dagblad voor alkmaar en omstreken. HET MINDERHEDENVRAAGSTUK IN TSJECHO-SLOWAKIJE. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0-25, groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. Dinsdag 12 April 1938 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 140e Jaargang HENLEIN WACHT OP ORDERS UIT BERLIJN. Wat de Tsjechen vertellen. Spanning in Japan's regeering. Chineesche successen houden aan. De algemeene toestand. De Csar-affaire. Deloncle opnieuw ondervraagd. Geheim dossier van Schuschnigg. Vertrouwelijke brieven van Hitier. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. No. 86 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. (Van een bij zonderen medewerker.) Ik weet het niet, of u veel van geschie denis heeft gehoudenHerinner ik mij het gansch liefde- en ook nog vaak gedachtenloos opdreunen van al de Dir ken uit het Hollandsche huis, dan zal deze liefde waarschijnlijk niet onver mengd zijn, en derhalve zal ik u dan ook met alteveel geschiedenis niet ver velen. Maar toch is het goed, om eens even vluchtig de historie door te nemen en dan natuurlijk stil te staan bij de „cardo questionis" de „spil waar alles om draait" de nationale vraag. Deze vraag is niet moeilijk door de getal len en cijfers, maar vooral door de politieke en economische facetten die dit probleem vertoont. Laat ik het met mijn gestorven col lega Vergilius houden, die destijds boven een gedicht schreef: Summa sequar fastigia rerum: ik zal enkel en alleen der dingen hoofdzaken behandelen. En dit verstandige standpunt innemend, wijs ik erop, dat hier dan sprake is van de beide grootste minder heden, te weten de Duitsche in de historische Boheemsche landen en de Hongaarsche in Slowakije en Karpathen-Rusland. Verreweg het belangrijkste -jn de ongeveer drie en een half millioen Duitschers een op zeer hoog cultureel en intellectueel niveau staan de minderheid en daarbij van een zeer sterk ontwikkeld nationaal bewustzijn. Zij nemen in Tsjecho-Slowakije een plaats in, die van dezelve der nationale minderheden in andere landen tenzeerste afwijkt. In den beginne moesten zij van den Tsjechischen Staat hee- lemaal niets hebben en streefden zij naar een aansluiting bij het nieuwe voormalige Oostenrijk. Dat in deze verhouding een wending ten goede intrad is niet alleen te danken geweest aan de bezonnenheid der Tsjechen, maar zeer zeker niet minder aan de houding en aan het inzicht der voornaam ste Duitsche leiders. Zij namen actief deel aan de ontwikkeling van den jongen Staat, waarvan zij nu eenmaal deel uitmaakten en trachtten het Eiigelsche spreekwoord tot waarheid te maken, dat ons leert dat men probeeren moet ergens het beste van te ma ken. Twee ministers traden in de regeering en de wagen bleef in het spoor, al was de weg dan ook niet altijd even glad en ge baand. Maar ook met de Hongaren had de Tsje chische Staat het noodige te stellen, en het viel dezen heeren niet gemakkelijk het ver leden te vergeten, toen zij. nog de heerschap pij in Slowakije uitoefenden. Wie de verha len hoort hoe de Hongaren zich destijds daar hebben gedragen, voelt een huivering van ontzetting over het lichaam loopen en toen men mij dit vertelde zouden mij hadde ik nog over een voldoende aantal beschikt de haren ten berge zijn gerezen. Doch ook onder hen is een kentering ingetreden en of schoon zü nog steeds niet voldoende van de zegeningen van het Tsjechische bewind schijnen doordrongen te zijn de ontevre denheid van eertijds is voor een groot ge deelte dan toch verdwenen. Nu komt het er natuurlijk maar op aan, met wien men spreekt. Iedere zaak, behal ve een die rond is, hetft op zyn minst twee kanten en de Tsjechen laten u by v^rk?