8
I
I
8
i
AKKERTJE
VORS
COBRA
PARLEMEMT
t
^Binnenland
3euiltetoH
Het werkloosheiddebat in de Tweede Kamer.
Er zijn 24 sprekers aan het woord geweest.
g ooooo oo Jiudiopcoqcammc
Thans ér. Colijn aan de beurt.
Neem dadelijk 'n
en wèg is Uw kiespijn,
Was Konovalec
geen terrorist?
De foto was van Waluck.
BLAD
Q
Zaterdag 4 Juni
HILVERSUM. 301,5 M. (VARA-
uitz.) 8.Gr.pl. (8.16 Ber.) 10.
VPRO-morgenwüding. 10.20 Uitz.
voor Arb. in de Continubedr. 12.
Gr.pl. (12.16 Ber.) 12.30 Orgelspel.
I.—1.45 Gr.pl. 2.— Filmpv2.15 Gr.
pl. 3.Rep. 3.30 Versterkte Ka
merorkest-ver. A'dam, „Stem des
Volks", solisten. 4.30 Radiotooneel
met muz. begeleiding. 4.50 VARA-
orkest, mmv. solisten. 5.40 Lit. cau
serie. 6.Orgelspel. 6.30 Drent-
sche uitz. 7.Filmland. 7.30 Rep.
8.05 Herh. SOS-ber. 8.07 ANP-ber.,
VARA-Varia. 8.20 Orgelspel. 8.40
De Krekeltjes. 9.— Toespraak. Hier
na gr.pl. 9.15 En nu Oké! 10.30
ANP-ber. 10.35 Fragm. operette
Monika. 11.VARA-orkest 11.45
12— Gr.pl.
HILVERSUM, 1875 en 415,5 M.
(KRO-uitz.) 8—9.15 Gr.pl. (8.15
Ber.) 10.Gr.pl. 11.30 Rel. cause
rie. 12— Ber. 12.15 KRO-melodis-
ten mmv. solist. (1.1.20 Gr.pl. en
om 1.15 Ber.) 1.45 Het 20-jarig ju
bileum van de Indische Katholieke
Partij. 3.Kinderuurtje. (4.HI-
RO: Ber., gr.pl. 4.05 Causerie voor
Handelsreizigers en -agenten. 4.25
Gr.pl. 4.30 Ber. 4.35 Gr.pl. 4.40
Causerie over bestrijding der vivi
sectie. 5.KRO-orkest. 5.45 De
KRO-Nachtegaaltjes. 6.15 Gr.pl.
6.20 Journ. weekoverzicht. 6.45 Gr.
pl. 7.Ber. 7.15 Missiepr. 7.35 Act.
aetherflitsen. 8.ANP-ber, mede-
deelingen. 8.15 Meditatie met muz.
omlijsting. 8.35 KRO-orkest. 9.20
Zwemles. 9.30 Parels en tranen,
operette. 10.30 ANP-ber. 10.40
Filmpr. 10.5512.Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 11.20 BBC-
Wels-orkest, mmv. soliste. 12.20
Orgelspel. 12.50 Gr.pl. 1.50 Rep. 2.
Gr.pl. 2.20 Orgelspel. 2.50 De Han-
well Silver Band, mmv. solist. 3.35
Het Willie Walker Octet. 4.05 Mili
tair concert. 4.20 Gr.pl. 4.50 Deel.
5.10 Golfrep. 5.20 Marius B. Winter
en zijn Band. 6.20 Ber. 6.50 Sportpr.
8.05 BBC-Harmonie-orkest. 7.50
Radiojournaal. 8.20 Music-hall-
progr. 9.20 Ber. 9.40 Amerikaansch
nieuws. 9.55 Radiotooneel. .10.35
BBC-Theaterorkest, mmv. soliste.
II.35 Jack Harris en zijn Band.
12.10—12.20 Ber.
RADIO PARIRS, 1648 M. 8.10. 8.55
—9.30, 10.05 eh 11.20 Gr.pl. 12.35
Giardino-orkest. (1.50 Zang). 3.20,
4.05 en 6.05 Zang. 8.35 Zang. 8 50
Deel. 9.30 Variété-progr. 10.25 Sym-
phonieconcert n.mv. solist. 11.20
1.20 J. Bouillon's dansorkest.
KEULEN, 456 M. 6.50 Gr.pl. 7.30
Concert. 8.50 Danziger Landes-
orkest. 12.20 Orkestconcert. 1.35
Omroepkleinorkest. 2.30 Gr.pl. 4.2'j
Omroeporkest, solisten en vroolijk
trio. 6.30 Hausler-kwartet. 7.30 Om-
rcepsextet. 8.20 Populair concert.
