DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Hitier spaarde het leveri van Schuschnigg
eri vele anderen.
Zondag 10 April volksstemmingen en
rijksdagverkiezingen.
Duitschland een wereldmogendheid
geworden.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
No. 66 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
PRIJS DER GEWONE AD VERTE NTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven francc aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON. Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320. redactie 3330.
Zaterdag 19 Maart 1938
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
140e Jaargang
Hitier, rijkskanselier van het
gansche Duitsche rijk, waartoe
thans ook Oostenrijk behoort, heeft
gisteravond in den Rijksdag zijn
verklaring afgelegd, die door de
aanwezigen herhaaldelijk werd on
derbroken door gejuich en applaus
en die door alle Duitsche- en
Oostenrijksche zenders werd uit
gezonden en in den loop van den
avond nog eens weer in den aether
klonk.
In zijn rede heeft hij het ver
drukte Oostenrijk geschetst en dui
delijk gemaakt, waarom hij moest
ingrijpen in de Oostenrijksche
kwestie: de groote meerderheid
wilde de Anschluss ten koste van
alles. Dank zij Hitler's tusschen-
komst werd een burgeroorlog voorkomen.
Hitier deelde tenslotte mede, dat het gehee'e Duitsche volk
Zondag 10 April de gelegenheid zal krijgen, zich door stemmingen
en verkiezingen te uiten.
Hitler's rede in den
rijksdag.
Volksstemmingen
en* Rijksdagverkiezing.
Verordening van Hitier.
De algemeene toestand.
COURANT.
Hitier
Zij kunnen rustig toezien, dat in
Spanje een half millioen menschen
wordt afgeslacht, zonder dat zij daarbij
ook maar in het minst bewogen zijn.
Maar zij kunnen, zonder blozen, een
even diepe verontwaardiging huichelen,
wanneer te Berlijn of te Weenen aan
een joodschen ophitser een werkvergun
ning wordt ontnomen.
Zelfs de meest onbeschaamde kan op den
duur niet spreken van „recht", indien dat on
recht zoo verschrikkelijk te voorschijn komt.
Recht moet evenwel recht zijn, ook wan
neer het Duitschers betreft. Wie kan zich er
nu over verwonderen, dat volken, wien men
dit recht halsstarrig weigert, zich eindelijk
gedwongen zien zich zelf hun menschen-
rechten te halen?
Duitschland, aldus vervolgde Hitier, is nu
weer een wereldmogendheid geworden. Wel
ke macht ter wereld zou het op den duur
rustig opnemen, wanneer voor haar poorten
een millioenenmassa van tot het eigen volk
behoorende menschen op de bitterste wijze
wordt mishandeld? Er zijn oogenblikken,
waarin het voor een zelfbewuste natie on
mogelijk is nog langer geduldig toe te zien.
zien.
Daarom had ik ook op deze gronden beslo
ten het u bekende onderhoud te Berchtes-
gaden tot stand te brengen met den toenma-
ligen bondskanselier Schuschnigg.
De besprekingen te Berchtesgaden.
Ik heb dezen man in den diepsten ernst
uiteengezet, dat een regiem, dat iedere lega
liteit ontbeert en dat, in den grond van den
zaak, alleen door middel van geweld regeert,
op den duur in steeds grooter conflict zal ge
raken met den wil van het volk, dat diame
traal tegenover zijn bedoelingen staat.
Ik verzocht den heer Schuschnigg
Duitsch-Oostenrijk, het Duitsche rijk en
zichzelf een situatie te besparen, die
vroeg of laat zou moeten leiden tot de
ernstigste botsingen.
Ik stelde hem in dien zin een weg
voor, welke tot een geleidelijke binnen-
landsche ontspanning en als gevolg
daarvan tot een langzame verzoening
zou kunnen leiden, niet alleen tusschen
de menschen in Oostenrijk zelf, doch
ook tusschen de beide Duitsche staten.
