VORS
COBRA
CBianeniand
HeuilleloH
Oss nogmaals fel belichtI
Nadere bijzonderheden.
TWEEDE BLAD.
„De Telegraaf" brengt nadere mededee-
1 in gen omtrent de gebeurtenissen te Oss en
wat zich te dien aanzien tusschen de mare
chaussee, den procureur-generaal, den offi
cier van justitie en den minister van justitie
zou hebben afgespeeld. Wij nemen hiervan
het volgende op:
Onderzoek en verklaringen van den
wachtmeester.
Er wordt dan eerst op gewezen, dat een
behoorlijk onderzoek niet heeft plaats gehad.
De minister heeft de geheele brigade ver
oordeeld uitsluitend op verklaring van een
procureur-generaal, die gedurende de jaren
van zijn ambtsvervulling nagenoeg op voet
yan oorlog met de marechaussee staat.
De tweede bron van den minister waren
de mededeelingen van een officier van justi
tie, die zelf partij is en die, wanneer hij de
marechaussee dekte, dan toch zelf ook had
moeten verdwijnen. Door den procureur-ge
neraal en dit is de derde bron van den
minister is slechts één der tien leden van
de brigade persoonlijk gehoord en dan nog
welk een verhoor. Deze verklaringen zijn
niet door den wachtmeester afgelegd, zij zijn
hem afgeperst. Acht uur lang, van half drie
's middags tot half elf 's avonds heeft de
machtige procureur-generaal noodig gehad
om het proces-verbaal voor elkaar te krijgen,
waarmede in de Kamer de minister scherm
de. Dit is een erbarmelijke methode van
verhoor, alleen de officier van justitie was
er bij tegenwoordig en in deze acht uur daal
de zijn herinneringsvermogen naarmate de
verbolgenheid van den procureur-generaal
sleeg. De negen andere leden van de briga
de, die de wachtmeester als getuigen had
kunnen roepen om zijn handelingen te recht
vaardigen, zijn niet gehoord. En toch wordt
dezen negen mannen op grond van deze eene
verklaring, op deze wijze afgeperst, ook
ijlings alle opsporingsbevoegdheid ontno
men. Dit noemen wij: conclusies trekken uit
een lichtvaardig onderzoek.
Waarom de klachten bij dc
marechaussee kwamen.
De minister heeft verder in de Tweede
Kamer verklaard, over de Organon-affaire
sprekende:
„Het is niet zoo, dat de mogelijkheid van
deze vervolging te danken is aan den speur
zin van de brigade. Door dit te zeggen, doe
ik de brigade niet te kort, maar men moet
iemand niet beladen met of verheerlijken
wegens dingen, die hij niet gedaan heeft"
„Het was ook mogelijk geweest, dat zij (de
klaagster) bij een andere politie-instantie, de
gemeentepolitie, terechtgekomen was".
Dit is, schrijft De Telegraaf, in flagrante»
strijd met de waarheid. Het was geen toeval,
dat het meisje bij de marechaussee met haar
klachten kwam. Dat er bij Organon onzede
lijke toestanden heerschten, was de mare
chaussee bekend, evenals het ons reeds in
het najaar van het vorige jaar bekend was.
Een minutieus politiewerk is toen door de
marechaussee verricht. Een werk, dat zoo
kiesch gebeurde, dat de directie van Orga
non daar thans nog openlijk haar erkente
lijkheid voor betuigt. Naar aanleiding van
dit onderzoek is een der slachtoffers er toe
gekomen een aanklacht bij de marechaussee
in te dienen. Zij kwam niet toevallig bij de
marechaussee terecht, maar zij kwam er
terecht, omdat zy wist, dat deze politieman
nen een belangstelling voor deze zaak had
den, die de gemeentepolitie nimmer ver
toonde. De tact en voortvarendheid van den
burgemeester waren niet zoo algemeen be
kend, dat het slachtoffer genoeg vertrouwen
had, om zich met haar klachten tot de ge
meentepolitie te wenden.
Het geval van den assurantiebezorger.
Wat de arrestatie van den assurantiebezor
ger, den z.g. bankier, betreft, het hoofdargu
ment van den minister, wil het blad aanne
men, dat de minister niet beter geweten
heeft, maar de door hem medegedeelde fei
ten zijn onjuist.
Het is niet waar, dat, toen de „bankier"
vervoerd is in het zijspan van het motorrij
wiel van de marechaussee, er bovenmatige
belangstelling van de Ossche bevolking was.
