OPENLUCHT-SAMENKOMST
MINISTER J. J. C. VAN DIJK OVER DE NIEUWE
LEGER-ORGANISATIE.
VAN VRIJZINNIG-GODSDIENSTIGEN.
De landsverdediging wordt krachtig georganiseerd.
De bevolking staat sympathiek
tegenover defensie.
Kerk en School
Zeer groote belangstelling voor deze
jaarlijksche meeting.
Een met zorg gekozen programma.
DERDE BLAD.
(Van onzen eigen verslaggever.)
In de groote zaal van het Departement
fan Buiteralandsche Zaken heeft Dinsdag
middag Z.Exc. de Minister van Defensie,
de heer J. J- c- van Dijk, in een perscon
ferentie voor een 50-tal journalisten de
nieuwe legerorganisatie op enthousiaste
wijze uiteengezet.
In een betoog, dat anderhalf uur duurde
en dat met diepe overtuiging werd uitge
sproken, heeft de minister de belangrijkste
vraagstukken, die zich thans bij defensie
voordoen, onder de oogen gezien.
De bijeenkomst stond onder leiding van
den chef van den Regeeringspersdienst,
den heer Lievegoed, die tevoren van de
journalisten in totaal een honderdvijftig
vragen had gekregen en ter kennisse van
den minister gebracht. Behandeling van al
deze vragen achtte de minister practisch
uitgesloten. Bovendien, zoo zeide hij, zijn
er een belangrijk aantal bij, die uit hoofde
van 's lands defensie niet voor beantwoor
ding vatbaar zijn. Ook zijn er een aantal
vragen van locale beteekenis, die minder
passen in het kader van de algemeene
voorlichting. Voorts was er een belangrijk
aantal, dat er geen rekening mee hield,
dat de organisatie van onderdeelen van de
■weermacht, zoowel wat de vredes- als
wat de oorlogsorganisatie aangaat, slechts
geleidelijk kan geschieden. Ook deze vra
gen waren niet voor beantwoording vat
baar. Het staat zoo, dat dagelijks aan den
opbouw van de weermacht wordt gewerkt,
waarbij allerlei vraagstukken moeten wor
den opgelost.
Voor den opbouw van de weermacht,
aldus de minister, met inbegrip van de
materieele voorzieningen, zijn enkele
jaren noodig. Verwarring moet worden
vermeden en elke mogelijke verbetering
moet aanstonds aan onze defensieve kracht
ten góede komen.
De minister verklaarde voorts, dat hij
zich niet geroepen gevoelde, vragen te
beantwoorden, die het karakter dragen
van verlengstukken van artikelen, die in
de bladen zijn verschenen.
De internationale toestand.
De minister bracht in herinnering, dat
de internationale toestand versterking van
de weermacht gebiedend eischte en dat die
versterking in de eerste plaats ten doel
heeft het inhalen van een achterstand
inzake het materiaal bij land- en zeemacht
en voorts het verkrijgen van een opbouw
van de weermacht op den grondslag van
de bestaande organisatie door het invoegen
van nieuwe onderdeelen en versterking
van bestaande onderdeelen, een en ander
met daarbij behoorende bewapening. Daar
door moest het jaarlijksche contingent be
langrijk worden verhoogd, terwijl de ge
oefendheid in sterke mate moest worden
opgevoerd, hetgeen alleen mogelijk was
door verlenging van eersten oefentijd.
De minister maakte hierbij de algemeene
opmerking, dat mèt de versterking van de
weermacht niet is losgelaten het streven
naar internationale beperking van bewa
pening.
Het contingent zal gedurende de eerste
vijf jaren bedragen 32000 man; tot nog
toe was dit 19500. In de eerste plaats is die
verhooging verkregen door een jaarlijksche
verhooging met 4800 man om de tekorten
in de bestaande organisatie aan te vullen.
