VORS COBRA De Ossche affaire wederom ter sprake gebracht. Binnenland Alle beschuldigingen van den minister door de N.R.C. weerlegd. ZOOGENAAMDE FOUTEN. S&ofas 5ctspM HET LAAGST IN PRIJS EN BOVENAAN IN KWALITEIT! Heuiltelon TWEEDE BLAD. Het antwoord van minister Goseling op de vragen door het Tweede Kamerlid Drop in zijn interpellatie over het ge beurde met de brigade Oss van de Ko ninklijke Marechaussee naar men de N.R.C. van bevoegde zijde verzekert een hoogst onbevredigenden en zelfs 'n zeer pijnlijken indruk gemaakt. Slechts ten deele immers is door die rede op den gang van zaken licht gevallen, ter wijl juist zeer belangrijke punten in het duister zyn gebleven. Zoo heeft b.v. de minister verklaard, dat de overplaatsingen van de leden der brigade Oss zijn gelast in volkomen overleg met den inspecteur van het Wapen der Kon. Ma rechaussee en den hierbij betrokken divisie commandant, doch hieruit viel reeds af te leiden, dat van overleg vooraf met die func- t ionnarissen, in de eerste plaats over de ont heffing van het opsporingsonderzoek, geen sprake is geweest. Zoowel de inspecteur van het Wapen, die in hoogste instantie verantwoordelijk is voor de handhaving van de orde, tucht en disci pline bij het Wapen, als de districtscomman dant te Nijmegen, die deze verantwoordelijk heid draagt voor de onder hem ressorteeren- de brigade Oss, waren volkomen onkundig van het feit, dat tegen de leden der Brigade Oss een ministerieel onderzoek gaande was. Zelfs wisten deze autoriteiten niet, dat het optreden van de leden der Brigade Oss tot eenigerlei klacht had aanleiding gege ven, terwijl zij toch juist de eersten waren om van eventueele klachten kennis te ne men. Dat deze mededeeling juist is, blijkt uit de eigen verklaring van den minister van justi tie in de Tweede Kamer en wel uit dat ge deelte, waarin de minister mededeelde, dat hij den inspecteur van het wapen en den divisie-commandant in de gelegenheid had gesteld op Vrijdag 1 April kennis te nemen van het op de klachten betrekking hebbende dossier op het parket van den procureur-ge neraal in den Bosch, waarna den volgenden dag (Zaterdagavond) een bespreking van den minister met de betrokken functionna- rissen is gehouden. Op den vorigen dag (Vrijdag 1 April) waren echter aan de leden der brigade Oss reeds de opsporingsbevoegdheden tijdelijk ontnomen, hoewel de hoogste autoriteit bij het wapen der Kon. ma rechaussee en de districtscommandant op dat oogenblik van de beweerde feiten niet ofnauwelyks kennis hadden kunnen nemen. De Handelingen der Tweede Kamer wijzen het zelf uit. Goseling Ten aanzien van het ontnemen van de op sporingsbevoegdheid aan de leden der bri gade is dan ook van voorafgaand overleg met genoemde functionnarissen in geen en kel opzicht sprake geweest. Overleg is er al leen geweest met den procureur-generaal in den Bosch, den hoofdpersoon in deze heele zaak. Alleen is later overleg met de betrok ken chefs gepleegd ten aanzien van de over plaatsingen, doch de inspecteur van het wapen stond hierby voor een feitelijk uitge maakte zaak, aangezien door de ruchtbaar heid, welke inmiddels aan de zaak gegeven was, aan de overplaatsingen niet meer viel te ontkomen. Er is echter gegronde reden om aan te nemen, dat deze overplaatsingen geenszins geschied zyn met volle instem ming, noch van den inspecteur van het wa pen, noch van den commandant der divisie te Maastricht, noch van den districts-com- mandant te Nijmegen. In volkomen tot oordeelen bevoegde krin gen wordt dan ook de urgentie van de door den minister van justitie genomen maatrege len in ieder opzicht ontkend. Integendeel blijft men, ook na de verklaringen van den minister van oordeel, dat ook al zou mis schien hier of daar door de marechaussee minder tactisch zijn opgetreden, door de le den der brigade