VAN KABOUTER FLIP EN ZIJN VRIENDJE WIP.
HET WITTE KRUIS.
DE ROEPING DER
OPENBARE SCHOOL.
„Zij diene de nationale eenheid",
aldus de heer Louwes.
DERDE BLAD.
ALKMAARSCHE COURANTVAN DONDERDAG 28 APR1L_1938^
Algemeene vergadering.
In tegenstelling met de vorige druk be
zochte algemeene vergadering, die, naar men
zich herinnert, op sommige oogenblikken
weieens wat stormachtig was, werd de ver
gadering van gisteravond (gehouden in het
café Central), weer door een „normaal"
aantal personen bezocht, wat wil zeggen,
dat z(j werd bijgewoond door een 15-tal per
sonen, o.w. twee dames.
Bij de opening der vergadering deelde de
voorzitter, de heer D.G.G.Margadant,
mede, dat de vergadering ten gevolge van
buitengewone omstandigheden later gehou
den moest worden dan gewoonlijk.
De uitvoerige notulen van de vorige ver
gadering, gelezen door den secretaris-pen
ningmeester, den heer mr. G.A. deLan-
g e, werden onveranderd goedgekeurd, na
een woord van dank van den heer Bulens,
waarbij de voorzitter zich gaarne aansloot.
Ten aanzien van de commissie, welke be
noemd was in verband met de voorgenomen
contributiewijziging, sprak de v o o r z i t-
ter een woord van dank voor haar werk,
waaromtrent een rapport was opgesteld,
waarmee het bestuur zich had kunnen ver-
éenigen, en dat ook in vollen omvang was
doorgevoerd.
Overigens betreurde de voorzitter het,
dat, ondanks de belofte van velen op de
vorige vergadering, om voortaan de alge
meene vergaderingen te zullen bijwonen,
toch weer slechts weinigen waren opge
komen.
De heer I. P r i n s Az. merkte naar aan
leiding hiervan op, dat het bestuur toch ook
slechts voor de helft aanwezig was.
De voorzitter vergoelijkte dit met
te zeggen, dat de beide doktoren bericht van
verhindering hadden gezonden.
Jaarverslag der af deeling en haar
dochter-instellingen.
Het verslag begint met te constateeren,
dat de vereeniging haar taak bij de ver
zorging der gezondheidsbelangen in onze
gemeente weder met eere heeft vervuld.
Het ledental had geen noemenswaardig
verloop; door bedanken, vertrek en over
lijden gingen 416 verloren, ingeschreven
werden door propaganda 368 leden. Per
1 Januari 1938 bedroeg het ledenaantal 6212.
Op het einde van het vereenigingsjaar
ontstond onder een vrij groote groep leden
beroering over de voorstellen tot contribu-
tieverhooging, welke door het bestuur in de
najaarsvergadering waren gedaan. In een
tweede aan deze zaak gewijde ledenverga
dering op 8 December werd een compromis
gevonden, waarbij uit de ter vergadering
aanwezige leden een commissie van vijf
werd benoemd, welke met het bestuur te
rade zou gaan omtrent den gewenschten
vorm van contributieverhooging. Teneinde
de administratie niet al te zeer te vertragen
werii tevens besloten dat de voorstellen der
commissie, mits aanvaard door het bestuur,
bindend zouden zijn voor de leden.
De commissie heeft een diepgaand onder
zoek verricht, waarbij bleek dat een allen
bevredigende regeling moeilijk kon worden
verkregen. Dat het resultaat in volledige
overeenstemming met het bestuur kon wor
den bereikt, stemt tot voldoening voor alle
partijen. Welk het resultaat zal zijn, valt op
het oogenblik nog niet te zeggen. Wel moet
reeds thans worden geconstateerd, dat he
laas zeer velen in de meestal geringe ver
hooging van hun contributie aanleiding
zagen óf terstond te bedanken óf bezwaar te
maken tegen den nieuwen aanslag. Bijna
1300 aangeboden contributiekaarten kwa
men met opmerkingen terug. De behande
ling van deze reclames gaf aan de admi
nistratie een overstelpende drukte. Een bij
zonder woord van lof komt dan ook toe aan
den magazijnmeester en zijn assistent, die
met grooten ijver aan al deze beslommerin
gen het hoofd boden. Dat ook een tweetal
bestuursleden zich beschikbaar stelden e:i
aldus de zaak tot een goed einde hielpen
brengen, wordt met erkentelijkheid in het
verslag gememoreerd.
