8 I I 8 i AKKERTJE VORS COBRA PARLEMEMT t ^Binnenland 3euiltetoH Het werkloosheiddebat in de Tweede Kamer. Er zijn 24 sprekers aan het woord geweest. g ooooo oo Jiudiopcoqcammc Thans ér. Colijn aan de beurt. Neem dadelijk 'n en wèg is Uw kiespijn, Was Konovalec geen terrorist? De foto was van Waluck. BLAD Q Zaterdag 4 Juni HILVERSUM. 301,5 M. (VARA- uitz.) 8.Gr.pl. (8.16 Ber.) 10. VPRO-morgenwüding. 10.20 Uitz. voor Arb. in de Continubedr. 12. Gr.pl. (12.16 Ber.) 12.30 Orgelspel. I.—1.45 Gr.pl. 2.— Filmpv2.15 Gr. pl. 3.Rep. 3.30 Versterkte Ka merorkest-ver. A'dam, „Stem des Volks", solisten. 4.30 Radiotooneel met muz. begeleiding. 4.50 VARA- orkest, mmv. solisten. 5.40 Lit. cau serie. 6.Orgelspel. 6.30 Drent- sche uitz. 7.Filmland. 7.30 Rep. 8.05 Herh. SOS-ber. 8.07 ANP-ber., VARA-Varia. 8.20 Orgelspel. 8.40 De Krekeltjes. 9.— Toespraak. Hier na gr.pl. 9.15 En nu Oké! 10.30 ANP-ber. 10.35 Fragm. operette Monika. 11.VARA-orkest 11.45 12— Gr.pl. HILVERSUM, 1875 en 415,5 M. (KRO-uitz.) 8—9.15 Gr.pl. (8.15 Ber.) 10.Gr.pl. 11.30 Rel. cause rie. 12— Ber. 12.15 KRO-melodis- ten mmv. solist. (1.1.20 Gr.pl. en om 1.15 Ber.) 1.45 Het 20-jarig ju bileum van de Indische Katholieke Partij. 3.Kinderuurtje. (4.HI- RO: Ber., gr.pl. 4.05 Causerie voor Handelsreizigers en -agenten. 4.25 Gr.pl. 4.30 Ber. 4.35 Gr.pl. 4.40 Causerie over bestrijding der vivi sectie. 5.KRO-orkest. 5.45 De KRO-Nachtegaaltjes. 6.15 Gr.pl. 6.20 Journ. weekoverzicht. 6.45 Gr. pl. 7.Ber. 7.15 Missiepr. 7.35 Act. aetherflitsen. 8.ANP-ber, mede- deelingen. 8.15 Meditatie met muz. omlijsting. 8.35 KRO-orkest. 9.20 Zwemles. 9.30 Parels en tranen, operette. 10.30 ANP-ber. 10.40 Filmpr. 10.5512.Gr.pl. DROITWICH, 1500 M. 11.20 BBC- Wels-orkest, mmv. soliste. 12.20 Orgelspel. 12.50 Gr.pl. 1.50 Rep. 2. Gr.pl. 2.20 Orgelspel. 2.50 De Han- well Silver Band, mmv. solist. 3.35 Het Willie Walker Octet. 4.05 Mili tair concert. 4.20 Gr.pl. 4.50 Deel. 5.10 Golfrep. 5.20 Marius B. Winter en zijn Band. 6.20 Ber. 6.50 Sportpr. 8.05 BBC-Harmonie-orkest. 7.50 Radiojournaal. 8.20 Music-hall- progr. 9.20 Ber. 9.40 Amerikaansch nieuws. 9.55 Radiotooneel. .10.35 BBC-Theaterorkest, mmv. soliste. II.35 Jack Harris en zijn Band. 12.10—12.20 Ber. RADIO PARIRS, 1648 M. 8.10. 8.55 —9.30, 10.05 eh 11.20 Gr.pl. 12.35 Giardino-orkest. (1.50 Zang). 3.20, 4.05 en 6.05 Zang. 8.35 Zang. 8 50 Deel. 9.30 Variété-progr. 10.25 Sym- phonieconcert n.mv. solist. 11.20 1.20 J. Bouillon's dansorkest. KEULEN, 456 M. 6.50 Gr.pl. 7.30 Concert. 8.50 Danziger Landes- orkest. 12.20 Orkestconcert. 1.35 Omroepkleinorkest. 2.30 Gr.pl. 4.2'j Omroeporkest, solisten en vroolijk trio. 6.30 Hausler-kwartet. 7.30 Om- rcepsextet. 8.20 Populair concert. 10.50 Will Glahe en Arthur Rink met hun orkesten. 12.203.20 Gev concert. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 en 1.30 Omroep- salonorkest. 1.50 Gr.pL 2.20 Gr.pl. met toelichting. 4.20 Cellovoordr. 4.35 Zang. 4.50 Verv. cellovoordr. 5.20 en 6.35 Omroepsalonorkest en soliste. 7.20 Gr.pl. 8.20 Cabaret- progr, 9.20 Omroeporkest. 10.30 Jazzmuziek (gr.pL) 11.2012.20 Populair concert. 484 M.: 12.20 Gr. pl. 12.50 en 1.30 Omroepklein orkest. 1.50—2.20 en 3.20—4.20 Gr. pl. 5.35 en 6— Jean Omer's orkest. 6.35 en 7.35 Gr.pl. 8.20 Omroep- symph.-orkest, -koor en soliste. 9.20 Omroepkleinorkest en soliste. 10.30 Robert de Kers' orkest. 11.20 12.20 Gr.pl. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.30 Kapel Jerochnik en solisten. 8 20 O. Kermbach en Carl Woit- schach met hun orkesten en spre kers. 10.20 Ber. 10.35 Rep. 10.50 Viool en piano. 11.05 Ber. 11.20 Omroepdansorkest en solisten. 12.20—2.20 Zie Keulen. (1.15—1.26 Tijdsein). GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.10.20, Parijs R. 10.20—11.20, Radio PTT Nord 11.20 —12.20, Keulen 12.20—13.20, Brus sel VI. 13.20—14.20, Keulen 14.20 15.35, Brussel Fr. 15.35—16.20, Keu len 16.20—18.20, Lond. Reg. 18.20 19.05, Brussel Fr. 19.0519.20, Brussel VI. 19.20—19.50, Keulen 19.50—22.20, Brussel VI. 22.20— 23 20, ParijsR. 