VORS
COBRA
De Ossche affaire wederom ter sprake
gebracht.
Binnenland
Alle beschuldigingen van den minister door de
N.R.C. weerlegd.
ZOOGENAAMDE FOUTEN.
S&ofas 5ctspM
HET LAAGST IN PRIJS EN
BOVENAAN IN KWALITEIT!
Heuiltelon
TWEEDE BLAD.
Het antwoord van minister Goseling
op de vragen door het Tweede Kamerlid
Drop in zijn interpellatie over het ge
beurde met de brigade Oss van de Ko
ninklijke Marechaussee naar men de
N.R.C. van bevoegde zijde verzekert
een hoogst onbevredigenden en zelfs 'n
zeer pijnlijken indruk gemaakt.
Slechts ten deele immers is door die rede
op den gang van zaken licht gevallen, ter
wijl juist zeer belangrijke punten in het
duister zyn gebleven.
Zoo heeft b.v. de minister verklaard, dat
de overplaatsingen van de leden der brigade
Oss zijn gelast in volkomen overleg met
den inspecteur van het Wapen der Kon. Ma
rechaussee en den hierbij betrokken divisie
commandant, doch hieruit viel reeds af te
leiden, dat van overleg vooraf met die func-
t ionnarissen, in de eerste plaats over de ont
heffing van het opsporingsonderzoek, geen
sprake is geweest.
Zoowel de inspecteur van het Wapen, die
in hoogste instantie verantwoordelijk is voor
de handhaving van de orde, tucht en disci
pline bij het Wapen, als de districtscomman
dant te Nijmegen, die deze verantwoordelijk
heid draagt voor de onder hem ressorteeren-
de brigade Oss, waren volkomen onkundig
van het feit, dat tegen de leden der Brigade
Oss een ministerieel onderzoek gaande was.
Zelfs wisten deze autoriteiten niet, dat
het optreden van de leden der Brigade Oss
tot eenigerlei klacht had aanleiding gege
ven, terwijl zij toch juist de eersten waren
om van eventueele klachten kennis te ne
men.
Dat deze mededeeling juist is, blijkt uit de
eigen verklaring van den minister van justi
tie in de Tweede Kamer en wel uit dat ge
deelte, waarin de minister mededeelde, dat
hij den inspecteur van het wapen en den
divisie-commandant in de gelegenheid had
gesteld op Vrijdag 1 April kennis te nemen
van het op de klachten betrekking hebbende
dossier op het parket van den procureur-ge
neraal in den Bosch, waarna den volgenden
dag (Zaterdagavond) een bespreking van
den minister met de betrokken functionna-
rissen is gehouden.
Op den vorigen dag (Vrijdag 1 April)
waren echter aan de leden der brigade
Oss reeds de opsporingsbevoegdheden
tijdelijk ontnomen, hoewel de hoogste
autoriteit bij het wapen der Kon. ma
rechaussee en de districtscommandant
op dat oogenblik van de beweerde feiten
niet ofnauwelyks kennis hadden
kunnen nemen. De Handelingen der
Tweede Kamer wijzen het zelf uit.
Goseling
Ten aanzien van het ontnemen van de op
sporingsbevoegdheid aan de leden der bri
gade is dan ook van voorafgaand overleg
met genoemde functionnarissen in geen en
kel opzicht sprake geweest. Overleg is er al
leen geweest met den procureur-generaal in
den Bosch, den hoofdpersoon in deze heele
zaak. Alleen is later overleg met de betrok
ken chefs gepleegd ten aanzien van de over
plaatsingen, doch de inspecteur van het
wapen stond hierby voor een feitelijk uitge
maakte zaak, aangezien door de ruchtbaar
heid, welke inmiddels aan de zaak gegeven
was, aan de overplaatsingen niet meer viel
te ontkomen. Er is echter gegronde reden
om aan te nemen, dat deze overplaatsingen
geenszins geschied zyn met volle instem
ming, noch van den inspecteur van het wa
pen, noch van den commandant der divisie
te Maastricht, noch van den districts-com-
mandant te Nijmegen.