10.50 Will Glahe en Arthur Rink
met hun orkesten. 12.203.20 Gev
concert.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pl. 12.50 en 1.30 Omroep-
salonorkest. 1.50 Gr.pL 2.20 Gr.pl.
met toelichting. 4.20 Cellovoordr.
4.35 Zang. 4.50 Verv. cellovoordr.
5.20 en 6.35 Omroepsalonorkest en
soliste. 7.20 Gr.pl. 8.20 Cabaret-
progr, 9.20 Omroeporkest. 10.30
Jazzmuziek (gr.pL) 11.2012.20
Populair concert. 484 M.: 12.20 Gr.
pl. 12.50 en 1.30 Omroepklein
orkest. 1.50—2.20 en 3.20—4.20 Gr.
pl. 5.35 en 6— Jean Omer's orkest.
6.35 en 7.35 Gr.pl. 8.20 Omroep-
symph.-orkest, -koor en soliste.
9.20 Omroepkleinorkest en soliste.
10.30 Robert de Kers' orkest. 11.20
12.20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.30 Kapel Jerochnik en solisten.
8 20 O. Kermbach en Carl Woit-
schach met hun orkesten en spre
kers. 10.20 Ber. 10.35 Rep. 10.50
Viool en piano. 11.05 Ber. 11.20
Omroepdansorkest en solisten.
12.20—2.20 Zie Keulen. (1.15—1.26
Tijdsein).
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.10.20, Parijs R.
10.20—11.20, Radio PTT Nord 11.20
—12.20, Keulen 12.20—13.20, Brus
sel VI. 13.20—14.20, Keulen 14.20
15.35, Brussel Fr. 15.35—16.20, Keu
len 16.20—18.20, Lond. Reg. 18.20
19.05, Brussel Fr. 19.0519.20,
Brussel VI. 19.20—19.50, Keulen
19.50—22.20, Brussel VI. 22.20—
23 20, ParijsR. 23.20—24.—.
Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Lu
xemburg 9.2010.35, Lond. Reg.
1C.35—11.20, Droitwich 11.20—16.50,
Lond. Reg. 16.5017.20, Droitwich
17.2021.40, Lond. Reg. 21.40
21.55. Droitwich 21.55—24—
Lijn 5: Diversen.
O
i
(Van onzen parlementairen medewerker.)
Toen oud-minister jhr. mr. de Geer, de lei
der van de chr.-hist. fractie, in de Tweede
Kamer bij het werkloosheidsdebat gister
middag het woord kreeg, groepten de le
den in de omgeving van zijn bank te
zamen; de wat verslapte belangstelling
geen wonder overigens, als elke volgende
spreker er niet in slaagt wat nieuws te zeg
gen! was opgeleefd: van dezen bekwamen
oud-minister van financiën, die in alle krin
gen vertrouwen geniet, zou men zeker iets
vernemen, dat de volle aandacht waard was.
Bovendien: men kende nu wel in het alge
meen het standpunt der chr.-historischen ten
opzichte van het werkloosheidsvraagstuk uit
hun partij-orgaan en uit de opmerkingen
over onderdeelen van enkele fractieleden,
maar hoe zou de fractieleider dit, met be
trekking tot de algemeene richtlijnen, for
muleeren?
Op zich zelf is een rede van jhr. de Geer,
over welk onderwerp ook, het aanhooren
v/aard. Hij weet zich op een bondige en pre-
ciese wijze uit te drukken, in een welver
zorgd, dikwerf geestig betoog, waarin hij
een stoute beeldspraak niet schuwt. Dus ook
uit debateerkunst-appreciatie luistert men
gaarne naar hem.
Welnu, de Kamer zal zich noch wat den
inhoud van zyn rede aangaat, noch wat den
uiterlijken vorm betreft, teleurgesteld heb
ben gevoeld.
