De doopplechtigheid in de residentie. Tienduizenden zagen den vorstelijken stoet. De plechtigheid in de kerk. Indrukken uit de kerk. DERDE BLAD. VLKMAARSCHE COURANT VAN DONDERDAG 12 MEI 1938.^ Heden op den gewichtigen dag der doopplechtigheid was er allereerst be langstelling voor de aankomst van ko ning Leopold van België. Koning Leopold is vanochtend om half tien (Amsterdamsche tijd) uit Brussel naar Nederland vertrokken, waar hü de doopplechtigheid van prinses Beatrix zou bijwonen. Om 10.06 is de koning op het vliegveld Ypenburg geland. Langs den weg naar Ypenburg en op het vliegveld hadden zich duizenden toeschou wers opgesteld om de aankomst van de ko ningin en prins Bernhard en koning Leopold gade te slaan. Het vliegveld was met talrijke vlaggen versierd, waaronder ook tallooze Belgische. Om kwart voor tien arriveerden per auto vele autoriteiten, die aan Z.M. koning Leo- old als eeredienst zijn toegevoegd tijdens zijn verblijf in de residentie. De weg tot het vliegveld en het vliegveld zelf waren door de politie afgezet. Om 10 uur arriveerde H.M. de koningin en prins Bern hard met gevolg. Luide toegejuicht door het publiek reden de vorstelijke personen in de hofauto's om het havengebouw en de han gars heen, over het vliegveld tot voor het terras van de Aeroclub. Hier waren ter ont vangst aanwezig de commissaris der konin gin in de provincie Zuidholland, jhr. mr. dr. H. A. van Karnebeek, de burgemeester van Rijswijk, de Belgische gezant en de militai re attaché van de Belgische legatie, benevens autoriteiten van het vliegveld. Het was 10 uur toen de Belgische vlieg tuigen in zicht kwamen. Het waren drie vliegtuigen, Fairy-Fox-toestellen, die in es cadrille-formatie vlogen. Boven Ypenburg maakte het toestel van den koning zich uit de formatie los en landde het eerst. Daarna daalden de andere machines. De Fairy-Fox-machines zijn open militaire toestellen, zoodat de koning in vliegpak den tocht had moeten maken. Het eerste werk van Zijne Majesteit was zich te ontdoen van dit vliegpak. Toen traden HM. de koningin en prins Bernhard den koning, die het generaalsuni form droeg, tegemoet. Een korte begroeting volgde, eerst door de koningin en den prins, daarna door de an dere autoriteiten. Allen begaven zich vervol gens naar het platform. Inmiddels waren de hofauto's over het vliegveld gereden en stelden zich voor het terras van de Aeroclub op. In de eerste auto nam de koningin met koning Leopold en prins Bernhard plaats. Daarna kwamen eenige auto's met het gevolg van de konin gin en met de heeren van den eere-dienst van koning Leopold. Onder luid gejuich van de tallooze belang stellenden reed de stoet om den hangar heen en vervolgens in de richting van den Haag. Via het Bezuidenhout, langs den Herten kamp en over het Lange Voorhout werd naar het paleis Noordeinde gereden. De drie Belgische militaire vliegtuigen bleven op Ypenburg onder bewaking van de rijksveldwacht. Aankomst koning Leopold ten paleize. Na het vertrek van de koningin en prins Bernhard is het even stil op het Noordeinde. Het zonnetje wordt warm en de toeschou wers koesteren zich behaaglijk in zyn stralen. Even is er wat bekijks, als de com mandant der grenadiers, overste van Voort- huyzen en de commandant der jagers, in hun kleurige gepluimde uniformen van een praal, welke aan koning Wil lem I doet terugdenken, de eerewacht komen inspecteeren. Daarna glijden de minuten weer voorbij. Boven het tympanon van den hoofdgevel waait de koninklijke standaard tegen den blauwen hemel. De andere masten zijn leeg, doch er zit by elk een man beneden aan het touw gereed: één der symptomen, dat een hooge gast op komst is. Als het half elf geworden is, wordt het toch meenens: Na het commando „geeft acht" volgt nu niet meer „zet af", maar de motorpolitie, welke het plein opvliegt, doet de aandacht tot spanning stijgen. Een auto met de rijkspolitie komt de Paleisstraat uit, en dan... de auto, waarin naast H.M. de koningin de jonge koning