In de tweede plaats door een verhooging
met 3200 man voor het vormen van nieuwe
en het uitbreiden van bestaande organisa
ties, in verband met het uitrusten van de
weermacht met ontbrekende moderne wa
penen; en in de derde plaats door 'n ver
hooging met 4600 man om gedurende vijf
jaar de sterkte van bedoelde organisaties
op peil te kunnen brengen.
De eerstbedoelde 4800 man zijn in
hoofdzaak bestemd voor dt infanterie, doch
ook voor andere wapenen, maar dat wordt
jaar op jaar geregeld. De in de tweede
plaats bedoelde 3200 man zijn bestemd
voor nieuw te vormen onderdeelen en voor
de uitbreiding van bestaande onderdeelen.
De in de derde plaats bedoelde 4600 man
zullen na vijf jaar wegvallen, tenzij door
nieuwe wijziging van de dienstplichtwet
dat gedeelte van het contingent geheel of
gedeeltelijk wordt gehandhaafd.
Het spreekt vanzelf, zoo vervolgde de
minister, dat door de verhooging van het
contingent de oorlogsorganisatie ook be
langrijk is uitgebreid. In verband daar
mede was kadervoorziening vereischt en
moest het aantal officieren en onderoffi
cieren belangrijk worden verhoogd.
In verband met de vraag, hoe het moge-
lijk was, dat de vermeerdering maar 30
toedroeg, verwees spr. naar het perste lid
van de dienstplichtwet, waaruit blijkt, dat
zeven groepen uitvallen, waarvan de groot
ste wel is de vrijstelling wegens kostwin
nerschap.
De kazerne-indeeling.
De vragen over de kazerne-indeeling
waren naar het oordeel van den minister
wel van algemeene strekking, maar zy
droegen toch een sterk locaal karakter.
Door de vergrooting van het contingent en
door verdubbeling van den diensttijd is een
groot aantal nieuwe kazernemeniten noo
dig geworden.
In de eerste plaats is daarvoor omgezien
naar niet gebruikte kazernes, die opnieuw
kunnen worden ingericht. Daarnaast gel
den voor de kazerne-indeeling twee hoofd-
eischen. In de eerste plaats gelden de
eischen, die door de landsverdediging ge
steld worden. En in de tweede plaats de
aanwezigheid van voldoende oefengelegen
heid. Deze eischen gelden vooral voor de
®aiTAZOenen' die in d€ grensgebieden
moesten worden gelegerd, omdat die daar
een bizondere taak te vervullen hebben
De verlenging van den diensttijd berust
op di ie grondslagen. In de eerste plaats
was noodig een grootere geoefendheid van
de manschappen. In de tweede plaats moest
er gelegenheid zijn om de aanstaande oor
logsaanvoerders een behoorlijke practische
oefening te geven en in de derde plaats
om aan het bezwaar tegemoet te komen,
dat een groot gedeelte van het jaar geen
geoefende troepen onder de wapenen wa
ren. Dit laatste was natuurlijk van groote
beteekenis, in verband met de noodzake
lijkheid van de grensbeveiliging, die nood
zakelijk is geworden door datgene, wat de
jongste geschiedenis te zien heeft gegeven.
Gebleken is, dat men blijkbaar oorlogsver
klaringen niet meer noodig acht en dat
men op het juiste oogenblik, waarop men
de sterkste positie inneemt, overgaat tot
plotselinge grensoverschrijding, teneinde
daardoor punten te kunnen bezetten, die
voor de defensie van het land van groote
beteekenis zijn.
Wanneer aan den eersten eisch is vol
daan en daarvoor zijn elf maanden noo
dig dan is tevens voldaan aan den
tweeden en derden eisch.
Door de verandering van den eersten
oefentijd is het noodig geworden, dat na
de eerste vijf maanden dezelfde groepen in
ander verband moesten worden gebracht
en daarvoor zijn twee bataljons van de
zelfde regimenten infanterie gevormd, die
bestemd worden voor de vredesgarnizoe-
nen in de grensgebieden. Zij blijven onder
commando van denzelfden regimuitscom
mandant, met dien verstande, dat in de
grensgebieden de oefeningen plaats heb
ben onder leiding van die autoriteiten ,die
speciaal met de strategische veiligheid zijn
belast. Waar de vredeskazernes in de
grensgebieden komen, is reeds in de bladen
gepubliceerd.
