DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
ONAFHANKELIJKHEID VAN OOSTENRIJK
GEWAARBORGD.
No. 47 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
Vrijdag 25 Februari 1938
140e Jaargang
BINNENLANDSCHE POLITIEK EEN INTERNE
AANGELEGENHEID.
Gisteravond om 6.20 uur Amster-
damscnen tijd heeft bondskanse
lier Schuschnigg zijn rede ge
houden, waarover wij in den
„Algemeenen toestand" van gis
teren schreven. Schuschnigg
verklaarde o.m., dat Duitschland
de volledige onathankelijkheid
van Oostenrijk heeft gewaar
borgd. Bovendien beschouwt
Beriijn den politieken staats
vorm van Oostenrijk en de
kwestie van het nationaal-socia-
lisme in dat land als een zuivere
interne aangelegenheid, waar
mede de Duitsche regeering zich
niet bemoeien zal.
Tenslotte zeide Schuschnigg, dat
de overeenkomst van 11 Juli op moeilijkheden stuitte, zoodat
nieuwe besprekingen noodig waren. Deze werden te Berchtesgaden
gehouden en Schuschnigg en Hitier hebben daar de vriendschap
pelijke betrekkingen tusschen beide landen verstevigd.
SCHUSCHNIGG'S REDE.
Lord Halifax over de Engelsche
buitenlandsche politiek.
Voor het behoud van den vrede.
De algemeene toestand.
Het proces-Niemöller.
Hitier spreekt te München.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 <-egels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telel. 3320, redactie 3330.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Schuschnigg
Onder zeer groote belangstelling heeft
dr. Schuschnigg, de Oostenrijksche
bondskanselier, gisteravond zijn rede ge
houden, in welke hij het Oostenrijksche
volk (en tevens het Duitsche!) kond
deed van alles, wat er de laatste weken
in Oostenrijk gebeurd is.
De groote zaal van het parlement was
geheel bezet met de leden van den
Bondsraad, de afgevaardigden van deu
Economischen Raad, den Staatsraad en
den Cultuurraad, terwijl in de diploma
tenloge het geheele diplomatieke corps
had plaats genomen.
Schuschnigg zeide in zijn rede o.a., dat
het zfjn taak was, de gecompleteerde regee
ring aan het Huis voor te stellen en mede te
deelen, welke taak deze regeering onder alle
omstandigheden besloten is te vervuilen.
Het eerste en eenige punt der agenda, zon
der discussie, luidt: Oostenrijk. Daarmee is
de geheele inhoud der regeeringsverklaring
in al haar onderdeelen scherp omlijnd.
De regeering staat met al haar leden on
wrikbaar op den grondslag der grondwet
van 1 Mei 1934.
Het is haar eerste en natuurlijke plicht
de ongeschonden vrijheid en onafhankelijk
heid van het Oostenrijksche vaderland te
handhaven.
Het is haar taak den vrede in het binnen
land en den vrede met het buitenland op
elke manier te handhaven.
Oostenrijk wil in zijn bescheiden maar
eigen grenzen medewerken aan de geheele
Duitsche toekomst.
Voor Oostenrijk komen buitenlandsche
voorbeelden niet in aanmerking, daar deze
slechts gelden voor het land waar ze hun
oorsprong vinden, en ten tweede omdat
Oostenrijk met de grondwet van Mei nieuwe
wegen heeft gekozen, zooals deze tot dusver
slechts in den dapperen vrijstaat der Portu-
geezen een gelijke richting hebben genomen.
Schuschnigg wees er met name op, dat de
Oostenrijksche grondwet geen partijen en
geen partijstaat kent; zij deelt de bevolking
in naar de beroepen. Er zijn derhalve ook
geen coalities, noch in het politieke leven,
noch in de regeering.
De regeering streeft er alleen naar, de po
sitieve krachten in het volk te concentree-
ren, zegt spr., wij onthouden ons van elke
aPpreciatie omtrent politieke stelsels in an
dere landen. De grondbeginselen van het
volksfront zullen in Oostenrijk evenmin
worden toegepast als het tegengestelde: de
dictatuur.
