De doopplechtigheid in de residentie.
Tienduizenden zagen den vorstelijken stoet.
De plechtigheid in de kerk.
Indrukken uit de kerk.
DERDE BLAD.
VLKMAARSCHE COURANT VAN DONDERDAG 12 MEI 1938.^
Heden op den gewichtigen dag der
doopplechtigheid was er allereerst be
langstelling voor de aankomst van ko
ning Leopold van België.
Koning Leopold is vanochtend om half
tien (Amsterdamsche tijd) uit Brussel
naar Nederland vertrokken, waar hü de
doopplechtigheid van prinses Beatrix
zou bijwonen.
Om 10.06 is de koning op het vliegveld
Ypenburg geland.
Langs den weg naar Ypenburg en op het
vliegveld hadden zich duizenden toeschou
wers opgesteld om de aankomst van de ko
ningin en prins Bernhard en koning Leopold
gade te slaan.
Het vliegveld was met talrijke vlaggen
versierd, waaronder ook tallooze Belgische.
Om kwart voor tien arriveerden per auto
vele autoriteiten, die aan Z.M. koning Leo-
old als eeredienst zijn toegevoegd tijdens zijn
verblijf in de residentie.
De weg tot het vliegveld en het vliegveld
zelf waren door de politie afgezet. Om 10 uur
arriveerde H.M. de koningin en prins Bern
hard met gevolg. Luide toegejuicht door het
publiek reden de vorstelijke personen in de
hofauto's om het havengebouw en de han
gars heen, over het vliegveld tot voor het
terras van de Aeroclub. Hier waren ter ont
vangst aanwezig de commissaris der konin
gin in de provincie Zuidholland, jhr. mr. dr.
H. A. van Karnebeek, de burgemeester van
Rijswijk, de Belgische gezant en de militai
re attaché van de Belgische legatie, benevens
autoriteiten van het vliegveld.
Het was 10 uur toen de Belgische vlieg
tuigen in zicht kwamen. Het waren drie
vliegtuigen, Fairy-Fox-toestellen, die in es
cadrille-formatie vlogen.
Boven Ypenburg maakte het toestel van
den koning zich uit de formatie los en landde
het eerst.
Daarna daalden de andere machines.
De Fairy-Fox-machines zijn open militaire
toestellen, zoodat de koning in vliegpak den
tocht had moeten maken.
Het eerste werk van Zijne Majesteit was
zich te ontdoen van dit vliegpak.
Toen traden HM. de koningin en prins
Bernhard den koning, die het generaalsuni
form droeg, tegemoet.
Een korte begroeting volgde, eerst door
de koningin en den prins, daarna door de an
dere autoriteiten. Allen begaven zich vervol
gens naar het platform.
Inmiddels waren de hofauto's over het
vliegveld gereden en stelden zich voor het
terras van de Aeroclub op. In de eerste auto
nam de koningin met koning Leopold en
prins Bernhard plaats. Daarna kwamen
eenige auto's met het gevolg van de konin
gin en met de heeren van den eere-dienst
van koning Leopold.
Onder luid gejuich van de tallooze belang
stellenden reed de stoet om den hangar heen
en vervolgens in de richting van den Haag.
Via het Bezuidenhout, langs den Herten
kamp en over het Lange Voorhout werd
naar het paleis Noordeinde gereden.
De drie Belgische militaire vliegtuigen
bleven op Ypenburg onder bewaking van
de rijksveldwacht.
Aankomst koning Leopold ten
paleize.
Na het vertrek van de koningin en prins
Bernhard is het even stil op het Noordeinde.
