De defensievoorstellen aangenomen. Speciale Opel service de N.V. Nassau Garage. PARLEMENT Wijziging dienstplichtwet had 13 tegenstemmers. DE EERSTE KAMER NAAR HUIS. ^Binnenland Persil blijft steeds Persil! De prijs kan nimmer zakken De prijs staat in verband Met den inhoud van de pakken, £uchtvaact 'JUchtsaakm BLAD. (Van onzen parlementairen medewei ker.) Het is in de Eerste Kamer met de Defen- siebegrooting en de wijziging van de Dienst plichtwet gegaan als aan de overzijde van het Binnenhof: de meerderheid der vrijz.- democratische en socialistische fracties stem de voor de begrooting, beide fracties stem den tegen de verlenging van den eersten oefentijd, die het kostbaarste en h.i. militair- technisch onnoodige deel van de desbetref fende wijziging is. Zooals men weet kunnen de sociaal-democraten zich over het alge meen wel vereenigen met de uitbreiding van het contingent, al spraken zij zich ten slotte voor het katholieke amendement in de Tweede Kamer uit, waardoor na 5 jaren 4500 man minder zullen behoeven op te ko men; voor de vrijz.-democraten was dit punt evenmin onoverkomelijk. Met 37 tegen 4 stemmen werd gistermid dag de defensiebegrooting aangenomen. De tegenstemmers waren prof. van Emb- den (v.d.) en de soc.-dem. mej. Ribbius Pe- letier en de heeren de la Bella en Moltma- ker De wijziging van de Dienstplichtwet werd aangenomen met 28 tegen 13 stemmen; de 13 van de reeds genoemde tegenstanders. Minister van Dijk had het bij de verdedi ging van zijn voorstellen niet moeilijk. Hij heeft er ook niet meer over gezegd dan be slist noodzakelijk was, en dan nog voorna melijk om aan de oppositie alle recht te doen wedervaren. Hij kwam pas na de pauze aan het woord. De sociaal-democraat van de Bilt behandelde eerst zeer uitvoerig en ondersteunde ze met aandrang, de verlangens van de oud-gepen- sionneerden, de mobilisatieslachtoffers, de oud-marinemannen, de weduwen van vóór 1909 gepensionneerde militairen en tenslotte de oud-marinewerklieden. Wenschen, die al jaren in de Kamers circuleeren. Aan deze menschen is de regeering in den loop der jaren al min of meer tegemoet gekomen, zoodat zij eindelijk van oordeel was, dat er redelijkerwijze niet méér behoefde te ge beuren. Minister van Dijk stelde zich even eens op dit standpunt, er nog eens op wij zend, dat de toestand van 's Rijks schatkist thans allerminst een experiment met pen sioenen toelaat vanwege de consekwenties voor andere groepen van ambtenaren. Mr. van Vessem (n.s.b.) sloot zich voor zijn oordeel over den materieelen inhoud der regeeringsvoorstellen aan bij het betoog van zijn partijgenoot d'Ansembourg in de Tweede Kamer en behandelde vervolgens een aantal ondergeschikte punten, waarna hij in een meer algemeen gedeelte alle tot nu toe in het parlement zitting hebbende partijen verweet zich schuldig te hebben ge maakt aan de afbraak van leger en vloot, een afbraak, die in 1936 zelfs zoo volledig was, dat dr. Colijn in de Eerste Kamer moest verklaren, dat we in vredestijd eigenlijk geen leger hadden. Hij schreef het aan de critiek van de n.s.b. toe, dat men met het herstel is begonnen, terwijl de bewapenings- lust der „marxistische" partijen uitsluitend voortkomt uit den wensch om, mocht Neder land eens in een oorlog geraken waarin Duitschland partij is, aan het anti-parlemen taire regime aldaar een einde te maken! Van een regeering als deze en een beleid als nu wordt ten toon gespreid verwachtte de leider der nat.