VAN KABOUTER FLIP EN ZIJN VRIENDJE WIP. HET WITTE KRUIS. DE ROEPING DER OPENBARE SCHOOL. „Zij diene de nationale eenheid", aldus de heer Louwes. DERDE BLAD. ALKMAARSCHE COURANTVAN DONDERDAG 28 APR1L_1938^ Algemeene vergadering. In tegenstelling met de vorige druk be zochte algemeene vergadering, die, naar men zich herinnert, op sommige oogenblikken weieens wat stormachtig was, werd de ver gadering van gisteravond (gehouden in het café Central), weer door een „normaal" aantal personen bezocht, wat wil zeggen, dat z(j werd bijgewoond door een 15-tal per sonen, o.w. twee dames. Bij de opening der vergadering deelde de voorzitter, de heer D.G.G.Margadant, mede, dat de vergadering ten gevolge van buitengewone omstandigheden later gehou den moest worden dan gewoonlijk. De uitvoerige notulen van de vorige ver gadering, gelezen door den secretaris-pen ningmeester, den heer mr. G.A. deLan- g e, werden onveranderd goedgekeurd, na een woord van dank van den heer Bulens, waarbij de voorzitter zich gaarne aansloot. Ten aanzien van de commissie, welke be noemd was in verband met de voorgenomen contributiewijziging, sprak de v o o r z i t- ter een woord van dank voor haar werk, waaromtrent een rapport was opgesteld, waarmee het bestuur zich had kunnen ver- éenigen, en dat ook in vollen omvang was doorgevoerd. Overigens betreurde de voorzitter het, dat, ondanks de belofte van velen op de vorige vergadering, om voortaan de alge meene vergaderingen te zullen bijwonen, toch weer slechts weinigen waren opge komen. De heer I. P r i n s Az. merkte naar aan leiding hiervan op, dat het bestuur toch ook slechts voor de helft aanwezig was. De voorzitter vergoelijkte dit met te zeggen, dat de beide doktoren bericht van verhindering hadden gezonden. Jaarverslag der af deeling en haar dochter-instellingen. Het verslag begint met te constateeren, dat de vereeniging haar taak bij de ver zorging der gezondheidsbelangen in onze gemeente weder met eere heeft vervuld. Het ledental had geen noemenswaardig verloop; door bedanken, vertrek en over lijden gingen 416 verloren, ingeschreven werden door propaganda 368 leden. Per 1 Januari 1938 bedroeg het ledenaantal 6212. Op het einde van het vereenigingsjaar ontstond onder een vrij groote groep leden beroering over de voorstellen tot contribu- tieverhooging, welke door het bestuur in de najaarsvergadering waren gedaan. In een tweede aan deze zaak gewijde ledenverga dering op 8 December werd een compromis gevonden, waarbij uit de ter vergadering aanwezige leden een commissie van vijf werd benoemd, welke met het bestuur te rade zou gaan omtrent den gewenschten vorm van contributieverhooging. Teneinde de administratie niet al te zeer te vertragen werii tevens besloten dat de voorstellen der commissie, mits aanvaard door het bestuur, bindend zouden zijn voor de leden. De commissie heeft een diepgaand onder zoek verricht, waarbij bleek dat een allen bevredigende regeling moeilijk kon worden verkregen. Dat het resultaat in volledige overeenstemming met het bestuur kon wor den bereikt, stemt tot voldoening voor alle partijen. Welk het resultaat zal zijn, valt op het oogenblik nog niet te zeggen. Wel moet reeds thans worden geconstateerd, dat he laas zeer velen in de meestal geringe ver hooging van hun contributie aanleiding zagen óf terstond te bedanken óf bezwaar te maken tegen den nieuwen aanslag. Bijna 1300 aangeboden contributiekaarten kwa men met opmerkingen terug. De behande ling van deze reclames gaf aan de admi nistratie een overstelpende drukte. Een bij zonder woord van lof komt dan ook toe aan den magazijnmeester en zijn assistent, die met grooten ijver aan al deze beslommerin gen het hoofd boden. Dat ook een tweetal bestuursleden zich beschikbaar stelden e:i aldus de zaak tot een goed einde hielpen brengen, wordt met erkentelijkheid in het verslag gememoreerd. Het bestuur bleef onveranderd samenge steld. Het aantal aanvragen voor verplegings- artikelen bedroeg 2175 (v. j. 2330); uitgege ven werden 3095 artikelen (v. j. 3434). Aankoop en vernieuwing hadden regel matig plaats; het magazijn kon aan alle wen- schen tegemoet komen. De kosten van ontsmetting van gebruikte artikelen bedroegen f 896,07 (v. j. f 821,55). Aan 76 personen (v. j. 109) werd ijs ver strekt in 317 porties (v. j. 397), waarvan de kosten bedroegen f 52,74 (v. j. 64,53). De aanvragen voor uitzending naar de herstellingsoorden zijn weer belangrijk ge weest. 