Het zonnetje wordt warm en de toeschou
wers koesteren zich behaaglijk in zyn
stralen. Even is er wat bekijks, als de com
mandant der grenadiers, overste van Voort-
huyzen en de commandant der jagers,
in hun kleurige gepluimde uniformen
van een praal, welke aan koning Wil
lem I doet terugdenken, de eerewacht komen
inspecteeren. Daarna glijden de minuten
weer voorbij. Boven het tympanon van den
hoofdgevel waait de koninklijke standaard
tegen den blauwen hemel. De andere masten
zijn leeg, doch er zit by elk een man beneden
aan het touw gereed: één der symptomen,
dat een hooge gast op komst is.
Als het half elf geworden is, wordt het
toch meenens: Na het commando „geeft
acht" volgt nu niet meer „zet af", maar de
motorpolitie, welke het plein opvliegt, doet
de aandacht tot spanning stijgen. Een auto
met de rijkspolitie komt de Paleisstraat uit,
en dan... de auto, waarin naast H.M. de
koningin de jonge koning der Belgen, ge
heel in generaalsuniform, gezeten is. De
auto draagt nu ter rechterzijde de violette
standaard van den Belgischen koning. Een
daverend gejuich klinkt op en de beide
vorsten groeten rustig terug.
Als de beide vorsten en hun gevolg by
het standbeeld van Willem den Zwijger zyn
uitgestegen, inspecteert de koning, begeleid
door de koningin en gevolgd door prins
Bernhard en het gevolg, de eerewacht De
koningin heeft haar grijzen bontmantel los
om de schouders en draagt over haar licht
lila-japon het grootkruis van de kroonorde
van België. De koninklijke militaire kapel
speelt de Brabangonne, het Volkslied van
den gast en het publiek juicht, juicht...
Als de vorsten, die zich op het bordes
even omkeeren om den groet van het
publiek te beantwoorden, door den
hoofdingang verdwijnen, rijst aan den
mast op het dak de Belgische konink
lijke standaard naast den Oranje-
standaard onzer koningin.
Benige oogenblikken gaan voorbij.
Dan opnieuw een losbarstend gejuich.
De geweren gaan weder omhoog en de
Brabangonne klinkt
Voor één der ramen van het paleis is
koning Leopold verschenen en naast
hem verschijnt thans ook de koningin.
Prins Bernhard ziet men nog juist op
den achtergrond. Het publiek juicht,
terwijl de koning de Brabangonne recht
op aanhoort. Als het Volkslied is ver
klonken, groet hij met zyn generaals-
pet. Het is een kleurrijk gezicht op het
zonovergoten plein: het glinsterend staal
der militairen, de wuivende zakdoeken,
de vlaggen, het oranje... en daar, ach
ter het raam, de vorsten van twee be
vriende buurlanden.
In de vroege ochtenduren.
Reeds vroeg in den morgen, nog uren
voordat de koninklijke stoet van het paleis
Noordeinde naar de kerk zou gaan, stonden
honderden belangstellenden langs den weg
geschaard.
De stad bood een vroolyken aanblik. Er
werd druk gevlagd. Bijna iedereen was met
oranje getooid. Het was heerlijk weer: een
vroolijk zonnetje en een strak blauwe lucht
deden het beste hopen.
Een groot aantal extra-treinen had reeds
in het vroege morgenuur een stroom van
belangstellenden naar de hofstad gebracht,
zoodat het in de omgeving van de stations
zeer druk was. De trams, die naar de bin
nenstad reden, waren gepavoiseerd en over
vol.
De binnenstad was reeds vroeg in den
ochtend geheel afgesloten voor alle ry-
verkeer. De autobussen die belangstellenden
van elders naar de residentie vervoerden,
werden aan de grens van da gemeente op
gehouden. Een groote drukte heerschte op
het Malieveld, waar de troepen die straks
voor de afzetting zouden zorgen, verzameld
waren. Naarmate het uur van vertrek van
den gouden koets naderde, verdrongen zich
duizenden en duizenden achter de afzetting.
De belangstellenden stonden achter palen,
welke gisteren in de trottoirs waren ge
slagen en onderling met touwen waren
verbonden.
Even na 9 uur begonnen de militairen op
te rukken om de eerewachten te betrekken.
