Indische begrooting in de Tweede Komer. PARLEMENT Buitenlandsche zaken door Eerste Kamer aanvaard. Mederland en de Volkenbond. ZBinmidand Graandiefstallen te Delfzijl. Jkovwciaal 7lieuws BERGEN AVENHORN HENSBROEK DERDE BLAD. ALKMAARSCHE COURANT VAN DONDERDAG 3 MAART 1.38, (Van onzen parlementairen medewerker.) Aangezien de Tweede Kamer zich met replieken over de Indische begrooting bezig hield en aan de overzijde van het Binnenhof minister Patijn het debat over de begrooting van buitenlandsche zaken beantwoordde, was de middag gisteren in den Senaat belangrijker. Wij zullen met het daar verhandelde daarom beginnen. Maar eerst moeten we nog iets van de aan den minister vooraf gegane sprekers vertellen. Om elf uur was reeds het woord aan den heer Vorrink (s.d., die sombere klan ken uitte over het jongste nationaal- gocialistisch succes in Oostenrijk en daar over als van niet minder dan een annexa tie sprak. Daartegenover kon een afnemen van den invloed van Italië worden vast gesteld en daaimede was de heer Vorrink tegelijk op het onderwerp, waarover hij eenige weken geleden minister Patijn in terpelleerde: de benaming van een Nederlandschen gezant bij den koning van Italië, „keizer van Ethiopië". Door die erkenning heeft Nederland z. i. bijgedra gen tot de ondermijning van de interna tionale rechtsgedachte. In het belang van den vrede moet Nederland zijn internatio nale pilitiek grondig herzien. Na gewezen te hebben op de machtsontwikkeling van de drie groote fascistische staten Italië, Duitscfaland en Japan en de onmacht van den Volkenbond, drong hij aan op een herziening van het Volkenbondspact, zóó, dat de beginselen van den bond ook kun nen worden verwezenlijkt Naar de collec tieve veiligheid moet met alle kracht wor den gestreefd. De volkenbondsstaten heb ben het volkomen in hun macht of het toepassen van sancties zal gelukken, als ze maar willen. Volgens den heer Vorrink hebben de kleine staten het recht en den plicht de groote staten te wijzen op de noodzakelijkheid van een zoo streng mo gelijke toepassing van de volkenbondsbe ginselen. Prof. Anema (a.r.) zag dit minder een voudig in. Hij merkte op, dat de omstan digheden, welke men bij de aanneming van art. 16 (het sanctie-artikel) op het oog had, eigenlijk nooit zijn verwezenlijkt. Nu is er wel een minder gelukkige ver klaring van 1 Maart 1936 van de ex-neu tralen, maar beter zou net zijn geweest indien getracht was een resolutie van den Volkenbond te verkrijgen, waarbij het artikel facultatief werd gesteld, welke facultatiefstelling in het geheel geen in vloed heeft op de universaliteit van den Er moet z. i. voor worden gewaakt, dat Bond. de Volkenbond niet tot een anti-fascistisch blok wordt, een waarschuwing, waarmede mr. Droogleever Fortuyn (lib.) het geheel eens bleek te zijn. De heer van Vessem (n.s.b.) zou maar het liefst zien, dat we onmiddellijk uit den Volkenbond stapten, dat op vrijmetse laarsgedachten gebouwde instituut, aldus betoogde hij. Aangezien er geen collectie ve veiligheid bestaat, maar alleen kans op een collectieve oorlog, hebben we van den Volkenbond niets te verwachten. Dat de regeering de verovering van Abessynië heeft erkend door de benoeming van den nieuwen gezant te Rome, bewijst haar wer kelijkheidszin. België-Havenbelangen. Drie Rotterdammers kwamen in dit debat op voor de Nederlanddsche havenbelangen mede in verband met de nog met België te regelen kwesties, zooals de Rijnvaartpre- mies en de dwingende bevoordeeling van Belgisch graanschepen voor vervoer naar Antwerpen. Het waren de heeren Droog leever Fortuyn, de Zeeuw (s.d.) en Nivard (r.k.) Aangedrongen werd op een bevre digende regeling, welke