der Belgen, ge heel in generaalsuniform, gezeten is. De auto draagt nu ter rechterzijde de violette standaard van den Belgischen koning. Een daverend gejuich klinkt op en de beide vorsten groeten rustig terug. Als de beide vorsten en hun gevolg by het standbeeld van Willem den Zwijger zyn uitgestegen, inspecteert de koning, begeleid door de koningin en gevolgd door prins Bernhard en het gevolg, de eerewacht De koningin heeft haar grijzen bontmantel los om de schouders en draagt over haar licht lila-japon het grootkruis van de kroonorde van België. De koninklijke militaire kapel speelt de Brabangonne, het Volkslied van den gast en het publiek juicht, juicht... Als de vorsten, die zich op het bordes even omkeeren om den groet van het publiek te beantwoorden, door den hoofdingang verdwijnen, rijst aan den mast op het dak de Belgische konink lijke standaard naast den Oranje- standaard onzer koningin. Benige oogenblikken gaan voorbij. Dan opnieuw een losbarstend gejuich. De geweren gaan weder omhoog en de Brabangonne klinkt Voor één der ramen van het paleis is koning Leopold verschenen en naast hem verschijnt thans ook de koningin. Prins Bernhard ziet men nog juist op den achtergrond. Het publiek juicht, terwijl de koning de Brabangonne recht op aanhoort. Als het Volkslied is ver klonken, groet hij met zyn generaals- pet. Het is een kleurrijk gezicht op het zonovergoten plein: het glinsterend staal der militairen, de wuivende zakdoeken, de vlaggen, het oranje... en daar, ach ter het raam, de vorsten van twee be vriende buurlanden. In de vroege ochtenduren. Reeds vroeg in den morgen, nog uren voordat de koninklijke stoet van het paleis Noordeinde naar de kerk zou gaan, stonden honderden belangstellenden langs den weg geschaard. De stad bood een vroolyken aanblik. Er werd druk gevlagd. Bijna iedereen was met oranje getooid. Het was heerlijk weer: een vroolijk zonnetje en een strak blauwe lucht deden het beste hopen. Een groot aantal extra-treinen had reeds in het vroege morgenuur een stroom van belangstellenden naar de hofstad gebracht, zoodat het in de omgeving van de stations zeer druk was. De trams, die naar de bin nenstad reden, waren gepavoiseerd en over vol. De binnenstad was reeds vroeg in den ochtend geheel afgesloten voor alle ry- verkeer. De autobussen die belangstellenden van elders naar de residentie vervoerden, werden aan de grens van da gemeente op gehouden. Een groote drukte heerschte op het Malieveld, waar de troepen die straks voor de afzetting zouden zorgen, verzameld waren. Naarmate het uur van vertrek van den gouden koets naderde, verdrongen zich duizenden en duizenden achter de afzetting. De belangstellenden stonden achter palen, welke gisteren in de trottoirs waren ge slagen en onderling met touwen waren verbonden. Even na 9 uur begonnen de militairen op te rukken om de eerewachten te betrekken. Voor de touwen, waarmede de trottoirs waren afgezet, werden de militairen op den rijweg opgesteld. Aan het Noordeinde. Van heel vroeg in den morgen af stonden tegenover het witte en zwijgende paleis aan het Noordeinde de menschendrommen. Wie niet tot de uitverkorenen behoorde, welke in de Groote Kerk een plaats hadden, konden zich geen plekje hebben gekozen met meer afwisseling en fleur. Ieder kwar tier bracht iets om te zienen om te juichen. Bovendien, alleen al het besef, dat ergens achter die witte muren van het paleis he kleine wezentje Beatrix school, zou ze nog in haar wiegje liggen, zou ze nu schreien of heerlijk onbewust van het feest liggen te slapen? dit besef alleen was al een voorrecht, waarvan de tijdelijke volksplanting op het Noordeinde wel heel bijzonder genoot. Te kwart over negen ongeveer kwam er meer leven op het plein: de militaire afzet ting kwam aangemarcheerd en vormde een zoom van veldgroen langs de wachtenden. Even later stapte de eerewacht, gevormd door eenige secties grenadiers en jagers en begeleid door de martiale klanken der Koninklijke militaire