Het bestuur bleef onveranderd samenge
steld.
Het aantal aanvragen voor verplegings-
artikelen bedroeg 2175 (v. j. 2330); uitgege
ven werden 3095 artikelen (v. j. 3434).
Aankoop en vernieuwing hadden regel
matig plaats; het magazijn kon aan alle wen-
schen tegemoet komen.
De kosten van ontsmetting van gebruikte
artikelen bedroegen f 896,07 (v. j. f 821,55).
Aan 76 personen (v. j. 109) werd ijs ver
strekt in 317 porties (v. j. 397), waarvan de
kosten bedroegen f 52,74 (v. j. 64,53).
De aanvragen voor uitzending naar de
herstellingsoorden zijn weer belangrijk ge
weest. 14 patiënten zijn uitgezonden, waar
van 12 vrouwelijke en 2 mannelijke (v. j.
1(>Het Aantal verpleegdagen bedroeg 753 (v.
J 473) waarvan 641 (v. j. 389) met steun
der afdeeling en 112 geheel voor betrokke
nen zelf of met financieelen steun van de
gemeentelijke instelling voor Maatschappe
lijk Hulpbetoon. Alle uitgezonden patiënten
waren vol lof over het verblijf en de be
handeling. De kosten voor uitzending be
droegen voor de afdeeling f 205,98 (v. j.
/'118,99).
Aan contributie werd ontvangen f 10.059.80
(v. j. 9741,40). De gemeente Oudorp ver-
Strekte ons wederom een subsidie van f 50.
Aan subsidies werd uitgegeven 1 800 als
volgt: Vereeniging voor Huisverzorging
f 400, Vereeniging voor Zuigelingenbescher
ming 100, Alkmaarsche vereeniging tot
bestrijding der tuberculose 300.
De netto opbrengst van den speldjesdag
bedroeg 267,50 (v. j. f 243,22).
Het badhuis.
Het aantal gewone baden bedroeg 7262
(v. j. 7280), baden tegen abonnementsprijs
(Maandag tot en met Donderdag) totaal 3221
(v. j. 3603), baden per abonnement totaal
3450 (v. j. 3479), baden genomen door werk-
loozen a 5 cent per bad 1227 (v. j. 1037).
Totaal aantal genomen baden 15160 (v. j.
15399).
Dit jaar sloot met een tekort van 1110,11
(v. j. 1426,81), hetgeen door de afdeelings-
kas moest worden gedelgd.
De inwendige toestand van het gebouw en
de sanitaire inrichting was goed.
Huisverzorging.
Het vers.ag uitgebracht van de vereeni
ging Huisverzorging, vangt aan met een her
innering aan de viering van het 25-jarig be
staan van de vereeniging.
In het afgeloopen jaar werd hulp verstrekt
in 276 gezinnen (tegen 241 in 1936), terwijl
48 maal een toeslag werd gegeven. Van deze
gezinnen waren 116 prot., 107 r.k., 4 oud-
kath, 2 isr. en 5 van gemengd geloof, terwijl
42 tot geen kerk behoorden. Het loon, aan de
verzorgsters betaald, bedroeg 4772,06 (vorig
jaar 4052,88). De subsidie der gemeente
bedroeg 1600, van Het Witte Kruis f 400.
Aan contributies werd ontvangen 751 (v.
j. f 822,75), aan diverse giften, bijdragen der
gezinnen enz. 1187,18. De totale inkomsten
bedroegen 4097,66, de uitgaven 4907,52,
zoodat een tekort ontstond van f 809,86, dat
gedekt kon worden uit de reserve en de op
brengst der poppententoonstelling.