bij de onderhan delingen over een nieuw verdrag zeker ook ter sprake zou moeten komen. De Rotterdamsche burgemeester ge loofde, dat een betere diplomatieke ver tegenwoordiging in de Balkanstaten voor de Nederlandsche industrie en handel ook nog wel wat zou kunnen opleveren en de heer de Jong (r.k.) bepleitte toevoeging van economische werkkrachten aan de gezantschappen. Antwoord van minister Patijn. De minister van buitenlandsche zaken, mr. Patijn, behandelde eerst de details en merkte naar aanleiding van het betoog van den heer Fortuyn op, dat er een ge zantschap in Bulgarije komt; over het uit zenden van handelsmissies (waarop de liberale afgevaardigde eveneens had aan gedrongen) denkt hij echter niet, dat moet een hooge zeldzaamheid blijven. Wat de betrekkingen tot Belgie betreft en een nieuw te sluiten verdrag, de regee ring acht zich door geen enkele afspraak of belofte gebonden bij het voeren van onderhandelingen, maar zij zal na uu j wel rekening houden met hetgeen er het verleden is gebeurd. De muiter hoopte dat de onderhandelingen zouden kunnen worden hervat en „dat we er hier later in deze Kamer nog veel over zouden kunnen spreken." Thans kon hy er nadere mededeelingen over doen. Hetzeii- de geldt de Rijnvaartpren.ies. Hij achtte het beter zich ook niet uit te laten over de haventarieven, waarover overleg gaande schijnt te zijn. „De" kwestie. Nadat de minister zich beijverd had den heer van Vessem nog eens duidelijk te maken, waarom de garantie door Hit Ier van onze onafhankelijkheid voor ons wei nig begeerenewaard was, daarentegen wel voor België, dat waarborgen had bezeten m 't verdrag van Locarno, kwam hij op de Abessinische kwestie, of juister: de erken- ning van de verovering van dit land door Italië. Men had de regeering verwaten, dat zij inconsequent was geweest in verband met de Volkenbondspolitiek. Maar de om standigheden waren nu geheel gewijzigd. Nederland zou in Genève niet meer kunnen stemmen voor de toelating van den ver tegenwoordiger van den Negus. Naar aanleiding van vragen over de uit werking van het initiatief van den minis ter bij de Oslo-Staten, antwoordde de heer Patijn, dat sommige dier staten afwijzend hadden geantwoord, andere hun antwoord hadden opgeschort. Aan den Engelschen en Franschen gezant was mededeeling ge daan van het voornemen der regeering, met het verzoek om binnen een zekeren termijn eventueel bezwaren in te brengen. Door Engeland waren <*een bezwaren ken baar gemaakt, door Frankrijk evenmin, maar achteraf was vernomen, dat die er wel te Parijs waren geweest, doch men verzuimd had ze binnen den bepaalden termijn mede te deelen. Wat het art. 16 van het Volkenbondspact betreft en het verband met het toestaan van doortocht aan troepen, verklaarde de minister, dat wij een verzoek daartoe zul len toetsen aan de dan geldende omstan digheden. Heel duidelijk vonden we den minister op dit punt niet; hij was op som mige oogenblikken ook moeilijk te ver staan. Van een anti-fascistischen Volkenbond moest de bewindsman ook niets hebben. Hij sloot zich wat dat punt betreft aan bij het betoog van de heeren Lohman en van Lanschot en anderen. De begrooiing van buitenlandsche zaken werd daarna z. h. s. goedgekeurd, met aanteekening dat de n.s.b.