In volkomen tot oordeelen bevoegde krin
gen wordt dan ook de urgentie van de door
den minister van justitie genomen maatrege
len in ieder opzicht ontkend. Integendeel
blijft men, ook na de verklaringen van den
minister van oordeel, dat ook al zou mis
schien hier of daar door de marechaussee
minder tactisch zijn opgetreden, door de le
den der brigade Oss geen dusdanig ernstige
fouten zyn gemaakt, dat daardoor de mi-
nisterieele maatregelen zelfs ook maar ten
deele zouden zyn gerechtvaardigd.
In alle door den minister génoemde
gevallen, waarin, zoo verzekerde men
ons verder, de marechaussee haar be
voegdheid zou zijn te buiten gegaan,
wordt haar optreden volkomen door de
wettelijke bepalingen gedekt.
Allereerst wees men de N.R.C, in dit verband
op het geval van den makelaar in assuran
ties, den zoogenaamden „bankier" v. d. H.,
hetwelk den minister in de eerste plaats
aanvoerde als eerste aanleiding voor zijn in
grijpen. Die makelaar werd 19 Maart door
een wachtmeester der brigade Oss, krach
tens zijn bevoegdheid als hulpofficier van
jystitie, aangehouden op vermoeden van
verduistering en valschheid in geschrifte.
Na verhoor werd de man door den wacht
meester alweer op volkomen door de wet
gedekte wijze in verzekering gesteld, van
welke inverzekeringstelling overeenkomstig
het tweede lid van art. 54 van het Wetboek
van Strafvordering direct is kennis gegeven
aan den officier van justitie te 's-Hertogen-
bosch. De minister heeft medegedeeld, dat
de wachtmeester der marechaussee op eigen
verantwoording tot arrestatie, vervoer per
zijspan, huiszoeking en inbeslagneming van
bescheiden is overgegaan (op 19 Maart), ter
wijl er 9 dagen later (28 Maart) geen vol
doende aanwijzing van schuld bleek te zyn.
Dit is juist. Maar de officier van justi
tie en niet de marechaussee heeft
op 21 Maart de inverzekeringstelling om
dringende reden met 2 dagen verlengd,
waarbij in het bevel tot verlenging door
den officier en dus weer niet door de
marechaussee nauwkeurig het straf
bare feit, de grond der uitvaardiging en
de bepaalde omstandigheden, welke tot
het aannemen van dien grond hebben
geleid, waren omschreven.
Na afloop van deze twee dagen, dus op 23
Maart, is v. d. H. daarop weer in volko
men overeenstemming met de wettelijke be
palingen voor den rechter-commissaris te
's-Hertogenbosch geleid en door dezen op
vordering van den officier van justitie na
verhoor en nadat de officier en de rechter-
comrfiissaris van de stukken hadden kennis
genomen in het huis van bewaring ingeslo
ten.
Zelfs de officier van justitie en de rech
ter-commissaris achtten dus op dat moment
de verdenking tegen den z.g.n. bankier van
dusdanig ernstigen aard, dat voorloopige
hechtenis gewettigd zou zijn.
Tot 28 Maart was de man evenwel ver
dachte, zoowel voor den officier van justitie
als voor den rechter-commissaris, hoewel de
minister van justitie reeds twee dagen eer
der in deze zaak aanleiding had gevonden
een onderzoek tegen de brigade Oss te ope
nen.
Wat de handelingen van den wachtmeester
op eigen verantwoording in den aanvang
van het opsporingsonderzoek betreft, de op
portuniteit daarvan kan men betwisten,
maar zij werden door de wet gedekt. Zoo
bepaalt art. 97 ten tweede van het Wetboek
van Strafvordering in dit opzicht uitdruk
kelijk: „Kan het optreden van den officier
van justitie niet worden afgewacht, dan
komt de bevoegdheid tot huiszoeking toe aan
ieder zijner hulpofficieren" (dus ook aan
den wachtmeester der marechaussee) „on
der verplichting om van. de ondernomen
handeling onverwijld schriftelijk kennis te
geven aan den officier van justitie".