Ik maakte den heer Schuschnigg er
evenwel op opmerkzaam, dat het de
laatste poging zou zijn, die van mijn
kant in aanmerking zou komen, en dat
ik vastbesloten was, ingeval van het
falen dezer poging, de rechten van het
Duitsche volk in mijn „Heimat" met die
Nadat de Duitsche minister-president
Göring den rijksdag met een korte toe
spraak had geopend en Hitler's komst
had aangekondigd, werd onmiddellijk
daarop de Führer met een enorm ap
plaus ontvangen en terstond begaf de
rijkskanselier zich naar het spreekge
stoelte, waar hij een lange rede hield
over de gebeurtenissen van de afgeloo-
pen week.
In zijn redevoering zeide Hitier o.m.: Ik
heb u laten bijeenroepen om u met een be
wogen hart verslag uit te brengen over ge
beurtenissen, welker beteekenis gü allen
kunt verstaan.
Bovendien moet ik u in kennis stellen van
besluiten, die het Duitsche volk en den Duit-
schen rijksdag zelf betreffen.
De Führer gaf vervolgens een terugbli
op de ontwikkeling van het nationaliteiten
beginsel in de vorige eeuw. De wereldoor og
en zijn afloop hebben de Duitsche verdee
heid vergroot en schenen bij al het an ere
ongeluk het leed van de scheiding der os
baarste bestanddeelen van de natie van
moederland te vereeuwigen.
In plaats van het zelfbeschikkingsrecb
der volken kwam de brutaalste natl°"^®
overweldiging van tal van millioenen
sche volksgenooten.
Oostenrijk, de rompstaat.
Zoo was bijv. de vorming van den nieu
wen Oostenrükschen rompstaat een maatre
gel welke de bloote overweldiging van het
zelfbeschikkingsrecht van 6X
schen, die tot het Duitsche volk behooren,
t
mingen te houden voor de aansluiting m
een tijd, dat in Duitschland noch m Oosten
rijk een nationaal-socialist bestond - en
deze volksstemmingen meer dan 95 pCt. van
alle stemmen voor de vereeniging P
den, toen werd door de aposteien van het
nieuwe volkenrecht eenvoudig met behulp
van de macht van het brute ge we
vreedzame demonstratie van den wa
van de ongelukkige van hun volk ges
menschen, kortweg verboden. IDaairby wa
het tragische, dat deze staat Oos enrij
voorbaat een volkomen voor het leve
geschikte structuur had.
Ik zeg dat niet met de bedoeling op
de democratische „Weltbiedermanner"
daarmede indruk te maken, want ik
weet, dat hun hart tegenover dergelijke
dingen volledig ongevoelig is.
middelen te behartigen, welke op deze
aarde van oudsher steeds slechts dan
nog overgebleven zijn, wanneer het
menschelijke inzicht ontoegankelijk is
voor het gebod der normale gerechtig
heid.
Naarmate zekere andere staten blijkbaar
een afwijzende houding propageerden, begon
Schuschnigg te talmen bij het nakomen der
aangegane verplichtingen.
Op Dinsdag 8 Maart kwamen de eerste
beweringen over een voorgenomen „Volks-
befragung". Zij kwamen zoo ongeloofwaar
dig voor, dat zij slechts als geruchten wer
den beschouwd.
Woensdagavond kregen wij kennis van een
aanslag niet alleen op de tusschen ons
gesloten overeenkomsten, doch vooral op de
meerderheid van het Oostenrijksche
volk.
Ik was toen vastbesloten aan de verdere
overweldiging van mijn „Heimat" een einde
te maken. Daarom heb ik direct last gege
ven tot die noodzakelijke maatregelen, die
geschikt schenen Oostenrijk het lot van
Spanje te besparen.
Het ultimatum.
Het ultimatum, waarover de wereld
plotseling begon te klagen, bestond uit
niets anders dan uit de harde verzeke
ring, dat Duitschland een verdere on
derdrukking van Duitsch-Oostenrijksche
volksgenooten sliet meer zal dulden en
derhalve in de waarschuwing geen weg
in te slaan, die automatisch tot bloedver
gieten zou hebben moeten leiden.