Er waren slechts de gewone voorbijgangers
op straat en deze zagen in het rijden met
motorzijspan van den bankier niet zoo heel
veel bijzonders. Het komt wel eens meer
Voor, dat burgers, wier aanwezigheid drin
gend vereischt is, even in het motorzyspar.
plaats nemen. Bovendien heeft deze bankier
herhaalde malen de marechaussee dank be
tuigd voor de kiesche en correcte wijze,
waarop hij is behandeld. Hoe is dit te rijmen
met de voorstelling van zaken, door den mi
nister gegeven?
Het is niet waar, dat de officier van justi
tie van de huiszoeking en de arrestatie van
den bankier niet op de hoogte was. Deze of
ficier zal zich toch nog wel herinneren, dat
hij een week te voren reeds tot arrestatie
wilde overgaan? Hy heeft daarvan afgezien
op aanraden van de marechaussee.
De officier van justitie wjst zeer goed,
evenals elkeen, die met de werkwijze der
politie op de hoogte is, dat arrestatie van een
„financier" altijd met huiszoeking gepaard
gaat, omdat eventueele knoeierijen slecht?
uit de bescheiden kunnen blijken-
Het standje, dat de officier van justitie
van den minister krijgt, omdat hy te veel
onder den invloed zou zijn geweest van het
kordate optreden der marechaussee, pakt,
gezien de feiten, geheel anders uit dan de mi
nister meende. De invloed was zoo, dat de
officier wilde arresteeren, doch de mare
chaussee dat nog een week lang heeft uitge
steld. De officier van justitie is van alles,
ook van de huiszoeking, op de hoogte ge
weest. De officier van justitie heeft den man
in hechtenis gesteld. Hieruit valt op te ma
ken. dat er inderdaad zwaarwichtig mate
riaal tegen hem aanwezig was. Ook de rech
tercommissaris vond dit materiaal zoo
zwaarwichtig, dat hij verlenging van de in
sluiting beval.
Toen de man in vrijheid moest worden ge
steld, heeft de rechter-commissaris daarvan
waarschijnlijk weinig begrepen en, om zich
te dekken, op het bevel tot invrijheidstelling
uitdrukkelijk geschreven, dat dit geschied
de. omdat de officier van justitie van ver
dere vervolging afzag, doch niet, omdat dc
rechter-commissaris geen bewijs van schuld
zag.
En de ervaren marechaussee-beambten èn
gedurende twee weken de officier van justi
tie èn de rechter-commissaris hebben het
materiaal zwaarwichtig genoeg geacht om
in te grijpen. Een van de overwegingen was.
dat er inderdaad geld in een bepaalde kas
zou hebben ontbroken en dat de sleutels, zoo
wel van de kluis als van de safe, zoek zou
den zijn geweest. Het is niet waar, dat dp
marechaussee meende het archief, terug
gaande tot het jaar 1600, in beslag te moeten
nemen.
De marechaussee had den indruk, dat de
zaak heelemaal niet in orde was. Er waren
tal van aanwijzingen, doch verder onder
zoek is door het ingrijpen van den minister
stopgezet. Door het ingrijpen van
den minister. Zijne Excellentie ontkent
r.u wel, dat hy het onderzoek in de loopende
zaken stopzette en theoretisch heeft hij wel
gelijk. Maar in feite deed hij het wel.
Hij ontnam den wachtmeesters de opspo
ringsbevoegdheid tot zy waren overgeplaatst
De nieuwe wachtmeesters wisten van deze
geheele zaak niets af. Hoe kunnen zij aan
deze zaak beginnen, zonder de nauwkeurige
kennis van personen en zaken, die de vorige
wachtmeesters bezaten?
Weet de minister, dat, toen den beambten
het opsporingsrecht reeds was ontnomen,
zich een man bij de kazerne vervoegde, die
een zeer ernstige klacht tegen den bankier
had? Dezen man mochten zij niet meer hoo-
ren.
SIR HUBERT MONTGOMERY.
Gaat heen als Engelsch gezant
te den Haag.
Sir Hubert Montgomery, buitengewoon
gezant en gevolmachtigd minister van
Groot-Britannië te 's-Gravenhage, zal over
enkele maanden zijn functie neerleggen en
ons land verlaten. Dit houdt verband met
den termijn, welke in Engeland voor de ver
tegenwoordigers aan buitenlandsche hoven
is gesteld en die gewoonlijk vijf jaar be
draagt.
