De defensievoorstellen aangenomen.
Speciale Opel service
de N.V. Nassau Garage.
PARLEMENT
Wijziging dienstplichtwet had 13 tegenstemmers.
DE EERSTE KAMER NAAR HUIS.
^Binnenland
Persil blijft steeds Persil!
De prijs kan nimmer zakken
De prijs staat in verband
Met den inhoud van de pakken,
£uchtvaact
'JUchtsaakm
BLAD.
(Van onzen parlementairen medewei ker.)
Het is in de Eerste Kamer met de Defen-
siebegrooting en de wijziging van de Dienst
plichtwet gegaan als aan de overzijde van
het Binnenhof: de meerderheid der vrijz.-
democratische en socialistische fracties stem
de voor de begrooting, beide fracties stem
den tegen de verlenging van den eersten
oefentijd, die het kostbaarste en h.i. militair-
technisch onnoodige deel van de desbetref
fende wijziging is. Zooals men weet kunnen
de sociaal-democraten zich over het alge
meen wel vereenigen met de uitbreiding
van het contingent, al spraken zij zich ten
slotte voor het katholieke amendement in
de Tweede Kamer uit, waardoor na 5 jaren
4500 man minder zullen behoeven op te ko
men; voor de vrijz.-democraten was dit punt
evenmin onoverkomelijk.
Met 37 tegen 4 stemmen werd gistermid
dag de defensiebegrooting aangenomen.
De tegenstemmers waren prof. van Emb-
den (v.d.) en de soc.-dem. mej. Ribbius Pe-
letier en de heeren de la Bella en Moltma-
ker
De wijziging van de Dienstplichtwet werd
aangenomen met 28 tegen 13 stemmen; de
13 van de reeds genoemde tegenstanders.
Minister van Dijk had het bij de verdedi
ging van zijn voorstellen niet moeilijk. Hij
heeft er ook niet meer over gezegd dan be
slist noodzakelijk was, en dan nog voorna
melijk om aan de oppositie alle recht te
doen wedervaren.
Hij kwam pas na de pauze aan het woord.
De sociaal-democraat van de Bilt behandelde
eerst zeer uitvoerig en ondersteunde ze met
aandrang, de verlangens van de oud-gepen-
sionneerden, de mobilisatieslachtoffers, de
oud-marinemannen, de weduwen van vóór
1909 gepensionneerde militairen en tenslotte
de oud-marinewerklieden. Wenschen, die al
jaren in de Kamers circuleeren. Aan deze
menschen is de regeering in den loop der
jaren al min of meer tegemoet gekomen,
zoodat zij eindelijk van oordeel was, dat er
redelijkerwijze niet méér behoefde te ge
beuren. Minister van Dijk stelde zich even
eens op dit standpunt, er nog eens op wij
zend, dat de toestand van 's Rijks schatkist
thans allerminst een experiment met pen
sioenen toelaat vanwege de consekwenties
voor andere groepen van ambtenaren.
Mr. van Vessem (n.s.b.) sloot zich voor
zijn oordeel over den materieelen inhoud
der regeeringsvoorstellen aan bij het betoog
van zijn partijgenoot d'Ansembourg in de
Tweede Kamer en behandelde vervolgens
een aantal ondergeschikte punten, waarna
hij in een meer algemeen gedeelte alle tot
nu toe in het parlement zitting hebbende
partijen verweet zich schuldig te hebben ge
maakt aan de afbraak van leger en vloot,
een afbraak, die in 1936 zelfs zoo volledig
was, dat dr. Colijn in de Eerste Kamer moest
verklaren, dat we in vredestijd eigenlijk
geen leger hadden. Hij schreef het aan de
critiek van de n.s.b. toe, dat men met het
herstel is begonnen, terwijl de bewapenings-
lust der „marxistische" partijen uitsluitend
voortkomt uit den wensch om, mocht Neder
land eens in een oorlog geraken waarin
Duitschland partij is, aan het anti-parlemen
taire regime aldaar een einde te maken!
