in overeenstemming was met
hun grooten invloed.
„In Berchtesgaden is niet gesproken over
aangelegenheden, de landkaart betreffende,
doch over aangelegenheden van het Duit
sche volk", zegt het blad.
Officieus wordt uit Berlijn medegedeeld:
Op grond van hetgeen 12 Februari te
Berchtesgaden tusschen Hitier en Schusch
nigg is overeengekomen, is thans den Oos
tenrijkschen nationaal-socialisten de moge
lijkheid geboden van legale activiteit binnen
het kader van het Vaderlandsche Front en
alle andere Oostenrijksche instellingen.
Deze activiteit kan echter slechts binnen
de perken van de grondwet, die politieke
partijen nog steeds uitsluit, in gelijkstelling
met alle andere groepen, plaats vinden.
Van de zijde van Duitschland worden ter
uitvoering van het bestaande verbod maat
regelen genomen, die inmenging van partij-
organisaties in de binnenlandsche aangele
genheden van Oostenrijk uitsluiten, om ook
hierdoor tot de bevredigende ontwikkeling
bij te dragen.
Een gelijkluidende mededeeling verspreidt
ook de Oostenryksche bondspresident.
He vrijlating der nazi's.
De vrijlating van politieke gevangenen is
thans in geheel Oostenrijk in vollen gang.
Te Weenen werd gisteren ongeveer de helft
der politieke gevangenen in vrijheid ge
steld, o.m. dr. Tavs. De anderen zouden
vandaag worden vrijgelaten. Dr. von Rinte-
len zal zich naar Graz begeven.
Het concentratiekamp te Woellersdorf
staat reeds sinds gisteren leeg.
Volgens de „Reichspost" zal binnenkort
een overeenkomst worden gesloten over de
wederzijdsche toelating van Duitsche en
Oostenrijksche bladen.
Mogelijk zal ook de bestaande persover
eenkomst worden aangevuld.
Het Chineesche blad „Ta Koen Pau" is
van meening, dat de werkelijke oorlog tus
schen China en Japan eerst thans is begon
nen. Volgens het blad zijn de Chineesche
troepen krachtiger opgetreden aan den be
nedenloop van de Jang Tse, aan de Hwai,
in het Noorden van Anhwei, in Sjangtoeng
en in'Tsjekiang.
De kracht van de Chineezen in de guer
rilla neemt eveneens met den dag toe. Langs
den spoorweg TientsinPoekau ontmoeten
de Japansche troepen zulken tegenstand, dat
zij aanzienlijke troepenmachten moeten ver
zamelen.
Ook elders bieden de Chineezen krachti-
gen tegenstand. In het Noorden van Honan
is de toestand nog gespannen, terwijl m
Tsjekiang de Chineezen aanvallend optre
den tegen Hoe Foe Tsjau en Tsjang Hing.
De „Peking and Tientsin Times" schrijft,
dat in' het Noorden van China de toestand
gespannen is. De Japanners zorgen nog
slechts voor het bewaren van de orde en
rust in de nauwe „corridors" langs het pla
teau van Sjansi, doch een groot gebied wordt
aan zijn lot overgelaten. De Chineesche on
geregelde benden vallen hier voortdurend
de Japansche transporten aan.
In deze omstandigheden is het dwaasheid
te spreken van een economisch herstel en
over groote plannen tot ontwikkeling van
Noord-China. Het blad noemt den toestand
in China erger dan den toestand in Rusland
tijdens de October-revolutie en den grooten
hongersnood.
Het blad twijfelt er aan, of de Japanners
er in zullen slagen, Noord-China geheel on
der hun invloed te brengen.
Nieuwe Japansche troepentransporten.
Volgens een gisteren door het keizerlijke
hoofdkwartier gepubliceerde mededeeling.
worden versche Japansche troepen, naar
China gezonden, „om den nieuwen toestand
het hoofd te bieden". De nieuwe troepen
dienen volgens het Japansche hoofdkwar
tier uitsluitend ter vervanging van oude
troepen en mogen niet beschouwd worden
als versterkingen. Het aantal en de bestem
ming worden echter geheim gehouden
In dit verband zij er aan herinnerd, dat
de thans afgezette generaal Matsoei on
langs gevraagd heeft om nog vier nieuwe
divisies met het oog op de lengte van de Ja
pansche verbindingslinies.
Luchtgevechten op groote schaal.
Zeven-en-twintig Japansche vliegtuigen,
die een aanval op Hankau wilden doen, zijn
door 30 Chineesche jagers aangevallen. Tien
Japansche jachttoestellen en een bommen
werper werden neergeschoten, terwijl vier
Chineesche vliegtuigen verloren gingen.