Voor de touwen, waarmede de trottoirs
waren afgezet, werden de militairen op den
rijweg opgesteld.
Aan het Noordeinde.
Van heel vroeg in den morgen af stonden
tegenover het witte en zwijgende paleis
aan het Noordeinde de menschendrommen.
Wie niet tot de uitverkorenen behoorde,
welke in de Groote Kerk een plaats hadden,
konden zich geen plekje hebben gekozen
met meer afwisseling en fleur. Ieder kwar
tier bracht iets om te zienen om te
juichen. Bovendien, alleen al het besef, dat
ergens achter die witte muren van het
paleis he kleine wezentje Beatrix school,
zou ze nog in haar wiegje liggen, zou ze
nu schreien of heerlijk onbewust van het
feest liggen te slapen? dit besef alleen
was al een voorrecht, waarvan de tijdelijke
volksplanting op het Noordeinde wel heel
bijzonder genoot.
Te kwart over negen ongeveer kwam er
meer leven op het plein: de militaire afzet
ting kwam aangemarcheerd en vormde een
zoom van veldgroen langs de wachtenden.
Even later stapte de eerewacht, gevormd
door eenige secties grenadiers en jagers en
begeleid door de martiale klanken der
Koninklijke militaire kapel, het plein op en
betrok haar plaats rechts en links voor de
beide paleisvleugels, dwars op den hoofd
gevel. Naast den hoofdingang stelden rechts
de tamboers der grenadiers en jagers en
links de Koninklijke militaire kapel zich op
Het was tien minuten over half tien toen
vier hofauto's het plein kwamen oprijden en
de Koningin, de Prins en gevolg naar Ypen
burg begaven.
Vertrek gouden koets van het
Noordeinde.
Tien voor elven stelt op het Noordeinde
ter linkerzijde van het paleis het eskadron
huzaren zich op, dat onder commando van
majoor P. W. Pieters straks de gouden
koets zal voorafgaan en volgen. De stan
daard van het tweede regiment huzaren is
erbij ingedeeld. Een kwartier lang ligt over
het zonnige plein dan weer de rust der af
wachting. De soldaten staan op de plaats
rust, de officieren confereeren onderling.
Zeven minuten over elven.
De schilderachtige figuur van den eersten
stalmeester, jhr. Verheyen, in zyn roode
uniform met witte broek komt te paard de
Paleisstraat ingereden. Achter hem twee
galary tuigen, met twee paarden bespannen
en een lakei naast elk portier. In het eerste
zullen straks plaats nemen de kamerheer
van H. K. H., mr. J. C. baron Baud en de
particulier secretaris van Z. K. H., jhr. mr.
C. Dedel. In het tweede galarijtuig zullen
plaats nemen de dame Du Paleis van H. M.
de koningin, dienstdoend grootmeesteres
van H. K. H., mevr. Snouck Hurgronje, ge
boren jonkvr. van Tets en de grootmees
ter van H. K. H., E. H. Juckema van Bur-
mania baron Rengers van Warmenhuizen.
Daarachter komt de met zes paarden be
spannen gouden koets. De koetsier, in zyn
blauw-wit-gouden 18de eeuwsche pak, met
driehoeksteek en pruik hanteert zyn zweep
als de koetsier van een echte sprookjes
koets.
Het eerste galarijtuig is nu voorgereden
tot den paleisingang. In den rechterzyvleu-
gel van het paleis verschynen achter de
ramen der eerste verdieping koning Leopold
koningin Wilhelmina, prinses Alice en prins
Aschwin, die het vertrek van de gouden
koets gadeslaan.
Dit is het teeken voor gejuich en dit ge
juich sterft niet meer uit voordat de gouden
koets is voorgereden en het gaat nu al
les zeer snel de opperhofmaarschalk,
jhr. Boreel van Oktervefce*, aan den ingang
is verschenen.
Daar is zij.