Sir Hubert Montgomery, die thans 62 jaar
oud is, aanvaardde zyn functie hier te lande
in Augustus 1933. Voordien was Jiy werk
zaam als „chief-clerk" bij het Foreign Offi
ce, een benaming, die men thans niet meer
kent. doch die men het best zou Hunnen aan
duiden met hoofd van de administratie van
het ministerie van buitenlandsche zaken. De
geheele loopbaan van Sir Hubert Montgo
mery is trouwens nauw verbonden met dit
ministerie. Zoo bekleedde hij o.m. ook de
functie van vice-harshal van het corps diplo-
matique te Londen, een ambt, dat een inter
mediair beteekent tusschen het hof en de
diplomatie.
De Engelsche gezant is Knight-comman-
der of the Victorian order, Knight-comman-
der of the Order of St. Michael and St. Geor-
ge, commander of the Bath-order en is
voorts begiftigd met verscheidene buiten
landsche ordeteekenen.
HOFBERICHT.
Het ligt in het voornemen van H M. de
koningin op Zaterdag 23 dezer het Paleis
't Loo voor het jaarlyksche zomerverblijf te
betrekken.
DE ADELBORSTEN GAAN ZEILEN.
Indienststelling van het opleidingsschip
„Urania".
Voor het eerst sinds jaren zal by de Kon.
Marine wederom een zeilschip voor oplei
dingsdoeleinden gebruikt worden. Op de
rijkswerf te den Helder is de stalen kits
„Tromp", uit particulier bezit afkomstig,
voor de marine-opleiding aangekocht, geheel
gerestaureerd en voor het doel geschikt ge
maakt. Zaterdag a.s. zal de „Tromp" wor
den herdoopt in „Urania", welke plechtig
heid zal geschieden door mevr. L. Th. H.
Coolhaas, de echtgenoote van den comman
dant, aan wien de commandant van het Ko-
ninlijk Instituut, de kapitein ter zee C. J.
baron van Asbeck, daarna het zeilschip zal
overdragen.
Vrijdag 22 April.
HILVERSUM, 301,5 M (8.—12—
4.—7.30 en 9.—12.— VARA, de
AVRO van 12.—4.— en de VPRO
van 7.309.uur). 8.Gr.pl. 10.
VPRO-morgcnwijding. 10.20 Deel.
10.40 Gr.pl. 11.10 Verv. deel. 11.30
Orgelspel. 12.Gr.pl. 12.30 En
semble Ilona Palmay. 1.10 Orgel
spel. 1.30 Ilona Palmay's ensemble.
2.15 Avro-dansorkest, B. Decker's
orkest en solist. 4.Gr.pl. 5.
Voor de kinderen. 5.30 Orgelspel.
6.05 De Ramblers. 6.30 Politiek
radiojournaal. 6.50 Orgelspel. 7.—
Honderd jaar Burgerlijk Wetboek,
causerie. 7.20 ANP-ber. 7.30 Ber.
7.35 Lezen in den Bijbel. 8.Zang
en piano. 8.30 Het zien van schil
derijen, causerie. 9.VARA-orkest
en soliste. 10.->- Fantasia en solist.
10.30 ANP-ber. 10.40 VPRO-avond-
wijding. 11.Pianovoordr. 11.30
Jazzmuziek (gr.pl.) 11.5512.
Gramofoonplaten.
HILVERSUM, 1875 en 415,5 M.
(Alg. progr. NCRV). 8.Schrift
lezing. meditatie, gewijde muziek
(gr.pl.) 8.30 Gr.pl. 9.30 Gelukwen-
schen. 9.45 Gr.pl. 10.30 Morgen
dienst. 11.— Gr.pl. 11.15 Viool en
piano. In de pauze gr.pl. 12.Ber.
12.15 Gr.pl. 12-30 Ensemble van der
Horst en gr.pl. 2.Gr.pl. 2.25
Christ. lectuur. 3.Solisten concert.
4.20 Gr.pl. 5.Orgelspel. 6.Gr.
pl. 6.80 Voor tuinliefhebbers. 7.
Ber. 7.15 Lit. halfuur. 7.45 Rep. 8.
ANP- en herh. SOS-ber. 8.15 NCRV-
orkest en solisten. (Ca. 10.ANP-
ber.) 10.45 Causerie over Honkbal.