Dat deze houding juist was, wordt be
wezen door het feit, dat mij bij de ten
uitvoerlegging van het dan toch noodig
geworden ingrijpen binnen drie dagen
de geheele „Heimat" tegemoet ijlde, zon
der dat ook slechts een enkel schot en
daarmede en enkel offer was gevallen,
naar ik veronderstel zeer zeker tot het
leedwezen van onze internationale paci
fisten.
De heer Schuschnigg en zijn aanhangers
kunnen den Heere God danken voor mijn
ingrijpen, want slechts mijn kracht om be
sluiten te nemen, heeft waarschijnlijk hem
en tienduizend anderen het leven gered, een
leven, dat zij door hun schuld aan den dood
van tallooze Oostenrijksche slachtoffers al
lang niet meer verdienen, maar dat de na-
tionaal-socialistische staat hun evenwel als
souvereine overwinnaar gelaten schenkt.
Achter mijn beslissing staan thans 75
millioen menschen en voor haar staat van
nu af aan de Duitsche weermacht.
Het is bijna tragisch, dat tegenover een
gebeurtenis, die in den diepsten grond slecht1
een op den duur ondraaglijke midden-Euro-
peesche spanning terzijde stelde, juist onze
democratieën staan met een waarlijk onbe
grijpelijke eensgezindheid. Haar reacties wa
ren ten deele onbegrijpelijk, ten deele belee-
digend.
Een aantal andere staten heeft zich zijn
warme instemming tot uitdrukking gebracht,
bracht.
Dit zijn niet alleen de meeste der
Europeesche kleine landen, doch ook een
aantal groote staten. Ik noem daarvan
slechts de voorname en van begrip ge
tuigende houding van Polen, de harte
lijke instemming van Hongarije, de in
hartelijke vriendschap afgelegde verkla
ringen van Zuidslavië, zoomede de ver
zekeringen van de meest oprechte neu
traliteit van de zijde van een aantal an
dere landen.
In het bijzonder noemde Hitier Italië,
waarbij hij herinnerde aan zijn brief aan
Mussolini, waarin hij de verzekering heeft
uitgesproken, dat in de houding van Duitsch
land tegenover Italië niet alleen niets za'
veranderen, doch dat juist zooals tegenover
Frankrijk ook tegenover Italië Duitschland
de bestaande grenzen als vaststaand be
schouwt.
Na nogmaals dank te hebben gebracht
aan Mussolini vervolgde Hitier: „Wij weten,
wat de houding van Mussolini in deze dagen
voor Duitschland heeft beteekend. Wanneer
de betrekkingen tusschen Italië en ons een
consolidatie hadden kunnen ondergaan, dan
is deze nu ingetreden. Uit een door wereld
beschouwing en interessen tot stand geko-
mn gemeenschap is voor ons Duitschers een
onverbrekelijke vriendschap ontstaan.
Het land en de grenzen van dezen
vriend zijn evenwel voor ons onaantast
baar. Ik herhaal het, dat ik deze hou
ding van Mussolini nooit zal vergeter,.
Het Italiaansche volk kan evenwel we
ten, dat achter mijn woord de Duitsche
natie staat. Zoo heeft t>ok ditmaal de
spil, die onze beide landen verbindt den
vrede der wereld den hoogsten dienst
bewezen. Duitschland zelf wil slechts
den vrede. Het wil anderen landen geen
leed berokkenen. Het wil zelf evenwel
onder geen omstandigheden een leed
dulden en vooral: het is bereid voor zijn
eer en zijn bestaan te allen tijde tot het
laatste op de bres te staan.
Hitier besprak vervolgens de reacties in
Duitschland. Alle deelen van ons volk, ver
klaarde hij, moeten geroepen zijn door hun
toestemming de geweldige gebeurtenis van
de uiteindelijke stichting van een waarlijk
Groot-Duitsch volksrijk bevestigen.
De verordening van den Duitschen
rijkskanselier, waarbij een datum wordt
vastgesteld voor volksstemmingen en
rijksdagverkiezingen, en die door gene-
raal-veldmaarschalk Göring in den rijks
dag is voorgelezen, luidt als volgt:
„Met de bedoeling, het Duitsche volk
gelegenheid te geven als geheel zijn in
stemming te betuigen met het Groot-
Duits che Volksrijk, dat ontstaan is door
de hereeniging van Oostenrijk met het
Duitsche rijk, beveel ik, dat naast de
volksstemming in het land Oostenrijk ook
in het overige rijksgebied een volksstem
ming zal worden gehouden over de her
eeniging van Oostenrijk met het Duitsche
rijk.