-soc. fractie niet anders dan een hernieuwde afbraak, zoodra daar voor een dringende reden wordt gevonden. Prof. Kranenburg (v.d.) sloot de rij der sprekers. Hij sprak namens de meerderheid zijner fractie; zooals we gisteren reeds me dedeelden, neemt prof. van Embdert een ge heel afwijkend standpunt in. De heer Kranenburg zeide slechts weinig over de houding van zijn partijgenooten te genover de regeeringsvoorstellen. Hij sloot zich kort en bondig aan bij wat daarover door den heer Schilthuis in de Tweede Ka mer was gezegd en herhaalde nog eens wat hij bij de Algemeene Beschouwingen had verklaard, namelijk dat de minister eigen lijk geen dekkingsplan heeft. Dit nu in verband met het groote tekort, dat de Rijksbegrooting eigenlijk vertoont en het primaire karakter, dat aan de militaire uitgaven wordt toegekend, maakte het prof. Kranenburg c.s. onmogelijk om vóór de wij ziging van de Dienstplichtwet te stemmen. Wat in de Defensiebegrooting wordt ge vraagd is aanvaardbaar en daarom zou de groote meerderheid daaraan haar stem ge ven. De Leidsche hoogleeraar hief vermanend 'den vinger tegen zijn Utrechtschen collega, prof. de Savornin Lohman en mr. Briët op, die daags te voren den heeren sociaal-demo craten verweten hadden, dat zij ten aanzien van de militaire aangelegenheden een verle den hadden, waarop zij weinig trotsch be hoefden te zijn. Hij vroeg, of het uit staats mansoogpunt nu wel verstandig was de sociaal-democraten zoo te prikkelen. (Hier interrumpeerde de heer Lohman en wij moesten aan sommige jongensruzies denken! „Maar, wie is er begonnen?") Denkt men op die manier opofferingsgezindheid en saamhoorigheidsgevoel aan te kweeken? Bij het falen van de grootsche poging, welke partijen als de sociaal-democraten en vrijz.- democraten jarenlang ondernamen om een einde aan het oorlogsgeweld te maken, is de schuldvraag van weinig actueel belang. Tenslotte drong de heer Kranenburg er met klem op aan de uitzonderingsverboden voor de sociaal-democraten op te heffen; het is niet geoorloofd hen als tweede rangs bur gers te beschouwen. Het antwoord van minister van Dijk. De minister van defensie, de heer van Dijk, begon met een woord van dank voor den ondervonden steun en voor de wijze waarop de tegenstanders critiek hadden uit gebracht, waarover hij zich over het alge meen niet te beklagen had. Den voorstan ders bracht hij dadelijk over het oog, dat zij nu niet moesten denken, dat bij het votee- ren der gelden de verbetering van de weer macht al dadelijk effectief zou zijn; de ge leidelijke opbouw zal eenige jaren duren, vooral omdat men de Nederlandsche in dustrie zooveel mogelijk wil inschakelen en men eerst voldoend geoefende manschap pen moet hebben. Uit de details putten we, dat de minister voldoende aanbiedingen van capitulanten voor het onderofficierskader krijgt. Het aantal reserve-officieren van de infanterie, dat zich voor werkelijken dienst aanmeldt, is zoo groot, dat de minister er niet aan denken kan, ook voor de andere wapens reserve-officieren kansen te bieden. Er zal zooveel mogelijk naar worden gestreefd om de Nederlandsche industrie de opdrachten voor leger en vloot te geven. Wat de vlieg tuigen betreft, bestaat samenwerking tus- schen Nederland en Indië; getracht zai worden een type metalen bommenwerper te scheppen, dat in staat is de Glenn Martins, die men in Indië in het bijzonder op prijs stelt, te ontwikkelen. Intusschen doet de recente oorlogservaring al de vraag rijzen of dit type voor ons het meest wenschelijke is; maar, dat zijn allemaal dingen, die na tuurlijk nog nader moeten worden onder zocht. Bij de Nederlandsche vliegtuigfabrieken zijn al verschillende bestellingen gedaan. De regeling heeft de vraag van de doel matigheid van een weerbelasting in onder zoek. Als deze, gelijk de heer van Voorst tot Voorst (r.k.) zou wenschen, alleen aan die gezinnen werd opgelegd, die geen zonen aan leger en vloot hebben te leveren, zou de opbrengst niet groot zijn. Ook is een com missie ingesteld om maatregelen te beramen tegen het geven van ontslag uit burgerlijke betrekkingen aan hen, die in militairen dienst moeten. Nadat minister van Dijk had betwist, dat het ongrondwettig zou zijn, dat gemeente besturen zich uitgaven getroosten teneindè een garnizoen te krijgen, bracht hij nog eens de motieven der regeering voor de vergroo ting van het contingent en het bepalen van den