14 patiënten zijn uitgezonden, waar van 12 vrouwelijke en 2 mannelijke (v. j. 1(>Het Aantal verpleegdagen bedroeg 753 (v. J 473) waarvan 641 (v. j. 389) met steun der afdeeling en 112 geheel voor betrokke nen zelf of met financieelen steun van de gemeentelijke instelling voor Maatschappe lijk Hulpbetoon. Alle uitgezonden patiënten waren vol lof over het verblijf en de be handeling. De kosten voor uitzending be droegen voor de afdeeling f 205,98 (v. j. /'118,99). Aan contributie werd ontvangen f 10.059.80 (v. j. 9741,40). De gemeente Oudorp ver- Strekte ons wederom een subsidie van f 50. Aan subsidies werd uitgegeven 1 800 als volgt: Vereeniging voor Huisverzorging f 400, Vereeniging voor Zuigelingenbescher ming 100, Alkmaarsche vereeniging tot bestrijding der tuberculose 300. De netto opbrengst van den speldjesdag bedroeg 267,50 (v. j. f 243,22). Het badhuis. Het aantal gewone baden bedroeg 7262 (v. j. 7280), baden tegen abonnementsprijs (Maandag tot en met Donderdag) totaal 3221 (v. j. 3603), baden per abonnement totaal 3450 (v. j. 3479), baden genomen door werk- loozen a 5 cent per bad 1227 (v. j. 1037). Totaal aantal genomen baden 15160 (v. j. 15399). Dit jaar sloot met een tekort van 1110,11 (v. j. 1426,81), hetgeen door de afdeelings- kas moest worden gedelgd. De inwendige toestand van het gebouw en de sanitaire inrichting was goed. Huisverzorging. Het vers.ag uitgebracht van de vereeni ging Huisverzorging, vangt aan met een her innering aan de viering van het 25-jarig be staan van de vereeniging. In het afgeloopen jaar werd hulp verstrekt in 276 gezinnen (tegen 241 in 1936), terwijl 48 maal een toeslag werd gegeven. Van deze gezinnen waren 116 prot., 107 r.k., 4 oud- kath, 2 isr. en 5 van gemengd geloof, terwijl 42 tot geen kerk behoorden. Het loon, aan de verzorgsters betaald, bedroeg 4772,06 (vorig jaar 4052,88). De subsidie der gemeente bedroeg 1600, van Het Witte Kruis f 400. Aan contributies werd ontvangen 751 (v. j. f 822,75), aan diverse giften, bijdragen der gezinnen enz. 1187,18. De totale inkomsten bedroegen 4097,66, de uitgaven 4907,52, zoodat een tekort ontstond van f 809,86, dat gedekt kon worden uit de reserve en de op brengst der poppententoonstelling. Het ledental liep terug met 59; bovendien verminderden nog 10 leden hun contributie. Dit alles bracht een groote vermindering van inkomsten, n.L f 82,75. Verblijdend is, dat 9 nieuwe leden toetraden; het ledental be draagt thans 515. Het verslag brengt een woord van dank aan mevrouw SmitMulder die onze ge meente verliet en aan mevr. Peetv. d. Brink. Als nieuwe bezoek-dame trad toe mevrouw WalmaVelthuijs, terwijl mevr. BeerendsPrins drie maanden assistentie verleende. Een cursus voor huiselijke ziekenverple ging, waarvoor steeds toenemende belang stelling bestaat, is ook dit jaar weer voor bereid. Zuigelingenbescherming. De werkzaamheden, verbonden aan het consultatiebureau, zijn ongeveer gelijk ge bleven aan die van 1936. Er werden 101 zit tingen gehouden met 5088 consulten. De zuster bracht 2235 huisbezoeken. Er werden 432 nieuwe zuigelingen ingeschreven, waar van 397 uit Alkmaar en 35 uit de buitenge meenten. In 't najaar van 1937 werd door zuster Drentje een moedercursus gegeven, waaraan 26 cursisten deelnamen. Door ziekte van dr. van Hilten werd het consultatiebureau 4 maanden eenmaal per v/eek belangeloos 'waargenomen door dr. Schoo. Zuster Drentje is eenigen tijd ziek ge weest. Gedurende dien tijd werd haar taak vervuld door de wijkzuster uit St. Pancras. De subsidie van de gemeente bedroeg 2430, waaronder begrepen is f 650 voor huur, rente en aflossing en 280 voor ver warming, water, licht en onderhoud en schoonhouden van het consultatiebureau; van de provinciale commissie 1050 en van het Witte Kruis f 100. De contributies brach ten op 235.50, terwijl de gehouden speldjes dag netto opbracht f 282.69. T.b.c.