Het ledental liep terug met 59; bovendien
verminderden nog 10 leden hun contributie.
Dit alles bracht een groote vermindering van
inkomsten, n.L f 82,75. Verblijdend is, dat 9
nieuwe leden toetraden; het ledental be
draagt thans 515.
Het verslag brengt een woord van dank
aan mevrouw SmitMulder die onze ge
meente verliet en aan mevr. Peetv. d.
Brink. Als nieuwe bezoek-dame trad toe
mevrouw WalmaVelthuijs, terwijl mevr.
BeerendsPrins drie maanden assistentie
verleende.
Een cursus voor huiselijke ziekenverple
ging, waarvoor steeds toenemende belang
stelling bestaat, is ook dit jaar weer voor
bereid.
Zuigelingenbescherming.
De werkzaamheden, verbonden aan het
consultatiebureau, zijn ongeveer gelijk ge
bleven aan die van 1936. Er werden 101 zit
tingen gehouden met 5088 consulten. De
zuster bracht 2235 huisbezoeken. Er werden
432 nieuwe zuigelingen ingeschreven, waar
van 397 uit Alkmaar en 35 uit de buitenge
meenten.
In 't najaar van 1937 werd door zuster
Drentje een moedercursus gegeven, waaraan
26 cursisten deelnamen.
Door ziekte van dr. van Hilten werd het
consultatiebureau 4 maanden eenmaal per
v/eek belangeloos 'waargenomen door dr.
Schoo.
Zuster Drentje is eenigen tijd ziek ge
weest. Gedurende dien tijd werd haar taak
vervuld door de wijkzuster uit St. Pancras.
De subsidie van de gemeente bedroeg
2430, waaronder begrepen is f 650 voor
huur, rente en aflossing en 280 voor ver
warming, water, licht en onderhoud en
schoonhouden van het consultatiebureau;
van de provinciale commissie 1050 en van
het Witte Kruis f 100. De contributies brach
ten op 235.50, terwijl de gehouden speldjes
dag netto opbracht f 282.69.
T.b.c.-bestrijding.
Na een inleiding, die een volledig beeld
geeft van het vele werk der vereeniging,
volgt een hoogst belangwekkend overzicht
van de resultaten van de t.b.c.-bestrijding
in Alkmaar, verkregen sedert 1935.
De secretaris besloot zijn overzicht over
de verrichtingen van het Witte Kruiswerk
in onze gemeente in zijn vele geledingen
met een opwekking om aller onmisbaren
steun te blijven verleenen, opdat de afdee
ling in het komend jaar de herdenking van
haar 50sten stichtingsdag met opgewektheid
moge vieren.
Onder applaus werd het jaarverslag door
de vergadering goedgekeurd.
De voorzitter onderschreef nog den
lof aan den magazijnmeester en diens assis
tent gebracht.
Rekening over 1937.
De rekening der afd. Witte Kruis sloot in
ontvangsten en uitgaven met 10852.62.
Door de commissie tot nazien der rekening
1937 werd schriftelijk rapport uitgebracht,
hetwelk door den heer mr. d e L a n g e werd
voorgelezen. De boekhouding werd gepre
zen, alsmede de wijze waarop de leden wa
ren geboekt, zoodanig dat alle bijzonderhe
den daaromtrent terstond waren te zien.
Ook dit verslag werd goedgekeurd, waar
bij de voorzitter den secr.-penning-
meester dank zegde voor de vele werkzaam
heden, welke hij ten behoeve van het Witte
Kruis in het afgeloopen jaar heeft verricht.
Hierna bracht mr. de Lange verslag uit
van de algemeene vergadering 1937 van de
Noordhollandsche vereeniging Het Witte
Kruis, welke hij voor de afd. Alkmaar had
bijgewoond.
Balans en rekening Badhuis.