De heer de Geer stelde de bestrijding van
de werkloosheid, als van primordiaal belang,
op één lijn met de versterking van onze de
fensie. Er is slechts één verschil, namelijk
dat we bij de defensie wel precies weten wat
we moeten doen, maar bij de werkloosheid
zijn we daar zoo zeker niet van. In dit geval
demonstreert zich wel heel duidelijk hoe be
perkt het menschelijk vermogen toch is; ver
schil van inzicht doet zich ten aanzien van
dit vraagstuk in hooge mate voor, niettemin
moet er een oplossing voor worden gevon
den.
Het verschil van inzicht gaat hoofdzakelijk
over de plaats die de openbare-werken-poli-
tiek bij de bestrijding moet innemen. De eisch
van productiviteit, welke ook de voorstan
ders daarvan stellen, trekt vanzelf al een
grens; het verschil echter gaat voornamelijk
over de vruchten voor de bedrijvigheid. In
concreto behoeft er tusschen het standpunt
van de regeering en dat van den interpellant
weinig verschil te bestaan, als de regeering
dan maar erkent, dat zij de verplichting
heeft, het bedrijfsleven op krachtige wijze
te stimuleeren. Op 'n blijvende werkverrui
ming kunnen we niet tien jaar blijven wach
ten.
Daarom drong de heer de Geer aan op een
blijvende stimuleering van het bedrijfsle
ven. Zij kan verklaren, dat zij reeds in die
richting bezig is, maar het is de vraag of de
door haar genomen maatregelen voldoende
.zijn, en of niet een bedrijfsstimuleerings-of-
fensief met het openbare-werken-offensief
gepaard moet gaan.
In verband hiermede beval de leider der
chr.-historischen aan de afschaffing of de
verlichting van die heffingen, welke het
zwaarst op het bedrijfsleven drukken.
Daarnaast zouden nog andere middelen
overwogen kunnen worden, bijv. het verlee-
nen van toeslagen op de vervaardiging van
artikelen, die tot nu toe hier nog niet wor
den geproduceerd. De heer de Geer dacht
aan de aluminium- en chemische industrie
en aan de fabricage van automobiel- en
vliegtuigmotoren. Hij verzette zich tegen
kapitaalvertering, die immers niet in het be
lang van het volk is, maar eveneens tegen
het op groote schaal sparen zonder investee-
ren, gelijk thans gebeurt, en dat onsociaal
is. Er moet gespaard èn geïnvesteerd wor
den!
En ten slotte gaf hij in overweging, de in
voering van de 40-urige arbeidsweek te be
vorderen in die bedrijven, waar dit tech
nisch mogelijk is, of verwezenlijking van het
denkbeeld van oud-minister Gelissen (af
staan van loon door de werkende arbeiders
teneinde meer arbeiders in het bedrijf te
kunnen opnemen).
Behalve de heer de Geer hebben nog eeni-
gc andere sprekers gistermiddag het woord
gevoerd; de sprekersrij is zelfs tot de dupliek
van dr. Colijn genaderd! Hedenmiddag zou
hij met zijn eigenlijke betoog in tweeden
termijn aanvangen.
Aan den heer de Geer gingen de heeren
Bongaerts (r.k.), Kuiper (r.k.) en Zandt
(st.ger.partij) vooraf. Eerstgenoemde betoog
de aan de hand van heel veel statisch mate
riaal, dat er voor het bereiken van een even
wichtstoestand op de arbeidsmarkt minstens
32 pCt. der volwassen bevolking aan het
werk moet zijn gebracht. Hü was van oor
deel, dat de regeering in haar streven om
het bedrijfsleven te stimuleeren voor een on
mogelijke taak staat, als zij niet verkorting
van den arbeidsduur en de arbeidsspreiding
ter hand neemt; ja, dit moeten zelfs over-
heerschende factoren zijn. De partijgenoot
van den heer Bongaerts, de heer Kuiper,
werkte dit nog verder in details uit; hij
verdedigde de stellingen en verlangens van
het R.K. Werkliedenverbond, toegevend, dat
de arbeiders hier en daar een looncompen-
satie zouden moeten geven en dat ook, waar
het mogelijk is, de bedrijven en ook de re
geering zullen moeten bijspringen, wanneer
het tot een verkorting van den arbeidsduur
komt.
De rede van ds. Zandt was een requisitoir
tegen de „liberale economische politiek" van
dr. Colijn, wiens „neo-calvinistische" politiek
hij voor een belangrijk deel de oorzaak
achtte van de huidige groote werkloosheid.