Het blijven van de lichting 1938 ging
met groote moeilijkheden gepaard, maar
toch is alles verloopen, zooals was ge-
wenscht. Het moest improvisorisch geschie
den, doch het geschiedde zonder wrijving
en het doel is bereikt. Bijna allen zijn in
dezelfde kazernes geplaatst, die definitief
zijn aangewezen. Er zijn slechts een vier
tal uitzonderingen.
Spr. wees er hierna op, dat men de vre-
deskazerneering niet moet verwarren met
de oorlogstaak. Uit de vestiging van een
kazerne in een bepaalde plaats moet men
zonder meer geen conclusies trekken over
de wijze waarop de landsverdediging zar
worden georganiseerd. Hiervan kan men
uitzonderen de kazernes in de grensgebie
den. Met de oorlogsorganisatie heeft het
niet te maken of in Rotterdam, Amster
dam, Utrecht of Alkmaar de luchtdoel
artillerie geplaatst wordt. Dit is geen aan
wijzing, waar de luchtdoelartillerie in tijd
van oorlog zal moeten optreden.
Het tweede bataljon van de jagers is
in Tilburg geplaatst, omdat de oefen
mogelijkheid in Den Haag zeer beperkt en
éénzijdig is en omdat in het grensgebied
ook het tweede bataljon moest worden ge
plaatst, waardoor het regiment aanvanke
lijk niet in dat gebied een garnizoen had
gekregen. Van het vierde regiment te
Leiden is om dezelfde redenen het tweede
bataljon naar Weert verplaatst. In Arnhem
blijft het corps rijdende artillerie. Wegens
gemis aan oefengelegenheid moest worden
afgezien van de vestiging van een garni
zoen in Zeeuwsch-Vlaanderen, maar
Zeeuwsch-Vlaanderen is niet zonder be
scherming, want daar blijft de school voor
onderofficieren voor administratie, nor
maal 300 man, terwijil er ook kustartille-
rie is geplaatst.
Spr. zeide voorts, geen kans te hebben
gezien om in Friesland een garnizoen te
vestigen wegens volslagen gemis aan vol
doend oefenterrein. De opmerking is ge
maakt, dat men kan oefenen in het polder
land, maar met het oog op de boeren is
dat niet zoo eenvoudig; en bovendien heb
ben wij noodig, dat wij all-round-soldaten
vormen en de terreinen in Friesland komen
daarvoor niet in aanmerking. De strate
gische veiligheid van Friesland maakt
bovendien de vestiging van een garnizoen
daar niet noodzakelijk, omdat het ten op
zichte van het Oosten in de tweede linie
ligt, doordat in Groningen, Assen en Steen-
wijk garnizoenen zijn gevestigd. Dit wil
niet zeggen, dat Friesland strategisch geen
belang heeft. Het komt alleen niet in aan
merking voor een vredesgarnizoen, maar
het zegt niets ten opzichte van de lands
verdediging van datzelfde gebied. Bovenal
moet men er rekening mee houden, dat de
tegenwoordige kazerneering improviso
risch is Voor den definitieven toestand
moeten wij zorgen, de garnizoenen te
vestigen, waar die strategisch worden ver-
eischt. Rekening moesten wij ermee houden
of er voldoende oefengelegenheid aanwezig
was. Spr. weet, dat uit gemis aan oefen
gelegenheid moest worden afgezien van
plaatsen waar het strategisch belang gar-
zoenen eischte.
De aanbiedingen van de gemeenten.