De balans over 1937 sloot op 15.048.14
met een voordeelig slot van 1110.11. De
gebouwen komen erop voor ter waarde
van 13.650, de inventaris voor 1.
De rekening sluit met 4306.66.
Werd goedgekeurd.
Rondvraag.
De heer Mantel vroeg op welke wijze
de kwitanties waren ingevuld, welke bij de
aanbieding althans niet terstond waren be
taald.
De heer mr. De Lange gaf verschil
lende inlichtingen, waarbij o.a. werd opge
merkt, dat de op de kwitanties gestelde
bemerkingen waren onderzocht en dat
thans de kwitanties weer in zee zijn ge
gaan.
De heer Bulens vond het aantal van
1300 aanslagen, waartegen bemerkingen
waren gemaakt, niet erg groot, hij had op
het totaal van pl.m. 6000 méér verwacht en
meende hierin aanleiding te mogen zien om
op te merken, dat er met de meeste zorg
was gewerkt. Over 1938 zullen die verkeer
de aanslagen zeker in mindere mate voor
komen. Men vergete niet, dat een geheel
nieuwe wijze van werken was gevolgd.
Spr. vond het geruststellend, dat er slechts
weinig leden hebben bedankt. Hij bracht
dank aan allen, die in deze contributie-zaak
hebben gewerkt.
De voorzitter antwoordde aan de
hand van de cijfers uit de begrooting, dat
de verwachte hoogere opbrengst van de
contributie helaas lang niet is bereikt door
bedankjes (waaronder natuurlijk wegens
vertrek), vermindering van contributie van
anderen, enz. Intusschen is, omdat er nog
zoovele kwitanties onderweg zijn, nog niet
met juistheid te zeggen, hoe de financieele
toestand is.
Gelukkig gaat het met het badhuis thans
wat beter, zooals spr. uit de cijfers aan
toonde. Het aantal personen, dat gebruik
maakt van het badhuis, neemt toe, mede
dank zij de gemaakte propaganda, waarmee
nog wordt doorgegaan (o.a. verrassingen
voor eiken 500sten gebruiker).
Bij de sluiting constateerde spr. met
vreugde, dat deze vergadering weder kon
worden gehouden in de genoegelijke Witte
Kruis-sfeer, in tegenstelling met de vorige,
al wilde spr. wel zeggen, dat hij gaarne
steeds een druk bezoek zooals toen zou zien.
Blijkbaar is thans het vertrouwen in het
bestuur teruggekeerd.
Gisteravond sprak voor de afdeeling
Alkmaar van „Volksonderwijs" in de
bovenzaal van het gebouw de Unie de
heer H. D. Louwes, bestuurslid van de
liberale Staatspartij, een rede uit
over het onderwerp „De bezinning
omtrenit het wezen van het openbaar
onderwijs."
De voorzitter van de afdeeling, de heer
F. W. Holzmüller, sprak een kort openings
woord en heette alle aanwezigen welkom,
in het bijzonder den heer Louwes en enkele
bestuurderen van buiten-afdeelingen.
Vervolgens kreeg de heer Louwes het
woord.
Bezinning op de grondslagen.
Naarmate onze openbare school het in
ons nationale leven moeilijker krijgt, aldus
ving de heer Louwes zijn rede aan, moet
ook de ijver en de toewijding van haar
ware vrienden stijgen. Doch ook die ijver
en toewijding moeten worden gericht door
een klaar besef vanwaar de moeilijkheden
onzer openbare school komen en langs
welken weg ze moeten worden bestreden.
Nu gaat het om directe en indirecte
moeilijkheden. Onder directe verstaat spr.
allerlei vraagstukken van actueel regee-
ringsbeleid: concentratie van lagere scho
len, leerlingenschalen etc. Ook de voor
onze openbare scholen meest gunstige
regelingen echter Kunnen ze niet helpen,
wanneer er in ons volksleven geen groote
liefde en opofferingsgezindheid voor haar
aanwezig is.
Het gaat spreker nu niet om de wette
lijke regelingen en voorschriften, hoe be
langrijk die ook kunnen zijn.