eersten oefentijd op elf maanden in her innering. De afwijzing van prof. Kranen burg berustte niet op krijgskundige gron den. Onvermijdelijk is het dat thans eerst voor de defensie wordt gezorgd. Met het nieuwe materieel erbij komt de zeemacht in Indië op een redelijk peil en kan zij in belang rijke mate de haar toegedachte taak ver vullen. Meer kan er niet aan worden ten koste ge legd. Indië zal ook rekening moeten houden met de moeilijkheden waarmee het moeder land te kampen heeft. Geen geheim verdrag. Alhoewel hij het eigenlijk niet noodig achtte, zeide de bewindsman ter geruststel ling van den heer van Vessem: „Er is schijn noch schaduw van eenig militair verdrag in welken vorm ook". En hierop liet de minister de vraag vol gen: „Is het zoo duidelijk genoeg, mijnheer de voorzitter"?! De heer van Dijk ging ook nog in op het verleden van de sociaal-democraten en op hun verwijt als zouden de voorstanders van een sterk leger nu groeien in hun succes. De regeering doet dit niet, maar: de roeping der overheid om voor het goed van het volk te waken, behoeft niet te worden wegge moffeld. Gaarne aanvaardde de minister de ver zekering van den heer Wiardi Beekman, dat de regeering in de ure des gevaars op de sociaal-democraten kan rekenen. Hij hoopte dat deze gezindheid in diens partij zou door werken. Er zullen waarborgen moeten zijn tegen de aantasting van den geest in het leger. Wellicht zijn deze op andere wijze te kriigen dan door de z.g. defensieverboden. De minister zou tegen het verwijt van den heer Wiardi Beekman, als zou hij, bewinds man, niet ridderlijk tegen de sociaal-demo craten zijn opgetreden, niet het harnas aan trekken. Bij de replieken kwam de socialistische spreker op zijn aantijging terug. Hij erken de, dat ze, door den vorm waarin zij werd geuit, den indruk kon wekken van een per soonlijken aanval op den minister. Maar zoo was het in het geheel niet bedoeld en daarom nam de heer Wiardi Beekman de on gelukkige uitdrukking terug, een royale geste, welke de Kamer met bravo's waar deerde en die de minister in zijn korte dupliek eveneens zeide op prijs te stellen, eraan toevoegend, dat de zaak voor hem hiermede was afgeloopen! En zoo scheidde men in pais en vree. Na de stemming over de begrooting en de wijziging van de Dienstplichtwet werden zonder discussie en z.h.s. afgedaan de be grooting van het defensiefonds voor 1938, de vestingbegrooting en de begrooting van de artillerie-inrichtingen. De Eerste Kamer is vermoedelijk tot 1 Maart naar huis. Er moeten nog eenige memories van antwoord op begrootingsver- slagen inkomen. Maar aanstaanden Dinsdag keert de Tweede Kamer van haar reces terug. ALIDA TARTAUD—KLEIN OVERLEDEN. Een van de meest bekende tooneelspeelsters. In het diakonessenhuis „Bronovo" te Den Haag is op 64-jarigen leeftijd gistermiddag overleden mevr. Alida TartaudKlein. Mevr. TartaudKlein is één onzer meest bekende tooneelspeelsters geweest. Zij is geboren te Amsterdam in 1874. In 1890 trad zij voor het eerst op bij het gezelschap Le Gras en Haspels, dat ontstaan was uit de Rotterdamsche afdeeling van „Het Neder- landsch Toneel". In 1920 associeerde dit ge zelschap zich met het „Hofstad-Tooneel" en ontstond het „Rotterdamsch Hofstadtooneel", dat onder één raad van beheer stond, doch een Rotterdamsche en een Haagsche afdee ling telde. De heer Cor van der Lugt Mel- sert trad toen mede als directielid op Al die jaren heeft mevr. Tartaud onder deze verschillende directies hard gewerkt, tegelijk met haar trouwe medespeelster, mevrouw van Eysden—Vink. Na het uiteen vallen der associatie was mevr. Tartaud nog eenige jaren verbonden aan het door haar echtgenoot, den heer F. H. Tartaud, opge richte „Nieuw Rotterdamsch Tooneel". Op haar 60sten verjaardag is mevrouw Tartaud van vele zijden gehuldigd. Zij speelde toen de titelrol in „Hedda Gabler" van Ibsen. In 1932 heeft mevr. Tartaud nog een tour- née gemaakt met het