11— Gr.pl. 11.50—12— Schriftle
zing.
DROITWICH. 1500 M. 10.20 BBC-
Schotsch orkest. 11.05 Saxofoon-
voordr. 11.20 Het Norris Stanley
Sextet. 11.50 Jack Hart en ziin
Band. 12.35 Zang en piano. 1.20 Het
Viani-Sextet. 1.50 Gr.pl. 2.20 Gei-
ger en zijn orkest. 2.50 Junk, cause
rie. 3.05 Gr.pl. 3.35 Radiotooneel.
4.20 Zang. 4.40 Medvedeff's Bala
laika-orkest. 5.20 Ber. 5.45 Parties
and Problems in South African Po
litics, causerie. 6.Cellovoordracht
6 20 Orgelspel mmv. solisten 6.50
Radiotooneel met muziek. 7.20
Radiotooneel. 8.20 Ber. 8.40 Our
New Listeners, causerie. 8.55 Radio
tooneel. 9.35 BBC-orkest. 10.40 Am-
brose's Band. 10.5011.20 Dansmu
ziek (gr.pl.)
RADIO PARIS, 1648 M. 7.10, 7.55
—8.05, 9.10 en 9.50 Gr.pl. 11.35
Gr.pl. 12.50 Zang. 1.05 Gr.pl. 2.05
en 3.35 Zang. 3.50 Gr.pl. 4.20 Het
Benedetti-kwartet. 5.20 Zang. 5.35
Pianovoordr. 6.20 Gr.pl. 7.35 Zang.
7.50 Radiotooneel. 9.50 Gr.pl. 10.20
11.50 Orkestconcert.
KEULEN, 456 M. 5.30 Gr.pl. 6.30
Orkestconcert. 12.35 Gr.pl. 1.30
Concert. 3.20 E. Jahn's orkest. 5.20
Piano en zang. 6.30 Omroep-Amuse-
mentsorkest e.a. (gr.opn.) 9.35 Gr.
pl. 10.0511.20 Sted. Orkest van
Wuppertal.
BRUSSEL. 322 en 484 M. 322 M
11.20 Gr.pl. 11.50 en 12.30 Ornroep-
salonorkest. 12.50—1.20 Gr.pl. 4.20
Frank Temmerman's orkest. 5.20
Gr.pl. 5.35 Omroepsalonorkest. 7.20
Nat. orkest en soliste. (8.058.35
Radiotooneel). 9.3010.20 Gr.pl.
484 M.: 11.20 Gr.pl. 11.50 en 12.30
Omroeporkest. 12.501.20 Gr.pl.
4 20 Omroeporkest. 5.38 Gr.pl. 5.55
Cabaretprogr. 7.20 Gr.pl. en zang.
7.50 Uit Oslo: Philharmoni$ch Or
kest, Academisch koor en solist.
(8.258.30 Gr.pl.) 9.3010.20 Dans
muziek (gr.pl.)
DEUTSCHLANDSENDER. 1571 M.
6.30 B. Romanoffs Balalaika-orkest
en solisten. 7.20 Omroep-Amuse-
mentsorkest. 8.20 .Duitschlandecho.
8.35 Solistenconcert. 9.20 Ber. 9.50
Kamermuziek. 10.05 Ber. 10.20
11.20 Concert (gr.opn.)
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.9.20, Parijs R.
9.20—10.20, Droitwich 10.20—11.05,
Radio PTT Nord 11.05—11.20, Keu
len 11.20—12.20, Brussel VL 12.20—
12.35, Keulen 12.35—14.20, Droit
wich 14.2014.50, Hamburg 14.50
15.20, Keulen 15.2016.20, Brussel
Fr. 16.20—17.20, Brussel VI. 17.20
18 20, Keulen 18.20—19.50, Oslo
19.50—20.50, Weenen 20.50—21.20,
Brussel VI. 21.20—22.20, Parijs R.
22.20—24.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.8.20, Lu
xemburg 8 209.35, Lond. Reg. 9.35
11.50, Droitwich 11.50—12.35,
Lond. Reg. 12.3516.20, Droitwich
16.20—17.40, Lond. Reg. 17.40—
18.20, Droitwich 18.2018.50 Lond.
Reg. 18.5019.20, Droitwich 19.20—
20.40, Luxemburg 20.4021.35,
Droitwich 21.3523.20, Danmarks
Radio 23.20—24.—.
Lijn 5: Diversen.