Van een regeering als deze en een beleid
als nu wordt ten toon gespreid verwachtte
de leider der nat.-soc. fractie niet anders
dan een hernieuwde afbraak, zoodra daar
voor een dringende reden wordt gevonden.
Prof. Kranenburg (v.d.) sloot de rij der
sprekers. Hij sprak namens de meerderheid
zijner fractie; zooals we gisteren reeds me
dedeelden, neemt prof. van Embdert een ge
heel afwijkend standpunt in.
De heer Kranenburg zeide slechts weinig
over de houding van zijn partijgenooten te
genover de regeeringsvoorstellen. Hij sloot
zich kort en bondig aan bij wat daarover
door den heer Schilthuis in de Tweede Ka
mer was gezegd en herhaalde nog eens wat
hij bij de Algemeene Beschouwingen had
verklaard, namelijk dat de minister eigen
lijk geen dekkingsplan heeft.
Dit nu in verband met het groote tekort,
dat de Rijksbegrooting eigenlijk vertoont en
het primaire karakter, dat aan de militaire
uitgaven wordt toegekend, maakte het prof.
Kranenburg c.s. onmogelijk om vóór de wij
ziging van de Dienstplichtwet te stemmen.
Wat in de Defensiebegrooting wordt ge
vraagd is aanvaardbaar en daarom zou de
groote meerderheid daaraan haar stem ge
ven.
De Leidsche hoogleeraar hief vermanend
'den vinger tegen zijn Utrechtschen collega,
prof. de Savornin Lohman en mr. Briët op,
die daags te voren den heeren sociaal-demo
craten verweten hadden, dat zij ten aanzien
van de militaire aangelegenheden een verle
den hadden, waarop zij weinig trotsch be
hoefden te zijn. Hij vroeg, of het uit staats
mansoogpunt nu wel verstandig was de
sociaal-democraten zoo te prikkelen. (Hier
interrumpeerde de heer Lohman en wij
moesten aan sommige jongensruzies denken!
„Maar, wie is er begonnen?") Denkt men
op die manier opofferingsgezindheid en
saamhoorigheidsgevoel aan te kweeken? Bij
het falen van de grootsche poging, welke
partijen als de sociaal-democraten en vrijz.-
democraten jarenlang ondernamen om een
einde aan het oorlogsgeweld te maken, is de
schuldvraag van weinig actueel belang.
Tenslotte drong de heer Kranenburg er
met klem op aan de uitzonderingsverboden
voor de sociaal-democraten op te heffen; het
is niet geoorloofd hen als tweede rangs bur
gers te beschouwen.
Het antwoord van minister van Dijk.
De minister van defensie, de heer van
Dijk, begon met een woord van dank voor
den ondervonden steun en voor de wijze
waarop de tegenstanders critiek hadden uit
gebracht, waarover hij zich over het alge
meen niet te beklagen had. Den voorstan
ders bracht hij dadelijk over het oog, dat zij
nu niet moesten denken, dat bij het votee-
ren der gelden de verbetering van de weer
macht al dadelijk effectief zou zijn; de ge
leidelijke opbouw zal eenige jaren duren,
vooral omdat men de Nederlandsche in
dustrie zooveel mogelijk wil inschakelen en
men eerst voldoend geoefende manschap
pen moet hebben.
Uit de details putten we, dat de minister
voldoende aanbiedingen van capitulanten
voor het onderofficierskader krijgt. Het
aantal reserve-officieren van de infanterie,
dat zich voor werkelijken dienst aanmeldt,
is zoo groot, dat de minister er niet aan
denken kan, ook voor de andere wapens
reserve-officieren kansen te bieden. Er zal
zooveel mogelijk naar worden gestreefd om
de Nederlandsche industrie de opdrachten
voor leger en vloot te geven. Wat de vlieg
tuigen betreft, bestaat samenwerking tus-
schen Nederland en Indië; getracht zai
worden een type metalen bommenwerper te
scheppen, dat in staat is de Glenn Martins,
die men in Indië in het bijzonder op prijs
stelt, te ontwikkelen. Intusschen doet de
recente oorlogservaring al de vraag rijzen
of dit type voor ons het meest wenschelijke
is; maar, dat zijn allemaal dingen, die na
tuurlijk nog nader moeten worden onder
zocht.