Deze schriftelijke mededeeling aan den of
ficier van justitie is inderdaad, onverwijld
geschied, doch kon dezen, waar de huiszoe
king des Zaterdagsmiddags geschiedde, niet
bereiken voor Maandagmorgen, zoodat de
mededeeling van den minister, dat de offi
cier van de inbeslagneming eerst Maandag
kennis had gekregen van den rechter-com
missaris, die het weer uit een der dagbladen
had, geenszins zoo verwonderlijk is, als het
in de Kamer leek.
Wat de aan den z.g.n. bankier ten laste ge
legde feiten betreft, kan in vele gevallen
eerst uit de verhooren blijken of een straf
baar feit aanwezig is. Kan de minister of
de procureur-generaal m den Bosch een an
dere methode aangeven, dan die wel moet
worden gevolgd?
Ook in het geval der arrestatie van de „op
zichters werkverschaffing" werd de arresta
tie weliswaar verricht door de marechaus
see, doch de insluiting in het huis van bewa
ring had plaats door den rechter-commissa
ris op vordering van den officier van justi
tie, na kennisneming van de stukken en na
verhoor van de verdachten. Ook hier dus
achtten aanvankelijk twee leden van de
rechterlijke macht voldoende termen aan
wezig om een vervolging in te stellen. Deze
zaak was reeds voor het ingrijpen van den
minister afgedaan door de opdracht van
den officier van justitie, dat de marechaus
see zich moest onthouden van inmenging in
zaken, het gemeentepersoneel betreffende.
Wat betreft de door den minister beweer
de „onrechtmatige arrestatie" in een van
den aanvang af als civiel-rechtelyk te onder
kennen financieele kwestie, „waarby klaar
blijkelijk de bedoeling heeft voorgezeten
door vryheidsberooving", aldus zeide de mi
nister verder, „pressie tot oplossing der
kwestie in een bepaalde richting te beïnvloe
den", wijst men er ons op, dat hier van een
arrestatie geen sprake is geweest. Volkomen
in overeenstemming met het bepaalde in art.
54 van het Wetboek van Strafvordering heeft
een geleiding naar een plaats van verhoor
plaatsgehad, voor welk verhoor staat een
tijd van niet langer dan 6 uur, den tijd tus-
schen middernacht en des morgens 9 uur niet
medegerekend. Er is dan ook geenszins tot
inverzekeringstelling overgegaan en machts-
overschryding is in geen enkel opzicht ge
pleegd.
Voorts wees de minister op „ernstige aan
wijzingen voor de gegronde verdenkingen"
Donderdag 14 April.
HILVERSUM, 301,5 M. (AVRO-
uitz.) 8.Gr.pL 10.Morgenwij
ding. 10.15 Gr.pl. 11.Kniples.
11.30 De Palladians. 12.30 Avro-
dansorkest. 1.— Ensemble W. Kok.
2.Voor de vrouw. 2.30 Ensemble
W. Kok. 3.Kniples. 3.45 Piano-
voordr. 4.Ziekenhalfuur. 4.30
Gr.pl. 5.Voor de kinderen. 5.30
Gino Bordin's ensemble en solisten.
6.30 Sportpr. 7.Voor de kinderen.
7.05 Avro-dansorkest. 7.30 Engel-
sche les. 8.ANP-ber., mededee-
lingen. 8.10 Omroeporkest, Hilver-
sumsch Vrouwenkoor en solisten.
9.15 Deel. 9.45 Lijdensbijeenkomst.
11.ANP-ber. Hierna tot 12.
Gr.pl.
HILVERSUM, 1875 en 415,5 M.
(8.10.en 11—2.— KRO, de
NCRV van 10—11— en 2—12—).
8.9.15 Plechtige H. Mis en gr.pl.
10.Gr.pl. 10.15 Morgendienst.
10.45 Gr.pl. 12— Ber. 12.15 KRO-
orkest en gr.pl. 2.Handwerkuur-
tje. 3.Gr.pl. 3.45 Bijbellezing. 4.45
Gr.pl. 5.Cursus handenarbeid
voor de jeugd. 5.30 Zang, piano en
gr.pl. 6.Cello-kwartet en gr.pl.