Oss geen dusdanig ernstige fouten zyn gemaakt, dat daardoor de mi- nisterieele maatregelen zelfs ook maar ten deele zouden zyn gerechtvaardigd. In alle door den minister génoemde gevallen, waarin, zoo verzekerde men ons verder, de marechaussee haar be voegdheid zou zijn te buiten gegaan, wordt haar optreden volkomen door de wettelijke bepalingen gedekt. Allereerst wees men de N.R.C, in dit verband op het geval van den makelaar in assuran ties, den zoogenaamden „bankier" v. d. H., hetwelk den minister in de eerste plaats aanvoerde als eerste aanleiding voor zijn in grijpen. Die makelaar werd 19 Maart door een wachtmeester der brigade Oss, krach tens zijn bevoegdheid als hulpofficier van jystitie, aangehouden op vermoeden van verduistering en valschheid in geschrifte. Na verhoor werd de man door den wacht meester alweer op volkomen door de wet gedekte wijze in verzekering gesteld, van welke inverzekeringstelling overeenkomstig het tweede lid van art. 54 van het Wetboek van Strafvordering direct is kennis gegeven aan den officier van justitie te 's-Hertogen- bosch. De minister heeft medegedeeld, dat de wachtmeester der marechaussee op eigen verantwoording tot arrestatie, vervoer per zijspan, huiszoeking en inbeslagneming van bescheiden is overgegaan (op 19 Maart), ter wijl er 9 dagen later (28 Maart) geen vol doende aanwijzing van schuld bleek te zyn. Dit is juist. Maar de officier van justi tie en niet de marechaussee heeft op 21 Maart de inverzekeringstelling om dringende reden met 2 dagen verlengd, waarbij in het bevel tot verlenging door den officier en dus weer niet door de marechaussee nauwkeurig het straf bare feit, de grond der uitvaardiging en de bepaalde omstandigheden, welke tot het aannemen van dien grond hebben geleid, waren omschreven. Na afloop van deze twee dagen, dus op 23 Maart, is v. d. H. daarop weer in volko men overeenstemming met de wettelijke be palingen voor den rechter-commissaris te 's-Hertogenbosch geleid en door dezen op vordering van den officier van justitie na verhoor en nadat de officier en de rechter- comrfiissaris van de stukken hadden kennis genomen in het huis van bewaring ingeslo ten. Zelfs de officier van justitie en de rech ter-commissaris achtten dus op dat moment de verdenking tegen den z.g.n. bankier van dusdanig ernstigen aard, dat voorloopige hechtenis gewettigd zou zijn. Tot 28 Maart was de man evenwel ver dachte, zoowel voor den officier van justitie als voor den rechter-commissaris, hoewel de minister van justitie reeds twee dagen eer der in deze zaak aanleiding had gevonden een onderzoek tegen de brigade Oss te ope nen. Wat de handelingen van den wachtmeester op eigen verantwoording in den aanvang van het opsporingsonderzoek betreft, de op portuniteit daarvan kan men betwisten, maar zij werden door de wet gedekt. Zoo bepaalt art. 97 ten tweede van het Wetboek van Strafvordering in dit opzicht uitdruk kelijk: „Kan het optreden van den officier van justitie niet worden afgewacht, dan komt de bevoegdheid tot huiszoeking toe aan ieder zijner hulpofficieren" (dus ook aan den wachtmeester der marechaussee) „on der verplichting om van. de ondernomen handeling onverwijld schriftelijk kennis te geven aan den officier van justitie". Deze schriftelijke mededeeling aan den of ficier van justitie is inderdaad, onverwijld geschied, doch kon dezen, waar de huiszoe king des Zaterdagsmiddags geschiedde, niet bereiken voor Maandagmorgen, zoodat de mededeeling van den minister, dat de offi cier van de inbeslagneming eerst Maandag kennis had gekregen van den rechter-com missaris, die het weer uit een der dagbladen had, geenszins zoo verwonderlijk is, als het in de Kamer leek. Wat de aan den z.g.n. bankier ten laste ge legde feiten betreft, kan in vele gevallen eerst uit de verhooren blijken