Bij de Nederlandsche vliegtuigfabrieken
zijn al verschillende bestellingen gedaan.
De regeling heeft de vraag van de doel
matigheid van een weerbelasting in onder
zoek. Als deze, gelijk de heer van Voorst tot
Voorst (r.k.) zou wenschen, alleen aan die
gezinnen werd opgelegd, die geen zonen
aan leger en vloot hebben te leveren, zou de
opbrengst niet groot zijn. Ook is een com
missie ingesteld om maatregelen te beramen
tegen het geven van ontslag uit burgerlijke
betrekkingen aan hen, die in militairen
dienst moeten.
Nadat minister van Dijk had betwist, dat
het ongrondwettig zou zijn, dat gemeente
besturen zich uitgaven getroosten teneindè
een garnizoen te krijgen, bracht hij nog eens
de motieven der regeering voor de vergroo
ting van het contingent en het bepalen van
den eersten oefentijd op elf maanden in her
innering. De afwijzing van prof. Kranen
burg berustte niet op krijgskundige gron
den.
Onvermijdelijk is het dat thans eerst voor
de defensie wordt gezorgd. Met het nieuwe
materieel erbij komt de zeemacht in Indië
op een redelijk peil en kan zij in belang
rijke mate de haar toegedachte taak ver
vullen.
Meer kan er niet aan worden ten koste ge
legd. Indië zal ook rekening moeten houden
met de moeilijkheden waarmee het moeder
land te kampen heeft.
Geen geheim verdrag.
Alhoewel hij het eigenlijk niet noodig
achtte, zeide de bewindsman ter geruststel
ling van den heer van Vessem: „Er is schijn
noch schaduw van eenig militair verdrag in
welken vorm ook".
En hierop liet de minister de vraag vol
gen: „Is het zoo duidelijk genoeg, mijnheer
de voorzitter"?!
De heer van Dijk ging ook nog in op het
verleden van de sociaal-democraten en op
hun verwijt als zouden de voorstanders van
een sterk leger nu groeien in hun succes.
De regeering doet dit niet, maar: de roeping
der overheid om voor het goed van het volk
te waken, behoeft niet te worden wegge
moffeld.
Gaarne aanvaardde de minister de ver
zekering van den heer Wiardi Beekman, dat
de regeering in de ure des gevaars op de
sociaal-democraten kan rekenen. Hij hoopte
dat deze gezindheid in diens partij zou door
werken. Er zullen waarborgen moeten zijn
tegen de aantasting van den geest in het
leger. Wellicht zijn deze op andere wijze te
kriigen dan door de z.g. defensieverboden.
De minister zou tegen het verwijt van den
heer Wiardi Beekman, als zou hij, bewinds
man, niet ridderlijk tegen de sociaal-demo
craten zijn opgetreden, niet het harnas aan
trekken.
Bij de replieken kwam de socialistische
spreker op zijn aantijging terug. Hij erken
de, dat ze, door den vorm waarin zij werd
geuit, den indruk kon wekken van een per
soonlijken aanval op den minister. Maar
zoo was het in het geheel niet bedoeld en
daarom nam de heer Wiardi Beekman de on
gelukkige uitdrukking terug, een royale
geste, welke de Kamer met bravo's waar
deerde en die de minister in zijn korte
dupliek eveneens zeide op prijs te stellen,
eraan toevoegend, dat de zaak voor hem
hiermede was afgeloopen! En zoo scheidde
men in pais en vree.
Na de stemming over de begrooting en de
wijziging van de Dienstplichtwet werden
zonder discussie en z.h.s. afgedaan de be
grooting van het defensiefonds voor 1938,
de vestingbegrooting en de begrooting van
de artillerie-inrichtingen.