FIRMA TONNEMA CE. SNEEK
SIGNALEEREN VAN HEIDEBRANDEN.
Oefeningen van de V. O. S. in
samenwerking met de- Ned.
Heide Mij.
Hedenmiddag zullen drie vliegtuigen, be
mand met leden van de vrijwillige organi
satie van sportvliegers, van het vliegveld
Ypenburg opstijgen en zich naar de Veluwe
begeven om daar in samenwerking met de
Nederlandsche Heidemaatschappij proeven
te nemen betreffende het signaleeren van
heidebranden.
Tot nu toe worden heidebranden door
uitkijkposten op hooge torens gesignaleerd,
maar het is duidelijk, dat men van uit een
vliegtuig een veel grooter gebied kan con
troleeren. Bovendien kan men het verloop
van den brand beter blijven volgen.
Er zal nu gecontroleerd worden of inder
daad de vliegtuigen eerder de branden op-
myken dan de uitkijkposten. Daartoe wordt
een stuk heide-ontginning tusschen Apel
doorn en Arnhem in brand gestoken en de
drie vliegtuigen zullen dezen brand melden
aan het hoofdkwartier van de Nederlandsche
Heidemaatschappij.
De vliegers zullen dan boven het terrein
van den brand blijven cirkelen om eventueel
nadere berichten te geven.
Deze oefeningen vangen te ongeveer één
uur 's middags aan. De drie toestellen star
ten om twaalf uur van Ypenburg.
0O63OOOOO4>OOO OO 0300d0@©000000(
NEDERLANDERS NAAR ZUID-AFRIKA.
Uit het jaarverslag der stichting Land
verhuizing Nederland blijkt, dat ook in 1937
het bureau der stichting talrijke aanvragen
kreeg om inlichtingen betreffende overzee-
sche landen. Het meerendeel dezer aanvra
gen betrof Zuid-Afrika, Canada en Argen
tinië.
Dat de totale emigratie gedurende het ver
slagjaar iets is achtergebleven bij die van
1936 vindt uitsluitend zijn oorzaak in het
feit, dat de emigratie naar de Unie van Zuid-
Afrika door bijzondere omstandigheden,
waaromtrent nader onder het hoofd Zuid-
Afrika, kleiner is geweest.
De trek naar Zuid-Afrika maakt sinds 1935
het voornaamste element uit van de overzee-
sche emigratie uit ons land. Er vertrokken
voorts een aantal emigranten naar de Ver-
eenigde Staten van Amerika, nar Argentinië
en Brazilië, hoewel de juiste cijfers daarom
trent niet zyn op te geven.
De emigratie naar Zuid-Afrika is in 1937
geringer geweest dan in 1936, in welk jaar
ruim 2000 personen naar dat land vertrok
ken. Voor 1937 zijn de volledige cijfers nog
niet bekend, doch het aantal emigranten be
droeg naar schatting 13 a 1400, waarvan
ruim 1000 van de bemiddeling van de Neder-
landsch Zuid-Afrikaansche Vereeniging ge
bruik maakten. Deze vermindering is in
hoofdzaak het gevolg van de invoering van
de Vreemdelingenwet 1937, waardoor ieder,
die niet Britsch onderdaan is, alvorens zich
in de Unie te kunnen vestigen, in het bezit
moet zijn van een vergunning, af te geven
door den Immigratieraad te Pretoria. Met
het aanvragen van zulk een vergunning zyn
ongeveer vier maanden gemoeid.
De gedachte, die men in Nederland soms
heeft omtrent de werkgelegenheid in Zuid-
Afrika, is niet geheel juist. Men is geneigd te
meenen, dat door de algemeene opleving er
daar in alle mogelijke beroepen voor buiten
landers kansen aanwezig zijn, hetgeen niet
het geval is, hoewel voor personen, die over
zoodanige geldmiddelen beschikken, dat zy
eenig risico kunnen dragen, er in vele op
zichten grootere mogelijkheden zyn dan in
ons land. Overigens dient niet te worden
vergeten, dat de toelatingsvoorwaarden vrij
zwaar zijn. zoodat velen niet in staat zijn
aan deze eischen te voldoen, hetgeen op zich
zelf reeds een beperking van de emigratie
veroorzaakt. Daarnaast dient er echter ook
wel rekening mede te worden gehouden,
dat de arbeidsmarkt in een land als Zuid-
Afrika, met een (blanke) bevolking van
slechts twee millioen zielen, aan zekere gren
zen gebonden is.