kapel, het plein op en betrok haar plaats rechts en links voor de beide paleisvleugels, dwars op den hoofd gevel. Naast den hoofdingang stelden rechts de tamboers der grenadiers en jagers en links de Koninklijke militaire kapel zich op Het was tien minuten over half tien toen vier hofauto's het plein kwamen oprijden en de Koningin, de Prins en gevolg naar Ypen burg begaven. Vertrek gouden koets van het Noordeinde. Tien voor elven stelt op het Noordeinde ter linkerzijde van het paleis het eskadron huzaren zich op, dat onder commando van majoor P. W. Pieters straks de gouden koets zal voorafgaan en volgen. De stan daard van het tweede regiment huzaren is erbij ingedeeld. Een kwartier lang ligt over het zonnige plein dan weer de rust der af wachting. De soldaten staan op de plaats rust, de officieren confereeren onderling. Zeven minuten over elven. De schilderachtige figuur van den eersten stalmeester, jhr. Verheyen, in zyn roode uniform met witte broek komt te paard de Paleisstraat ingereden. Achter hem twee galary tuigen, met twee paarden bespannen en een lakei naast elk portier. In het eerste zullen straks plaats nemen de kamerheer van H. K. H., mr. J. C. baron Baud en de particulier secretaris van Z. K. H., jhr. mr. C. Dedel. In het tweede galarijtuig zullen plaats nemen de dame Du Paleis van H. M. de koningin, dienstdoend grootmeesteres van H. K. H., mevr. Snouck Hurgronje, ge boren jonkvr. van Tets en de grootmees ter van H. K. H., E. H. Juckema van Bur- mania baron Rengers van Warmenhuizen. Daarachter komt de met zes paarden be spannen gouden koets. De koetsier, in zyn blauw-wit-gouden 18de eeuwsche pak, met driehoeksteek en pruik hanteert zyn zweep als de koetsier van een echte sprookjes koets. Het eerste galarijtuig is nu voorgereden tot den paleisingang. In den rechterzyvleu- gel van het paleis verschynen achter de ramen der eerste verdieping koning Leopold koningin Wilhelmina, prinses Alice en prins Aschwin, die het vertrek van de gouden koets gadeslaan. Dit is het teeken voor gejuich en dit ge juich sterft niet meer uit voordat de gouden koets is voorgereden en het gaat nu al les zeer snel de opperhofmaarschalk, jhr. Boreel van Oktervefce*, aan den ingang is verschenen. Daar is zij. Het volk ziet zyn prinses en juicht en jubelt. Zij groet terug. Even zien wij haar gestalte op het bordes, gekleed in een lang, teer groen gewaad en met een toque met afhangende gele paradysveeren. Prins Bernhard draagt grootkruis der kroonorde. Daar is de prins, achter de prinses, in zyn uniform van kapitein der gre nadiers. De prins draagt het Grootkruis der Belgische Kroonorde, welke onder scheiding hem zoo juist door koning Leopold is verleend. Wij zien de prinses instijgen, en naast haar, ter linkerzijde, neemt haar gemaal plaats. En dan een zeer kort moment, maar een hoofdmoment. Uit het donker van de paleishal verschijnt voor het eerst, en nog wel als hoofdpersoon, prinsesjes Beatrix officieel voor haar volk. Zy weet het echter nog niet en, beseft, rustig liggend in den arm van haar verpleegster, jonkvr. Feith, nog niet, waarvoor dit volk juicht en jubelt Een seconde en het publiek ziet het prin sesje, of liever de lange doopjurk, in de armen van prins Bernhard, die het over geeft aan prinses Juliana. Beide ouders zitten gebogen over hun ouderwedde en schikken het doopkleed. Zoo gebogen over hun lieveling zitten zij nog als de gouden koets zich in beweging zet. En tusschen de haag van enthousiaste juichers door gaat de koets naar de Paleis straat en, goud-glinsterend in de zomerzon, verdwijnt zy voor de oogen van 't publiek. Het Wilhelmus klinkt nog na, dat de Ko ninklijke militaire kapel heeft ingezet. Dan keert de rust weer terug en de aandacht richt zich op de paleisdeur, waaruit H. M. de koningin en koning Leopold zullen ver trekken. Vertrek van den stoet der koningin. Voor het paleis Noordeinde ziet de me nigte intusschen het is half twaalf ge worden reikhalzend uit naar het volgen de