of een straf baar feit aanwezig is. Kan de minister of de procureur-generaal m den Bosch een an dere methode aangeven, dan die wel moet worden gevolgd? Ook in het geval der arrestatie van de „op zichters werkverschaffing" werd de arresta tie weliswaar verricht door de marechaus see, doch de insluiting in het huis van bewa ring had plaats door den rechter-commissa ris op vordering van den officier van justi tie, na kennisneming van de stukken en na verhoor van de verdachten. Ook hier dus achtten aanvankelijk twee leden van de rechterlijke macht voldoende termen aan wezig om een vervolging in te stellen. Deze zaak was reeds voor het ingrijpen van den minister afgedaan door de opdracht van den officier van justitie, dat de marechaus see zich moest onthouden van inmenging in zaken, het gemeentepersoneel betreffende. Wat betreft de door den minister beweer de „onrechtmatige arrestatie" in een van den aanvang af als civiel-rechtelyk te onder kennen financieele kwestie, „waarby klaar blijkelijk de bedoeling heeft voorgezeten door vryheidsberooving", aldus zeide de mi nister verder, „pressie tot oplossing der kwestie in een bepaalde richting te beïnvloe den", wijst men er ons op, dat hier van een arrestatie geen sprake is geweest. Volkomen in overeenstemming met het bepaalde in art. 54 van het Wetboek van Strafvordering heeft een geleiding naar een plaats van verhoor plaatsgehad, voor welk verhoor staat een tijd van niet langer dan 6 uur, den tijd tus- schen middernacht en des morgens 9 uur niet medegerekend. Er is dan ook geenszins tot inverzekeringstelling overgegaan en machts- overschryding is in geen enkel opzicht ge pleegd. Voorts wees de minister op „ernstige aan wijzingen voor de gegronde verdenkingen" Donderdag 14 April. HILVERSUM, 301,5 M. (AVRO- uitz.) 8.Gr.pL 10.Morgenwij ding. 10.15 Gr.pl. 11.Kniples. 11.30 De Palladians. 12.30 Avro- dansorkest. 1.— Ensemble W. Kok. 2.Voor de vrouw. 2.30 Ensemble W. Kok. 3.Kniples. 3.45 Piano- voordr. 4.Ziekenhalfuur. 4.30 Gr.pl. 5.Voor de kinderen. 5.30 Gino Bordin's ensemble en solisten. 6.30 Sportpr. 7.Voor de kinderen. 7.05 Avro-dansorkest. 7.30 Engel- sche les. 8.ANP-ber., mededee- lingen. 8.10 Omroeporkest, Hilver- sumsch Vrouwenkoor en solisten. 9.15 Deel. 9.45 Lijdensbijeenkomst. 11.ANP-ber. Hierna tot 12. Gr.pl. HILVERSUM, 1875 en 415,5 M. (8.10.en 11—2.— KRO, de NCRV van 10—11— en 2—12—). 8.9.15 Plechtige H. Mis en gr.pl. 10.Gr.pl. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gr.pl. 12— Ber. 12.15 KRO- orkest en gr.pl. 2.Handwerkuur- tje. 3.Gr.pl. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Gr.pl. 5.Cursus handenarbeid voor de jeugd. 5.30 Zang, piano en gr.pl. 6.Cello-kwartet en gr.pl. 6.45 CNV-kwartiertje. 7.Ber. 7.15 Deel. en gr.pl. 7.45 Rep. 8— ANP- en herh. SOS-ber. 8.15 Christ. Radiokoor en gr.pl. 9.Lijdens meditatie. 9.30 Orgelspel. (10— 10.05 ANP-ber.) 10.45 Gymnastiek les. 11— Gr.pl. 11.50—12—Schrift lezing. DROITWICH, 1500 M. 10.25 Gr.pl. >0.50 BBC-Variété-orkest, m. m. v. solist. 11.50 Deel. 12.20 Gr.pl. 12.40 BBC-Wels-orkest, mmv. soliste. 1.40 Gr.pl. 2.102.30 The captain of Kopenick, causerie. 2.35 Sted. Ot- kest van Bournemouth, mmv. solist. 4.05 Gr.pl. 4.20 Frank Walker en zijn Octet. 4.50 Gr.pl. 5.20 Ber. 5 40 Autobiographies, causerie. 6. Discussie: What makes a play successful? 6.20 Orgelspel. 6.50 BBC-Harmonie-orkest. 7.20 B. Fran- kel's orkest en solisten. 8.05 Deel. 8.20 Ber. 8.40 Weather outlook, cau serie. 8.45 Pianovoordr. 9.20 Korte kerkdienst. 9.40 Alfredo Campoli's salonorkest. 10.20 Michael Flome en zijn Band. 10.50—11.20 Dansmu ziek (gr.pL) RADIO PARIS, 1648 M. 6.55—8.05 en 9.10 Gr.pl. 11.40 Giardino-orkest. (12.50 Zang). 2.05 Cellovoordr. 2.20 en 3.20 Zang. 3.35 Vocaal vrouwen kwartet Seupel. 3.50 Pianovoordr. 4.20 Radiotooneel. 