De Eerste Kamer is vermoedelijk tot 1
Maart naar huis. Er moeten nog eenige
memories van antwoord op begrootingsver-
slagen inkomen.
Maar aanstaanden Dinsdag keert de
Tweede Kamer van haar reces terug.
ALIDA TARTAUD—KLEIN OVERLEDEN.
Een van de meest bekende
tooneelspeelsters.
In het diakonessenhuis „Bronovo" te Den
Haag is op 64-jarigen leeftijd gistermiddag
overleden mevr. Alida TartaudKlein.
Mevr. TartaudKlein is één onzer meest
bekende tooneelspeelsters geweest. Zij is
geboren te Amsterdam in 1874. In 1890 trad
zij voor het eerst op bij het gezelschap Le
Gras en Haspels, dat ontstaan was uit de
Rotterdamsche afdeeling van „Het Neder-
landsch Toneel". In 1920 associeerde dit ge
zelschap zich met het „Hofstad-Tooneel" en
ontstond het „Rotterdamsch Hofstadtooneel",
dat onder één raad van beheer stond, doch
een Rotterdamsche en een Haagsche afdee
ling telde. De heer Cor van der Lugt Mel-
sert trad toen mede als directielid op
Al die jaren heeft mevr. Tartaud onder
deze verschillende directies hard gewerkt,
tegelijk met haar trouwe medespeelster,
mevrouw van Eysden—Vink. Na het uiteen
vallen der associatie was mevr. Tartaud nog
eenige jaren verbonden aan het door haar
echtgenoot, den heer F. H. Tartaud, opge
richte „Nieuw Rotterdamsch Tooneel".
Op haar 60sten verjaardag is mevrouw
Tartaud van vele zijden gehuldigd. Zij
speelde toen de titelrol in „Hedda Gabler"
van Ibsen.
In 1932 heeft mevr. Tartaud nog een tour-
née gemaakt met het gezelschap van Willem
van der Veer in het stuk „De medailles vao
de oude vrouw".
Eén der standaardrollen van de actrice
was die van Louise in Multatuli'g vorsten
school. Verder waren zeer bekend haar rol
len in Monna Vanna, Maria Stuart, Op
Hoop van Zegen (Kniertje), Margaretha
Gauthier en Sonna, het stuk van Jan Fabri-
cius, waarin zij in 1916 haar zilveren jubi
leum vierde.
Mevr. Tartaud is leerares in voordrachts
kunst geweest aan de Rotterdamsche Mu
ziekschool en aan het Kon. Conservatorium
te 's-Gravenhage.
IS ER KINDER-ONDERVOEDING TE
AMSTERDAM.
Uiteenzetting minister Romme.
Op de vragen van het Tweede Kamerlid
Steinmetz in verband met het door den
wethouder van Amsterdam, mr. G. Krop
man, in een interview medegedeelde omtrent
ondervoeding van een aantal kinderen te
Amsterdam, heeft de minister van Sociale
Zaken het volgende geantwoord:
De minister heeft kennis genomen van
een in „De Maasbode" van 11 Januari ver
schenen interview van mr. G. C. J. D. Krop
man, waarin deze als voorzitter der vereen i-
ging „Katholiek Amsterdam" een uiteenzet-
ting heeft gegeven van, zooals het in het
verslag van het interview luidt, „het maat
schappelijk werk, dat katholiek Amsterdam
wacht".
De vraag, of de minister tevens kennis er
van heeft genomen, „dat in bedoeld onder
houd door mr. Kropman wordt medegedeeld
dat in een parochie, waarin een zeer groot
aantal gezinnen woont waarvan het ge
zinshoofd werkloos is, een groot
percentage der kinderen is ondervoed" (spa-
tiëering van den minister), wordt door den
minister bevestigend beantwoord met
dien verstande, dat hij den door hem
in de geciteerde vraag gespatieerden tus-
schenzin in het verslag van het interview
niet heeft aangetroffen.