groote moment, het vertrek van den stoet waarin de koning der Belgen en de koningin der Nederlanden, gevolgd door de andere vorstelijke personen, zich naar de Groote Kerk zullen begeven. Het gejuich klinkt op, H. M. de koningin is met haar gast in den ingang verschenen, uitgeleide gedaan door den opperhofmaar schalk. Een kort bevel heeft geklonken en stram staat de eerewacht het geweer presenteerend. De regimentsvaandels der grnadiers en jagers neigen ter neder. De koninklijke kapel zet de Brabanconne in. De beide Majesteiten beantwoorden even den groet van het juichende publiek. Als de beide vorstelijke personen in de auto hebben plaats genomen verschijnt prinses Armgard, die als andere grootmoe der van het jonge prinsesje eveneens har telijk wordt toegejuicht, tezamen met prin ses Alice van Groot-Brittannië. Beide prin sessen nemen in de tweede auto plaats. De vorstin van ErbachSchönberg en hertog Adolf Friedrich van Mecklenburg volgen dan in de derde auto en de hertogtin van Mecklenburg stapt tezamen met de gravin van Kotzebue en prins Aschwin in de vier de auto. Prinses Helena van Erbach Schönberg en graaf Kotzebue sluiten den stoet in den vijfden wagen. Terwijl het gejuich der menigte hen na klinkt, verdwijnt de stoet door de Paleis straat, met een in vergelijking met den stapvoets rijdenden eersten stoet vrij groote snelheid. Er valt een leege stilte op het plein voor het paleis, dat nu door de vor- selijke personen is verlaten en aller ge dachten concentreeren zich nu onwillekeu rig op de Groote Kerk, waar de gouden koets nu langzamerhand moet zijn aange komen. Langs de weg. Langs het Voorhout en den Kneuterdijk ging het naar het in zomerweelde badende Buitenhof, waar naast infanterie-gelederen eenige afdeelingen van de koninklijke mari ne en van de koloniale reserve de laatsten met hun ruim schaduwende grijsgroene bam- boehoeden op de afzetting verzorgden. Breede menschenmassa's wachten hier de nadering van den koninklijken stoet af. De stafmuziek van het 6de regiment infanterie uit Breda, die in de bocht ter plaatse van het koningsstandbeeld is opgesteld, speelt af en toe een vroolijke marsch. Een batterij van filmers en persfotografen, voor wie een houten podium is getimmerd, zorgt voor de vereeuwiging van het meest aanschouwenswaardige. In de wachtende menigte zijn er velen met periscopen, welke het den belangstellenden mogelijk maken het geheele terrein via de hoofden van de eerste rijen te overzien. De stoet nadert. Te half twaalf nadert op den Kneuterdijk het eerste gedeelte van den stoet. De stafmuziek speelt het Wilhelmus, doch de tonen daarvan worden overstemd door het gejuich van de enthousiaste menschen- massa. De afzettingstroepen staan, met gepresen teerd geweer, stram in de houding, totdat, na het voorbijtrekken van dezen stoet het commando „zet af geweer" is gegeven. Dan wacht men op de auto's waarin H.M. de koningin, gezeten naast koning Leopold van België, en de overige vorstelijke gasten meerijden. Dit wachten duurt slechts weinige minu ten. De auto's rijden in normalen gang voor bij, terwijl de stafmuziek de Brabangonne speelt. Men heeft even gelegenheid de konin gin en den Belgischen koning toe te juichen. Koning Leopold draagt het grootkruis van den Nederlandschen leeuw. De vorstelijke personen wuiven vriende lijk terug. Ook prins Aschwin, in een van de volgende auto's gezeten, wordt hartelijk toegejuicht. Het is ongeveer kwart voor twaalf, wan neer alles voorbij is en de rust op het Bul- Het Prinselijke paar verlaat de kerk. tenhof voorloopig we^keert, in afwachting van de terugkomst na de doopplechtigheid. Op de Riviervischmarkt. Voor de kerk. Tegen tien uur bezetten de militairen het derde halfregiment huzaren en de wiel rijders de zoomen van de Riviervisch markt, waar de ingang van de Groote Kerk is. Overal zitten de menschen achter het glas van etalages en ramen en reikhalzen naar het historische oogenblik. Een aardig moment is het, wanneer de de putatie