-fractie wilde geacht worden te hebben tegengestemd. De Indische begrooting En nu steken we het Binnenhof even over en begeven ons naar de Tweede Kamer, die gistermiddag nog in de alge- meene beschouwingen over de Indische begrooting zat. De heeren Wagenaar (a.r.), Meijerink (a.r.), Joekes (v.d.) en Wijn koop (comm.) repliceerden nog. Ook sprak nog de heer Tilanus (c.h.), die dit deed namens zijn fractiegenoot Rutgers van Rozenburg, die in eersten termijn aan het debat had deelgenomen. In zoover kon dan ook zijn speechje als een repliek worden beschouwd. Al deze heeren preciseerden wat nader enkele opmerkingen uit hun betoog of vroegen nadere inlichtingen, en bestreden, voor zoover dit noodig was, politieke tegenstanders, door wie zij niet juist meenden te zijn geattaqueerd. We kunnen dezen strijd gevoegelijk laten rus ten en nemen nog uit des ministers dupliek wat op. Als ie Kamer het op prijs stelde, had de heer Weiter er niets tegen om later, na een schriftelijke voorbereiding, nog eens uitvoerig te spreken over de petitie- Soetardjo. Het denkbeeld van den heer van Poll (r.k.), dat het Nederlandsche bedrijfsleven zou bijdragen tot de verheffing van het Indische kleinbedrijf, vond hij zeer sym pathiek, maar lastig te verwezenlijken. Hij was het er mee eens, dat Ie verdere economische samenwerking tusschen beide gebiedsdeelen niet zou mogen verstikken in bureaucratie. Tegenover den heer Wagenaar, hoezeer hy ook zijn zienswijze deelde, dat op financieel gebied geen „harmonica-politiek" mag worden gevoerd, hield hy vol, dat de abnormale toestand nog geen normale begrooting toelaat. Hij geloofde, dat de landsbedrijven goed zou den doen zich op reserveering toe te leg gen; dit zou dan vanzelf al een rem aan uitzetting der uitgaven aanleggen. De regeering heeft allerminst de zwakke plekken in de begrooting verdoezeld. Een ervan is de kwestie der pensioenfondsen. Wat men daarmee zou doen, kon de mi nister nog niet zeggen. Het staat nog niet vast of men tegen 1942 het omslagstelsel of het kapitaaldekkingstelsel zal aanvaar den. Aan de hand van de wetenschappe lijke balans zal dit moeten worden uitge maakt. Op de vraag wat er in de toekomst met de pensioenen zou gebeuren moest de minister het antwoord schuldig blijven. Hij hoopte, dat het niet weer tot een korting zou behoeven te komen. Daarmede had hij echter niet precies geantwoord op de vraag van den heer Tilanus (c.h.) of het niet eens tijd werd te korten op de hooge Indische pensioenen, waaronder hij ver stond jaarlijksche bedragen van 10 12.00 gulden, tot welke vraag hij zich, ge zien den zwaren druk, die de pensioenen op het Indische budget legden, gerechtigd achtte. De gouverneur-generaal zal moeten be slissen, hoe de commissie zal worden sa mengesteld, welke naar Nederland zal worden gezonden in verband met de be vordering van de industrieele samenwer king; wanneer er een geschikt Inheemsche werd gevonden, was er niets tegen om dezen van dat groepje deel te laten uit maken. Tenslotte legde de heer Weiter er nog eens den nadruk op, dat niet bij de groot-industrie, maar bij de klein-industrie in Indië het zwaartepunt voor de in dustrialisatie moet vallen, omdat deze de meeste menschen aan het werk kan zetten. Hiermede waren de algemeene be schouwingen ten einde en kon de Kamer aan de verschillende begrootingsafdeelin- gen beginnen. Bij de afdeeling „departe ment van justitie" spraken achtereenvol gens de heeren Ba jet4 (r.k.), van Gelde ren (s.d.), Meijerink (a.r.), Stokvis (s.d.). Effendi (comm.) en Joekes (v.d.) over d« onvoldoende outillage van het Kantoor van Arbeid en de arbeidsinspectie, waar door in Indië nog wantoestanden in het bedrijfsleven kunnen voorkomen, die ver schrikkelijk zijn, gelijk uit het rapport van de arbeidsinspectie van 1933-1936 is ge bleken. En dat moet nel veranderen. Er werd op aangedrongen, dat er óf een de partement van sociale zaken óf althans een „dienst van sociale zaken" in den trant van een dienst der volksgezondheid zou worden opgericht. Vandaag zou de minister antwoorden. In den loop der