-bestrijding. Na een inleiding, die een volledig beeld geeft van het vele werk der vereeniging, volgt een hoogst belangwekkend overzicht van de resultaten van de t.b.c.-bestrijding in Alkmaar, verkregen sedert 1935. De secretaris besloot zijn overzicht over de verrichtingen van het Witte Kruiswerk in onze gemeente in zijn vele geledingen met een opwekking om aller onmisbaren steun te blijven verleenen, opdat de afdee ling in het komend jaar de herdenking van haar 50sten stichtingsdag met opgewektheid moge vieren. Onder applaus werd het jaarverslag door de vergadering goedgekeurd. De voorzitter onderschreef nog den lof aan den magazijnmeester en diens assis tent gebracht. Rekening over 1937. De rekening der afd. Witte Kruis sloot in ontvangsten en uitgaven met 10852.62. Door de commissie tot nazien der rekening 1937 werd schriftelijk rapport uitgebracht, hetwelk door den heer mr. d e L a n g e werd voorgelezen. De boekhouding werd gepre zen, alsmede de wijze waarop de leden wa ren geboekt, zoodanig dat alle bijzonderhe den daaromtrent terstond waren te zien. Ook dit verslag werd goedgekeurd, waar bij de voorzitter den secr.-penning- meester dank zegde voor de vele werkzaam heden, welke hij ten behoeve van het Witte Kruis in het afgeloopen jaar heeft verricht. Hierna bracht mr. de Lange verslag uit van de algemeene vergadering 1937 van de Noordhollandsche vereeniging Het Witte Kruis, welke hij voor de afd. Alkmaar had bijgewoond. Balans en rekening Badhuis. De balans over 1937 sloot op 15.048.14 met een voordeelig slot van 1110.11. De gebouwen komen erop voor ter waarde van 13.650, de inventaris voor 1. De rekening sluit met 4306.66. Werd goedgekeurd. Rondvraag. De heer Mantel vroeg op welke wijze de kwitanties waren ingevuld, welke bij de aanbieding althans niet terstond waren be taald. De heer mr. De Lange gaf verschil lende inlichtingen, waarbij o.a. werd opge merkt, dat de op de kwitanties gestelde bemerkingen waren onderzocht en dat thans de kwitanties weer in zee zijn ge gaan. De heer Bulens vond het aantal van 1300 aanslagen, waartegen bemerkingen waren gemaakt, niet erg groot, hij had op het totaal van pl.m. 6000 méér verwacht en meende hierin aanleiding te mogen zien om op te merken, dat er met de meeste zorg was gewerkt. Over 1938 zullen die verkeer de aanslagen zeker in mindere mate voor komen. Men vergete niet, dat een geheel nieuwe wijze van werken was gevolgd. Spr. vond het geruststellend, dat er slechts weinig leden hebben bedankt. Hij bracht dank aan allen, die in deze contributie-zaak hebben gewerkt. De voorzitter antwoordde aan de hand van de cijfers uit de begrooting, dat de verwachte hoogere opbrengst van de contributie helaas lang niet is bereikt door bedankjes (waaronder natuurlijk wegens vertrek), vermindering van contributie van anderen, enz. Intusschen is, omdat er nog zoovele kwitanties onderweg zijn, nog niet met juistheid te zeggen, hoe de financieele toestand is. Gelukkig gaat het met het badhuis thans wat beter, zooals spr. uit de cijfers aan toonde. Het aantal personen, dat gebruik maakt van het badhuis, neemt toe, mede dank zij de gemaakte propaganda, waarmee nog wordt doorgegaan (o.a. verrassingen voor eiken 500sten gebruiker). Bij de sluiting constateerde spr. met vreugde, dat deze vergadering weder kon worden gehouden in de genoegelijke Witte Kruis-sfeer, in tegenstelling met de vorige, al wilde spr. wel zeggen, dat hij gaarne steeds een druk bezoek zooals toen zou