Ons openbaar onderwijs, onze openbare
volksscholen moeten een grondslag hebben,
een eigen inhoud en een nationale roeping.
Als die duidelijk, klaar en zuiver zijn
komt het met ons onderwijs uiteindelijk
wel in orde.
Het gaat om het positieve in het open
baar onderwijs; het bijzonder onderwijs
moge fouten hebben en onjuist geachte
consequenties, alle critiek daarop en strijd
daartegen zal niet helpen, als men het
openbaar onderwijs niet krachtens eigen
innerlijke waarde weet hoog te houden en
te ontwikkelen. De openbare school moet
niet bezocht worden „bij gebrek aan
beter" of „omdat ze geen kwaad doet",
maar om haar eigen karakter en haar po
sitief goed.
Dat b.v. meerdere liberalen zich aan een
ongefundeerd zelfvertrouwen hebben
schuldig gemaakt, wordt het liberalisme
nog dagelijks verweten. Maar evenals die
liberale staatkundige gedachte maakt de
openbare school een louteringsproces door;
zooals het onjuist was haar eens als de
menschelijkerwijs volmaakte school te
zien, zoo is het evenzeer onjuist nu aan
haar groote toekomst te wanhopen.
Haar tijd komt!
De ontwikkeling der dingen in ons
werelddeel noopt er met onweerstaan
bare noodzaak toe, dat de nationale
geschillen door de nationale gedachte
moeten worden overheerscht. Zal dit
blijvend kunnen gebeuren, dan zal er
in ons volk met ijver en toewijding
moeten worden gebouwd aan die
nationale gedachte, door de bezinning
op wat geestelijk, staatkundig en cul
tureel ons verzamelpunt is, wat ons
bindt tot een natie. Daar ligt de toe
komst en de roeping onzer openbare
school: zij moet uitgroeien tot de
nationale school, draagster van het
eigen geestesmerk der Nederlandsche
natie.
Spr. is allerminst zoo verblind te meenen,
dat die nationale cultuur kant en klaar uit
zy'n of een anders handen te voorschijn zal
komen; hy wil slechts pleiten voor de nood
zaak haar onze liefde en onze toewijding te
geven om haar samen meer welbewust in
vrijheid op te bouwen.
De nationale taak nog niet begrepen.
Uit het voorgaande volgt, dat, naar
sprekers meening:
a. het huidig openbaar onderwijs het na
tionale karakter nog niet volledig heeft be
grepen;
b. de openbare school de beste kansen
heeft dat wel te kunnen. Het feit, dat ons
openbaar onderwijs zich het nationaal ka
rakter nog niet volledig heeft toegeëigend,
is volgens spr. meer een gevolg van uit het
verleden stammende opvattingen (o.a. het
rationalisme), dan van de huidige geestesge
steldheid.
Het nationale karakter van ons openbaar
onderwijs ging vooral verloren door twee
omstandigheden: 't geleidelijk uittreden van
het katholieke- en orthodox-protestantsche
volksdeel en het plaatsen in de sfeer der
neutraliteit van de begrippen Christendom,
vaderland en eerbied voor overheid en ge
zag. Het eerste moest het openbaar onder
wijs lijdelijk ondergaan, bij het tweede kan
eigen activiteit medehelpen de juiste instel
ling op de eischen van dezen tijd te vin
den.
T. a. v. de wijze waarop in het openbaar
onderwijs de geest van het Christendom
moet worden verwerkelijkt, blijft spr.
hopen, dat men ook bij het bijzonder on
derwijs de zaak van het Christendom eens
als nog grooter zal zien dan die van het
eigen Christendom.
Maar spr.'s stellige overtuiging bestaat
een basis, waarop alle belijders van het
Christendom het eens kunnen worden om
ons openbaar onderwijs meer bewust tot de
Christelijke levenswaarden terug te helpen
brengen.