6.45 CNV-kwartiertje. 7.Ber. 7.15
Deel. en gr.pl. 7.45 Rep. 8— ANP-
en herh. SOS-ber. 8.15 Christ.
Radiokoor en gr.pl. 9.Lijdens
meditatie. 9.30 Orgelspel. (10—
10.05 ANP-ber.) 10.45 Gymnastiek
les. 11— Gr.pl. 11.50—12—Schrift
lezing.
DROITWICH, 1500 M. 10.25 Gr.pl.
>0.50 BBC-Variété-orkest, m. m. v.
solist. 11.50 Deel. 12.20 Gr.pl. 12.40
BBC-Wels-orkest, mmv. soliste. 1.40
Gr.pl. 2.102.30 The captain of
Kopenick, causerie. 2.35 Sted. Ot-
kest van Bournemouth, mmv. solist.
4.05 Gr.pl. 4.20 Frank Walker en
zijn Octet. 4.50 Gr.pl. 5.20 Ber.
5 40 Autobiographies, causerie. 6.
Discussie: What makes a play
successful? 6.20 Orgelspel. 6.50
BBC-Harmonie-orkest. 7.20 B. Fran-
kel's orkest en solisten. 8.05 Deel.
8.20 Ber. 8.40 Weather outlook, cau
serie. 8.45 Pianovoordr. 9.20 Korte
kerkdienst. 9.40 Alfredo Campoli's
salonorkest. 10.20 Michael Flome en
zijn Band. 10.50—11.20 Dansmu
ziek (gr.pL)
RADIO PARIS, 1648 M. 6.55—8.05
en 9.10 Gr.pl. 11.40 Giardino-orkest.
(12.50 Zang). 2.05 Cellovoordr. 2.20
en 3.20 Zang. 3.35 Vocaal vrouwen
kwartet Seupel. 3.50 Pianovoordr.
4.20 Radiotooneel. 6.20 en 6.35
Zang. 7.35 Pianovoordr. 7.50—9.50
Nationaal orkest.
KEULEN, 456 M. 5.30 en 6.30 Gr.pl.
7.50 Amusementssextet. 11.20 Om
roeporkest. 1.30 Schrammel-
ensemble. 2.20 Literair-muz. progr.
3.20 Omroep-Amusementsorkest.
5.30 Piano en cello. 6.30 Volksliede-
renconcert. 7.20 Omroepkamer-
orkest en -koor mmv. solisten. 9.35
Gr.pL 9.50—11.20 Omroepklein-
orkest en -koor en solist.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
11.20 Gr.pl. 11.50 en 12.30 Omroep
orkest en soliste. 12.50 Zang. 1.
1.20, 5.20 en 6.23 Gr.pl. 7.20 Radio
tooneel met muziek. 9.3010.20
Gr.pL 484 M.: 11.20 Gr.pL 12.30
Omroepdansorkest. 12.501.20 en
4.20 Gr.pL 5.35 Omroepsalonorkest.
6.35 Gr.pL 7.45 Omroepsymph.-
orkest en solisten. (8.208.35 Poli
tiek overzicht). 9.3010.20 Gr.pL
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
6.30 Gev. concert. 7.20 Militair or
kest. 8.20 Duitschlandecho. 8.35
Militair orkest, soldatenkoor en
sprekers. 9.20 Ber. 9.50 Karl Risten-
part's kamerorkest. 10.05 Ber. 10.20
11.20 Eugen Jahn's orkest.
GEMEENTELIJKE RADIO-
DISTKÏBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.9.20, Parijs R.