jaren pl.m. 30 ton g^aan verduisterd. Reeds geruimen tijd deden allerlei ge ruchten de ronde omtrent diefstal op ruime schaal van groote partijen graan, afkomstig van ladingen, welke van Delfzijl uit werden vervoerd naar de plaatsen van bestemming. Het zou hier niet een enkel geval betreffen, maar een reeds eenige jaren loopende dief- stallenreeks, waarin tal van personen de hand moesten hebben. De marechaussee en de politie uit Delfzijl en enkele andere ge meenten hebben thans licht in deze zaak gebracht en is er in geslaagd op tal van per sonen de hand te leggen, die op de een of andere manier bij deze diefstallen zijn be trokken. De ontdekking van diefstal van oud koper heeft den stoot gegeven tot het op sporen van de graandieven. In Groningen werd n.1. een groote partij van meer dan 1.000 K.G. oud koper in beslag genomen, welke van diefstal afkomstig was. Dit leidde tot de aanhouding van drie personen, die ook de schuldigen bleken te zijn. Dit koper was afkomstig van de katoenfabriek De Een dracht te Appingedam. Bij verder verhoor kwamen ook verschillende bijzonderheden aan het licht betreffende graandiefstallen van zeer grooten omvang, gepleegd in de jaren 1935 en 1936 in Delfzijl en omstreken. Het bleek, dat deze lieden in relatie stonden met schippers, die graan vervoerden, dat uit Hemel en Embden naar Delfzijl was ge transporteerd. Reeds tijdens het overladen in de haven van Delfzijl werden groote hoe veelheden graan verduisterd. Deze schip pers wisten op het traject DelfzijlAmster dam, door een manoeuvre met de zegels, voortdurend aanzienlijke hoeveelheden aan de vracht te onttrekken. Het gestolen graan werd voor lagen prijs aan opkoopers ver kocht, die het op hun beurt weer verkochten aan bakkers en molenaars te Delfzijl en omstreken. Op deze manier werd in 1935 en 1936 ruim 30 ton graan verduisterd. Tal van personen zijn verhoord en nog steeds vindt de politie aanleiding nieuwe verdachten aan te houden en aan een verhoor te onderwer pen, temeer omdat nu ook andere diefstallen aan het licht komen, zooals diefstal van chilisalpeter. Op deze wijze hoopt men een eind te maken aan de geheimzinnige dief stallen te Delfzijl en omstreken. NEDERLANDER IN BELGIE VERDRONKEN. .Uit Brussel meldt A.N.P.: Te Marly is een bootje, waarin twee jonge mannen op het Kanaal voeren, om geslagen, waardoor beide inzittenden te water raakten. Een van beiden kon zwem men, doch de andere klampte zich aan hem vast, zoodat beiden verdronken. Een der beide slachtoffers is een Engelsehman, Philip Clarke, de ander is vermoedelijk een Nederlander, Hoffmann, geheeten. De politie heeft op de plaats des onheils ge dregd, doch alleen het stoffelijk overschot van Hoffmann gevonden. DE GEHEIME RADIO-ZENDERS. Een installatie en een aantal bescheiden in beslag genomen. Ofschoon tot tweemaal toe 'n geheime zend- installatie is in beslag genomen, gaan de clandestiene uitzendingen van den algemeen bekend geworden Hengeloschen „Nachte gaal" rustig door. Hierin hebben justitie en politie aanleiding gezien tot het instellen van een uitgebreid onderzoek ten huize van J. P. aan den Krabbenbosweg, die tot in wijden omtrek als de „geheime zender" naam heeft gemaakt. Aan dit onderzoek namen deel de rechtercommissaris en de officier van justi tie te Almelo, de commissaris van politie al daar en een aantal rechercheurs, agenten en ambtenaren van de P.T.T. Men trof inder daad een geheime zend-installatie aan, die onder een divan verborgen was en verschil lende bescheiden, die betrekking bleken te hebben op de clandestiene uitzendingen. Een en ander werd in beslag genomen. EEN VERHINDERDE LEZING OVER VRIJMETSELARIJ. Politie grijpt in te Leiden. De N. R. C.