Het zijn volgens spr. fouten geweest, dat
de overheid ooit heeft toegestaan, dat de
begrippen vaderland en eerbied voor over
heid en gezag in ons openbaar onderwijs
zy het dan lang niet overal in de sfeer
der neutraliteit zijn geplaatst mogen wor
den.
Wie die begrippen met wat daarmee sa
menhangt niet in het centrum kon of kan
plaatsen krachtens innerlijke overtuiging,
hoorde en hoort, thans spr., in ons openbaar
onderwijs niet thuis, hoe goed zijn onderwijs
kinderliefde en toewijding ook mogen zijn
of geweest zijn. Ons openbaar onderwijs
heeft er in vele kringen van ons volk veel
sympathie door verloren. Spr. wil zich niet
in de schuldvraag verdiepen; het is van veel
grooter belang de nieuwe mogelijkheden,
die zich thans voordoen, goed te benutten.
En die mogelijkheden zijn er. Het nationaal
besef is sterker dan ooit.
De eenige instelling, die op het allerbe
langrijkste terrein van ons onderwijs geroe
pen is vorm en inhoud te geven over de ge-
heele breedte van die herlevende kracht
der nationale eenheid is ons openbaar on
derwijs. Deze doelstelling moet alleen posi
tiever worden nagestreefd, zy behoeft niet
principieel te worden gewijzigd. Samenbin
ding in de nationale gedachte is van nature
de taak van het openbaar onderwijs.
De voorstanders van het openbaar onder
wijs hebben zich steeds bewust te zijn, dat
men door de samentrekking van de katho
lieke en orthodox—protestantsche groepen
in ons bijzonder onderwijs volgens spr.
steeds aan de neiging blootstaat het natio
nale karakter van ons openbaar onderwijs
een te linkschen inslag te geven. Het natio
nale moet aldus spr. al de goed-willen-
de groepen van ons volk omvatten.
Hier komt men echter tot de kiem der
moeilijkheden. Wanneer bepaalde groepen
spr. denkt hier aan r. katholieken en de
gereformeerden zich stelselmatig in eigen
kring gaan opsluiten, dan ontwikkelt zich
een eigen cultuurleven, maar dit leven komt
onderling gescheiden te staan en ook apart
van het cultuurleven van onze overige
volksgroepen. Als dit beginsel door hen op
de spits wordt gedreven en het lijkt er he
laas soms op, dan valt Nederland uiteen in
aparte volksgroepen en aparte „geestes
merken".
Wanneer dus deze rechtsche volksgroepen
voortgaan zich welbewust naast de school
ook in het maatschappelijk leven binnen
eigen grenzen op te sluiten, dan zal het
volgens spreker aan het linksche volksdeel
steeds moeilijker vallen een waarlijk na
tionale cultuur in stand te houden.
Eens echtef zal ons rechtsche volksdeel
toch de perken, door kerk en partij rond
hen gericht, verbreken en uitvloeien in ons
nationale leven; hoe meer echt nationaal
leven er dan is in stand gehouden en opge
bouwd, hoe vlugger men op dien weg dan
verder kan gaan.
De voorstanders en verdedigers van da
openbare school moeten dus welbewust hun
eigen inzicht hoog houden en hun taktiek
noch werkterrein laten opdringen door da
schema's die Katholieken en Gereformeer
den voor ons nationale leven hebben opge
steld.
Eenheid in vrijheid.
Eens zullen, aldus spr., de katholieken en
gereformeerden en zy die nog op den weg
der verbijzondering zijn zich meer welbe
wust gaan inschakelen in den opbouw van
een nationaal, niet sectarisch-cultuur-
leven. Laat de openbare school, belangrijk
onderdeel van het nationaal cultuurbezit,
gezind zyn hen met een warm hart en een
toebereid tehuis te ontvangen.
De welbewuste actie tot sectarisme irt
school, politiek en maatschappij is reeda
bezig sterke tegenkrachten op te roepen.
Daarin liggen de kansen, die ook de open
bare school moet gebruiken. Meer nog dan
aan de letter der wel zat de verwezenlijking
hiervan afhangen van den geest.