^ en met voorüefde de schoonste zien. Om het weer goed te maken, doen de Duitschers en Hongaren het net andersom en men dient buitengemeen voorzichtig te wezen. Daarby komt nog in mijn geval dat ik uit een land kom, waar men met name op politiek g - bied zooveel verbluffende successen heeft behaald, dat ik tegenover al deze Duitsche klachten en die zijn niet gering wel een beetje sceptisch sta. Deze politieke succes sen zijn hoe zou bet ook anders kunnen. gezien wij allemaal menschen zyn en niets menschelyks ons vreemd is - en Duitscher een tikkeltje naar het hoofd ge stegen en dan mag men ook niet vergeten, dat van de verte uit de toestand in het Derde Rijk er laten we nu maar eens heel erg neutraal zijn mooier lykt, dan hij in wer kelijkheid is. De Duitschers klagen er o.a. over, dat zy in verhouding tot hun getal sterkte - te weinig posten in verschillende meer of minder belangrijke functies van 't openbare leven bekleeden en daarop heeft president Benesj in zijn bekende Reichen- berger rede van Augustus 1936 geantwoord, dat het hier vooral een kwestie van ver trouwen betreft. Men moet zich dat zei Jhr. mr. van Swinderen schrijft thans zijn tweeden brief over Tsje cho-Slowakije en stelt o.m. de vraag, of er uit de Sudeten-Duit schers wel betrouwbare ambtena ren zullen kunnen komen. Men leze het interessante artikel, dat actueele vraagstukken behan delt. Benesj er weliswaar niet by, maar dat zeg ik eerst dat vertrouwen waardig toonen en zoover schijnt het nu nog altijd niet te zijn. „Het is begrijpelijk zoo vervolgde Benesj het is begrijpelijk, dat een demo cratische staat zijn administratie niet wenscht toe te vertrouwen aan beambten met fascistische totaliteitsprincipes of com munistische ideeën en opvattingen. Dat geldt, besloot hij, evengoed voor de Duit schers als ook voor de Tsjechen, maar en dat was voorzichtig uitgedrukt naar het zich momenteel laat aanzien is dat gevaar grooter in het Duitsche dan in het Tsjechi sche kamp" En nu laat ik het woord aan een Tsjechi schen zegsman. Ik vertaal niet wat hij zeide doch men zal het wel in het Duitsch begrij pen: Hieruit volgt derhalve: „dass der Ra- dikalismus, der als idielle Emanation des Reichsdeutschen Nazismus totalitare Me thoden in die Republik einführen möch- te, selbst der argste Schadling der Min- derkeit ist, die einen ihr zukommenden Anteil am Angestelltenkader der öffent- lichen und Staatsverwaltung anstrebt...." Nu is er nog een heele groote kwestie en die vinden wy op het gebied van school en cultuur. Ook op dit gebied zijn de Duitschers ontevreden. Volkomen ten on rechte, zeggen de Tsjechen en zyn beweren, men moet een mensch vertrouwen zoolang tot u het tegendeel wordt bewezen, en dat bewijs zal my wel van de andere zijde gele verd worden!! dat, wanneer van een to taal van 433431 Duitsche kinderen 417000 in Duitsche scholen door Duitsche onderwijzers worden onderwezen, moeilijk kan worden volgehouden, dat het Tsjechisch-Slowaak- sche schoolsysteem een zoogenaamde „Ent- nationalisierungspolitik" voert. Ook op het gebied der hoogere en middelbare scholen heeft men den Duitschers gegeven wat men meent, dat hun toekomt en tegenover de be wering der Sudeten-Duitschers, met wie ik morgen hoop te zullen spreken en die mij dan wel en ook waarschijnlijk met cijfers zullen trachten aan te toonen, dat de Tsje chen er naast zyn, staat de opvatting van myn Tsjechische zegslieden, die aldus luidt: Dit staat als een paal boven water: „Um das Recht der Schule, um die Si- cherung der Grundvoraussetzungen für die Jugenderziehung in der Mutter- sprache muss keine Minderkeit in der Tsjechoslowakei am allerwenig- sten dieDeutsche einen Kampf f ühren En verder vertellen de Tsjechen, dat de Duitschers eenvoudig verzwijgen, dat zij het bestuur van hun schoolwezen in dezen Staat voor het grootste deel in eigen hand hebben. Of dat waar is, is niet na te gaan; ik weet wel, dat :r in Duitschland veel verzwegen wordt wat nu eenmaal beter wordt geoor deeld, niet bekend te zijn „Freiheit der völkischen Erziehung" wenscht Herr Henlein. Daar behoeven wij niet meer over te praten, zeggen de Tsje chen, die is er. En de Nederlandsche jour nalist, die èn van Tsjechische èn van Duit sche zijde even vriendelijk en voorkomend wordt ontvangen, denkt onwillekeurig aan het woord van wijlen rijkskanselier Michae- lis, die het diplomatieke woord de wereld inzond: „Wie ich es auffasse Nu heeft de Tsjechische regeering, zooals men zal weten, besloten tot het geven van het Minderhedenstatuut, een tegemoetko ming, die den Duitschers weer niet ver ge noeg gaat. Dit statuut is eigenlijk niets nieuws en wordt dan ook door hen, die er niet mee tevreden zijn, beschouwd als de ten onzent niet onbekende „doode musch". Het komt hierop neer, dat het in de wet in een codex vastlegt de bepalingen en verordenin gen, welke in der jaren loop in zake de min derheden zyn getroffen. Het is derhalve een zuiver formalistische geschiedenis. Men is er thans mee bezig; e>- js een tijdperk van rust ingetreden en een maand lang zullen geen politieke vergaderingen mogen worden ge houden. Omdat men niet wenscht te arbei den aan belangrijke vraagstukken onder den invloed van de straat om het maar eens op het poëtische af te zeggen.... Wanneer men zoo met verschillende men schen ook volkomen neutrale spreekt, dan ontkomt men niet aan den in- druk, dat de in Sudeten-Duitsche kringen gemaakte propaganda zeer veel overeen komst vertoont met die, gelijk wij die uit het Derde Rijk kennen. Men vertelt van „dwang", van ondersteuning alleen wanneer de menschen bij de Sudetendeutsche partij zijn aangesloten. Heelemaal waar zal dit al les wel niet zynheelemaal onwaar in- tusschen ook niet, niettegenstaande de altijd weer gehoorde bewering, dat men nergens vrijer leeft dan in het Derde Rijk. Het program van Henlein noemt men in Tsjechische kringen „nevelachtig"- vaag omlynd. En een buitenlander, die hier lange jaren woont, zei mij, dat het er ten slotte van afhangt wat uit Berlijn wordt gedecreteerd. Hij zei het nog een beetje duidelijker: Henlein de zijnen wachten tot in de Duitsche hoofdstad op een knop wordt gedrukt De geschiedenis ontbeert zelden of nooit een element der ironie en een element der ironie is toch zeker wel het feit, dat, naar zij, die het weten kunnen, mij vertelden, Hen lein is omgeven door de zoogenaamde „Ka- meradschaftsbund", een bond van menschen, die leerlingen of aanhangers zijn van den in Weenen gearresteerden professor Spahn, den man van den Standenstaat. Morgen ga ik naar het land der Sudeten- Duitschers en ben benieuwd wat men mij daar vertellen zaL Wedden dat al de Tsjechen, die ik tot dus ver gesproken heb, my averechts verkeerd hebben ingelicht??? (Nadruk verboden.) Nadat gedurende een langen tijd de Japansche opmarsch in China zonder veel tegenstand te ontmoeten kon wor den voortgezet, stuiten zij thans op krachtig verzet van Tsjang Kai Sjek en zijn aanhangers. Berichten uit betrouw bare bron melden thans zelfs de laatste dagen aanzienlijke Chineesche successen. Volgens een bericht uit Hankau zouden verder de Japansche verliezen thans reeds meer dan 300.000 man bedragen. De verhou ding tusschen het aantal dooden en gewon den zou zyn als één tot drie, waaruit volgt, dat het aantal slachtoffers aan Japansche zijde meer dan 75.000 bedraagt. Tegenstellingen in de regeering. Dit, gevoegd bij die Chineesche suc cessen, heeft te Tokio bepaalde gevol gen gehad. De Japansche regeering heeft overlegd hoe het Einders en beter kern. Het schijnt zelfs, dat de positie van den minister-president Konoye een oogen- blik niet vast is geweest. Toch is gebleken, dat hy zich nog heeft kunnen handhaven. Volgens de Japansche pers trouwens is het aanblijven van Konoye de eenige uitweg uit de crisis. Konoye geniet volgens haar zoo'n „vertrouwen by de be volking, dat hy zich niet aan de verantwoor delijkheid voor de voorzetting van de regee- ringstaak kan onttrekken". Er zouden voorts belangrijke besluiten genomen zijn over de voortzetting van den oorlog. Niet alleen te Tokio maar ook by de Ja pansche troepen in China hebben de Chi neesche successen een reactie gehad. Zoo zou volgens uit Tokio ontvangen inlichtingen het moreel der Japansche troepen ernstig ge schokt zijn. Vele Japansche soldaten begin nen de vermoeienissen te gevoelen der langdurige vijandelijkheden, terwijl de on verwachte krachtige tegenstamd der Chinee- zen en de voortdurende hinder van de Chi neesche guerilla-benden ondervonden ont moedigend werken. Bovendien zyn de finan- cieele zorgen der gezinnen van frontstrijders zeer groot, aldus de Chineesche kringen, daar de vergoedingen voor deze gezinnen ontoereikend zouden zyn. Alkmaar, 12 April. Bijna 100 van de stemgerechtigden in Oostenrijk hebben vóór de Anschluss en voor Hitier gestemd. Dat is een percentage, dat voor ons, buitenstaanders, onbegrijpelijk is. Want zouden we kunnen zeggen wat zou Schuschnigg