Op het vliegveld kwamen eenige Japan
sche bommen terecht, die echter geen schade
aanrichtten.
De Chineesche regeering is voornemens,
haar luchtmacht te handhaven op vijfhon
derd vliegtuigen. De helft hiervan zal gele
verd worden door de Sovjet-Unie en de an
dere helft door Europa en de Ver. Staten.
Fransch schip aangehouden.
Het Fransche schip „Rinseng", dat den
dienst tusschen Fransch Kwang Tsjoe Wan
en Hongkong onderhoudt, is op 13 Februari
j.1. door een Japanschen oorlogsbodem by
het Ladrone-eiland aangehouden. De Japan
ners verklaarden, dat de papieren van het
schip niet in orde waren en brachten het
naar een haven op de Pescadores.
Zoodra de Fransche ambassade en de
Fransche marine-autoriteiten te Shanghai
hiervan in kennis waren gesteld, eischten
zij de onmiddellijke en onvoorwaardelijke
vrijlating van het schip. De Fransche auto
riteiten wezen er op, dat geen buitenland
sche marine het recht heeft in te grijpen in
de Fransche scheepvaart.
Tinnen soldaatjes. - De burgemeester
van Hersbruck in Beieren is in het bezit
van het grootste „staande leger" van speel
goed-soldaatjes in Duitschland. Hij trekt
hiermede de belangstelling van touristen, en
gebruikt het om de jeugd bekend te maken
met de verschillende uniformen van de
rijksweer. In totaal heeft hij 26.000 man
„gemobiliseerd" met 1200 vaandels van 500
verschillende regimenten. Volgens zijn zeg
gen hebben vele buitenlandsche diplomaten
tijdens het partijcongres te Neurenberg zijn
zeldzame verzameling bezichtigd. De bur
gervader heeft thans verklaard zijn „leger"
uit te zullen breiden tot 80.000 tinnen sol
daten van alle landen, waarbij ook eenige
beroemde veldslagen uit den wereldoorlog
uitgebeeld zullen worden.
Italiaansch watervliegtuig verongelukt.
- Een watervliegtuig, dat zijn basis te Brin-
disi had, is bij een dalingsmanoeuvre tegen
de kade gebotst. Vier leden der bemanning
zijn aan hun verwondingen bezweken.
Hevige sneeuwstormen in Tsjecho-
Slowakije. - De afgeloopen twee dagen is
Tsjecho-Slowakije door sneeuwstormen ge
teisterd. In het Noord-Oosten des lands is
het verkeer gestremd. Op den weg naar
Spindlermuhle, een centrum van winter
sport, zijn verscheidene auto's in de sneeuw
blijven steken, terwijl de sneltrein naar
Tratenau alleen door sterke sneeuwploegen
kon worden bevrijd. Verscheidene telegraaf-
en telefoonverbindingen zijn vernield en
talrijke hotels in het gebergte zijn van de
buitenwereld afgesneden. Een groot aantal
skiërs wordt vermist en hulpcolonnes zijn
vertrokken, om hen te zoeken. De straten
van Praag zijn zeer glad en verscheiden per
sonen hebben armen of beenen gebroken bij
valpartijen.
De mvsterieuse branden in Canada.
In het moederhuis van de zusters te St.
Laurent in Canada is, naar Kipa uit Mon-
treal verneemt, brand uitgebroken. Dank zy
het kordate optreden van de brandweer
werd slechts een oudere vleugel van het
gebouwencomplex verwoest. De honderd
pensionnaires der school en de honderd
vijftig zusters verlieten na de ontdekking
van den brand rustig het gebouw. In Canada
hebben zich hiermede binnen een maand
drie groote branden voorgedaan in katho
lieke instituten, zonder dat men er in ge
slaagd is, de oorzaak van deze branden vast
te stellen.
Alkmaar, Zaterdag.
Voor de Volksuniversiteit, afd. Alkmaar,
is prof. Donkersloot (Anthonie Donker)
gisteravond in de bioscoopzaal van de
Handelsschool een cursus begonnen, be
staande uit een viertal lezingen over „De
jonge schrijvers-generatie." En het is on
getwijfeld een verheugend verschijnsel, dat
er voor dezen cursus een zoo groote be
langstelling bestaat, dat de zaal maar
nauwelijks aan alle belangstellenden plaats
kan bieden. Vooral van de middelbare
scholen was er een verblijdende opkomst
te constateeren, een bewijs, dat de komen
de generatie zich wel degelijk interesseert
voor de literaire vraagstukken.