6.20 en 6.35 Zang. 7.35 Pianovoordr. 7.50—9.50 Nationaal orkest. KEULEN, 456 M. 5.30 en 6.30 Gr.pl. 7.50 Amusementssextet. 11.20 Om roeporkest. 1.30 Schrammel- ensemble. 2.20 Literair-muz. progr. 3.20 Omroep-Amusementsorkest. 5.30 Piano en cello. 6.30 Volksliede- renconcert. 7.20 Omroepkamer- orkest en -koor mmv. solisten. 9.35 Gr.pL 9.50—11.20 Omroepklein- orkest en -koor en solist. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 11.20 Gr.pl. 11.50 en 12.30 Omroep orkest en soliste. 12.50 Zang. 1. 1.20, 5.20 en 6.23 Gr.pl. 7.20 Radio tooneel met muziek. 9.3010.20 Gr.pL 484 M.: 11.20 Gr.pL 12.30 Omroepdansorkest. 12.501.20 en 4.20 Gr.pL 5.35 Omroepsalonorkest. 6.35 Gr.pL 7.45 Omroepsymph.- orkest en solisten. (8.208.35 Poli tiek overzicht). 9.3010.20 Gr.pL DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 6.30 Gev. concert. 7.20 Militair or kest. 8.20 Duitschlandecho. 8.35 Militair orkest, soldatenkoor en sprekers. 9.20 Ber. 9.50 Karl Risten- part's kamerorkest. 10.05 Ber. 10.20 11.20 Eugen Jahn's orkest. GEMEENTELIJKE RADIO- DISTKÏBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.9.20, Parijs R. 9 20—10.05, Lond. Reg. 10.05—10.50, Parijs R. 10.50—11.05, Radio PTT Nord 11.05—11.20, Parijs R. 11.20— 12.20, Brussel VI. 12.20—13.20, Keu len 13.20—14.20, Lond. Reg. 14.20— 15.25, Keulen 15.2516.20, Brussel VI. 16.20—17.20, Brussel Fr. 17.20— 18.20, Radio PTT Nord 18.20—18.50, Keulen 18.5019.35, Parys R. 19.35 —21.50, Stuttgart 21.50—24.—. Lijn 4: Brussel VI. 8.8.20, Lu xemburg 8.209.20, Droitwich 9.20 —11.50, Keulen 11.50—12.20, Droit wich 12.20—17.40, Lond. Reg. 17.40 18.20. Droitwich 18.2024. Lijn 5: Diversen. van mishandeling van een persoon, doch deze mishandeling wordt door de mare chaussee ontkend, terwijl bovendien zoo als de minister zeide het onderzoek in cieze zaak nog gaande is. Pijnlijk heeft het getroffen, dat het onderzoek in deze zaak niet, zooals te doen gebruikelijk is, geschiedt door een rijksrechercheur, doch door de gemeentepolitie te Oss, hetgeen nu niet be paald een waarborg is voor objectiviteit, ter wijl daarnaast de vraag rijst, of niet aller eerst de hierby betrokken districtscomman dant met het gebeurde op de hoogte had moeten worden gebracht. Ook bij het onderzoek naar de hande lingen van twee geestelijken is, zooals men de N.R.C. verzekert niets onregelmatigs ge beurd. Ten hoogste zou men 't uitspelen van iemand met 18 strafvonnissen als minder tactisch kunnen betitelen, doch in Ossche zaken en hoe dikwijls ook elders: men herinnere zich maar den jongen man in de Haagsche zedenzaak en den hoofdgetuige in de zaak Nijenrode! zijn dergelijke getui gen meermalen noodig gebleken om de waarheid aan het licht te brengen. Dat de feiten, waarover de getuigen gehoord wer den, verjaard waren, wist de marechaussee ook wel, doch het ging er hier om, te trach ten in die oude zaken aanknoopingspunten te vinden voor nieuwe verdenkingen, welke gerezen waren op grond van geruchten, welke later onjuist bleken te zijn. Dat on derzoek is daarna op normale wijze afge sloten. Van verschillende zijden heeft men in dit laatste onderzoek de hoofdoorzaak willen zien van het plotselinge ingrijpen van den minister, doch in de betrokken kringen meent men, dat deze veronderstelling niet juist is. Daar immers is men veéleer van oordeel, dat alles afhangt van de vraag, wie de aan dacht van den minister op de verschillende zaken vestigde De minister heeft dit bij zijn verklaringen in de Tweede Kamer in het midden gelaten en heeft alleen gezegd, dat door hem terzake overleg was gepleegd met den procureur-generaal te 's-Hertogéii- bosch, waaruit geconcludeerd zou kunnen worden, dat niet deze het was die den mi nister inlichtte. In betrokken kringen is men echter van meening, dat het weder de proc.