dan een maand geleden een verpletterende nederlaag geleden heb ben, als de volksstemming toen was doorge gaan! Maar Schuschnigg kende het Oostenrijk- sch volk toch? Hy moet toch indertijd ook gerekend hebben op een stembus-overwin ning? Zoo is het inderdaad. Echter, de situatie is sindsdien geheel veranderd. Tijdens het Schuschnigg-tewind werd er door zijn aanhang een groote propaganda gemaakt en moesten de nazi's zwijgen. Toen de Anschluss kwam, was de zaak precies omgedraaid: toen konden de nazi's alles doen, wat voor de propaganda noodig was en inoest de tegenpartij zwijgen. En toen werd een belangrijke categorie (Joden o.a.) uitgeschakeld. Maar hoe men het ook bekijkt, hoe vol komen anders de situatie ook werd, dat alles verklaart niet het percentage van 99.75 vóór-stemmers. Daar moet dus een andere reden zyn, waardoor dit percentage veroorzaakt is. Men mag aannemen, dat de stemming geheim is geweest trouwens, de buitenlandsche journalisten in Berlijn hebben allen kunnen constateeren, dat de stemming inderdaad geheim was zoodat hier de oorzaak niet kan liggen. Men kan ook niet zeggen, dat de uitsluiting der Joden van zoo'n enormen in vloed geweest is. Zoodat er dus een andere oorzaak moet zyn. En zouden wij ver van de waarheid af zijn, als wij beweren, dat het volk zich ge makkelijk laat meeslepen door een goed in scène gezette propagsinda? En dat al te jeug dige personen stemrecht hebben? Wij bedoe len dit niet als een verwijt aan het Duitsche regime. Verre van dat, want tenslotte is zulks een zeer normaal verschijnsel. Er is overal en altijd een groote categorie men schen geweest, die zich spoedig laten over halen door een talentvol redenaar. Zij gaan met hem mee en hebben den moed dan niet meer, om zelfstandig te denken en te han delen. Het kiezerscorps wordt wel eens „stemvee" genoemd. Een minderwaardige benaming, maar er schuilt veel waars in. Bekijken wij dus de cijfers der volksstem ming, dan kunnen wij dus zeggen, dat een zeer groot acintal kiezers pro gestemd heeft, omdat pers en radio en vergaderingen en demonstraties hen voor een oogenblik over rompeld hebben. Terwijl natuurlijk aan den anderen kant ook de economische toestan den een factor geweest zijn. Oostenrijk was een arm kind, had veel van werkloosheid te lyden. Welnu, misschien kan een andere regime daarin verbetering brengen, zullen velen gedacht, althans gehoopt hebben. Tenslotte waren zeer velen vóór de Anschluss en hebben zij het veranderde regime op den koop toe genomen. En zoo is men dan o.i. tot de 99.75 ge komen In het Engelsche Lagerhuis heeft Cham- berlain mededeeling gedaan van de verzen ding van een Engelsche nota aan den secre taris-generaal van den Volkenbond. Deze nota zou bevatten de Britsche erkenning van het Italiaansche imperium en is dus een ge volg geweest van de Britsch-ItaliaEinsche on derhandelingen. In het Lagerhuis zelf zijn verschillende vragen gesteld over deze onderhandelingen en o.m. zeide de premier op een betreffende vraag, of er sinds den loop der besprekingen groote veranderingen in de ItaliaEinsche strijdkrachten in Spanje waren voorgeval len, dat hij dit niet geheel kon ontkennen, maar die versterking had in geen geval de positie van de Italianen in Spanje sterk ge wijzigd en dat was de voorwaarde die de regeering gesteld had. Bovendien waren er ook voor de Spaansche regeering hulptroe pen gearriveerd. Op de nota der Spaansche regeering om opheffing van het embargo op de levering van wapenen had de regeering geantwoord dat Engeland gebonden was door de beslui ten van de niet-inmengingscommissie en dat zij geen reden had de niet-inmengingsover- eenkomst op te zeggen. Daarop vroeg weer een afgevaardigde of. de Italiaansche regeering genoegen had ge nomen met het in het Engelsche voorstel genoemde aantal van 20.000 man troepen die teruggenomen zouden worden. Butler zeide, dat dit cyfer in het Engel sche voorstel genoemd was als beginsel maar het had in de besprekingen der commissie geen absolute waarde gekregen. Op het oogenblik waren er 4 van de 5 betrokken mogendheden die zich met een absolute terugneming van 10.000 man konden ver eenigen. De laatste vraag gold het bombardeeren van open steden waarop