zien. Blijkbaar is thans het vertrouwen in het bestuur teruggekeerd. Gisteravond sprak voor de afdeeling Alkmaar van „Volksonderwijs" in de bovenzaal van het gebouw de Unie de heer H. D. Louwes, bestuurslid van de liberale Staatspartij, een rede uit over het onderwerp „De bezinning omtrenit het wezen van het openbaar onderwijs." De voorzitter van de afdeeling, de heer F. W. Holzmüller, sprak een kort openings woord en heette alle aanwezigen welkom, in het bijzonder den heer Louwes en enkele bestuurderen van buiten-afdeelingen. Vervolgens kreeg de heer Louwes het woord. Bezinning op de grondslagen. Naarmate onze openbare school het in ons nationale leven moeilijker krijgt, aldus ving de heer Louwes zijn rede aan, moet ook de ijver en de toewijding van haar ware vrienden stijgen. Doch ook die ijver en toewijding moeten worden gericht door een klaar besef vanwaar de moeilijkheden onzer openbare school komen en langs welken weg ze moeten worden bestreden. Nu gaat het om directe en indirecte moeilijkheden. Onder directe verstaat spr. allerlei vraagstukken van actueel regee- ringsbeleid: concentratie van lagere scho len, leerlingenschalen etc. Ook de voor onze openbare scholen meest gunstige regelingen echter Kunnen ze niet helpen, wanneer er in ons volksleven geen groote liefde en opofferingsgezindheid voor haar aanwezig is. Het gaat spreker nu niet om de wette lijke regelingen en voorschriften, hoe be langrijk die ook kunnen zijn. Ons openbaar onderwijs, onze openbare volksscholen moeten een grondslag hebben, een eigen inhoud en een nationale roeping. Als die duidelijk, klaar en zuiver zijn komt het met ons onderwijs uiteindelijk wel in orde. Het gaat om het positieve in het open baar onderwijs; het bijzonder onderwijs moge fouten hebben en onjuist geachte consequenties, alle critiek daarop en strijd daartegen zal niet helpen, als men het openbaar onderwijs niet krachtens eigen innerlijke waarde weet hoog te houden en te ontwikkelen. De openbare school moet niet bezocht worden „bij gebrek aan beter" of „omdat ze geen kwaad doet", maar om haar eigen karakter en haar po sitief goed. Dat b.v. meerdere liberalen zich aan een ongefundeerd zelfvertrouwen hebben schuldig gemaakt, wordt het liberalisme nog dagelijks verweten. Maar evenals die liberale staatkundige gedachte maakt de openbare school een louteringsproces door; zooals het onjuist was haar eens als de menschelijkerwijs volmaakte school te zien, zoo is het evenzeer onjuist nu aan haar groote toekomst te wanhopen. Haar tijd komt! De ontwikkeling der dingen in ons werelddeel noopt er met onweerstaan bare noodzaak toe, dat de nationale geschillen door de nationale gedachte moeten worden overheerscht. Zal dit blijvend kunnen gebeuren, dan zal er in ons volk met ijver en toewijding moeten worden gebouwd aan die nationale gedachte, door de bezinning op wat geestelijk, staatkundig en cul tureel ons verzamelpunt is, wat ons bindt tot een natie. Daar ligt de toe komst en de roeping onzer openbare school: zij moet uitgroeien tot de nationale school, draagster van het eigen geestesmerk der Nederlandsche natie. Spr. is allerminst zoo verblind te meenen, dat die nationale cultuur kant en klaar uit zy'n of een anders handen te voorschijn zal komen; hy wil slechts pleiten voor de nood zaak haar onze liefde en onze toewijding te geven om haar samen meer welbewust in vrijheid op te bouwen. De nationale taak nog niet begrepen. Uit het voorgaande volgt, dat, naar sprekers meening: a. het huidig openbaar onderwijs het na tionale karakter nog niet volledig heeft be grepen; b. de openbare school de beste kansen heeft dat wel te kunnen. Het feit, dat ons openbaar onderwijs zich het nationaal ka rakter nog niet volledig heeft toegeëigend, is volgens spr. meer een gevolg van uit het verleden stammende opvattingen (o.a. het rationalisme), dan van de huidige geestesge steldheid. Het nationale karakter van ons openbaar