Hij pleitte voor de bevrijding van het be
drijfsleven van de hooge lasten, o.a. door de
sociale wetgeving daarop gelegd.
Dr. Kortenhorst (r.k.) polemiseerde met
ir. Vos (s.d.), die den vorigen dag z.i. wat te
hoog van den toren had geblazen; als sociaal
democraat had hij daartoe te minder recht,
omdat de uitkomsten in landen «ls België,
Frankrijk, Denemarken en Zweden, waar
diens geestverwanten veel in de melk te
brokkelen hebben en een staatsinvesteering
hebben doorgedreven, niet zoo daverend zyn.
Wat de arbeidsintensiteit van allerlei werken
betreft, maakt ons land tegenover die landen
heelemaal geen slecht figuur.
Dr. Kortenhorst geloofde, dat we niet den
grooten „ruk" van den interpellant voor ons
bedrijfsleven noodig hebben. We moeten tij
delijk de werkloozen van de straat halen,
maar noodig is in de eerste plaats een mach
tig financieel-technisch apparaat, dat aanvul
lend kan optreden eneen doeltreffend
tarief van invoerrechten. Van die middelen
verwachtte deze afgevaardigde de beste sti
muleering van het bedrijfsleven; daarnaast
stelde hij ook een verlaging van lasten. Aan
de sociaal-democraten gaf hy tenslotte den
welgemeenden raad om het werkloosheids
vraagstuk niet te gebruiken als agitatie-mid
del tegen de regeering, maar die „deurwaar
dersmethode" liever over te laten aan de
„nieuwe socialisten", die van agitatie en
sommatie moeten leven; herhaaldelijk toch
is gebleken, dat zoowel voor de werknemer»
als de werkgevers overleg de beste resulta
ten afwerpt.
De zevende katholiek in het debat, dr.
Moller, hield een warm pleidooi voor de in-
tellectueele werkloozen, academici, kunste
naars, jonge onderwijzers en die jonge men-
schen, die in dienst van de overheid op bu-
reaux allerlei noodzakelijk werk verrichten,
dat echter niet wordt gehonoreerdi-Hij wil
de ook, waar mogelijk (in verband met eigen
onderhoud of van familie) vrouwelijke
werkkrachten laten vervangen door manne
lijke; van eenheidswerkkampen, al zouden
die ook zyn in „Nederlandschen geest", zoo
als mr. Oud bepleitte, moest hij niets heb
ben.
Nadat de heer Effendi (comm.) de aan
dacht gevestigd had op den samenhang van
werkloosheid hier en werkloosheid in Indië
en gepleit had voor een nauwere economi
sche samenwerking tusschen beide gebieds-
deelen, in belang van beider bevolkingen,
kwam de heer Posthuma (c.d.u.) het betoog
van den heer van Houten nog wat aanvul-
j
dank zij de bijzondere samenstelling
die dadelijk élke pijn verdrijft! Wei-
?er namaak. Let op het AKKER-merk.
er koker van 12 stuks - 12 stuivers.
Per doos van 2 stuks - 2 stuivers.
len, waarna de laatste katholieke en tevens
de laatste (24ste) spreker opdook.
Het was de jonge mr. Ruys de Beeren-
brouck, zoon van wylen den oud-premier en
Kamer-voorzitter. Deze wees 'er de regeering
op, dat de overheid bij elke beslissing, welke
zij neemt, moet nagaan, welken invloed daar
van op de werkgelegenheid uitgaat. Zoo is
'l nu niet de tyd, om voort te gaan met in
kleine plaatsen secretariaat en burgemees
terschap te combineeren; dan blijft er een
nieuwe werklooze intellectueel aan den dijk
wachten. Ook zal het verleenen van voor
schotten uit het Werkfonds, in plaats van
bijdragen, dikwijls het tempo van werken,
die worden uitgevoerd, belangrijk vertragen.
Een belangrijk werkproject in Limburg, de
aanleg van een vliegveld.in het zuiden der
provincie, dat waarlijk niet alleen een
streekbelang is, stagneert thans door een te
langzaam werkende bureaucratie, terwyl het
gemeentebestuur van Maastricht reikhalzend
uitziet naar het r^oment dat het een belang
rijk deel van zijn werkloozen daarheen kan
sturen!