Ten aanzien van de aanbiedingen, door
verschillende gemeenten gedaan, om een
garnizoen gevestigd te krijgen, is betoogd,
dat het departement van defensie in strijd
met de grondwet handelt. Men verkeert
in de meening, dat defensie het standpunt
heeft ingenomen; „Gij zult betalen, alvo
rens wij een garnizoen ter beschikking
stellen."
Het spreekt vanzelf, dat het departement
van defensie ten dien aanzien geen enkele
bevoegdheid bezit. Wanneer men in plaats
A op grond van strategie en oefengelegen-
ALKMAARSCHE COURANT VAN VRIJDAG 27 MEI 1938.
heid evengoed het garnizoen kan vestigen
als in plaats B, dan nam defensie gaarne
in ontvangst de mededeeling van een ge
meentebestuur. „Wij willen u een wel kom-
thuis aanbieden."
Aldus is het gebeurd, dat in verschillen
de gemeenten besprekingen hebben plaats
gehad over de vraag, in welk opzicht een
gemeente defensie tegemoet wil komen ten
aanzien van een garnizoensterrein of
oefengelegenheid.
Dit was voor ons van beteekenis en de
mededeelingen van de gemeentebesturen
zijn door ons vol waardeering in ontvangst
genomen.
De architectuur van de kazernes.
Er is ook nog al wat geschreven over de
architectuur van de kazernes, zonder dat
men in het algemeen een stukje van een
teekening gezien had. Aan de kazernemen-
ten moeten bepaalde diensteischen worden
gesteld. Deze worden opgemaakt door den
commandant van het veldleger. Dan wordt
een project gemaakt, zonder nog aan den
gevel te denken. Over het project wordt
overleg gepleegd met autoriteiten van de
landmacht en andere autoriteiten, als die
van de wateronttrekking, de drinkwater
voorziening, het inkoop-bureau en het
bureau voor brandstoffen-economie. Zoo
ontstaat een complex, waarin alle eischen
zijn vereenigd en waarvan een gebouw
gemaakt moet worden. De architectuur is
hierbij van beteekenis en de ontwerpen
hiervoor zijn gemaakt door genie-officie
ren met medewerking van bouwkundige
ingenieurs en architecten en verwarmings
ingenieurs. Adviezen zijn gevraagd van de
professoren Schoenmaker en Van der
Steur, die wijziging hebben aangebracht,
welke, waar dit eenigszins kan, worden
gevolgd.
Bovendien moet men begrijpen, dat de
zaak in korten tijd tot stand moest komen.
Laat men zich ten aanzien van Ce archi
tectuur geen schrikbeeld voor oogen stel
len, want ter plaatse, waar wordt gebouwd,
spreekt toch altijd ook nog de schoonheids
commissie een woordje mee.
Het mag natuurlijk niet gaan, zooals in
enkele plaatsen, dat men de plannen niet
goed vond, omdat ze er niet uitzagen als
kazernementen.
In de Volksvertegenwoordiging deelde
spr. reeds mede, dat de kosten globaal ge
schat zijn op 22 millioen. Uit een oogpunt
van werkverruiming is de bouw van de
kazernementen van groote beteekenis en
spr. hoopt maar, dat de bouw geen aan
leiding zal geven tot loonactie, waardoor
defensie meer zal moeten betalen dan
noodig is.
(Slot volgt.)
Weest voorzichtig met vuur
In bosch en heide.
Onze brandweer hield Woensdagavond haar jaarlijksche demonstrati* op het
Waagplein. Men ziet hier den aanval op den Waagtoren: acht stralen water, d. i.
ongeveer 3000 L. per minuut!
Gistermiddag werd voor de 28e maal te
Alkmaar op Hemelvaartsdag een open
luchtsamenkomst gehouden van vrijz.
godsdienstigen. Dank zij het mooie weer,
was een breede schare van belangstellen
den opgekomen naar den onvolprezen
muziektuin, die er in het frissche groen
mooier dan ooit uitzag. Het publiek was
zóó talrijk, dat er eigenlijk geen zitplaat
sen genoeg waren.