Tegelijkertijd ontind ik den rijksdag op
9 April, om het den Duitschen volksge
nooten in Oostenrijk mogelijk te maken
in den Groot-Duitschen rijksdag vertegen
woordigd te zijn.
Volksstemming en verkiezing voor
den Groot-Duitschen rijksdag worden
gehouden op Zondag 10 April 1938".
De volksstemming.
Daarom moet op 10 April voor den eer
sten keer in de geschiedenis de geheele
Duitsche natie aantreden en haar plech
tige belijdenis doen. Niet 6ys millioen zul
len de vraag moeten beantwoorden, doch
75 millioen.
Hiermede ontbind ik den rijksdag van
het oude Duitsche rijk en bepaal, dat le
nieuwe vertegenwoordiging van Groot-
Duitschland moet worden gekozen.
Daarvoor stel ik eveneens den tienden
April als datum vast. Bijna 50 millioen
stemgerechtigden van ons volk roep ik
daarmede op, waarbij ik hun verzoek mij
dien rijksdag te schenken, waarmede het
mij onder de genadige hulp van God, on
zen Heer, mogelijk zal zijn de nieuwe
groote taken op te lossen.
Weer vier jaren.
Zooals ik in 1933 het Duitsche volk hebt
verzocht met het oog op de voor ons liggen-
den arbeid mij vier jaren tijd te geven voor
de oplossing van de groote taken, zoo moet
ik thans voor den tweeden keer verzoeken:
Duitsch volk, geef mij nog eenmaal vier ja
ren, opdat ik den uiterlijk thans voltrokken
aaneensluiting tot zegen van allen ook in
nerlijk kan verwezenlijken.
Na afloop van dezen termijn zal dan het
nieuwe Duitsche volksrijk tot een onverbre
kelijke eenheid vergroeid zijn, vastgevoegd
in den wil van zijn volk politiek geleid te
worden door de nationaal-socialistische par
tij, beschermd door zijn jonge weermacht,
rijk in den bloei van zijn economisch leven.
Alkmaar, 19 Maart.
Hitier heeft Vrijdagavond in den Rijksdag
zijn aangekondigde rede gehouden, waarmee
de eerste phase van den Anschluss als 't ware
besloten is. In de week, die thans achter ons
ligt alles heeft zich in precies één week
afgespeeld! is er enorm veel gebeurd,
zóóveel, dat wij het ons nauwelijks kunnen
realiseeren.
Bepalen wij ons tot de gebeurtenissen in
Oostenrijk en laten wij alles nog eens de
revue passeeren, dan denken wij onwille
keurig aan de geschiedenis en zeggen bij
ons zelf: „L'histoire se repète".
De geschiedenis herhaalt zich!
Het Oostenrijksche volk als men ten
minste de Duitsche persbureau* mag geloo-
ven was onderdrukt door een minder
heid, terwijl het hunkerde naar vrijheid;
d.w.z. het hunkerde naar den Anschluss met
Duitschland, met welk land het zich één
voelde. Welnu, het deed, wat het niet laten
kon: het vroeg de hulp van Duitschland, het
riep om Duitsche troepen, het riep om het
Duitsche regime, het riep om de Duitsche
eenheid.
Hitier gaf gehoor, stuurde zijn soldaten op
verzoek, liet de oude regeering verdwijnen
en stelde een nieuw bewind aan.
Och, men weet, wat er allemaal gebeurd
is. Men weet, hoe vreugdevol de Duitsche
troepen ontvangen werden en hoe innig het
erbroederingsfeest gevierd is en nog ge
vierd wordt. Wij zullen dat hier niet nóg
eens weer geven.
Maar wjj hadden het over de geschie
denis, die zich herhaa.de!