En daarmede was het dubbele dozijn spre
kers in de Kamer vol; twee volledige twaalf
tallen!
In den loop van Woensdag is te Rot
terdam het gerucht opgedoken, dat de
in de dagbladen van Dinsdagavond ge
publiceerde foto van Waluck in werke
lijkheid het portret zou zyn van den
Maassluischen rechercheur A. Kuntkes.
In verband hiermede verklaarde den
commissaris van den justitioneelen
dienst, de heer P. Rosbach, het volgen
de:
„De gepubliceerde foto is geen portret
van den rechercheur A. Kuntkes. Weliswaar
is de overeenkomst met Kuntkes zeer. frap
pant, zoodat Baranovski hem inderdaad
voor Waluck heeft kunnen aanzien. Het is
mij echter onmogelijk mede te deelen op
welke wijze de gepubliceerde foto in mijn
bezit is gekomen. Wel kan ik verklaren, dat
ik in dezen zaak gebruik zal maken van
elk middel, mits niet immoreel of illegaal.
Er zijn voor Nederland niet alleen, moge
lijk voor geheel West-Europa, te veel en te
groote belangen met deze zaak gemoeid,
dan dat ik niet alles in het werk zal stellen
om haar tot een oplossing te brengen, ten
einde herhaling van dergelijke rampen te
gen te gaan".
De Gepeoe-affaire.
Als bewijs voor hetgeen commissaris
Rosbach ten aanzien van de foto heeft ver
klaard, moge nog het volgende dienen:
Toen Baranovsky naar het hoofdbureau
van politie was overgebracht, heeft hij aan
vankelijk in alle talen, gezwegen. Toen hij
Dinsdag is gaan-praten, vertelde hij, dat hij
dacht in handen van de Gepeoe te zyn ge
vallen. Velen is het merkwaardig voorge
komen, dat een man als Baranovsky, die
toch heel goed weet, dat een organisatie als
de Gepeoe in alle landen zeer onder de
dekmantel moet werken, by zijn arrestatie
meende, dat die zelfde organisatie hier te
Rotterdam in een „kast" als het hoofdbu
reau zou kunnen werken.
Deze indruk echter had Baranovsky
gekregen, omdat hij Waluck in het ge
bouw had zien rondloopen!
Hoewel men het hem duidelijk maakte,
dat hy in een politie-bureau was, hield hij
stijf en strak vol, dat hy Waluck had ge
zien.
Direct is men gaan onderzoeken wie Ba
ranovsky op het oog had. Er was echter
niemand onder de rechercheurs, die Bara
novsky als Waluck aanwees. Merkwaardi
gerwijze komt er echter in de wacht geen
publiek en de man, die Baranovsky voor
Waluck versleet moest dus een lid van het
politie-corps zijn. Tenslotte herinnerde
iemand zich. dat ook de rechercheur Kunt
kes uit Maassluis, zich in den wacht had
opgehouden. Den volgenden dag, Woensdag,
heeft men Kuntkes verzocht naar het
hoofdbureau te komen, en toen zeide Ba
ranovsky direct: „dat is Waluck".
Foto van dader zelf.
Er is echter geen sprake van, dat er toen
een foto van Kuntkes zonder meer is gepu
bliceerd. De politie heeft wel degelijk een
foto van den dader in handen gekregen,
maar zooals reeds uit de woorden van den
heer Rosbach blijkt, is het in verband, met
het onderzoek niet doenlijk te zeggen, op
welke wijze men over dit portret de be
schikking heeft gekregen.
Inmiddels heeft de politie nog zes andere
getuigen gekregen (o.m. den kellner van
„Atlanta" en vyf ambtenaren in 's-rijka
dienst) die Waluck te Amsterdam hebben
gesignaleerd en die zeer pertinent verzeke
ren, dat Waluck en Kuntkes sprekend op
elkaar lijken. Daarom is de politie ook weer
meer waarde gaan hechten aan de verkla
ringen van Baranovsky, dat Kuntkes d e
man is geweest, die hem het idee van Ge-
peoe-bureau heeft gesuggereerd. Meer en
meer is men overtuigd van de goede bedoe
lingen van Baranovsky, hoewel er voorals
nog geen reden is om hem vrij uit te laten
gaan. Dit hangt ten nauwste samen met het
onderzoek in het buitenland, waar de hee
ren Schoenmakers en Bontenbal momen
teel vertoeven.