Het volk ziet zyn prinses en juicht en
jubelt. Zij groet terug. Even zien wij haar
gestalte op het bordes, gekleed in een lang,
teer groen gewaad en met een toque met
afhangende gele paradysveeren.
Prins Bernhard draagt grootkruis
der kroonorde.
Daar is de prins, achter de prinses,
in zyn uniform van kapitein der gre
nadiers. De prins draagt het Grootkruis
der Belgische Kroonorde, welke onder
scheiding hem zoo juist door koning
Leopold is verleend.
Wij zien de prinses instijgen, en naast
haar, ter linkerzijde, neemt haar gemaal
plaats. En dan een zeer kort moment, maar
een hoofdmoment. Uit het donker van de
paleishal verschijnt voor het eerst, en nog
wel als hoofdpersoon, prinsesjes Beatrix
officieel voor haar volk. Zy weet het echter
nog niet en, beseft, rustig liggend in den
arm van haar verpleegster, jonkvr. Feith,
nog niet, waarvoor dit volk juicht en jubelt
Een seconde en het publiek ziet het prin
sesje, of liever de lange doopjurk, in de
armen van prins Bernhard, die het over
geeft aan prinses Juliana.
Beide ouders zitten gebogen over hun
ouderwedde en schikken het doopkleed.
Zoo gebogen over hun lieveling zitten zij
nog als de gouden koets zich in beweging
zet.
En tusschen de haag van enthousiaste
juichers door gaat de koets naar de Paleis
straat en, goud-glinsterend in de zomerzon,
verdwijnt zy voor de oogen van 't publiek.
Het Wilhelmus klinkt nog na, dat de Ko
ninklijke militaire kapel heeft ingezet. Dan
keert de rust weer terug en de aandacht
richt zich op de paleisdeur, waaruit H. M.
de koningin en koning Leopold zullen ver
trekken.
Vertrek van den stoet der koningin.
Voor het paleis Noordeinde ziet de me
nigte intusschen het is half twaalf ge
worden reikhalzend uit naar het volgen
de groote moment, het vertrek van den
stoet waarin de koning der Belgen en de
koningin der Nederlanden, gevolgd door de
andere vorstelijke personen, zich naar de
Groote Kerk zullen begeven.
Het gejuich klinkt op, H. M. de koningin
is met haar gast in den ingang verschenen,
uitgeleide gedaan door den opperhofmaar
schalk. Een kort bevel heeft geklonken
en stram staat de eerewacht het geweer
presenteerend. De regimentsvaandels der
grnadiers en jagers neigen ter neder. De
koninklijke kapel zet de Brabanconne in.
De beide Majesteiten beantwoorden even
den groet van het juichende publiek.
Als de beide vorstelijke personen in de
auto hebben plaats genomen verschijnt
prinses Armgard, die als andere grootmoe
der van het jonge prinsesje eveneens har
telijk wordt toegejuicht, tezamen met prin
ses Alice van Groot-Brittannië. Beide prin
sessen nemen in de tweede auto plaats. De
vorstin van ErbachSchönberg en hertog
Adolf Friedrich van Mecklenburg volgen
dan in de derde auto en de hertogtin van
Mecklenburg stapt tezamen met de gravin
van Kotzebue en prins Aschwin in de vier
de auto. Prinses Helena van Erbach
Schönberg en graaf Kotzebue sluiten den
stoet in den vijfden wagen.
Terwijl het gejuich der menigte hen na
klinkt, verdwijnt de stoet door de Paleis
straat, met een in vergelijking met den
stapvoets rijdenden eersten stoet vrij groote
snelheid. Er valt een leege stilte op het
plein voor het paleis, dat nu door de vor-
selijke personen is verlaten en aller ge
dachten concentreeren zich nu onwillekeu
rig op de Groote Kerk, waar de gouden
koets nu langzamerhand moet zijn aange
komen.
Langs de weg.