De Nederlanders staan in de meeste lan
den zeer goed aangeschreven, zoodat waar
immigranten kunnen worden toegelaten,
Nederlanders steeds gaarne worden gezien.
Er ligt derhalve een belangrijke taak te
wachten om de emigratie tot ontwikkeling
te brengen, waarbij de Stichting Landver
huizing Nederland als centrale instelling een
belangrijke rol kan spelen.
Ned» bewerking
door MARIt
DE BELMONTE
33)
Door
MARK CHANNING
In plaats van links om langs het cachot
van den blinde, liep het troepje de gang
af en sloeg daarop plotseling rechtsaf.
Een paar treden opgaande, duwde de
cipier een lage deur open. Gray boog zich
©m niet zijn hoofd te stooten aan den boog,
en betrad daarop een ruim, geweld ver
trek.
Te oordeelen naar de oude folterwerk-
tuigen, die tegen den gry'zen muur hingen,
moest deze de vroegere martelkamer van
den burcht van Priester Johannes zijn. Om
een groot komfoor, dat geheel aan het an
dere einde in de duisternis een rooden
gloed verspreidde, zaten vier mannen, de
bovenlijven bloot tot aan het middel. Gray
glimlachte. Het middeleeuwsche schouw
spel en daarbij de beproeving, die hem
•wachtte, vond hij van zekeren kant beke
ken barbaarsch en kluchtig.
Bjj de vier scherprechters bevond zich
Alam Khan, altijd even kolossaal, zelfs ter
wijl hij zat met de ontbloote sabel dwars
over zijn knieën. De oogen van den En-
gelschman kruisten de zijne, als twee
zwaarden die tegen elkaar slaan.
„Moge gij immer onbekend met ver
moeienis blijven", zei Gray, met opzet
dezen ironisch klinkenden ritueelen groet
van de grens gebruikend.
Zich voorover buigend spuwde de Cobra
op den grond voor de voeten van Gray.
„Jij hond! Voor my is er geen gevaar
vermoeid te worden, dat zul je gauw ge
noeg marken. Maar indien je tong weigert
verstandige taal te spreken, dan zullen
dezen hier er voor zorgen, dat jij ver
moeienis leert kennen". Met een schuine
beweging van de scheede wees hy op de
vier mannen. „Toon je integendeel, dat je
redelijk kunt zijnEen grijnslach deed
zijn neusvleugels vanéén gaan, terwijl hy
zyn breede schouders optrok.
De boeien van Gray rammelden tegen
elkaar, toen hy zijn handen achter op zün
rug samenvatte. Staande, was hij wel een
hoofd grooter dan de mannen van den
Cobra, die toch ook niet tot de kleintjes
behoorden. Met de grootste koelbloedigheid
beschouwde hy Alam Khan en besloot zon
der dralen de hoofdkwestie aan te roeren
door naar Diana te informeeren.
„Ik ben tot spreken bereid, indien het
geen wat u vraagt, geopenbaard mag wor
den", antwoordde hij rustig. „Wat hebt u
gedaan met Lindsay, miss sahib?"
„Daarover hebben we het later", hernam
Alam Khan listig. Hy gaf er zich reken
schap van, dat zelfs hy er niet in slagen
zou een dergelijk iemaqd vrees aan te ja
gen. „Sahib, zouden wy geen vrienden kun
nen worden? Dit is mijn vurige wensch.
Indien u verstandig wilt handelen, zullen
de boeien, die men u buiten myp weten
heeft aangedaan, afgenomen worden. En
van folteren zal geen sprake zijn, als u mij
maar wilt antwoorden op mijn vragen. Uw
Edele heeft zooals u ziet uw aigen lot in
handen. Waar is het boek?"
..Daar weet ik niets van", repliceerde
Gray stuursch. „Aan u om mij te ant
woorden: waar is miss Lirfdsay?"
Het geheim van het verdwijnen van het
cijferschrift, dat hem in den nacht, dien
hij in de residentiewoning te Labak had
doorgebracht, uit den gordel, dien. hij om
had, ontroofd moest zyn, intrigeerde hem
voortdurend.
„Doch de inhoud van dat boek zit hier",
vervolgde de Cobra, die deed of hij Gray's
vraag niet had gehoord en veelbeteekenend
op zijn voorhoofd klopte.