oud-Hollandsche kolonisten van het eiland Amager in Denemarken, in hun sier lijke en weelderige oud-Hollandsche kleeder dracht voor den ingang van de kerk aan komt. Zy hebben Hollandsche en Deensche 'vlaggetjes in de hand en wuiven daarmee naar hun landgenooten, die hartelijk en luid terugjuichen. Intusschen neemt de gespannen verwach ting toe; merkbaar is de opgewekte stem ming die hier en daar reeds losbreekt en overgaat in gejuich als er maar iets op den weg is, welke de vorstelijke stoet zal vol gen, dat maar even de aandacht trekt. Op sommige plaatsen rijzen de bekende bosschages van periscopen boven de weme lende hoofden der massa uit. In den zoelen zuidenwind wappert het nationale dundoek en het oranje frisch en kleurig beschenen door den hellen zonneschijn, boven aan den ge-ajoureerden torenspits hangt statig de Nederlandsche vlag. Even later, wanneer de donkere stemmen van de groot luiklokken der St. Jacobskerk zich doen hooren, dan valt de Marinekapel weer in met vaderlandsche liederen en dein schrijdt de commandant van het veldleger, generaal van Voorst tot Voorst, langs de eerewacht van militairen. Dan eindelijk schijnt het, dat het groote oogenblik is aangebroken. Plechtig en inge togen beginnen de klokken te luiden en in de verte wordt het gedruisch van den naderen den stoet hoorbaar en ziet men de bereden politie die de cortega vooraf gaat. De mili tairen sringen in het gelid en uit de verte schalt het klaroengeschetter van de herau ten. Het is nu vijf minuten over half twaalf. Allereerst verschynen de galarijtuigen, daarna de huzaren, en ten slotte de gouden koets, ontvangen door een stormachtig ge juich en een spontaan gezongen Wilhelmus. De prinses en de prins stappen uit. De baby wordt voor het portaal van de kerk zorgzaam in de armen gelegd van de verpleegster van prinses Beatrix, jonkvr. Feith, die de kostbare schat naar binnen draagt. Het is een ontroerende aanblik: het gefonkel van de traditioneele gouden koets, met zijn vorstelijken last en daar omheen het vertoon van de forsche kracht der bereden militairen. Het wachten is daarna op de aan komst van koningin Wilhelmina en kp- ning Leopold, die vijf minuten later aan komen. De koninklijke auto voert de standaar den van de koningin en van den Belgi schen koning en op het moment, dat de vorsten de auto verlaten, zet de Marine kapel de „Brabangonne" in, begeleid door het gejuich der menigte. De sobere stoet van de ver na elkaar rijdende auto's brengt vervolgens de overige gasten van de doopplechtigheid aan, waarvan de meesten met gejuich worden begroet. Om half tien gingen de deuren van de kerk open en tot elf uur toe stroomden door de drie verschillende ingangen de genoodig- den binnen. Het was een bont en schitterend schouwspel, dit gezelschap gade te slaan. Schitterende uniformen van gezanten van vreemde mogendheden, van hofdignitarissen, hoofd- en opperofficieren, de bisschoppen m hun purperen gewaden, predikanten en rech ters van het permanente hof van internatio nale justitie in toga, het convent van de Jo- hanniterorde in scharlaken tunieken en niet te vergeten de dames en lange robes met groote hoeden. Tien minuten voor elf klon ken orgeltonen en onmiddellijk daarop zong het „Excelsiorkoor" twee coupletten van ons volkslied. Kort na dit plechtige moment, gedurende hetwelk allen zich van hun plaats hadden verheven, praeludeerde de organist en de verdere tijd van het wach ten werd gebroken door koorzang en orgel- speL Voor de zooveelste maal in den loop van meer dan vier eeuwen zullen de grijze mu ren en massieve pilaren van dit godshuis van een vorstelijke doopplechtigheid ge tuige zijn. Maar soberder zou thans de eenvoudige versiering daarbij afsteken. Slechts wat groen van groote koningsvarens is rondom den gebeeldhouwden voet van den preek stoel gegroepeerd en op de plaats waar de heilige handeling zal worden voltrokken ligt een smaakvol tapijt, dat het geluid van schreden dempt en in kleur wonderwel