Naar aanleiding van de bespreking op den
Obersalzberg zeide de bondskanselier o.a..
De uitvoering der overeenkomst van 11 Juli
!936 stuitte op moeilijkheden, die een bron
van gevaren vormden en leidden tot een
ongewenschten en abnormalen toestand,
waaraan wij geen schuld hadden en dien wij
ni®J wenschten. Deze dag van Berchtesgaden
was, naar ik, evenals de rijkskanselier, hoop
en vertrouw, een mijlpaal in de regeling der
vriendschappelijke betrekkingen tusschen
°nze landen.
Schuschnigg sprak vervolgens over de
„Kriegsschuldlüge", die hij een der grootste
enrechtvaardigheden der wereldgeschiede
nis noemde. Hier was het lot van Oostenrijk
met dat van Duitschland verbonden. Verder
bestaat er een geestelijke en cultureele ge
meenschap en een gemeenschappelijke na
tionaliteit. Hieruit vloeit een volkomen on
afhankelijke vriendschap voor Duitschland
voort.
Nochtans, aldus spr., is een broederstrijd
uitgebroken. Nu deze ongeveer vijf jaren
heeft geduurd, is het tijd een eervollen
vrede te sluiten; een strijd, die met zoo on
gelijke wapens werd gestreden, te beëindi
gen, een strijd, die stellig niet in het belang
der twee landen is geweest, want hij was
een gevaar voor den algemeenen vrede.
De overeenkomst van 11 Juli 1936 vormde
den grondslag der overeenkomsten en be
sprekingen te Berchtesgaden. De verklaring,
dat Oostenrijk voor altijd een Duitsche staat
zal zijn vormde een punt der overeenkomst.
Voorts moet met nadruk worden ge
constateerd, dat de Führer en rijkskan
selier uitdrukkelijk heeft verklaard, dat
de rjjksregeering de volledige souverei-
niteit van den bondstaat Oostenrijk er
kent.
De Duitsche regeering beschouwt den
binnenlandschen politieken staatsvorm
van Oostenrijk evenals de kwestie van
het Oostenrijksche nationaal-socialisme
uitsluitend als de zuiver Oostenrijksche
aangelegenheid, waarop zij niet voorne
mens is, noch direct, noch indirect, in
vloed te oefenen.
De overeenkomst behelst ten slotte de ver
klaring, dat de Oostenrijksche bondsregee-
ring haar politiek tegenover het Duitsche
Rijk steeds op een zuiver principieele basis
zal houden, overeenkomstig het feit, dat
Oostenrijk zich zelf beschouwt als een zui
ver Duitschen staat.
Schuschnigg verklaarde voorts, dat door
de overeenkomst van Berchtesgaden het
voortbestaan van de protocollen van Rome
in geen enkel opzicht in het geding is ge
bracht.
Spr. wees er op, hoe na de ontspanning,
die als gevolg van de accoorden van Febr.
1937 was ingetreden, de spanning tusschen
Duitschland en Oostenrijk tot Febr. 1938
weder voortdurend was gegroeid, voorname
lijk tengevolge van de illegale nat.-soc. actie
in Oostenrijk. Hij was er evenwel van over
tuigd, dat de thans getroffen accoorden alle
voorwaarden in zich sluiten voor een be
vredigende ontwikkeling. Allen Oostenrij
kers werd thans de vredeshand geboden, ook
den eerlijken strijder, die met het wapen in
de vuist, met een werkelijk geloof in het
hart op de barricade had gestaan. Onder het
verleden wordt een streep gezet.
Na een kort overzicht te hebben gegeven
van de positieve resultaten, die zijn regee
ring heeft bereikt, zeide Schuschnigg: Het
Vaderlandsche Front heeft thans plaats voor
allen. Naast het Vaderlandsche Front zal
er in Oostenrijk geen politieke partij en geen
politieke organisatie bestaan.
Met de Duitsche partijleider^ is over
eengekomen, dat van Duitsche zijde geen
inmenging in de binnenlandsche poli
tieke aangelegenheden van Oostenrijk
zal plaats vinden.