Dat de bedoelde tusschenzin daarin niet
wordt aangetroffen, komt den minister ove
rigens allerminst vreemd voor in het licht
van de „Mededeelingen van het medisch sta
tistisch bureau van den G.G.G.D. van Am
sterdam no. 41", betreffende „Onderzoek
naar den voedingstoestand van schoolkinde
ren te Amsterdam 1937", waarin staat aan-
geteekend dat „bij de détailleering naar den
welstand gebleken (is), dat van de kinderen
die aan de schoolkindervoeding deelnemen,
diegenen die tot gezinnen zonder steun
behooren, achterstaan bij die uit w e 1-onder-
steunde gezinnen", en voorts: „Ook is er bij
de kinderen uit de gezinnen met het laagste
inkomen (zonder steun), die niet aan
de schoolkindervoeding deelnemen, eenig
verschil in ongunstigen zin in vergelijking
met de kinderen uit gezinnen met steun
doch zonder schoolkindervoeding".
Reeds wijl noch uit het bedoelde inter
view, noch uit anderen hoofde iets is geble
ken van een toestand van ondervoeding in
gesteunde gezinnen, zooals in deze vraag
wordt verondersteld, deelt de minister niet
de op dien veronderstelden toestand in deze
vraag gegronde opvatting, dat er ten aan
zien van de steunregeling met spoed bepaal
de maatregelen ter zake zouden behooren
te worden genomen.
De minister voegt hieraan voor de goede
orde nog toe, dat in een door hem van mr.
Kropman naar aanleiding van de gestelde
vragen ontvangen schrijven wordt opge
merkt: dat de geïnterviewde, zooals bij le
zing van het gepubliceerde gereedelijk is
in te zien, bij zijn uiteenzetting van wat
katholiek Amsterdam te doen staat, aan al
les heeft gedacht behalve aan hulp van de
overheid (verhooging van steungelden),
maar wel o.a. aan huishoudelijke voorlich
ting door maatschappelijke werkers en aan
bevordering hunnerzijds van deelneming
aan school voeding.
Deze vraag of de minister wil doen na
gaan. anders dan bij wijze van het nemen
van steekproeven, of er in meerdere stads
Clinge Doorenbos.
gedeelten der gemeente Amsterdam sprake
moet zijn van „ondervoeding van een groot
percentage der kinderen" en een eventueel
onderzoek ook doen uitstrekken tot andere
gemeenten, meent de minister gevoeglijk
aan het gemeentebestuur van Amsterdam,
dat over een goed geoutilleerden geneeskun
digen dienst beschikt, te kunnen overlaten
cm, indien het zulks wenschelijk acht, zelf
een onderzoek te doen instellen
In verband met het gedeelte der vraag,
dat slaat op een onderzoek in andere ge
meenten, moge de minister in herinnering
brengen, dat door zijn ambtsvoorganger een
commissie is in het leven geroepen, welke
zooals bekend mag worden verondersteld
naar den gezondheids- en voedingstoe
stand der werkloozen reeds een onderzoek
instelt.
MAG EEN AUTOMAATHOUDER GELD
WISSELEN?
De winkelsluiting en de automaten heb
ben de rechterlijke macht reeds voor vele
puzzles gezet. De nieuwste kreeg gisteren
de Arnhemsche kantonrechter te ontwarren:
Mag een automaat-houder zijn cliënteele
van de noodige dubbeltjes en kwartjes
voorzien, ten einde haar in staat te stellen
de automaat-artikelen uit de vakjes te ha
len?
Een Arnhemsche winkelier, tevens lunch
roomhouder, die verschillende automaten
aan zijn pand heeft, schakelde zich op die
wijze in het automatische proces in; een
juffrouw die veertien taartjes van vijf cent
uit den automaat wenschte te halen, wissel
de een gulden bü hem. De winkelier kreeg
daarop een proces-verbaal.
De winkelier voerde tot zijn verdediging
aan dat hij de juffrouw geen taartjes „ver
kocht" had: hij had haar slechts geld ge-
wiaaeld.