De beide Rotterdamsche inspecteurs van
politie hebben thans een eerste onderzoek
te Berlijn geëindigd.
Hedenmorgen werd getelefoneerd uit
Berlijn, dat men zich naar Praag begaf, om
het onderzoek voort te zetten.
Géén terrorist?
In verband met de vele publicaties
omtrent den persoon van kolonel Ko
novalec, waarvan er enkele zelfs
Door
MARK CHANNING
Ned. bewerking
door MAR1E
[DE BELMONTE
69)
Langzamerhand zakten de voeten der
beide mannen tot over de enkels in 't zand.
Een herhaalde druk van den Cobra, die
al de hulpmiddelen van zijn wonderbaar
lijke kracht te baat nam om zijn tegenstan
der te verslaan, had een nieuwen stoot van
Gray's schouder onder zijn oksel tengevol
ge.
Snel als het weerlicht boog hij daarop
zijn been, gooide zich om en probeerde met
een draaiende beweging den Cobra omver
te trekken. Maar Alam Khan wist den aan
val te pareeren, bevrijdde zijn hiel, die in
de klem was geraakt en duwde zijn rech
ter knie tusschen Gray's dijen.
Gray zag het gevaar in, wanneer de reus
hem van den grond zou lichten. Maar dat
zal hem niet glad zitten, dacht hij verwoed.
Reeds was één voet van den grond toen
hij den Cobra een harden slag in zijn knie
holte toebracht. Beiden vielen log neer
Gray onder.
Een schrille kreet steeg op uit de me-
nigte.
„Seri Guru Nanak", schreeuwde Limbu
opgewonden, met een stem, die boven alles
uit klonk.
De val had Gray den adem benomen; hij
was onder die verpletterende massa mach
teloos en alleen in staat niet-los-te-laten,
en af te wachten tot zijn longen met lucht
gevuld zouden worden.
De menigte keek niet langer onbewogen
toe. Alle dierlijke hartstochten waren los
gelaten. Rauw geschreeuw steeg op: ver-
wenschingen aan het adres van dien kafir-
sahib, bemoedigingen van allerlei aard
voor den Cobra, woorden van bijtenden
spot, geslingerd naar Alam Khan. En dit
alles vermengd met het oorverdoovend
lawaai van de van onbeheerscht genot tie
rende toeschouwers.
„Oh moeder Kali, tooverheks", siste Lim
bu, tusschen twee voor hem staande sol
daten heen glurend, „als hy niet overwint,
sla ik, zoodra ik thuis ben, je kop er af".
Diana, wier lippen zelfs wasbleek waren,
staarde naar de worstelaars. Zij bewogen
zich niet. Ze vormden één kluwen in het
zand, daar op enkele meters afstand van
haar. Ze bleef als versteend staan, inwen
dig strijd voerend tusschen haar angst en
het vertrouwen in de onoverwinnelijkheid
van Gray.
Een prik in haar been deed haar om
laag kijken. Galbraith, nog steeds geknield,
trok haar aan haar wijde bergbewoners
pantalon, waarby hü haar met een afschu-
welyk werktuig, dat hy aan zyn handen
droeg, en waarvan de uiteinden uit dub
bele ryen stalen klauwen bestonden, had
aangeraakt.
„Houdt u in 's hemels naam stil! 't Is nog
niet afgeloopen. Zij zijn gevallen", zei ze
ongeduldig.
„Wat gebeurt er? Ik was in gebed! Breng
me naar hem toe. Terstond. Het is my ge
openbaard, dat ik verhoord zal worden!
Breng me naar hem toe, zeg ik", smeekte
hy, een poging doende op zyn knieën voor
uit te komen.
Diana bukte zich en trachtte te midden
van het tumult zich verstaanbaar te ma
ken.
„U waarheen brengen?"
„Naar dien bruutAlam Khan".
„Hy en Gray zijn aan het worstelen",
riep ze met beverige stem. „Ik zei u, dat
ze gevallen zijn. Niemand kan by hen ko
men".
„Gray ligt onder? Hij zal toch overwin
nen! Het is my geopenbaard! Hoe lang
moet het nog duren? Oh! ik geloof, dat ik
sterf".
Zij hielp hem opstaan.