Jammer was het, dat al die menschen
door een organisatorische fout aan den in
gang te lang moesten wachten om in het
bezit te komen van een programma, dat
tevens gold als bewijs van toegang. Men
had op nog minstens één plaats méér zich
daarvan moeten kunnen voorzien.
Openingswoord.
Ds. Met, van Zaandam, betreurde het,
dat ds. Baar, de voorzitter van het comité,
deze meeting niet kon openen, zoodat spr.
als vice-voorzitter dit zou moeten doen.
Hij sprak dan allereerst den wensch uit,
dat ds. Baar spoedig weer hersteld mag
wezen en zijn functie weer kan uitoefenen.
Dan heette spr. allen welkom, de hoop
uitsprekend, dat allen een inderdaad goe
den dag mochten hebben, een dag waar
van zij zouden kunnen getuigen te hebben
genoten niet alleen van het mooie weer,
maar bovenal voor hun ziel. Krachtig
wekte spr. op tot het bewaren van het ge
loof, in aansluiting waarop op zijn ver
zoek door de aanwezigen staande werd
gezongen Gezang 77 vers 1.
Het kerkelijk zangkoor van de herv.
gem. te Hoorn zong hierop frisch en dui
delijk een paar liederen, waarmee aan
stonds de vereischte sfeer werd bereikt.
Eerste spreker was ds. A b. Keuter,
doopsgezind predikant te Den Haag, die
tot onderwerp had
„Een getuigenis".
Hij ving aan met te herinneren aan het
bijbelverhaal, waarin sprake is van het
weghalen van de Arke des Heeren door
koning David bij het aanvaarden zijner
regeering. Deze koning voelde, dat deze
Arke hem tot steun en sterkte zou wezen.
In onze dagen is het net als toen: de tij
den zyn donker, er zijn oorlogen en ge
ruchten van oorlog en in den chaos der
wereld staan talloos velen in angst en
wanhoop. Tegenover dit alles staat Gods
kerk als op een berg. Houden de regeerin
gen nog rekening met het christendom en
telt het nog mede bij de beraadslagingen
in Genève? Helaas meende spr. hierop te
moeten antwoorden: neen, onze kerken
zijn achteraf gezet, gelijk vroeger de Arke
des Heeren, zij is stoffig geworden en ver
geten en de kerk is in gebreke geble
ven. Zal er ooit een betere tijd aanbreken,
dan moet er komen een sterk christendom
en een vernieuwde kerk. Zij moet niet -op
gelapt worden, niet zooiets als een groote
schoonmaakbeurt ondergaan, neen, zij
moet absoluut vernieuwd worden. Daartoe
moeten wij als menschen heel anders
worden, want de kerk zal even sterk zijn
als hare leden.
Jammer genoeg, is het geloof voor zoo
goed als allen weinig méér dan traditie en
dit moet finaal veranderen: het moet zóó
worden, dat wij in God den Almachtige
zien, dien wij bidden om een nieuw hart,
om geloof. Wij vormen allerlei kerken en
schotjes en vergeten, dat er slechts is:
God en de mensch.
Van binnen-uit moet onze vernieuwing
komen en dat kan alleen door het wonder
Gods. dat ons maakt tot andere menschen.
Spr. schetste de armoede en ellende in
de achterbuurten van Londen, zooals hij
die zelf ook had waargenomen en vertel
de van wat de zendelingen daar hebben
kunnen bereiken met hun prediking van
het evangelie der liefde, dat de kracht
geeft aan de hoorders om weer verder te
gaan in hun leven van nooddruft en
ellende.
Ook wij, zei spr., kunnen dat geluk, die
vernieuwing, ervaren, als wij ons hart
maar willen openstellen voor God. Dan
zullen wij in staat zijn om het christendom
in het midden van het leven te plaatsen,
zooals David de Arke op een nieuwen
wagen deed vervoeren naar Jeruzalem.