gezelschap van Willem van der Veer in het stuk „De medailles vao de oude vrouw". Eén der standaardrollen van de actrice was die van Louise in Multatuli'g vorsten school. Verder waren zeer bekend haar rol len in Monna Vanna, Maria Stuart, Op Hoop van Zegen (Kniertje), Margaretha Gauthier en Sonna, het stuk van Jan Fabri- cius, waarin zij in 1916 haar zilveren jubi leum vierde. Mevr. Tartaud is leerares in voordrachts kunst geweest aan de Rotterdamsche Mu ziekschool en aan het Kon. Conservatorium te 's-Gravenhage. IS ER KINDER-ONDERVOEDING TE AMSTERDAM. Uiteenzetting minister Romme. Op de vragen van het Tweede Kamerlid Steinmetz in verband met het door den wethouder van Amsterdam, mr. G. Krop man, in een interview medegedeelde omtrent ondervoeding van een aantal kinderen te Amsterdam, heeft de minister van Sociale Zaken het volgende geantwoord: De minister heeft kennis genomen van een in „De Maasbode" van 11 Januari ver schenen interview van mr. G. C. J. D. Krop man, waarin deze als voorzitter der vereen i- ging „Katholiek Amsterdam" een uiteenzet- ting heeft gegeven van, zooals het in het verslag van het interview luidt, „het maat schappelijk werk, dat katholiek Amsterdam wacht". De vraag, of de minister tevens kennis er van heeft genomen, „dat in bedoeld onder houd door mr. Kropman wordt medegedeeld dat in een parochie, waarin een zeer groot aantal gezinnen woont waarvan het ge zinshoofd werkloos is, een groot percentage der kinderen is ondervoed" (spa- tiëering van den minister), wordt door den minister bevestigend beantwoord met dien verstande, dat hij den door hem in de geciteerde vraag gespatieerden tus- schenzin in het verslag van het interview niet heeft aangetroffen. Dat de bedoelde tusschenzin daarin niet wordt aangetroffen, komt den minister ove rigens allerminst vreemd voor in het licht van de „Mededeelingen van het medisch sta tistisch bureau van den G.G.G.D. van Am sterdam no. 41", betreffende „Onderzoek naar den voedingstoestand van schoolkinde ren te Amsterdam 1937", waarin staat aan- geteekend dat „bij de détailleering naar den welstand gebleken (is), dat van de kinderen die aan de schoolkindervoeding deelnemen, diegenen die tot gezinnen zonder steun behooren, achterstaan bij die uit w e 1-onder- steunde gezinnen", en voorts: „Ook is er bij de kinderen uit de gezinnen met het laagste inkomen (zonder steun), die niet aan de schoolkindervoeding deelnemen, eenig verschil in ongunstigen zin in vergelijking met de kinderen uit gezinnen met steun doch zonder schoolkindervoeding". Reeds wijl noch uit het bedoelde inter view, noch uit anderen hoofde iets is geble ken van een toestand van ondervoeding in gesteunde gezinnen, zooals in deze vraag wordt verondersteld, deelt de minister niet de op dien veronderstelden toestand in deze vraag gegronde opvatting, dat er ten aan zien van de steunregeling met spoed bepaal de maatregelen ter zake zouden behooren te worden genomen. De minister voegt hieraan voor de goede orde nog toe, dat in een door hem van mr. Kropman naar aanleiding van de gestelde vragen ontvangen schrijven wordt opge merkt: dat de geïnterviewde, zooals bij le zing van het gepubliceerde gereedelijk is in te zien, bij zijn uiteenzetting van wat katholiek Amsterdam te doen staat, aan al les heeft gedacht behalve aan hulp van de overheid (verhooging van steungelden), maar wel o.a. aan huishoudelijke voorlich ting door maatschappelijke werkers en aan bevordering hunnerzijds van deelneming aan school voeding. Deze vraag of de minister wil doen na gaan. anders dan bij wijze van het nemen van steekproeven, of er in meerdere stads Clinge Doorenbos. gedeelten der gemeente Amsterdam sprake moet zijn van „ondervoeding van een groot percentage der kinderen" en een eventueel onderzoek ook doen uitstrekken tot andere gemeenten, meent de minister gevoeglijk aan het gemeentebestuur van Amsterdam, dat over een goed geoutilleerden geneeskun