9 20—10.05, Lond. Reg. 10.05—10.50,
Parijs R. 10.50—11.05, Radio PTT
Nord 11.05—11.20, Parijs R. 11.20—
12.20, Brussel VI. 12.20—13.20, Keu
len 13.20—14.20, Lond. Reg. 14.20—
15.25, Keulen 15.2516.20, Brussel
VI. 16.20—17.20, Brussel Fr. 17.20—
18.20, Radio PTT Nord 18.20—18.50,
Keulen 18.5019.35, Parys R. 19.35
—21.50, Stuttgart 21.50—24.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.8.20, Lu
xemburg 8.209.20, Droitwich 9.20
—11.50, Keulen 11.50—12.20, Droit
wich 12.20—17.40, Lond. Reg. 17.40
18.20. Droitwich 18.2024.
Lijn 5: Diversen.
van mishandeling van een persoon, doch
deze mishandeling wordt door de mare
chaussee ontkend, terwijl bovendien zoo
als de minister zeide het onderzoek in
cieze zaak nog gaande is. Pijnlijk heeft het
getroffen, dat het onderzoek in deze zaak
niet, zooals te doen gebruikelijk is, geschiedt
door een rijksrechercheur, doch door de
gemeentepolitie te Oss, hetgeen nu niet be
paald een waarborg is voor objectiviteit, ter
wijl daarnaast de vraag rijst, of niet aller
eerst de hierby betrokken districtscomman
dant met het gebeurde op de hoogte had
moeten worden gebracht.
Ook bij het onderzoek naar de hande
lingen van twee geestelijken is, zooals men
de N.R.C. verzekert niets onregelmatigs ge
beurd. Ten hoogste zou men 't uitspelen van
iemand met 18 strafvonnissen als minder
tactisch kunnen betitelen, doch in Ossche
zaken en hoe dikwijls ook elders: men
herinnere zich maar den jongen man in de
Haagsche zedenzaak en den hoofdgetuige in
de zaak Nijenrode! zijn dergelijke getui
gen meermalen noodig gebleken om de
waarheid aan het licht te brengen. Dat de
feiten, waarover de getuigen gehoord wer
den, verjaard waren, wist de marechaussee
ook wel, doch het ging er hier om, te trach
ten in die oude zaken aanknoopingspunten
te vinden voor nieuwe verdenkingen, welke
gerezen waren op grond van geruchten,
welke later onjuist bleken te zijn. Dat on
derzoek is daarna op normale wijze afge
sloten.
Van verschillende zijden heeft men in dit
laatste onderzoek de hoofdoorzaak willen
zien van het plotselinge ingrijpen van den
minister, doch in de betrokken kringen
meent men, dat deze veronderstelling niet
juist is.
Daar immers is men veéleer van oordeel,
dat alles afhangt van de vraag, wie de aan
dacht van den minister op de verschillende
zaken vestigde De minister heeft dit bij
zijn verklaringen in de Tweede Kamer in
het midden gelaten en heeft alleen gezegd,
dat door hem terzake overleg was gepleegd
met den procureur-generaal te 's-Hertogéii-
bosch, waaruit geconcludeerd zou kunnen
worden, dat niet deze het was die den mi
nister inlichtte. In betrokken kringen is
men echter van meening, dat het weder de
proc.-generaal was, die de zaken bij den
minister aanhangig maakte, doch op insti
gatie van andere zijde.
Ten slotte wijst men er nog op, dat de
minister mededeelde, dat hij de marechaus
see geen zwijgplicht had opgelegd doch
haar slechts aan dien zwijgplicht had her
innerd. Het handhaven van dien zwijgplicht
echter is een kwestie van discipline en be
hoort dus niet tot de bevoegdheden van
den minister van justitie, doch tot die van
den minister van defensie of van den in
specteur van het wapen, zoodat het in dit
geval de minister was, die zich aan machts-
overschrijding zou hebben schuldig ge
maakt.
STERKE AARDBEVING
GEREGISTREERD.
Mededeeling van het Kon. Ned. Met.
Instituut.
Hedennacht om twee uur 49 min. 6
sec., tijd van Greenwich, werd aan het
Meteorologisch Instituut te de Bilt, een
vrij sterke aardbeving opgeteekend. Af
stand ongeveer 1500 K.M. Oorsprong in
of nabij Zuid-Italië.