-generaal was, die de zaken bij den minister aanhangig maakte, doch op insti gatie van andere zijde. Ten slotte wijst men er nog op, dat de minister mededeelde, dat hij de marechaus see geen zwijgplicht had opgelegd doch haar slechts aan dien zwijgplicht had her innerd. Het handhaven van dien zwijgplicht echter is een kwestie van discipline en be hoort dus niet tot de bevoegdheden van den minister van justitie, doch tot die van den minister van defensie of van den in specteur van het wapen, zoodat het in dit geval de minister was, die zich aan machts- overschrijding zou hebben schuldig ge maakt. STERKE AARDBEVING GEREGISTREERD. Mededeeling van het Kon. Ned. Met. Instituut. Hedennacht om twee uur 49 min. 6 sec., tijd van Greenwich, werd aan het Meteorologisch Instituut te de Bilt, een vrij sterke aardbeving opgeteekend. Af stand ongeveer 1500 K.M. Oorsprong in of nabij Zuid-Italië. (Ned. bewerking 'door MARit [DEBELMONTE 27) Door MARK CHANNING Een oogenblik onderbrak Khoon zijn ze nuwachtig op en neer geloop, om een pein- zenden blik te werpen door een venster, dat uitzag op de tuinen van het paleis. Hij dacht aan Alam Khan, dien reus, dien dat kind Chirine om haar pink kon winden, en wiens meening, wanneer een onbedaar lijke driftbui zich van hem meester maak te, niets meer was dan een door den storm der hartstochten voortgesleurd stroohalmp- je Zoo iemand kon geen kalm overleg ple gen. Uit alles sprak duidelijk, dat het de Man met den Sluier was, die van achter de schermen de handelingen van Alam Khan leidde. Doch wie was deze geheim zinnige persoonlijkheid? Voor de zooveelste maal stelde hy zich De dwerg wist alleen, dat hij steeds by nacht te paard reisde, gekleed in een zwarte bourka (soort van domino). Zyn oogen bedekt met een smallen band gaas. Nauwelijks aangekomen in het paleis, sloo* In) zich op in het onderaardsch ge welf, waar de dwerg de weinige kleeren, dat hij en Alam Khan bij den Gesluierde ontboden waren, had opgemerkt, dat de dierenoppasser en zyn maat, een afschuwe lijk mismaakt wezen en beiden stom, zijn eenig personeel uitmaakten. Waar hij van daan kwam en wat hy daar uitvoerde on der den grond. Mongool begreep het niet. Zacht kloppen op de deur wekte hem uit zijn overpeinzingen. „Saluut en vrede zy over u, oh wereld- veroveraar", groette Jaffir, de eunuch, bin nenkomend. „En over jou", antwoordde de Mongool, weer met zijn gewone onbewogenheid. „Wat breng je voor nieuws?" Steeds in onderdanige houding keek de eunuch ter sluiks om zich heen. „Je hoeft niet bang te zyn", hoonde de dwerg. „Jouw ooren je hebt ze immers nog zijn de eenige, die me hooren". „In de gang kwam ik den Gajcha tegen, denzelfde, die vannacht de wacht had", antwoordde Jaffir. „Oh, één der meest ge trouwen", haastte hij zich er aan toe te voegen, toen hy een dreigend lichtje zag flikkeren in de ronde knikkeroogen. „Doch zijn tegenwoordigheid is misschien over bodig by ons gesprek?" Khoon zweeg. Hij had geen lust het eerst het onderwerp aan te roeren, dat hem bezighield; en die Galcha was zijn meest vertrouwde spion. De eunuch, volstrekt niet op zyn gemak, hing van het eene been op het andere; die dwerg was hem te glad. „De Khan praat veel met vrouwe Chi rine", begon hij, maar brak daarop plotse ling af. Hij had kunnen zweren, dat daar ginds in den hoek de gordijnen bewogen. Doch zich de verzekering van den dwerg herinnerend, zweeg hy. „En waarover hebben ze het?" infor meerde Khoon met gemaakte vriendelijk heid. „Ik verbeeld me, dat die tong van jou wel 'k gesmeerd mocht worden". Hij liet een zak met goudstukken voor hem op tafel rammelen. „Ze spraken er over omdat Brit- sche gouvernement omver te werpen", stamelde de eunuch, ijverig zijn dikke lip pen aflikkend. „En verder?" vroeg de dwerg met licht ongeduld in zyn stem. „Denk je mij te kunnen