Hy had opnieuw zijn handen weggestopt
onder de oksels, en onder de naar achteren
geworpen wijde mouwen van zijn kleed
kwamen een paar erbarmelijk magere ar
men, het vel een en al rimpel, te voor-
schyn. Diana had een vaag besef, waarom
hy naar Alam Khan toe wilde. Maar wat
vermocht dit ongelukkige wezen tegen dien
kolossus?
De scherpe blik van Limbu had de kleine
smalle mesjes, gelük aan klauwen van een
roofvogel, bespeurd, welke de blinde Gal
braith den hulpbewaarders overreed had
voor hem te laten maken. En daar hü het
gebruik kende, dat de Mahratta's van dit
soort wapens maken, voelde hü opeens
sympathie voor dit skelet van een sahib;
hü begreep welk plan Galbraith had.
„Ik zal u naar hem toebrengen, sahib,
zoodra het oogenblik daar is", zei hy op
gewonden. „En lang zal het niet meer du
ren".
„Wie is u?" stamelde Galbraith, de oogen
die niet meer zagen naar hem toekeerend.
„Twee jaar geleden te Lahore, sahib, heb
ik u geholpen naar de tent terug te gaan,
na uw polo-ongeluk!" antwoordde Limbu
gejaagd. „Toen Uw Edele het hospitaal
verliet, hebt u my een tabakszak gegeven,
zooals de sahibs gebruiken. Die is in de
woning van mijn vader te Kathmandu",
vervolgde de kleine Gurkha trotsch.
Een zachte trek vloog over het afgetobde
gezicht van den blinde.
„Ben jü dan zün Gurkhaansche oppas
ser? Ik herinner me je".
Een gulle glimlach, terstond weer be
dwongen, had het gelaat van Limbu ver
helderd.
„Uw Edele heeft gelyk Zoodra mün
sahib dien buffel van een Khan zal heb
ben neergeveld, zün er, behalve u nog an
deren die zich er mee belasten zullen hem
af te maken!" Hü wierp een blik op de
acht gevangenen, die op den loer stonden;
ze hadden instructies gekregen: direct na
dat hü met zün groot mes een der soldaten
van de lüfwacht zou hebben gedood, zich
meester te maken van de wapens der an
dere gardisten, daarop Gray en Diana te
omringen en zich een weg te banen tot bui
ten de arena naar de onderaardsche gang;
eenmaal daar was hun taak de deur ach
ter de vluchtenden te sluiten, 't Was een
hopeloos plan, doch het eenige, dat hun
overbleef.
De stryd tusschen Gray en den Cobra
geraakte in zün laatste stadium; beide te
genstanders rolden om elkaar heen in het
zand, uitgejouwd, bespot en aangemoedigd
alles door elkaar door de van spanning ra
zende menigte. De worsteling duurde al een
half uur.
Het bovenlüf van Gray was erg toege
takeld. Groote lappen afgescheurd levend
vleesch hingen bloedrood tusschen de don
ker blauwe plekken, toegebracht door de
stalen vingers en de beenderen van zün
tegenstander.
Alam Khan miste methodische kennis;
uit zyn optreden sprak woeste wreedheid-
Opeens lieten beiden los en kwamen
overeind. De zwaarlyvigheid van den Cobra
begon hem tot nadeel te worden: hü hügd«-
Zün lengte zou hem ten val brengen, reeds
had deze Gray bewaard voor eenige laag
hartige pogingen van Alam Khan om zün
oor af en zün keelader door te bütan.
Met het hoofd voorover stortte Gray zich
op hem; vermüdend omvat te worden,
bukte hü zich links overbuigend, strengelde
zün armen om elkaar heen, spande al zün
krachten in en wierp den ander op den
grond.
Een kreet snerpte door de lucht.
„Oh moeder Kali! Oh waarlük groote
moeder Kali! Niet één, maar wel twintig
zwarte geiten zal ik te uwer eere den
hals afsnyden", schreeuwde Limbu buiten
zich zelf van vreugde.
„Hü heeft overwonnen!" riep Diana, ter
wyl tranen haar over het gezicht liepen.
Doch Gray had niet overwonnen. De
kleine Gurkha zag iets, wat maakte, dat
hü in de palm van zün rechterhand spuwde
en zün mes, klaar om toe te stooten, heen
en weer liet wiegelen.
In de hand van den Cobra flikkerde een
zware, vüf-en-veertig c.M. lange dolk.
(Wordt vervolgd).