Schuschnigg gaf als zijn overtuiging te
kennen, dat de weg, dien Oostenrijk in de
toekomst gemeenschappelijk met het groote
Duitsche Rijk zal bewandelen, tot welzijn
van het Oostenrijksche vaderland zal strek
ken.
Schuschnigg besjSrak' vervolgens de be
trekkingen, die Oostenrijk met zijn nabu
ren onderhoudt. In de eerste plaats noemde
hij de vriendschappelijke verhouding tot
Hongarije.
Oostenrijk, zeide spr., is vastbesloten
voort te gaan op den beproefden weg der
protocollen van Rome.
Het zou onjuist zijn, van een wijziging in
de hartelijke betrekkingen tusschen Oosten
rijk en Italië te spreken, zooals den laatsten
tijd meermalen in de buitenlandsche pers
is geschied, even onjuist, als toen men vroe
ger sprak van een patronaat van Italië over
Oostenrijk. Aan de onafhankelijkheid en
souvereiniteit van het Oostenrijksche vader
land bestond geen twijfel.
Schuschnigg besloot met te verklaren: Het
gaat thans niet om den staatsvorm, doch om
den staat, om het vaderland. De tijd van
den afweerstrijd is voorbij, thans begint het
tijdperk der versteviging en uitbreiding der
Oostenrijksche positie.
De bondskanselier eindigde zijn herhaal
delijk stormachtig toegejuichte rede met de
woorden: „Tot in den dood: Rood-Wit-Rood".
Plannen voor Metro in Praag. - De
Tsjechische „Narodny Politika" verneemt,
dat de minister van openbare werken het
gemeentebestuur van de stad Praag heeft
gemachtigd een plan uit te werken voor den
aanleg van een ondergrondschen spoorweg
van twee lijnen, welke de hoofdstad door
kruisen in een richting Noord-Zuid en
Oost-West.
Lord Halifax, de nieuwe Engelsche
minister van buitenlandsche zaken ad
interim, heeft Donderdagnamiddag
namens de regeering geantwoord op
de door het Lagerhuis gemaakte op
merkingen betreffende het jongste
regeeringsconflict, en de buitenland
sche politiek, welke naai de oppo
sitie vreesde een verandering zou
ondergaan.
In zijn antwoord zeide hij, dat er nooit
aan gedacht was, in besprekingen tusschen
Britsche en Italiaansche of tusschen de
Britsche en Fransche regeerir.gen, dat,
wanneer een overeenkomst tot stand zou
komen, dit een andere dan een Britsch-
Italiaansche zou zijn. Er is nooit aan ge
dacht er een driemogendhedenovereen-
komst van te maken.
Het groote doel van onze buitenlandsche
politiek, zoo vervolgde spr., moet voortdu'
rend de vrede zijn en wij zijn niet bereid
toe te staan, dat een gelegenheid, waaruit
de vrede zou kunnen voortkomen, ver
loren gaat. Wij kunnen teleurgesteld wor
den, doch het is niet noodzakelijk, dat
blijken zal, dat wij ongelijk hebben. Er zal
blijken, dat eens te meer de krachten van
wantrouwen en misverstand te sterk zijn
geweest voor onze pogingen.
Lord Halifax
Ik ben in het minsit niet bevreesd
voor Italië of eenige andere mogend
heid ter wereld. Ik ben niet bang voor
oorlog in dien zin, dat ik bang ben
voor een nederlaag, want ik ken den
aard van dit land en ik weet, dat dit
land nooit een oorlog zou ondernemen,
tenzij het van meening was, dat deze
oorlog zoowel rechtvaardig als onver
mijdelijk is. Ik weet ook, dat, wanneer
dit land eenmaal in een oorlog gewik
keld zou zijn, het niet af zou laten
voor het, zooals gewoonlijk, gewon
nen had.
Alkmaar, 25 Februari.