(Ned. bewerking
'door MARit
[DEBELMONTE
27)
Door
MARK CHANNING
Een oogenblik onderbrak Khoon zijn ze
nuwachtig op en neer geloop, om een pein-
zenden blik te werpen door een venster,
dat uitzag op de tuinen van het paleis. Hij
dacht aan Alam Khan, dien reus, dien dat
kind Chirine om haar pink kon winden,
en wiens meening, wanneer een onbedaar
lijke driftbui zich van hem meester maak
te, niets meer was dan een door den storm
der hartstochten voortgesleurd stroohalmp-
je Zoo iemand kon geen kalm overleg ple
gen. Uit alles sprak duidelijk, dat het de
Man met den Sluier was, die van achter
de schermen de handelingen van Alam
Khan leidde. Doch wie was deze geheim
zinnige persoonlijkheid?
Voor de zooveelste maal stelde hy zich
De dwerg wist alleen, dat hij steeds by
nacht te paard reisde, gekleed in een
zwarte bourka (soort van domino). Zyn
oogen bedekt met een smallen band gaas.
Nauwelijks aangekomen in het paleis,
sloo* In) zich op in het onderaardsch ge
welf, waar de dwerg de weinige kleeren,
dat hij en Alam Khan bij den Gesluierde
ontboden waren, had opgemerkt, dat de
dierenoppasser en zyn maat, een afschuwe
lijk mismaakt wezen en beiden stom, zijn
eenig personeel uitmaakten. Waar hij van
daan kwam en wat hy daar uitvoerde on
der den grond. Mongool begreep het niet.
Zacht kloppen op de deur wekte hem uit
zijn overpeinzingen.
„Saluut en vrede zy over u, oh wereld-
veroveraar", groette Jaffir, de eunuch, bin
nenkomend.
„En over jou", antwoordde de Mongool,
weer met zijn gewone onbewogenheid.
„Wat breng je voor nieuws?" Steeds in
onderdanige houding keek de eunuch ter
sluiks om zich heen.
„Je hoeft niet bang te zyn", hoonde de
dwerg. „Jouw ooren je hebt ze immers
nog zijn de eenige, die me hooren".
„In de gang kwam ik den Gajcha tegen,
denzelfde, die vannacht de wacht had",
antwoordde Jaffir. „Oh, één der meest ge
trouwen", haastte hij zich er aan toe te
voegen, toen hy een dreigend lichtje zag
flikkeren in de ronde knikkeroogen. „Doch
zijn tegenwoordigheid is misschien over
bodig by ons gesprek?"
Khoon zweeg. Hij had geen lust het
eerst het onderwerp aan te roeren, dat hem
bezighield; en die Galcha was zijn meest
vertrouwde spion.
De eunuch, volstrekt niet op zyn gemak,
hing van het eene been op het andere; die
dwerg was hem te glad.
„De Khan praat veel met vrouwe Chi
rine", begon hij, maar brak daarop plotse
ling af. Hij had kunnen zweren, dat daar
ginds in den hoek de gordijnen bewogen.
Doch zich de verzekering van den dwerg
herinnerend, zweeg hy.
„En waarover hebben ze het?" infor
meerde Khoon met gemaakte vriendelijk
heid. „Ik verbeeld me, dat die tong van jou
wel 'k gesmeerd mocht worden".
Hij liet een zak met goudstukken voor
hem op tafel rammelen.
„Ze spraken er over omdat Brit-
sche gouvernement omver te werpen",
stamelde de eunuch, ijverig zijn dikke lip
pen aflikkend.
„En verder?" vroeg de dwerg met licht
ongeduld in zyn stem. „Denk je mij te
kunnen verzadigen met schimmelige kaas?"
Met zijn oogen gericht op het gordijn,
poogde Jaffir zyn positie te verzekeren.
„Hy heeft een gevangene meegebracht,
een jonge Engelsche met rossig haar en hij
is er verliefd op. Vrouwe Chirine..."
„Kunnen die beide vrouwen het samen
goed vinden?"
Het vlugge verstand van den dwerg
zocht een aanleiding om op het onderwerp
te komen, dat hij vast besloten was door
Jaffir te laten aanroeren.