-correspondent te Leiden schrijft: Gisteravond zou de heer Nijsse uit Rotterdam in een van de zalen van den Burcht te Leiden een lezing met lantaarn plaatjes houden, getiteld: De geheimen der vrijmetselarij. Gesproken zou o.m. worden over den geheimen ritus en het wezen van de vrijmetselarij, haar karakter dat staats gevaarlijk zou zyn en haar betrekkingen tot het jodendom. Dezelfde lezing was een avond te voren in Den Haag gehouden, waar zij zoowel van joodsche zyde als van de zyde van de vrij metselarij zóóveel verontwaardiging had opgewekt, dat er gisterochtend veel klach ten by de justitie in Den Haag waren bin nengekomen. Te meer is men daartoe over gegaan omdat bekend was geworden, dat dezelfde lezing gisteravond te Leiden zou worden gehouden. De advertentie in de Leidsche bladen had ook reeds de aandacht van de politie getrokken, die zich met den spreker in verbinding stelde, omdat de ver gadering'zou gehouden worden in den Burcht, een gebouw van de gemeente, waarvoor bepaalde regels gelden, ten aan zien van het houden vim lezingen. Ten ein de den commissaris van politie te Leiden gelegenheid te geven zich te overtuigen in hoever de betrokken lezing aan deze bepa lingen al of niet voldeed, werd den spreker verzocht het manuscript van zijn lezing in te zenden. Hieraan werd voldaan, waarop de commissaris den spreker meedeelde, dat deze lezing niet in een gemeentelokaal thuis hoorde. Toen de heer Nijsse dit vernam begaf hy zich naar Leiden om een andere, zaal, die niet van de gemeente was te huren. Dit lukte hem. Toen hy echter gisteravond zich bij den commissaris van politie vervoegde om het manuscript terug te halen, moest de com missaris hem meedeelen, dat het manus cript en de foto's die daarbij hoorden, op last van den procureur-generaal in Den Haag in beslag waren genomen, omdat zij als stukken van overtuiging moeten dienen by het onderzoek. De lezing kon dus niet doorgaan. Er was een aantal bezoekers komen opda gen, van wie verreweg de meesten vrijmet selaars waren. Zij hadden een stenograaf meegenomen om het gesprokene te doen opnemen. Zonder eenig incident vertrokken zoowel de leden van het comité als de be zoekers. VERVOER VAN RIJWIELEN PER SPOORWEGEN. Achteruitgang sinds 1934, vooral op den korten afstand. Wij lezen in Spoor- en Tramwegen: In de jaren 1936 en 1937 was 't reizigers verkeer bij de Nederlandsche Spoorwegen nagenoeg even groot. Het vervoer van rijwie len daalde echter van 1.877.000 tot 1.057.000 per jaar. Een deel van dit verlies zal ont staan zijn, doordat de voormalige wielrijder in een auto reist, anderdeels zal de tegen woordige wielrijder zijn tochten meer dan ooit over den vollen afstand per rijwiel af leggen. Het aantal sneltreinrijwielen daalde van 56.000 (ad 1.25) op 87.000 (ad 0.90); te gelijk daalde het aantal rijwielen, vervoerd over afstanden tot en met 40 K.M. van 1.070.000 op 523.000; de derde rubriek 0.60 a 0.65) verminderde van 710.000 op 448.000. De opbrengst per jaar daalde in deze twaalf jaren van 828.000 op 522.000. Het vervoer van rijwielen per trein is in Augustus veel minder gedaald dan in de an dere maanden, n.1. van 319.000 op 243.000, d.w.z. van 10.000 op 8000 per dag. Vooral des Zaterdags is het vervoer in Augustus groot, allicht tweemaal zooveel als op een anderen werkdagen. Hetzelfde geldt op den Zater dag voor Pinksteren. Het blad herinnert er aan, dat met electri- sche treinen en motortreinen rijwielen slechts worden vervoerd, voor zoover de plaats ruimte dit toelaat. In theorie zal deze beper king voor alle treinen gelden. In de practijk behoeft echter slechs rekening te worden ge houden