digen dienst beschikt, te kunnen overlaten cm, indien het zulks wenschelijk acht, zelf een onderzoek te doen instellen In verband met het gedeelte der vraag, dat slaat op een onderzoek in andere ge meenten, moge de minister in herinnering brengen, dat door zijn ambtsvoorganger een commissie is in het leven geroepen, welke zooals bekend mag worden verondersteld naar den gezondheids- en voedingstoe stand der werkloozen reeds een onderzoek instelt. MAG EEN AUTOMAATHOUDER GELD WISSELEN? De winkelsluiting en de automaten heb ben de rechterlijke macht reeds voor vele puzzles gezet. De nieuwste kreeg gisteren de Arnhemsche kantonrechter te ontwarren: Mag een automaat-houder zijn cliënteele van de noodige dubbeltjes en kwartjes voorzien, ten einde haar in staat te stellen de automaat-artikelen uit de vakjes te ha len? Een Arnhemsche winkelier, tevens lunch roomhouder, die verschillende automaten aan zijn pand heeft, schakelde zich op die wijze in het automatische proces in; een juffrouw die veertien taartjes van vijf cent uit den automaat wenschte te halen, wissel de een gulden bü hem. De winkelier kreeg daarop een proces-verbaal. De winkelier voerde tot zijn verdediging aan dat hij de juffrouw geen taartjes „ver kocht" had: hij had haar slechts geld ge- wiaaeld. De ambtenaar van het O M. was van meening, dat het hier inderdaad een over treding van de winkelsluitingswet betreft en vorderde 4 subs. 2 dagen hechtend. De verdediger, mr. J. Couvret, betoogde dat de vraag waar het hier om gaat is, of de verdachte of de automaat de klant heeft bediend. PI. was van meening dat de auto maat bediend heeft en dat deze zaak dus buiten de Winkelsluitingswet valt. De beta ling heeft niet rechtstreeks aan verdachte, maar door middel van den automaat plaats gehad. PI. concludeerde tot ontslag van rechtsvervolging. De kantonrechter zal later schriftelijk vonnis wijzen. Tel. NIEUWE VOORZITTER VAN DE LIBERALE PARTIJ? Jhr. v. Lidth de Jeude inplaats van mr. Wendelaar. Naar de „Telegraaf" verneemt zal op Zaterdag 2 April a.s. te Utrecht een bui tengewone algemeene vergadering van de Liberale Staatspartij gehouden wor den, waar o.m. de verkiezing van een nieuw hoofdbestuur aan de orde zal ko men. In verschillende afdeelingen be staat het voornemen voor het voorzitter schap der partij den oud-minister van waterstaat, jhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jeude, te candideeren. Voorts zal in behandeling komen het economisch rapport door de commissie onder leiding van prof. dr. G. M. Verrijn Stuart, aan het hoofdbestuur uitgebracht over de te volgen conjunctuurpolitiek. MEDEPLICHTIG AAN BEROOVING? De Haagsche politie heeft daar te stede een vrouw gearresteerd, die waarschijnlijk medeplichtig is aan een berooving, welke ongeveer drie weken geleden in de hoofd stad is gepleegd. De vrouw is door de Haagsche politie op transport gesteld en in het bureau Singel opgesloten. De berooving gold een bedrag van ongeveer honderd en vijftig gulden. MEDISCHE KEURING VAN ONDERWIJZERS. Blijkens een beschikking van den minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen is de beëindiging van den termijn, binnen welken allen, die verbonden zijn aan een inrichting van onderwijs, moeten zijn voor zien van een medische verklaring als be doeld in het t. b. c.-wetje van 7 December 1934, thans bepaald op 31 Maart 1938. MAATSCHAPPIJ „ARTI ET AMICITIAE" De koningin stelt gouden medaille beschikbaar. H M da koningin heeft wederom een gouden medaille ter beschikking gesteld van het bestuur der maatschappij „Arti Et Amicitiae" ter uitreiking aan den kunste naar, die zich door blijken van groot talent, heeft onderscheiden. ank van der moer bij het hoofdstad-tooneel. Naar vernomen wordt, is mevr. Ank v. d. Moer thans definitief door Cor v. d. Lugt Melsert voor het Hoofdstad-tooneel te Am sterdam geëngageerd. ZESTIG JAAR GETROUWD. De heer en mevrouw Vervloet te