Prof. Donkersloot begon zijn cursus met
erop te wijzen, dat de eerste lezing bestemd
was om de jonge schrijvers-generatie en
wat aan haar vooraf ging, in vogelvlucht
te behandelen, er slechts over te spreken in
groote trekken. Als wij dan, aldus spr.,
gaan spreken over „de jongeren", dan
dringt zich onmiddellijk de vraag naar
voren: waarom noemt men de schrijvers,
die onder deze benaming ressorteeren „de
jongeren"? Nog afgezien van het feit, dat
het woord „an sich" niet gelukkig is (en
uit het Duitsch is afgeleid), kan men toch
moeilijk schrijvers van 30-40 jaar „jong"
noemen. De oorzaak hiervan ligt in het feit,
dat deze schrijvers 10 jaar geleden ook al
„jongeren" waren en dus blijkbaar een
eeuwige jeugd bezitten, maar meer nog in
het feit, dat er tegenwoordig geen schrij
vers zijn van 20-30 jaar.
Dat is een hoogst merkwaardig ver
schijnsel, als men bedenkt, dat de tachti
gers een heel vroege rijpheid hadden en
reeds schreven op 18-20 jarigen leeftijd,
wat ten deele ook het geval is bij „de
jongeren". Logisch gesproken had er dus
al lang een generatie van schrijvers moe
ten zijn, die „de jongeren" zouden aanval
len. Deze generatie mist men en het ge
volg is geweest, dat de jongeren elkaar
met de pen „te lijf" gingen. Is het ontbre
ken van deze nieuwe generatie gelegen in
's werelds gespannen toestand en zal ze
plotseling wèl te voorsch'in komen, on
voorbereid en met geheel iets nieuws?
„De jongeren" dan zijn bijna alle" be
gonnen als dichter en zjjn eerst veel later
tot het proza overgegaan. Dat is op zichzelf
een natuurlijk levensverschijnsel, de schrij
ver begint altijd te publiceereu met zich
zelf als middelpunt en eerst later gaat hjj
over van poëzie naar proza. Het was on
geveer in 1928, dat Marsman het sein tot
dien overgang gaf en het vond algemeen
navolging. Marsman had de eerzucht en
't élan om er mee te beginnen en hij was
het eigenlijk, die de kansen van het
„nieuw-proza' het juist in overweging
nam. Het „nieuw-proza" werd er een,
dat zich kenmerkte door het zoo weinig
mogelijk gebruik van bijvoeglijke naam
woorden.
Men schreef geconcentreerde., sneller,
korter en directer op het doel afgaand,
kortom, men zei in weinig woorden precies
waar het op aan komt. E-i natuurlijk was
hiervan de oorzaak de ontevredenheid met
het bestaande proza. Al wilde spr. onmid
dellijk vaststellen, dat er in dat voorgaan
de proza veel prachtigs geschreven, ja, dat
er zei veel onvergankelijks tot stand ge
komen is. Om echter bij hen, die aan „de
jongeren" vooraf gingen, even stil te staan,
in hun proza komen twee kernpunten dui
delijk naar vorenle soms overdreven zorg
voor het proza; 2e een te geringe zorg
voor het proza.
Om iets van „de jongeren" te begrijpen
is het goed, even aandacht te schenken aan
hen, die hen vooraf gingen.
Wat dan dit proza „n.et een te geringe
zorg" betreft, door het élan, waarmede
het geschreven is, is vaak niet gelet op de
bijzonderheden. En heel wat proza kan
maar nauwelijks den toets van zuivere
taal doorstaan, al zijn er desondanks wel
goede boeken bij. Trouwens, het gebeurt
vaker in de literatuur (niet alleen in de
Nederlandsche) dat er goede boeken ge
schreven worden met een schrikbarend
aantal stijlbloempjes.
De schrijvers, die aan „de jongeren"
vooraf gingen, verstonden zeker niet de
kunst om woord voor woord levend te
maken en vandaar, dat „de jongeren" er
vanzelf toe kwamen veel te schrijven met
woordensamenvoegingen, ja zelfs heele
nieuwe woorden bedachten. En dat is mede
de oorzaak, dat men vaak bij „de jonge
ren" een stijl-gewrongenheid kan ontdek
ken.
Wat is echter de fout geweest by de
voorgaande auteurs? B.v. De Meesterde
Schartens, Robbers en vooral ook Querido
schreven romans, welke gevoeglijk een
vermageringskuur hadden kunnen onder-
^Bovendien drukt op al deze boeken een
stempel van het bewustzijn van een bur-