Als wij ernst maken met den godsdienst,
zal van de christenkerk de kracht kunnen
uitgaan om den chaos in de wereld met
vrucht te bestrijden; dan, als God in ons
het één en het alles is, zal het licht zijn
rondom ons, licht in duisternis.
Nadat het hervormd kerkkoor uit Koog
aan de Zaan zich in een tweetal liederen
had laten hooren, werd
„De burgers van Calais"
opgevoerd, een spel van Rudolf Mirbt, ge
speeld door Alkyraarsche en andere jon
geren onder regie van Eli Prins.
Dit spel een episode uit den oorlog
tusschen Engeland en Frankrijk in de 14e
eeuw geeft weer de verovering van
Calais door koning Eduard van Engeland,
waarbij als eisch werd gesteld de uitleve
ring der zes voornaamste burgers, die dan
zouden moeten boeten voor het verzet van
Frankrijk tegen de Britten. Op voorspraak,
ook ven de koningin, verleen4e Eduard
gratie, waarvoor de ter dood veroordeel
den eigenlijk niet onverdeeld dankbaar
waren, omdat zij slechts de vrijheid voor
hun heele land wilden. Eén hunner wei
gerde zelfs de stad (die door Eduard's
leger zou worden verwoest) te verlaten,
omdat hij met haar wou ten onder gaan.
De heer Prins gaf een toelichting tot het
spel en legde er den nadruk op, dat het
gezien moet worden als levensspel, waar
mee de debutanten wilden uitzeggen een
gemeenschappelijke gedachte. Het was niet
de bedoeling allereerst te streven naar de
opvoering van een tooneelstuk, maar het
weergeven van den dieperen zin van dit
spel.
Welnu, dank zij de leiding van den
regisseur, zijn de jongeren, zoowel de jon
gens als de dames onder hen, er uitste
kend in geslaagd de verschillende stem
mingen te doen voelen, als daar zijn: dee
moed, geloof, opstandigheid, berusting en
vertrouwen in de toekomst, waaruit de
conclusie viel te trekken dat niet het
hoogste is te sterven voor een ideaal, maar
ervoor te leven.
Bravo, jongelieden, ge -hebt ongetwijfeld
veel stichting kunnen bijbrengen aan den
ook overigens zoo goed geslaagden middag!
Na een pauze werd de muzieknis inge
nomen door het hervormde kerkkoor uit
Edam, dat zong „Kom, heilige geest" en
„De Heer is mijn herder," waarna
ds. G. Westmijse,
voorganger van de vrijz.-hervormden te
Rotterdam, aan het woord kwam met het
onderwerp: „Christus' erfenis in de ver
scheurde oorlog bedreigde menschheid."
De alom bekende spreker, die ook in deze
streek een goede reputatie geniet, begon
met te herinneren aan de in Alkmaar ont
stane consternatie door het verliezen van
een op pepermuntjes gelijkend genees
middel. Spr. had in de daardooi veroor
zaakte onrust opgemerkt wat overal te
merken is, als het gaat of heet te gaan
om ons hachje: onrust en zenuwachtig
heid.
Wat wij alom opmerken wyst ook op
onrust in het leven, gevolg van groote
tegenstrijdigheden in levens- en wereld
wijsheid. Eerstgenoemde, het meest voor
komend op het platteland, stelde spx. veel
hooger dan wereldwijsheid.
Komende tot zyn onderwerp, constateer
de spr., dat Christus na zijn heengaan van
de aarde zijn testament aan de christenheid
achterliet, aanmanende de eenheid te be
waren. Die laatste wil wordt nog altijd met
aandoenlijke trouw aan de menschheid
overgebracht. Wij zijn thans Jezus leerlin
gen, weifelmoedig en overmoedig, zooals
destijds ook de jongeren, maar toch allen
strevende naar Zijn eisch. om een te zijn.
Dit zij een eenheid van liefde, ook op dezen:
dag te zien, zooals Jezus die zag. Jhristus'
testament moge in onzen tijd bezien worden
met verlangen en spanning.