De ambtenaar van het O M. was van
meening, dat het hier inderdaad een over
treding van de winkelsluitingswet betreft
en vorderde 4 subs. 2 dagen hechtend.
De verdediger, mr. J. Couvret, betoogde
dat de vraag waar het hier om gaat is, of
de verdachte of de automaat de klant heeft
bediend. PI. was van meening dat de auto
maat bediend heeft en dat deze zaak dus
buiten de Winkelsluitingswet valt. De beta
ling heeft niet rechtstreeks aan verdachte,
maar door middel van den automaat plaats
gehad. PI. concludeerde tot ontslag van
rechtsvervolging.
De kantonrechter zal later schriftelijk
vonnis wijzen. Tel.
NIEUWE VOORZITTER VAN DE
LIBERALE PARTIJ?
Jhr. v. Lidth de Jeude inplaats van
mr. Wendelaar.
Naar de „Telegraaf" verneemt zal op
Zaterdag 2 April a.s. te Utrecht een bui
tengewone algemeene vergadering van
de Liberale Staatspartij gehouden wor
den, waar o.m. de verkiezing van een
nieuw hoofdbestuur aan de orde zal ko
men. In verschillende afdeelingen be
staat het voornemen voor het voorzitter
schap der partij den oud-minister van
waterstaat, jhr. ir. O. C. A. van Lidth
de Jeude, te candideeren.
Voorts zal in behandeling komen het
economisch rapport door de commissie
onder leiding van prof. dr. G. M. Verrijn
Stuart, aan het hoofdbestuur uitgebracht
over de te volgen conjunctuurpolitiek.
MEDEPLICHTIG AAN BEROOVING?
De Haagsche politie heeft daar te stede
een vrouw gearresteerd, die waarschijnlijk
medeplichtig is aan een berooving, welke
ongeveer drie weken geleden in de hoofd
stad is gepleegd. De vrouw is door de
Haagsche politie op transport gesteld en in
het bureau Singel opgesloten. De berooving
gold een bedrag van ongeveer honderd en
vijftig gulden.
MEDISCHE KEURING VAN
ONDERWIJZERS.
Blijkens een beschikking van den minister
van onderwijs, kunsten en wetenschappen
is de beëindiging van den termijn, binnen
welken allen, die verbonden zijn aan een
inrichting van onderwijs, moeten zijn voor
zien van een medische verklaring als be
doeld in het t. b. c.-wetje van 7 December
1934, thans bepaald op 31 Maart 1938.
MAATSCHAPPIJ „ARTI ET AMICITIAE"
De koningin stelt gouden medaille
beschikbaar.
H M da koningin heeft wederom een
gouden medaille ter beschikking gesteld
van het bestuur der maatschappij „Arti Et
Amicitiae" ter uitreiking aan den kunste
naar, die zich door blijken van groot talent,
heeft onderscheiden.
ank van der moer bij het
hoofdstad-tooneel.
Naar vernomen wordt, is mevr. Ank v. d.
Moer thans definitief door Cor v. d. Lugt
Melsert voor het Hoofdstad-tooneel te Am
sterdam geëngageerd.
ZESTIG JAAR GETROUWD.
De heer en mevrouw Vervloet te z^.
zijde (Flakkee) hopen 22 Februari hun
zestigjarige échtvereeniging te herdenken.
RIJKE ZWERVER.
Liet ruim 1800 na.
In het r. k. ziekenhuis te Raalte is een
zwerver overleden, een zekere K., die,
voordat hij werd opgenomen bij een boer
uit de omgeving een kistje in bewaring had
afgegeven. Toen dit, na 's mans overlijden,
werd onderzocht, bleek het f 1875 aan geld
te bevatten.
ONZE POSTVLUCHTEN.
Nandoe en Pelikaan vliegen achter-
stand in.
Op de uitreis heeft de Nandoe haar ach
terstand ingevlogen en gisteren, volgens
schema. Bandoeng bereikt.
De Ibis is op de uitreis met een kleine
motorstoring te Djask gebleven. Verwacht
wordt, dat dit vliegtuig vandaag verder zal
vliegen.