verzadigen met schimmelige kaas?" Met zijn oogen gericht op het gordijn, poogde Jaffir zyn positie te verzekeren. „Hy heeft een gevangene meegebracht, een jonge Engelsche met rossig haar en hij is er verliefd op. Vrouwe Chirine..." „Kunnen die beide vrouwen het samen goed vinden?" Het vlugge verstand van den dwerg zocht een aanleiding om op het onderwerp te komen, dat hij vast besloten was door Jaffir te laten aanroeren. „Voor het oogenblik zyn het Engelsche meisje en vrouwe Chirine als twee rozen aan één steel", antwoordde Jaffir. „Maar één van de twee zal spoedig geplukt wor den. Dan zal er., jaloezie zijn..." „Indien het voorwerp het waard is, is ja loezie gewettigd", zei Khoon, veelbéteeke- nend, met een onderzoekenden blik op het gezicht van Jaffir. De eunuch, die steeds schuine blikken wierp naar den hoek van het vertrek, deed een uiterste poging zyn positie te versterken. ,De vrouw, die ik heb gezet te luisteren", zei bevend de eunuch, heeft me gerappor teerd, dat de Khan slechts wacht op den Man met den Sluier; deze heeft doen we ten, dat vóór het volgende kwartier van de maan zijn schaduw onzen drempel ver duisteren zou. En u, oh machtige heer, u zult, volgens zijn zeggen, een leger op de been brengen, zoo talrijk als er steenen zijn op de hellingen der bergen". Khoon dacht een oogenblik na: goud zou tenslotte zjjn hoogste troef zyn. „Om zoo'n leger uit te rusten en te be talen is goud noodig, veel goud.. En dan zou er een schatbewaarder moeten zijn". Jaffier lonkte teeder naar den zak met het kostelijke geld,, alsof hij den inhoud al telde. Hy zei wraakzuchtig: „De Khan bewaart goud genoeg in zyn schatkamer om heel Indië te kunnen koo- pen „Die schatkamer heeft twee sleutels", vylde de Mongool bemoedigend aan. „Pas na den dood der bewakers en de één houdt een oog op den ander zou het mogelijk zijn, dat iemand die sleutels... opraapte", vervolgde de eunuch. Maar 't is een 'gevaarlijk werkje!" „Dan zal de belooning ook des te grooter zijn, vette slaaf! In mijn land zul je een verblijfplaats vinden, waar je nog een beetje dikker zoudt kunnen worden dan je bent en gelukkiger ook. Altijd, indien je me trouw dient bijvoorbeeld door een sleutel op te rapen, dien een ander vallen liet". „Zoo waar als Allah bestaat, genadigde heer stamelde Jaffir, „zal ik u dienen en geen ander. Heeft hij me niet tot driemaal toe stokslagen laten geven?" „Luister", viel Khoon hem lomp in de rede. „De Man met den Sluier" is machtig en de Khan een uitstekend aanvoerder, doch zijn manschappen zyn niet zoo talrijk als de mijne", bromde hy. „Maar ik zeg je, dat het Britsche gouvernement machtiger is, dan wy allen. Het beschikt over allerlei mechanische wapens, heeft menschen, die in de lucht vliegen, kanonnen, welke, ik weet niet hoever dragen. Het zal Alam Khan en zyn legers verpletteren even ge makkelijk als regen een plaggenvuurtje dooft. En dan zullen die bewuste schatten door hem worden ingepikt, als een zaad korreltje door een kip". „Wat is zyn wysheid toch groot! Ze is oneindigkrijschte Jaffir in vervoering. En toen opeens schoot Khoon uit den hoek. „Er is één, die opgeruimd moet worden". De slappe wangen van den eunuch ver bleekten. „En wie moet dat doen?" „Dat geheimzinnige poeder, waarover jij gesproken hebt", bromde Khoon koppig. Jaffir wrong zich als een bij, waardoor een speld gestoken is. Zijn rol was hem nu duidelijk: hij zou den Cobra en Shiv, de tijgerin, moeten vergiftigen. „En zou er dan van al die schatten ook nog wat overschieten voor een armen drommel?" vroeg hij. Het gele masker plooide zich in nog veel meer en diepere rimpels. „Je zult niet te klagen hebben", ant- woorde' Khoon achteloos. „Vooruit, maak het voedsel klaar voor twee anderen". (Wordt vervolgd). A

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 6