overeenstemt met het hout van banken en kansel en van de doopvont. De zangers hebben op een afzonderlijken tribune plaatsgenomen. De verdeeling der plaatsen. Rechts naast den preekstoel waren vier zetels geplaatst In het midden zaten Prins Bernhard en Prinses Juliana. Naast den prins zat zijn moeder, Prinses Armgard en naast Prinses Juliana de Koningin. Recht voor den preekstoel waren de zetels voor de vijf peten. In het midden zat Koning Leopold; recht van Zijne Majesteit Prinses Alice en naast deze Hertog Adolf Friedrich van Mecklenburg; links van den koning zat de vorstin van ErbachSchönberg en ver volgens gravin Kotzebue. Achter deze vijf zetels stonden nog vier stoelen, waarop gezeten waren graaf Kotze bue, de hertogin van Mecklenburg, prins Aschwin en prinses Helena van Erbach Schönberg. In de hofbank hadden de grootofficieren van het Huis van H.M. de Koningin hun plaatsen. Links van de hofbank en in het vak onmiddellijk daarvoor waren de leden van het civiele Huis van de Koningin met hun dames gezeten. Vóór de plaatsen van de leden van het civiele Huis in het linker vak waren de plaatsen van den voorzitter van de Eerste Kamer, van den voorzitter der Tweede Kamer en mevrouw van Schaik, van den oudsten (in anciënniteit) minister van staat en mevrouw van Karnebeek, van den president van den Hoogen Raad en mevrouw Feith, van den procureur-generaal by dit college en van den minister van staat, mr. D. Fock. Ter rechterzijde van de hofbank hadden de leden van het Militaire Huis van Hare Majesteit plaats genomen. In de regeeringsbank, onmiddellijk onder het orgel, achter de plaatsen voor het corps diplomatique, waren gezeten de minister president en de leden van het kabinet met hun dames,.met uitzondering van den mi nister van buitenlandsche zaken. De plaatsen onder het orgel vóór de regeeringsbank werden ingenomen door den minister van buitenlandsche zaken, mr. J. A. N. Patijn en de leden van het corps diplo matique en van het Hof van internationale justitie. Rechts van dit vak waren de plaatsen van de overige ministers van staat, de ridders groothuis in de Orde van den Nederland- schen Leeuw, in de Orde van Oranje-Nas- sau en in de Huisorde van Oranje, die voor zoover zij ook ridder grootkruis in een Belgische Orde zyn, ter eere van de aan wezigheid van Z.M. Koning Leopold, het lint der Belgische orde droegen. Hier zaten o.a. generaal en mevrouw Snyders. Bovendien waren daar gezeten Hr. Ms. gezanten te Parijs, Berlijn, Londen en Brussel. Achter de plaatsen van de leden van het civiele Huis van H.M. de Koningin waren gezeten de commissarissen der Koningin, de burgemeesters van Amsterdam, 's-Graven- hage en Rotterdam en de leden en griffiers van de beide Kamers der Staten-Generaal. Tot de genoodigden, gezeten achter de leden van het Militaire Huis, behoorden o.a. de leden van den Raad van State, van den Hoogen Raad en van de Algemeene Reken kamer. Verschillende predikanten niet be- hoorende tot de Ned. hervormde kerk, de opperrabbijnen van de Ned. Israëlitische en de Portugeesch israëlitische gemeente te 's-Gravenhage en de wethouders te dezer stede, Gedeputeerde Staten en de griffier van de Staten van Zuid-Holland. In een der vakken waren plaatsen vrijge houden voor den aartsbisschop en de bis schoppen van Nederland, voor mgr. van der Tuyn, deken van 's-Gravenhage en den aartsbischop der oud-bisschoppelijke cleresie. Loodrecht op de rijen van het Militaire Huis en het laatstgenoemde vak waren nog tal van autoriteiten gezeten. Vele vrienden van het Prinselijk paar waren mede aanwezig. Verder was er een groot aantal plaatsen, dat werd ingenomen door het personeel van het paleis Soestdyk en het Personeel van de verschillende paleizen van H.M. de Kon g'op de galerijen boven de consistorie kamer waren de plaatsen van journalisten en fotografen en op de galerijen aan de zyde van het Kerkplein waren de genoodigde* der predikanten gezeten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 9