onderwijs ging vooral verloren door twee omstandigheden: 't geleidelijk uittreden van het katholieke- en orthodox-protestantsche volksdeel en het plaatsen in de sfeer der neutraliteit van de begrippen Christendom, vaderland en eerbied voor overheid en ge zag. Het eerste moest het openbaar onder wijs lijdelijk ondergaan, bij het tweede kan eigen activiteit medehelpen de juiste instel ling op de eischen van dezen tijd te vin den. T. a. v. de wijze waarop in het openbaar onderwijs de geest van het Christendom moet worden verwerkelijkt, blijft spr. hopen, dat men ook bij het bijzonder on derwijs de zaak van het Christendom eens als nog grooter zal zien dan die van het eigen Christendom. Maar spr.'s stellige overtuiging bestaat een basis, waarop alle belijders van het Christendom het eens kunnen worden om ons openbaar onderwijs meer bewust tot de Christelijke levenswaarden terug te helpen brengen. Het zijn volgens spr. fouten geweest, dat de overheid ooit heeft toegestaan, dat de begrippen vaderland en eerbied voor over heid en gezag in ons openbaar onderwijs zy het dan lang niet overal in de sfeer der neutraliteit zijn geplaatst mogen wor den. Wie die begrippen met wat daarmee sa menhangt niet in het centrum kon of kan plaatsen krachtens innerlijke overtuiging, hoorde en hoort, thans spr., in ons openbaar onderwijs niet thuis, hoe goed zijn onderwijs kinderliefde en toewijding ook mogen zijn of geweest zijn. Ons openbaar onderwijs heeft er in vele kringen van ons volk veel sympathie door verloren. Spr. wil zich niet in de schuldvraag verdiepen; het is van veel grooter belang de nieuwe mogelijkheden, die zich thans voordoen, goed te benutten. En die mogelijkheden zijn er. Het nationaal besef is sterker dan ooit. De eenige instelling, die op het allerbe langrijkste terrein van ons onderwijs geroe pen is vorm en inhoud te geven over de ge- heele breedte van die herlevende kracht der nationale eenheid is ons openbaar on derwijs. Deze doelstelling moet alleen posi tiever worden nagestreefd, zy behoeft niet principieel te worden gewijzigd. Samenbin ding in de nationale gedachte is van nature de taak van het openbaar onderwijs. De voorstanders van het openbaar onder wijs hebben zich steeds bewust te zijn, dat men door de samentrekking van de katho lieke en orthodox—protestantsche groepen in ons bijzonder onderwijs volgens spr. steeds aan de neiging blootstaat het natio nale karakter van ons openbaar onderwijs een te linkschen inslag te geven. Het natio nale moet aldus spr. al de goed-willen- de groepen van ons volk omvatten. Hier komt men echter tot de kiem der moeilijkheden. Wanneer bepaalde groepen spr. denkt hier aan r. katholieken en de gereformeerden zich stelselmatig in eigen kring gaan opsluiten, dan ontwikkelt zich een eigen cultuurleven, maar dit leven komt onderling gescheiden te staan en ook apart van het cultuurleven van onze overige volksgroepen. Als dit beginsel door hen op de spits wordt gedreven en het lijkt er he laas soms op, dan valt Nederland uiteen in aparte volksgroepen en aparte „geestes merken". Wanneer dus deze rechtsche volksgroepen voortgaan zich welbewust naast de school ook in het maatschappelijk leven binnen eigen grenzen op te sluiten, dan zal het volgens spreker aan het linksche volksdeel steeds moeilijker vallen een waarlijk na tionale cultuur in stand te houden. Eens echtef zal ons rechtsche volksdeel toch de perken, door kerk en partij rond hen gericht, verbreken en uitvloeien in ons nationale leven; hoe meer echt nationaal leven er dan is in stand gehouden en opge bouwd, hoe vlugger men op dien weg dan verder kan gaan. De voorstanders en verdedigers van da openbare school moeten dus welbewust hun eigen inzicht hoog houden en hun taktiek noch werkterrein laten opdringen door da schema's die Katholieken en Gereformeer den voor ons nationale leven hebben opge steld. Eenheid in vrijheid. Eens zullen, aldus spr., de