„Voor het oogenblik zyn het Engelsche
meisje en vrouwe Chirine als twee rozen
aan één steel", antwoordde Jaffir. „Maar
één van de twee zal spoedig geplukt wor
den. Dan zal er., jaloezie zijn..."
„Indien het voorwerp het waard is, is ja
loezie gewettigd", zei Khoon, veelbéteeke-
nend, met een onderzoekenden blik op het
gezicht van Jaffir. De eunuch, die steeds
schuine blikken wierp naar den hoek van
het vertrek, deed een uiterste poging zyn
positie te versterken.
,De vrouw, die ik heb gezet te luisteren",
zei bevend de eunuch, heeft me gerappor
teerd, dat de Khan slechts wacht op den
Man met den Sluier; deze heeft doen we
ten, dat vóór het volgende kwartier van
de maan zijn schaduw onzen drempel ver
duisteren zou. En u, oh machtige heer, u
zult, volgens zijn zeggen, een leger op de
been brengen, zoo talrijk als er steenen zijn
op de hellingen der bergen".
Khoon dacht een oogenblik na: goud zou
tenslotte zjjn hoogste troef zyn.
„Om zoo'n leger uit te rusten en te be
talen is goud noodig, veel goud.. En dan
zou er een schatbewaarder moeten zijn".
Jaffier lonkte teeder naar den zak met
het kostelijke geld,, alsof hij den inhoud al
telde.
Hy zei wraakzuchtig:
„De Khan bewaart goud genoeg in zyn
schatkamer om heel Indië te kunnen koo-
pen
„Die schatkamer heeft twee sleutels",
vylde de Mongool bemoedigend aan.
„Pas na den dood der bewakers en de
één houdt een oog op den ander zou het
mogelijk zijn, dat iemand die sleutels...
opraapte", vervolgde de eunuch. Maar 't is
een 'gevaarlijk werkje!"
„Dan zal de belooning ook des te grooter
zijn, vette slaaf! In mijn land zul je een
verblijfplaats vinden, waar je nog een
beetje dikker zoudt kunnen worden dan je
bent en gelukkiger ook. Altijd, indien je
me trouw dient bijvoorbeeld door een
sleutel op te rapen, dien een ander vallen
liet".
„Zoo waar als Allah bestaat, genadigde
heer stamelde Jaffir, „zal ik u dienen en
geen ander. Heeft hij me niet tot driemaal
toe stokslagen laten geven?"
„Luister", viel Khoon hem lomp in de
rede. „De Man met den Sluier" is machtig
en de Khan een uitstekend aanvoerder,
doch zijn manschappen zyn niet zoo talrijk
als de mijne", bromde hy. „Maar ik zeg je,
dat het Britsche gouvernement machtiger
is, dan wy allen. Het beschikt over allerlei
mechanische wapens, heeft menschen, die
in de lucht vliegen, kanonnen, welke, ik
weet niet hoever dragen. Het zal Alam
Khan en zyn legers verpletteren even ge
makkelijk als regen een plaggenvuurtje
dooft. En dan zullen die bewuste schatten
door hem worden ingepikt, als een zaad
korreltje door een kip".
„Wat is zyn wysheid toch groot! Ze is
oneindigkrijschte Jaffir in vervoering.
En toen opeens schoot Khoon uit den
hoek.
„Er is één, die opgeruimd moet worden".
De slappe wangen van den eunuch ver
bleekten.
„En wie moet dat doen?"
„Dat geheimzinnige poeder, waarover jij
gesproken hebt", bromde Khoon koppig.
Jaffir wrong zich als een bij, waardoor
een speld gestoken is. Zijn rol was hem nu
duidelijk: hij zou den Cobra en Shiv, de
tijgerin, moeten vergiftigen.
„En zou er dan van al die schatten ook
nog wat overschieten voor een armen
drommel?" vroeg hij.
Het gele masker plooide zich in nog veel
meer en diepere rimpels.
„Je zult niet te klagen hebben", ant-
woorde' Khoon achteloos. „Vooruit, maak
het voedsel klaar voor twee anderen".
(Wordt vervolgd).
A