De Torenvalk landde op de uitreis te
Alexandrië.
Op de thuisreis bereikte de Gier Rangoon,
de Pelikaan passeerde op de thuisreis giste
renavond om 7,20 uur Djask. Verwacht
werd, dat het den achterstand tot Basrah
zou invliegen.
HET VERONGELUKKEN VAN DE
P.H.-A.M.Z.
Vliegfout de oorzaak?
De raad voor de luchtvaart heeft gister
middag uitspraak gedaan inzake het onge
val, dat op 11 Agustus 1937 is overkomen
aan het vliegtuig P.H.-A.M.Z. Op laatstge
noemden datum is dit vliegtuig, bestuurd
door den heer A. Baumann met als waarne
mer den heer E. H. Maan, op het militair
luchtvaartterrein Soesterberg tijdens een
demonstratie verongelukt, waarbij de twee
inzittenden om het leven zijn gekomen.
De bestuurder, die 6 Juni 1908 te Basel in
Zwitserland was geboren, was in dienst bij
de N.V. Koolhoven Vliegtuigen te Rotter
dam als ingenieur en was o.m. belast met de
beproeving van het verongelukte vliegtuig.
De heer Baumann was in het bezit van het
ingenieursdiploma van de technische hooge-
school te Zürich en van een vijftal vlieg
brevetten.
De P.H.-A.M.Z. was het eerste vliegtuig
van het type FK 52. Voor dit vliegtuig was
een bewijs van luchtvaardigheid aange
vraagd. Doel was, het vliegtuig voor te
vliegen voor de militaire autoriteiten te
Soesterberg.
Te Soesterberg werd gestart tegen IG.ju
uur. De bestuurder steeg naar een hoogte
van ongeveer 700 a 1000 meter. Hier heeft
hij verschillende stunts uitgevoerd. Tijdens
het uit den duik halen van het vliegtuig
hebben onderdeelen losgelaten. Daarna weid
in een flauwe dalende linkerbocht gevlogen-
tijdens deze bocht bleek, dat de bovenzijde
van kielvlak en richtingroer verdwenen
waren. Hierop volgde een tolvlucht, welke
eindigde een botsing tegen den grond.
Onmiddellijk na de botsing brak er brand
uit, zoodat de hulpverleening uitgesteld
moest worden tot na de blussching.
De raad heeft de oorzaak van het ongeval
niet kunnen vaststellen.
Uit het feit, dat de inzittenden, die beiden
voorzien waren van een valscherm e
waarnemer had als valschermspringer zelfs
ervaring niet uit het toestel zijn gespron
gen mag worden afgeleid, dat de bestuurder
het'mogelijk achtte, het vliegtuig behouden
aan den grond te zetten.
Daarom lijkt het niet uitgesloten, dat de
bestuurder onder invloeden, welke den raad
onbekend zijn en waaromtrent verschillende
veronderstellingen mogelijk zijn, een vlieg
fout heeft gemaakt.
wethouder VAN VLAARDINGER-
ambacht VEROORDEELD.
De Rotterdamsche rechtbank heeft gister
middag uitspraak gedaan in de zaak tegen
den 51-jarigen kantoorbediende en wethou
der C. J. G. W„ wonende te Vlaardinger-
Ambacht. Verdachte heeft zich in den loop
van de jaren 1930 tot 1937 schuldig gemaakt
aan een groot aantal verduisteringen, in to
taal beloopende 34.000 ten nadeele van de
firma IJzerman, haring-exporteurs te
Vlaardingen, waar hij als assistent-boekhou
der in dienst is geweest. De officier van
justitie mr. H. A. J. Reumer achtte tijdens
de behandeling van de zaak, 14 dagen gele
den, het ten laste gelegde bewezen en eisch-
te een gevangenisstraf van twee jaren met
aftrek van voorarrest.
De rechtbank achtte het bewijs eveneens
geleverd en heeft hem conform don eisch
veroordeeld.