Langs het Voorhout en den Kneuterdijk
ging het naar het in zomerweelde badende
Buitenhof, waar naast infanterie-gelederen
eenige afdeelingen van de koninklijke mari
ne en van de koloniale reserve de laatsten
met hun ruim schaduwende grijsgroene bam-
boehoeden op de afzetting verzorgden.
Breede menschenmassa's wachten hier de
nadering van den koninklijken stoet af. De
stafmuziek van het 6de regiment infanterie
uit Breda, die in de bocht ter plaatse van
het koningsstandbeeld is opgesteld, speelt af
en toe een vroolijke marsch.
Een batterij van filmers en persfotografen,
voor wie een houten podium is getimmerd,
zorgt voor de vereeuwiging van het meest
aanschouwenswaardige.
In de wachtende menigte zijn er velen met
periscopen, welke het den belangstellenden
mogelijk maken het geheele terrein via de
hoofden van de eerste rijen te overzien.
De stoet nadert.
Te half twaalf nadert op den Kneuterdijk
het eerste gedeelte van den stoet.
De stafmuziek speelt het Wilhelmus, doch
de tonen daarvan worden overstemd door
het gejuich van de enthousiaste menschen-
massa.
De afzettingstroepen staan, met gepresen
teerd geweer, stram in de houding, totdat,
na het voorbijtrekken van dezen stoet het
commando „zet af geweer" is gegeven.
Dan wacht men op de auto's waarin H.M.
de koningin, gezeten naast koning Leopold
van België, en de overige vorstelijke gasten
meerijden.
Dit wachten duurt slechts weinige minu
ten. De auto's rijden in normalen gang voor
bij, terwijl de stafmuziek de Brabangonne
speelt. Men heeft even gelegenheid de konin
gin en den Belgischen koning toe te juichen.
Koning Leopold draagt het grootkruis van
den Nederlandschen leeuw.
De vorstelijke personen wuiven vriende
lijk terug. Ook prins Aschwin, in een van
de volgende auto's gezeten, wordt hartelijk
toegejuicht.
Het is ongeveer kwart voor twaalf, wan
neer alles voorbij is en de rust op het Bul-
Het Prinselijke paar verlaat de kerk.
tenhof voorloopig we^keert, in afwachting
van de terugkomst na de doopplechtigheid.
Op de Riviervischmarkt. Voor de kerk.
Tegen tien uur bezetten de militairen
het derde halfregiment huzaren en de wiel
rijders de zoomen van de Riviervisch
markt, waar de ingang van de Groote
Kerk is.
Overal zitten de menschen achter het glas
van etalages en ramen en reikhalzen naar
het historische oogenblik.
Een aardig moment is het, wanneer de de
putatie oud-Hollandsche kolonisten van het
eiland Amager in Denemarken, in hun sier
lijke en weelderige oud-Hollandsche kleeder
dracht voor den ingang van de kerk aan
komt. Zy hebben Hollandsche en Deensche
'vlaggetjes in de hand en wuiven daarmee
naar hun landgenooten, die hartelijk en luid
terugjuichen.
Intusschen neemt de gespannen verwach
ting toe; merkbaar is de opgewekte stem
ming die hier en daar reeds losbreekt en
overgaat in gejuich als er maar iets op den
weg is, welke de vorstelijke stoet zal vol
gen, dat maar even de aandacht trekt.
Op sommige plaatsen rijzen de bekende
bosschages van periscopen boven de weme
lende hoofden der massa uit. In den zoelen
zuidenwind wappert het nationale dundoek
en het oranje frisch en kleurig beschenen
door den hellen zonneschijn, boven aan den
ge-ajoureerden torenspits hangt statig de
Nederlandsche vlag.
Even later, wanneer de donkere stemmen
van de groot luiklokken der St. Jacobskerk
zich doen hooren, dan valt de Marinekapel
weer in met vaderlandsche liederen en dein
schrijdt de commandant van het veldleger,
generaal van Voorst tot Voorst, langs de
eerewacht van militairen.