Men zal zich herinneren, dat Hitier Zon
dag zich zeer fel gekant heeft tegen de bui
tenlandsche pers, die hij beschuldigde van
onwaarheden en die hij schetste als de
grootste en gevaarlijkste bedreiging van den
vrede. Wij hebben in deze rubriek toen de
opmerking gemaakt, dat Iietzelfde gezegd
zou kunnen worden van de Duitsche kranten
en onze Berlijnsche correspondent heeft het
daarna nog eens herhaald in andere be
woordingen.
Europa is op het oogenblik in twee groote
kampen verdeeld: in het eene kamp vecht
men voor de democratie, in het andere voor
den dictatuurstaat: Men doet dat op ver
schillende manieren: door middel van de
radio, door actie in de diverse parlementen,
door inmenging in buitenlandsche aangele
genheden, door.... de internationale pers!
Ên het is niet te ontkennen, dat er in Europa
sinds lang een felle pers-oorlog is. Met groo
te hevigheid hebben de kranten in tal van
landen de politiek in andere landen becriti-
seert en het mag gerust gezegd worden
er is dikwijls te fel geschreven en men heeft
dikwijls gebeurtenissen vanuit een te eng
standpunt beschouwd.
Waarbij echter één ding niet vergeten
mag worden: in de democratische landen
heerscht de persvrijheid; daar hebben dus
de dagbladen zelfstandig haar artikelen kun
nen schrijven; daar werd dus de meening
van tal van politieke redacteuren en buiten
landsche correspondenten weergegeven. In
de dictatoriale landen echter werden de
richtsnoeren aangegeven door de betreffen
de regeeringen. Dat is een zeer belangrijk
verschil. Want als Hitier niet tevreden is
over de houding van en het geschrijf in de
buitenlandsche pers, dan kant hij zich tegen
een groote groep zelfstandige menschen. Wat
zijn recht is.
Maar de kritiek in de Duitsche bladen be-
teekent veel meer. Dat beteekentkri
tiek van de Duitsche regeering en deze kri
tiek is dus min of meer officieel!
Wij schreven Maandag, dat Hitier ook
eens over zijn eigen pers-propaganda moest
denken en dat de liefde niet van één kant
moest komen. Maar wat zien wij?
Vandaag bereikt ons een bericht uit Ber
lijn, dat als tekst heeft: „Aanvallen op bui
tenlandsche pers in volle felheid ontbrand".
Wij zullen het bericht hier woordelijk over
nemen, en vragen ons daarbij slechts dit
af: was de rede van Hitier van Zondag
schoone theorie en komt thans de praktijk?
Men oordeele zelf:
Verschillende Duitsche bladen bevatten
in felle bewoordingen weerleggingen van
berichten en geruchten, zooals deze door
buitenlandsche, in hoofdzaak Fransche en
Engelsche dagbladen, zijn gepubliceerd.
Met name wendt de Duitsche pers zich te
gen het bericht van de „News Chronicle",
waarover de Führer in zijn gisteravond te
München gehouden rede reeds gesproken
heeft. Dit blad had n.1. geschreven, dat on
danks de overeenkomst van Berchtesgaden,
40.000 man van het in Duitschland aanwe
zige Oostenrijksche legioen aan de grens
zijn samengetrokken, en dat de „opmarsch
naar Oostenrijk" uit drie richtingen zou ge
schieden. Kort voor Weenen zouden de co
lonnes bijeenkomen en dan gezamenlijk
naar de hoofdstad optrekken. Een andere
formatie zou gereed staan om Tsjechoslowa-
kije binnen te rukken.
Hierover schrijft de „Berliner Lokalanzei-
ger": Couranten die zulke berichten publi-
ceeren, maken zich aan de laagste vredes-
sabotage schuldig. Zij dienen door de open
bare meening van Europa ter verantwoor
ding te worden geroepen.
De D.A.Z. is van meening, dat de „News
Chronicle" met dit welbewust riskeeren van
de Europeesche rust, een slechten dienst be
wijst aan den Britschen premier, Chamber-
lain, die juist opbeurende woorden over den
weg naar den vrede in Europa gesproken
heeft.