met de omstandigheid, dat electrische treinen noch motortreinen met een wagen worden versterkt, indien zulks voor vervoer van rijwielen noodig zou zijn. Zulks betee- kent, dat op Zaterdagen in Juli en Augustus en voor Paschen en Pinksteren plaatsgebrek zal kunnen ontstaan. Ter vermijding is aan reizigers de raad gegeven, voor deze Zater dagen hun rijwielen een dag vroeg ten ver voer aan te bieden. Zoo noodig worden op dezen Vrijdag 's avonds speciale rijwieltrei- nen ingelegd. Een en ander heeft sedert ja ren goed gewerkt, doch geldt dezen zomer meer dan ooit, nu de lynen van Amsterdam, Den Haag en Rotterdam via Utrecht naar Arnhem en Eindhoven worden geëlectrifi- ceerd. ROOVENDE ZWERVER GEVAT. In het laatste van de vorige week deed een huiseigenaar te Arnhem aangifte bij de politie, dat uit een hem toebehoorend huis alle looden pijpleidingen en koperen kra nen waren ontvreemd. Bij onderzoek bleek, dat in dit huis een groote ravage was aangericht. De waschtafels waren van de muren getrokken en de closets van den grond gerukt om de looden aan- en af voerbuizen te bemachtigen. De schade, door de vernieling ontstaan, werd op eeni ge honderden guldens geschat. Het gelukte reeds vrij spoedig de iden titeit van den vermoedelijken dader vast te stellen. Deze, een zwerver, bleek in middels de stad te hebben verlaten, zoodat het onderzoek werd voortgezet in de plaat sen, waar hij gewoonlijk verbleef. Reeds den volgenden dag werd hy te Utrecht aangehouden en naar Arnhem overge bracht, waar hij, daar inmiddels was ge bleken dat hij zich vermoedelijk ook aan rijwieldiefstal had schuldig gemaakt, aan een scherp verhoor werd onderworpen. Hierbij bekende hy zich niet alleen aan de vernieling en aan diefstal van lood te hebben schuldig gemaakt, doch ook had hij in verschillende plaatsen rijwielen ge stolen o.a. te Utrecht, Ede en Veenendaal. De man is ter beschikking van de justitie gesteld. MOTORRIJDER VERONGELUKT. Gisternacht omstreeks één uur is de heer J. Kemperink, toen hij met zyn motorrijwiel van een voorstelling kwam, te Geesteren tusschen Harbrinkhoek en Geesteren verongelukt. In een bocht is hij met groote snelheid tegen een paal van het electrisch licht gereden en daarbij zoo ongelukkig terecht gekomen, dat zyn schedel is gespleten, waaraan hij is over leden. Voorbijgangers vonden den veron gelukte langs den weg. DE FRAUDE BIJ DE THERMION- FABRIEKEN. Een verklaring van den directeur ir. Varenkamp. Naar wy nader vernemen, zal de sluiting van de Thermion-fabriek te Lent tot Maan dag a.s. duren. Zaterdag zullen de loonen normaal worden uitbetaald. In verband met de vele geruchten om trent deze zaak deelt ir. D. C. Varenkamp, directeur van de Thermion-fabrieken, aan wien wegens de reorganisatie eervol ontslag werd verleend, het volgende mede: „Jongstleden Vrijdag werd myn mede directeur De R. gearresteerd, onder verden king van fraude. De aangifte geschiedde namens commissarissen van het bedrijf. Deze aangifte heeft niets te maken met de reeds vroeger in de bladen vermelde dief stallen, door enkele leden van het personeel gepleegd. Ook het bericht, dat de directie in de zaak van de gepleegde diefstallen niet de noodige voortvarendheid heeft betracht, is onjuist, daar dit onderzoek op instigatie van den heer Varenkamp door de politie van Eist met kracht is voortgezet. Zaterdagavond werd ook R. directeur van het verkoopkantoor van Thermion-Mega- tron, gearresteerd, als verdacht van mede plichtigheid aan de bovenbedoelde fraude". DE KINDERWAGENS VAN HET PRINSELIJK PAAR. Een der twee moderne kinderwagens, welke door een firma te Duisburg kort na de geboorte van prinses Beatrix aan het prinselijk