0
Welnu, laten wij in ons eigen land blijven
en laten wij even opzoeken het hoofdstuk
der Bataafsche repubiek. Ons land was,
evenals andere landen in Europa, verdeeld.
Een deel der bevolking was conservatief,
een ander deel revolutionnair. En dat laat
ste deel snakte naar de macht.
Terzelfdertijd voltrok zich in Frankrijk
een omwenteling, en op zich zelf te
zwak, hoopte de (Nederlandsche) partij
der Patriotten met steun der Fransche revo-
lutionnairen haar denkbeelden hier te doen
zegevieren.
Dat geschiedde eind 1794, begin 1795. Een
Fransch leger onder aanvoering van Piche-
gru, overschreed eind 1794 de Nederland
sche grenzen en het duurde niet lang, of de
omwenteling was ook hier een feit gewor
den.
Het leger werd hier hartelijk verwelkomd,
men vierde verbroederingsfeesten, men
danste samen met de Franschen om den
vrijheidsboom, kortom het was al broeder
schap, dat er «lonk.
Er was „vrijheid, gelijkheid en broeder
schap".
Overal werd de vroedschap ontslagen en
werden nieuwe regeerders aangesteld. De
zucht naar ontbinding, verandering en sloo-
pen van het bestaande openbaarde zich op
elk levensgebied; velen wilden drastische
maatregelen, wenschten invoering der guil
lotine
Laten wij een aantal jaren overspringen.
Men weet, hoe spoedig geheel Nederland de
vergissing ontdekte, aan den lijve onder
vond. Men weet, hoe onze onafhankelijkheid
spoedig een einde had genomen en hoe Ne
derlandsche regimenten moesten strijden
onder Fransche vlag.
Men weet, hoe in 1813 eindelijk het ge
zonde verstand weer kon zegevieren, hoe
toen weer een vrij Nederland te voorschijn
kwam, het Nederland, dat een koninkrijk
werd onder het bestuur van Oranje Nassau.
Ziet, dat alles speelde zich af, nu een
kleine eeuw geleden.
En is alles, wat in Oostenrijk gebeurd is,
niet iets dergelijks?
O, wij weten wei, dat vergelijkingen mank
gaan. Maar tóch, het zou heusch zoo vreemd
niet zijn, wanneer later het Oostenrijksche
volk den roep om den Anschluss vergat en
weer ging hunkeren naar een eigen, onaf
hankelijk geregeerd land.
Duitschland en Oostenrijk zijn thans één.
Die eenheid zal in de naaste toekomst nog
hechter worden. Maar zal het een innige, on
verbreekbare band zijn, die beide landen
verbindt? Of zal na jaren misschien een
volk opnieuw om vrijheid vragen, een volk,
dat dan de taak en vele gewoonten één mag
hebben met een ander volk, maar dat toch
een eigen karakter heeft?
De tijd zal leer en!
En wij blijven denken aan dat Fransche
spreekwoord:
L'histoire se repète!
Wij moeten hier natuurlijk ook nog iets
schrijven over de rede van Hitier, gister
avond in den rijksdag gehouden. Sensa
tioneel was die rede niet en nieuws, werke
lijk belangwekkend nieuws bevatte zij even
min.
Hitier heeft zich uitsluitend bezig gehou
den met wat gebeurd is; wat er in de naaste
toekomst zal gebeuren, daarover repte hij
niet. Slechts dit ééne bracht hij nog duide
lijk naar voren: de grenzen met Italië zijn
thans vastgesteld. Er komt dus geen kwestie
over het Italiaansche deel van Tirol.
De betrekkelijke leegheid van Hitler's
rede doet niet prettig aan. Er is toch immers
nog altijd de kwestie der Sudeten-Duitscher»
in Tsjecho-Slowakije.
Beteekent het in 't geheel niet reppen over
dit probleem, dat Hitier in dit opzicht nog
geen besluit genomen heeft? Het kan hem
toch niet onverschillig laten, wat er met de
Duitsche minderheden in Tsjecho-Slowakije
8 Juist de onderwerpen, die het buitenland
hadden kunnen interesseeren, heeft hij
over de Mtech.
plannen ook thans nog niets verminderd