En van onzen geest, aldus spr., zal het
mede afhangen, men moet er met huivering
aan denken, of dit groote nationale vraag
stuks de spanning tusschen de nationale
gedachte en de sectarische verbijzondering
op echt Nederlandsche wijze door over
tuiging en zonder naschrijnende wrok zal
worden opgelost, dan wel onder den dwang
der moderne „volkseenheid" uit fascistische
en communistische volkeren ons welbekend.
Spr. beseft goed, dat in dezen tijd de
strijd voor verbetering van het onderwijs
zeer veel aandacht verdient, maar spr.
heeft het zich zyn taak geacht stil te staan
by onze nationale cultuur, waaruit ook de
openbare school moet opbloeien.
Een volk, dat innerlijk sterk is en daar
door naast een wettig recht ook een zede
lijk recht heeft op geestelijke en staatkun
dige zelfstandigheid moet in zijn uitingen
het geheel zoeken, niet de deelen.
Waar roomschen en orthodox-protestan
ten, liberalen en socialisten, waar rechts en
links zich nauw met ons Vorstenhuis ver
bonden gevoelt, daar is de nationale cultuur
zicht- en tastbaar geworden. Op andere
gebieden moge zij minder openbaar zijn, zij
is ook daar niet minder reëel. Zoo is onze
nationale cultuur, ons eigen Nederlandsch
geestesmerk, geen hersenschim, maar een
werkelijkheid; die werkelijkheid diene de
openbare school.
Na deze rede van den heer Louwes wer
den nog enikele vragen gesteld, die de
spreker alle naar genoegen wist te be
antwoorden. De begrippen „neutraal",
„vrijzinnig", .algemeen-Nederlandsch'
„linksch gericht" etc. op het gebied van
het onderwijs werden nog wat scherper
omlijnd, op het probleem godsdienst
onderwijs op de lagere school" werd nog
wat dieper ingegaan, aan de kwestie van
al-dan-niet standenscholen werd even de
aandacht geschonken enz.
Voor het muzikale deel van den avond
werd gezorgd door den heer Dalenberg,
begeleid op den vleugel door den heer
Schoorl, die een drietal liederen ten ge-
hoore bracht, en een onderwijzerskoortje
onder de deskundige leiding van den heer
Corn. Jonker, dat eveneens enkele liederen
zong, o.a. „Ave Verum" en „Als de ziele
luistert".
De heer Holzmüller sprak vervolgens een
kort slotwoord, waarin hij dengenen, die
aan het welslagen van dezen avond had
den medegewerkt, dank bracht.
£ucfittiaart
ONZE POSTVLUCHTEN.
Uitreis: Valk te Singapore, Wielewaal te
Basrah; thuisreis: Oehoe te Athene, Emoe te
Rangoon.
Hedenmorgen is de Ibis van Schiphol naar
Indië vertrokken. Aan boord zijn zes passa
giers, t.w. 4 Amsterdam-Boedapest, een Am-
sterdam-Calcutta, en een Amsterdam-Bata-
via. Onderweg komen nog drie passagiers
aan boord, n.1. een voor het traject Leipzig-
Alexandrië, en twee voor Athene-Alexan-
drië. De Ibis vervoert 405 K.G. briefpost, 3
K.G. pakketpost en 517 K.G. vracht.
273. Rinaldo haalde een aantal scherpe
dolken voor de dag en begon ze in razend
snel tempo in de lucht te gooien en ze
weer op te vangen, zonder één schram
metje op te lopen. Wat keek Peter be
nauwd! Ineens hoorde hij Flip zeggen:
„Zeg hem, dat je een veel groter kunst
stuk kan laten zien, maar dat hij je dan
een paar minuten alleen moet laten",
274. Dat deed Peter. Ongelovig keek
Rinaldo hem aan, maar hij ging. Flip
haastte zich nu Peter zijn bedoeling uit te
leggen. „Je moet straks tegen hem zeggen,
dat je toveren kunt!"