z^. zijde (Flakkee) hopen 22 Februari hun zestigjarige échtvereeniging te herdenken. RIJKE ZWERVER. Liet ruim 1800 na. In het r. k. ziekenhuis te Raalte is een zwerver overleden, een zekere K., die, voordat hij werd opgenomen bij een boer uit de omgeving een kistje in bewaring had afgegeven. Toen dit, na 's mans overlijden, werd onderzocht, bleek het f 1875 aan geld te bevatten. ONZE POSTVLUCHTEN. Nandoe en Pelikaan vliegen achter- stand in. Op de uitreis heeft de Nandoe haar ach terstand ingevlogen en gisteren, volgens schema. Bandoeng bereikt. De Ibis is op de uitreis met een kleine motorstoring te Djask gebleven. Verwacht wordt, dat dit vliegtuig vandaag verder zal vliegen. De Torenvalk landde op de uitreis te Alexandrië. Op de thuisreis bereikte de Gier Rangoon, de Pelikaan passeerde op de thuisreis giste renavond om 7,20 uur Djask. Verwacht werd, dat het den achterstand tot Basrah zou invliegen. HET VERONGELUKKEN VAN DE P.H.-A.M.Z. Vliegfout de oorzaak? De raad voor de luchtvaart heeft gister middag uitspraak gedaan inzake het onge val, dat op 11 Agustus 1937 is overkomen aan het vliegtuig P.H.-A.M.Z. Op laatstge noemden datum is dit vliegtuig, bestuurd door den heer A. Baumann met als waarne mer den heer E. H. Maan, op het militair luchtvaartterrein Soesterberg tijdens een demonstratie verongelukt, waarbij de twee inzittenden om het leven zijn gekomen. De bestuurder, die 6 Juni 1908 te Basel in Zwitserland was geboren, was in dienst bij de N.V. Koolhoven Vliegtuigen te Rotter dam als ingenieur en was o.m. belast met de beproeving van het verongelukte vliegtuig. De heer Baumann was in het bezit van het ingenieursdiploma van de technische hooge- school te Zürich en van een vijftal vlieg brevetten. De P.H.-A.M.Z. was het eerste vliegtuig van het type FK 52. Voor dit vliegtuig was een bewijs van luchtvaardigheid aange vraagd. Doel was, het vliegtuig voor te vliegen voor de militaire autoriteiten te Soesterberg. Te Soesterberg werd gestart tegen IG.ju uur. De bestuurder steeg naar een hoogte van ongeveer 700 a 1000 meter. Hier heeft hij verschillende stunts uitgevoerd. Tijdens het uit den duik halen van het vliegtuig hebben onderdeelen losgelaten. Daarna weid in een flauwe dalende linkerbocht gevlogen- tijdens deze bocht bleek, dat de bovenzijde van kielvlak en richtingroer verdwenen waren. Hierop volgde een tolvlucht, welke eindigde een botsing tegen den grond. Onmiddellijk na de botsing brak er brand uit, zoodat de hulpverleening uitgesteld moest worden tot na de blussching. De raad heeft de oorzaak van het ongeval niet kunnen vaststellen. Uit het feit, dat de inzittenden, die beiden voorzien waren van een valscherm e waarnemer had als valschermspringer zelfs ervaring niet uit het toestel zijn gespron gen mag worden afgeleid, dat de bestuurder het'mogelijk achtte, het vliegtuig behouden aan den grond te zetten. Daarom lijkt het niet uitgesloten, dat de bestuurder onder invloeden, welke den raad onbekend zijn en waaromtrent verschillende veronderstellingen mogelijk zijn, een vlieg fout heeft gemaakt. wethouder VAN VLAARDINGER- ambacht VEROORDEELD. De Rotterdamsche rechtbank heeft gister middag uitspraak gedaan in de zaak tegen den 51-jarigen kantoorbediende en wethou der C. J. G. W„ wonende te Vlaardinger- Ambacht. Verdachte heeft zich in den loop van de jaren 1930 tot 1937 schuldig gemaakt aan een groot aantal verduisteringen, in to taal beloopende 34.000 ten nadeele van de firma IJzerman, haring-exporteurs te Vlaardingen, waar hij als assistent-boekhou der in dienst is geweest. De officier van justitie mr. H. A. J. Reumer achtte tijdens de behandeling van de zaak, 14 dagen gele den, het ten laste gelegde bewezen en eisch- te een gevangenisstraf van twee jaren met aftrek van voorarrest. De rechtbank achtte het bewijs eveneens geleverd en heeft hem conform don eisch veroordeeld.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 6