Het „Berliner Tageblatt" richt zijn aanval
speciaal tegen de Parijsche „Temps" wegens
diens publicatie van bijzonderheden over
het aftreden van von Blomberg. „Wie zitten
achter dit leugenbericht, dat de betrekkin
gen tusschen Duitschland en Frankrijk moet
benadeelen?" vraagt het Duitsche blad.
Ook andere gevallen van „leugenachtige
berichtgeving" worden in de Duitsche pers
scherp aan den kaak gesteld.
Ziedaar het bericht
O.i. is deze Duitsche perscritiek even ge
vaarlijk voor den vrede als de felle entiek
der Engelsche en Fransche kranten.
Het wapen van Prinses Beatrix, waarvan
wij in ons nummer van gister een uitvoerige
beschrijving gaven.
Echter, aldus vervolgde Lord Halifax,
ik en ieder ander verafschuwen den oor
log, gelijk ieder mensch met geheugen, of
verbeelding, of natuurlijke aanhankelijk
heid of zelfs met gewoon gezond verstand
den oorlog moet verafschuwen wegens de
ontzetting, die hij met zich meesleept en
de verwoesting van menschenlevens en
beschrijving. In den tegenwoordigen toe
stand van de wereld zullen de dingen
zeker beter of slechter worden. Wanneer
men niet wil, dat ze slechter worden moet
men actieve stappen doen om te trachten
ze beter te maken. Ik geloof, dat de tijd aan
den kamt van den vrede staat, mits de tijd
goed gebruikt wordt. Juist omdat groot
Brittanje thans, dank zij de herwapening
sterk is, kan het gemakkelijker iets actiefs
en dringends ondernemen 'ten behoeve van
den vrede.
De debatten warden besloten, zonder dat
een stemming gehouden werd.
Men verwacht, dat in het proces tegen
ds. Niemöller in het begin der volgende
week uitspraak zal worden gedaan. Eergis-#
teren eindigde 't getuigenverhoor en gis
teren heeft men een aanvang gemaakt met
het laatste requisitoir en het laatste plei
dooi.
Men meent te weten, dat het open
haar ministerie twee der belangrijkste
beschuldigingen heeft moeten laten
vallen, n.1. die van verraad en die van
deelneming aan een politieke of mo
narchistische samenzwering. Aangeno
men wordt, dat de predikant zal worden
veroordeeld tot verscheidene maanden
gevangenisstraf en dat die straf als
ondergaan zal worden beschouwd met
het oog op het langdurige voorarrest.
Getuigenverklaringen.
De bekende chirurg Sauerbruch en „mi-
nisterialrat" Brandenburg, die als getuigen
gehoord zijn, hebben verklaard, dat de va
derlandsliefde v.an ds. Niemöller boven alle
verdenking verheven is. In rechterlijke
kringen verzekert men, dat het proces zon
der incidenten verloopt.
Rijkskanselier Hitier heeft te München
gister een rede gehouden, waarin hij nog
eens den nadruk legde op Duitschland's
eisch inzake teruggave zijner koloniën en
de waarborging der Duitsche rechtsgelijk
heid. Wijzende op de groote bouw- en cul
tureele plannen van het derde rijk voor de
eerstvolgende jaren van en Decennia, telde
de Führer vast, dat juist in verband met
deze reusachtige projecten Duitschland
niets liever wenscht dan vrede en begrip,
doch een vrede in eere.
Spreker deed wederom felle aanvallen op
de internationale pers die, naar hij zeide,
na de rede van den 20en Februari niet eens
acht dagen heeft laten verstrijken, zonder
de leugen- en lastercampagne tegen
Duitschland voort te zetten. Na hiervan de
schuld te hebben gegeven aan de „Joodsche
internationale giftmengers", vervolgde Hit-
Ier: „Wij kunnen hieruit leering trekken.
Spoedig zullen wij krachtig tegen de^Jood-
sche hetzers in Duitschland optreden".
Het Duitsche volk, zoo besloot spreker,
neemt thans niet slechts een nieuwe plaats
in, het heeft ook een nieuwe houding ge-
kreeen een nieuw vertrouwen en geloor,
en dat'is wellicht de meest beteekemsvolle
verandering, die zich de laatste vij J
Duitschland heeft voltrokken.