Dan eindelijk schijnt het, dat het groote
oogenblik is aangebroken. Plechtig en inge
togen beginnen de klokken te luiden en in de
verte wordt het gedruisch van den naderen
den stoet hoorbaar en ziet men de bereden
politie die de cortega vooraf gaat. De mili
tairen sringen in het gelid en uit de verte
schalt het klaroengeschetter van de herau
ten.
Het is nu vijf minuten over half twaalf.
Allereerst verschynen de galarijtuigen,
daarna de huzaren, en ten slotte de gouden
koets, ontvangen door een stormachtig ge
juich en een spontaan gezongen Wilhelmus.
De prinses en de prins stappen uit.
De baby wordt voor het portaal van
de kerk zorgzaam in de armen gelegd
van de verpleegster van prinses Beatrix,
jonkvr. Feith, die de kostbare schat naar
binnen draagt.
Het is een ontroerende aanblik: het
gefonkel van de traditioneele gouden
koets, met zijn vorstelijken last en daar
omheen het vertoon van de forsche
kracht der bereden militairen.
Het wachten is daarna op de aan
komst van koningin Wilhelmina en kp-
ning Leopold, die vijf minuten later aan
komen.
De koninklijke auto voert de standaar
den van de koningin en van den Belgi
schen koning en op het moment, dat de
vorsten de auto verlaten, zet de Marine
kapel de „Brabangonne" in, begeleid
door het gejuich der menigte.
De sobere stoet van de ver na elkaar
rijdende auto's brengt vervolgens de
overige gasten van de doopplechtigheid
aan, waarvan de meesten met gejuich
worden begroet.
Om half tien gingen de deuren van de
kerk open en tot elf uur toe stroomden door
de drie verschillende ingangen de genoodig-
den binnen. Het was een bont en schitterend
schouwspel, dit gezelschap gade te slaan.
Schitterende uniformen van gezanten van
vreemde mogendheden, van hofdignitarissen,
hoofd- en opperofficieren, de bisschoppen m
hun purperen gewaden, predikanten en rech
ters van het permanente hof van internatio
nale justitie in toga, het convent van de Jo-
hanniterorde in scharlaken tunieken en niet
te vergeten de dames en lange robes met
groote hoeden. Tien minuten voor elf klon
ken orgeltonen en onmiddellijk daarop
zong het „Excelsiorkoor" twee coupletten
van ons volkslied. Kort na dit plechtige
moment, gedurende hetwelk allen zich van
hun plaats hadden verheven, praeludeerde
de organist en de verdere tijd van het wach
ten werd gebroken door koorzang en orgel-
speL
Voor de zooveelste maal in den loop van
meer dan vier eeuwen zullen de grijze mu
ren en massieve pilaren van dit godshuis
van een vorstelijke doopplechtigheid ge
tuige zijn.
Maar soberder zou thans de eenvoudige
versiering daarbij afsteken. Slechts wat
groen van groote koningsvarens is rondom
den gebeeldhouwden voet van den preek
stoel gegroepeerd en op de plaats waar de
heilige handeling zal worden voltrokken
ligt een smaakvol tapijt, dat het geluid van
schreden dempt en in kleur wonderwel
overeenstemt met het hout van banken en
kansel en van de doopvont.
De zangers hebben op een afzonderlijken
tribune plaatsgenomen.
De verdeeling der plaatsen.
Rechts naast den preekstoel waren vier
zetels geplaatst In het midden zaten Prins
Bernhard en Prinses Juliana. Naast den
prins zat zijn moeder, Prinses Armgard en
naast Prinses Juliana de Koningin. Recht
voor den preekstoel waren de zetels voor
de vijf peten. In het midden zat Koning
Leopold; recht van Zijne Majesteit Prinses
Alice en naast deze Hertog Adolf Friedrich
van Mecklenburg; links van den koning zat
de vorstin van ErbachSchönberg en ver
volgens gravin Kotzebue.