katholieken en gereformeerden en zy die nog op den weg der verbijzondering zijn zich meer welbe wust gaan inschakelen in den opbouw van een nationaal, niet sectarisch-cultuur- leven. Laat de openbare school, belangrijk onderdeel van het nationaal cultuurbezit, gezind zyn hen met een warm hart en een toebereid tehuis te ontvangen. De welbewuste actie tot sectarisme irt school, politiek en maatschappij is reeda bezig sterke tegenkrachten op te roepen. Daarin liggen de kansen, die ook de open bare school moet gebruiken. Meer nog dan aan de letter der wel zat de verwezenlijking hiervan afhangen van den geest. En van onzen geest, aldus spr., zal het mede afhangen, men moet er met huivering aan denken, of dit groote nationale vraag stuks de spanning tusschen de nationale gedachte en de sectarische verbijzondering op echt Nederlandsche wijze door over tuiging en zonder naschrijnende wrok zal worden opgelost, dan wel onder den dwang der moderne „volkseenheid" uit fascistische en communistische volkeren ons welbekend. Spr. beseft goed, dat in dezen tijd de strijd voor verbetering van het onderwijs zeer veel aandacht verdient, maar spr. heeft het zich zyn taak geacht stil te staan by onze nationale cultuur, waaruit ook de openbare school moet opbloeien. Een volk, dat innerlijk sterk is en daar door naast een wettig recht ook een zede lijk recht heeft op geestelijke en staatkun dige zelfstandigheid moet in zijn uitingen het geheel zoeken, niet de deelen. Waar roomschen en orthodox-protestan ten, liberalen en socialisten, waar rechts en links zich nauw met ons Vorstenhuis ver bonden gevoelt, daar is de nationale cultuur zicht- en tastbaar geworden. Op andere gebieden moge zij minder openbaar zijn, zij is ook daar niet minder reëel. Zoo is onze nationale cultuur, ons eigen Nederlandsch geestesmerk, geen hersenschim, maar een werkelijkheid; die werkelijkheid diene de openbare school. Na deze rede van den heer Louwes wer den nog enikele vragen gesteld, die de spreker alle naar genoegen wist te be antwoorden. De begrippen „neutraal", „vrijzinnig", .algemeen-Nederlandsch' „linksch gericht" etc. op het gebied van het onderwijs werden nog wat scherper omlijnd, op het probleem godsdienst onderwijs op de lagere school" werd nog wat dieper ingegaan, aan de kwestie van al-dan-niet standenscholen werd even de aandacht geschonken enz. Voor het muzikale deel van den avond werd gezorgd door den heer Dalenberg, begeleid op den vleugel door den heer Schoorl, die een drietal liederen ten ge- hoore bracht, en een onderwijzerskoortje onder de deskundige leiding van den heer Corn. Jonker, dat eveneens enkele liederen zong, o.a. „Ave Verum" en „Als de ziele luistert". De heer Holzmüller sprak vervolgens een kort slotwoord, waarin hij dengenen, die aan het welslagen van dezen avond had den medegewerkt, dank bracht. £ucfittiaart ONZE POSTVLUCHTEN. Uitreis: Valk te Singapore, Wielewaal te Basrah; thuisreis: Oehoe te Athene, Emoe te Rangoon. Hedenmorgen is de Ibis van Schiphol naar Indië vertrokken. Aan boord zijn zes passa giers, t.w. 4 Amsterdam-Boedapest, een Am- sterdam-Calcutta, en een Amsterdam-Bata- via. Onderweg komen nog drie passagiers aan boord, n.1. een voor het traject Leipzig- Alexandrië, en twee voor Athene-Alexan- drië. De Ibis vervoert 405 K.G. briefpost, 3 K.G. pakketpost en 517 K.G. vracht. 273. Rinaldo haalde een aantal scherpe dolken voor de dag en begon ze in razend snel tempo in de lucht te gooien en ze weer op te vangen, zonder één schram metje op te lopen. Wat keek Peter be nauwd! Ineens hoorde hij Flip zeggen: „Zeg hem, dat je een veel groter kunst stuk kan laten zien, maar dat hij je dan een paar minuten alleen moet laten", 274. Dat deed Peter. Ongelovig keek Rinaldo hem aan, maar hij ging. Flip haastte zich nu Peter zijn bedoeling uit te leggen. „Je moet straks tegen hem zeggen, dat je toveren kunt!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 9