Butler zeide dat het geen zin had een nieuw protest in te dienen. Aan beide strydende partyen was het stand punt der Engelsche regeering in deze aan gelegenheid nu voldoende bekend. Japansche bombardementen. Volgens berichten van Chineesche zyde hebben Japansche vliegers Tsjangtsja, de hoofdstad der provincie Hoencin, en omstre ken, gebombardeerd. Zy hebben meer dan dertig brandbom men en veertig zware bommen geworpen op de universiteiten van Hoenan en Tsinghoea, tengevolge waarvan meer dan dertig non combattanten werden gedood en over de zeventig gewond. Zondagochtend hebben vier Japansche bommenwerpers Kanton gebombardeerd. Geruchten, die niet waar bleken. De Japansche pers publiceerde gisteren een bericht uit Sjanghai, waarin werd me degedeeld, dat maarschalk Tsjang Kai Sjek werd vermist sedert den aanval van de Ja pansche vliegtuigen op Tsjangha in de pro vincie Hupeh. Naar het Japansche agentschap Domei verder meldde, zouden vele geruchten om trent het lot van Tsjang Kai Sjek de ronde doen. Behalve Tsjang Kai Sjek zou ook dr. Soeng om het leven gekomen zyn. De wensch was hier van Domei echter blijkbaar de vader van de gedachte. Want uit een Reuter-bericht uit Hankau blijkt, dat van dit Japansche verhaal hoe goed ove rigens bedacht om onrust onder zijn tegen standers te zaaien! totaal niets waar is. Van officieele zyde wordt het tegengespro ken. Medegedeeld wordt, dat Tsjang Kai Sjek zich tijdens den luchtaanvsil op Tsjang ha te Hankau bevond en dus ongedeerd is. De rechter van instructie, belast met het onderzoek in de zaak van de Csar, heeft gis ter opnieuw Deloncle ondervraagd, die met name zeide: De Csar heeft nooit bestaan. Het is een uitvinding van de politie. In werkelijkheid was ik leider van Csarn een speciaal or ganisme voor nationale regelende actie dat deel uitmaakte van de Ucad. Zooals de Ucad (Unie van comité's voor zelfverdediging) een organisme was voor de verdediging tegen het communisme, wensch- te de Csarn strijd te voeren door actie". Deloncle voegde hier aan toe, dat de Csarn een vijftigtal leden telde. Hij weigerde hun namen te geven, doch zeide, dat generaal Duseigneur er geen lid van was. De Csarn was een geheime vereeniging. Over de vor ming van wapendepots zeide hij, dat deze bijeengebracht waren door de onttrekking asm hun bestemming van zekere voor Spanje bestemde wapenzendingen. Deloncle verklaarde vervolgens, dat de Csarn betrekkingen onderhield met het leger. „Het ging er om met het leger te Parijs en in de groote centra, van waar be langrijke communistische vertakkingen uit- loopen, een samenwerking te bestudeeren". Ten slotte zeide hij in betrekking te heb ben gestaan met verscheiden officieren wier namen hy niet wenschte te onthullen. In de „Daily Herald" schrijft een bijzon dere redacteur: „Het geheime dossier van Schuschnigg, dat bijzonderheden bevat over het onder houd te Berchtesgaden, o.a. vertrouwelijke brieven van Hitier en talrijke documenten, is te Londen aangekomen, medegebracht door een intiemen vriend van Zernatto. Van de documenten werpen sommige een bijzonder licht op de Duitsch—Italiaansche betrekkingen. Een ervan b.v., die ondertee kend is door een hoogen Duitschen func- tionnaris, geeft den nazi's in Tirool order „zich voor het oogenblik van iedere pro paganda te onthouden", doch kondigt aan, dat nieuwe instructies zullen worden gege ven na de inlijving van Oostenrijk door Duitschland. Een van de vier brieven van Hitier, die zich in het dossier bevinden is bijzonder bezwarend. Deze, die voor de gebeurtenis sen in Oostenrijk geschreven is, deelt mede, dat het uur der bevrijding nadert. Zy bevat zinspelingen op de kaart vsin Oostenrijk en Tsjechoslowakye, die bij het „verzoenings comité" is gevonden, en op den druk, die op Tsjechoslowakije moet worden uitge oefend, ingeval de positie der Sudeten- Duitschers Duitsche inmenging zou ver- eischen. Men vindt tenslotte documenten, die volgens de instructies van von Papen zyn opgesteld, waaronder een plan voor mdus- trieele penetratie in geheel Oost-Europa, Hongarije, Joegoslavië, Turkije en Grie kenland, waarin de reeds behaalde resul- taten zijn aangegeven v

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 1