paar werden aangeboden, is gis termiddag door mr. W. A. J. Visser, burge meester van Soest, persoonlijk aangeboden aan mej. A. Wolff, directrice van een kin dertehuis, gevestigd Braamweg 45 te Soest. Miltvuur. In deze gemeente is onder het vee van een veehouder aan den Heerenweg een ge val van miltvuur geconstateerd. Het cadaver is op de gebruikelijke wijze vernietigd. Distributie versche zeevisch. Deze week wordt in de gemeente een proef genomen met het beschikbaar stellen aan ondersteunden van versche zeevisch te gen den regeeringsprijs. Verwacht wordt, dat in verband met den vastentijd hiervan een ruim gebruik zal wor den gemaakt Onderscheiding. Woensdagmiddag is in de ledenverga dering van de afd. Noordholland van den Algemeen en Bond van Politiepersoneel in Nederland door den burgemeester van Ber gen met een toepasselijk woord aan den ge meenteveldwachter A van de Kooy het dienstkruis wegens tienjarigen trouwen po litiedienst uitgereikt. In dezelfde vergadering is door den bur gemeester van Oterleek aan den gemeente veldwachter Wiersma een gelijke onderschei ding van den Bond overhandigd. Op de gebruikelijke wijze heeft de bevolking van Avenihorn Dinsdag zyn nieuwen burgemeester, mr. Diepeveen, ingehaald. Zelfs vanuit zijn vroegere gemeente Kampen werd groote belangstelling ge toond. Op de grens van de gemeente werden den heer en mevrouw Diepeveen verwel komd door muziek van het fanfarecorps, dat daarna op een vrachtauto voor de stoet naar het centrum van het dorp werd gereden, waar de schooljeugd een zang- hulde bracht. In de raadszaal, die alle belangstellenden niet kon bevatten, gaf de oud-burge meester en de burgemeesters van de Beemster. Berkhout, Schermerhorn, Ursum en Oudendijk blijk van hun belangstelling. Wethouder Kamp hield een installatie rede, die door mr. Diepeveen werd beant woord, waarna wethouder Laan de mede werking van den raad toezegde. De heer Schouten verwelkomde mr. Diepeveen namens de r.-k. raadsfractie, waarbij de heer Diepen zich aansloot. De heer Jongewaard bood namens de soc.- dem. fractie zijn gelukweruschen aan, waarna de heeren Koomen en Reijnders hetzelfde deden. Het officieele gedeelte werd besloten met een speech van den gemeente-secretaris, den heer de Vries. Daarn werd nog het woord gevoerd door den oud-burgemeester, den heer de Groot, de burgemeester van der. Beemster, den heer Kikkert, den heer Bakker, voorzitter van de veilingsvereeniging, den burge meester van Schermerhorn, den heer Meindersma en dr. Hiller uit Kampen. Ook de burgemeesters van Berkhout, Ursem en Oudendijk, benevens majoor Korver uit Hoorn, spraken waardeerende woorden. Met een receptie in het café Bakker werd de feestelijkheid besloten. Een aanrijding. Woensdagmorgen om ongeveer 12 uur had alhier een aanrijding plaats tusschen de vrachtauto's van de heeren Bakker uit Hei- loo en Schouten uit Bergen. Beide wagens waren voor dezelfde firma bezig puin te vervoeren. Ter hoogte van de woning van de brandstoffenhandelaar J. Leegwater stond een wagentje geparkeerd, zoodat het verkeer voor de van rechts komende geladen auto van de firma Schouten belemmerd was. Waarschijnlijk heeft de bestuurder gedacht nog te kunnen passeeren, maar het gevolg was, dat beide wagens elkaar aanreden. De leege wagen werd van voren in elkaar ge drukt en kwam tegen 'n paal van't P.E.N., zoodat deze middendoor knapte, maar de auto voor 'n duik in de wegsloot behoedde. Het was 'n wonder, dat niemand van de 5 in zittenden gewond was, daar door den Êewe digen slag de ruiten der portieren a»stj ken werden geslagen en het glas kanten was gevlogen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 9