Achter deze vijf zetels stonden nog vier
stoelen, waarop gezeten waren graaf Kotze
bue, de hertogin van Mecklenburg, prins
Aschwin en prinses Helena van Erbach
Schönberg.
In de hofbank hadden de grootofficieren
van het Huis van H.M. de Koningin hun
plaatsen. Links van de hofbank en in het
vak onmiddellijk daarvoor waren de leden
van het civiele Huis van de Koningin met
hun dames gezeten. Vóór de plaatsen van
de leden van het civiele Huis in het linker
vak waren de plaatsen van den voorzitter
van de Eerste Kamer, van den voorzitter
der Tweede Kamer en mevrouw van Schaik,
van den oudsten (in anciënniteit) minister
van staat en mevrouw van Karnebeek, van
den president van den Hoogen Raad en
mevrouw Feith, van den procureur-generaal
by dit college en van den minister van
staat, mr. D. Fock.
Ter rechterzijde van de hofbank hadden
de leden van het Militaire Huis van Hare
Majesteit plaats genomen.
In de regeeringsbank, onmiddellijk onder
het orgel, achter de plaatsen voor het corps
diplomatique, waren gezeten de minister
president en de leden van het kabinet met
hun dames,.met uitzondering van den mi
nister van buitenlandsche zaken.
De plaatsen onder het orgel vóór de
regeeringsbank werden ingenomen door den
minister van buitenlandsche zaken, mr. J.
A. N. Patijn en de leden van het corps diplo
matique en van het Hof van internationale
justitie.
Rechts van dit vak waren de plaatsen van
de overige ministers van staat, de ridders
groothuis in de Orde van den Nederland-
schen Leeuw, in de Orde van Oranje-Nas-
sau en in de Huisorde van Oranje, die voor
zoover zij ook ridder grootkruis in een
Belgische Orde zyn, ter eere van de aan
wezigheid van Z.M. Koning Leopold, het
lint der Belgische orde droegen.
Hier zaten o.a. generaal en mevrouw
Snyders. Bovendien waren daar gezeten
Hr. Ms. gezanten te Parijs, Berlijn, Londen
en Brussel.
Achter de plaatsen van de leden van het
civiele Huis van H.M. de Koningin waren
gezeten de commissarissen der Koningin, de
burgemeesters van Amsterdam, 's-Graven-
hage en Rotterdam en de leden en griffiers
van de beide Kamers der Staten-Generaal.
Tot de genoodigden, gezeten achter de
leden van het Militaire Huis, behoorden o.a.
de leden van den Raad van State, van den
Hoogen Raad en van de Algemeene Reken
kamer. Verschillende predikanten niet be-
hoorende tot de Ned. hervormde kerk, de
opperrabbijnen van de Ned. Israëlitische en
de Portugeesch israëlitische gemeente te
's-Gravenhage en de wethouders te dezer
stede, Gedeputeerde Staten en de griffier
van de Staten van Zuid-Holland.
In een der vakken waren plaatsen vrijge
houden voor den aartsbisschop en de bis
schoppen van Nederland, voor mgr. van der
Tuyn, deken van 's-Gravenhage en den
aartsbischop der oud-bisschoppelijke cleresie.
Loodrecht op de rijen van het Militaire
Huis en het laatstgenoemde vak waren nog
tal van autoriteiten gezeten.
Vele vrienden van het Prinselijk paar
waren mede aanwezig.
Verder was er een groot aantal plaatsen,
dat werd ingenomen door het personeel van
het paleis Soestdyk en het Personeel van de
verschillende paleizen van H.M. de Kon
g'op de galerijen boven de consistorie
kamer waren de plaatsen van journalisten
en fotografen en op de galerijen aan de zyde
van het Kerkplein waren de genoodigde*
der predikanten gezeten.