„Wat in het graf ligt, is dood", ver
klaarde de Engelschman. Hij verwachtte
dat Alam Khan het masker van vriend
schap zou laten vallen. De uitslag bewees,
dat zijn inzicht juist was.
„Die vier mannen daar achter u zullen
een graf voor u klaar maken, ze werken
langzaam en ze graven diep", antwoordde
Alam Khan, zyn lippen aflikkend, alsof
er bloed aan kleefde.
„Ze kunnen graven zoo diep ze willen,
maar vinden zullen ze niets", repliceerde
ray uitdagend en hy herhaalde zyn vraag:
„Waar is miss Lindsay?"
Opnieuw werd ze genegeerd.
De Engelschman verbaasde Alam Khan
in niets; hij was een typisch staaltje van
dat ras van lieden, van wie de Cobra niet
veel meer wist, dan dat ze er van hielden
zich dood te loopen achter een balletje,
dat ze leugens verafschuwden en dat ze
vochten als duivels. Tot op zekere hoogte
had hy gelijk.
Het vooruitzicht van iemand van de po
sitie van Gray te doen folteren, wekte in
hem woeste vreugde. Alam Khan bedacht
op welke manier hij Diana Lindsay het
best als lokaas gebruiken kon om dezen
koppigen, dwazen Engelschman in de val
te laten loopen. Hij besloot ten gunste van
folteringen, welke geen sporen achter la
ten. Een helsch kwartiertje volgde voor
Gray.
Koud water in zyn gezicht gesprenkeld
bracht hem weer tot zich zelf. Nog half
versuft om zich heen kijkend, bekroop hem
opeens een hevige angst, die alles be-
heerschte, de angst zich in de verwarring
van het lijden, dat hij ondergaan had, te
hebben verraden. De eerste woorden van
Alam Khan stelden hem gerust.
„U is koppig zooals trouwens uw geheele
ras, zoowel mannen als vrouwen, en als de
„Gesluierde" niet bevel had gegeven u te
ontzien, opdat hij u persoonlijk zou kun
nen ondervragen, dan wist ik u wel tot
spreken te krijgen".
Gray veegde zich het koude zweet van
het voorhoofd.
„Vindt u het waardig iemand te martelen
om hem een geheim, dat trouw aan zijn
land hem verbiedt te openbaren, te ont
rukken?"
„Trouw?" De Cobra spuwde. „Zooals alle
inwoners van Indiè, Gray sahib. is u de be
drogene. Wij, van de grens, wij weten wat
eer en trouw beteekenen en hoe ze te
beloonen. De Sirdar is gul met beloften,
maar hij trekt zich er niet van aan, dat
duizenden sterven tengevolge van belof
ten welker niet nagekomen worden
„Het was my nog niet bekend", ant
woordde Gray heftig, „dat de eer van
grens-hoofden hun veroorloofde oude
vrouwen te vermoorden; en tegen hun
eigen godsdienst te zondigen door de doch
ter van een man, „dien zy hun vriend
noemden, te ontvoeren".
Alam Khan begon te lachen.
„Zoo, u kent dus miss sahib, de dochter
van dien ouden dwaas, die resident te La-
bak was? Wie weet, heb ik haar niet ont
voerd, omdat ik haar liefhad? Een blanke
vrouw kan ook wel eens bekoring heb
ben".
Gray's hart bonsde. Zyn verlangen dezen
reus vol begeerte te wurgen, deed hem
byna zijn zelfbeheersching verliezen; doch
uiterlijk bleef hij onverstoord.
„Ja, ik ken haar", slaagde hij met goed
voorgewende onverschilligheid te zeggen.
De rood-bruine oogen vonkten.
„Is u verliefd op haar, sahib? Antwoord".
Door bovenmenschelyke wilskracht wist
Gray zijn koelbloedigheid te bewaren en
een uitvorschenden blik te werpen op het
gezicht van zijn beul. Wat stak er achter
die vraag? Hij kende de listigheid van zijn
tegenstander. Indien hij zyn liefde voor
Diana bekende, wat zou er dan gebeuren?
Zij zou er hoogstwaarschijnlijk nooit Iets
van te hooren krijgen en het feit van deze
woorden, die hem heilig waren, éénmaal te
kunnen uitspreken, zouden zyn dood ver
lichten, want er bestond natuurlijk zelfs
geen schijntje van twijfel of hy werd ver
oordeeld tot de doodst-af
(Wordt vervolgd).