23.20—24.—. Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Lu xemburg 9.2010.35, Lond. Reg. 1C.35—11.20, Droitwich 11.20—16.50, Lond. Reg. 16.5017.20, Droitwich 17.2021.40, Lond. Reg. 21.40 21.55. Droitwich 21.55—24— Lijn 5: Diversen. O i (Van onzen parlementairen medewerker.) Toen oud-minister jhr. mr. de Geer, de lei der van de chr.-hist. fractie, in de Tweede Kamer bij het werkloosheidsdebat gister middag het woord kreeg, groepten de le den in de omgeving van zijn bank te zamen; de wat verslapte belangstelling geen wonder overigens, als elke volgende spreker er niet in slaagt wat nieuws te zeg gen! was opgeleefd: van dezen bekwamen oud-minister van financiën, die in alle krin gen vertrouwen geniet, zou men zeker iets vernemen, dat de volle aandacht waard was. Bovendien: men kende nu wel in het alge meen het standpunt der chr.-historischen ten opzichte van het werkloosheidsvraagstuk uit hun partij-orgaan en uit de opmerkingen over onderdeelen van enkele fractieleden, maar hoe zou de fractieleider dit, met be trekking tot de algemeene richtlijnen, for muleeren? Op zich zelf is een rede van jhr. de Geer, over welk onderwerp ook, het aanhooren v/aard. Hij weet zich op een bondige en pre- ciese wijze uit te drukken, in een welver zorgd, dikwerf geestig betoog, waarin hij een stoute beeldspraak niet schuwt. Dus ook uit debateerkunst-appreciatie luistert men gaarne naar hem. Welnu, de Kamer zal zich noch wat den inhoud van zyn rede aangaat, noch wat den uiterlijken vorm betreft, teleurgesteld heb ben gevoeld. De heer de Geer stelde de bestrijding van de werkloosheid, als van primordiaal belang, op één lijn met de versterking van onze de fensie. Er is slechts één verschil, namelijk dat we bij de defensie wel precies weten wat we moeten doen, maar bij de werkloosheid zijn we daar zoo zeker niet van. In dit geval demonstreert zich wel heel duidelijk hoe be perkt het menschelijk vermogen toch is; ver schil van inzicht doet zich ten aanzien van dit vraagstuk in hooge mate voor, niettemin moet er een oplossing voor worden gevon den. Het verschil van inzicht gaat hoofdzakelijk over de plaats die de openbare-werken-poli- tiek bij de bestrijding moet innemen. De eisch van productiviteit, welke ook de voorstan ders daarvan stellen, trekt vanzelf al een grens; het verschil echter gaat voornamelijk over de vruchten voor de bedrijvigheid. In concreto behoeft er tusschen het standpunt van de regeering en dat van den interpellant weinig verschil te bestaan, als de regeering dan maar erkent, dat zij de verplichting heeft, het bedrijfsleven op krachtige wijze te stimuleeren. Op 'n blijvende werkverrui ming kunnen we niet tien jaar blijven wach ten. Daarom drong de heer de Geer aan op een blijvende stimuleering van het bedrijfsle ven. Zij kan verklaren, dat zij reeds in die richting bezig is, maar het is de vraag of de door haar genomen maatregelen voldoende .zijn, en of niet een bedrijfsstimuleerings-of- fensief met het openbare-werken-offensief gepaard moet gaan. In verband hiermede beval de leider der chr.-historischen aan de afschaffing of de verlichting van die heffingen, welke het zwaarst op het bedrijfsleven drukken. Daarnaast zouden nog andere middelen overwogen kunnen worden, bijv. het verlee- nen van toeslagen op de vervaardiging van artikelen, die tot nu toe hier nog niet wor den geproduceerd. De heer de Geer dacht aan de aluminium- en chemische industrie en aan de fabricage van automobiel- en vliegtuigmotoren. Hij verzette zich tegen kapitaalvertering, die immers niet in het be lang van het volk is, maar eveneens tegen het op groote schaal sparen zonder investee- ren, gelijk thans gebeurt, en dat onsociaal is. Er moet gespaard èn geïnvesteerd wor den! En ten slotte gaf hij in overweging, de in voering van de 40-urige arbeidsweek te be vorderen in die bedrijven, waar dit tech nisch mogelijk is, of verwezenlijking van het denkbeeld van oud-minister Gelissen (af staan van loon door de werkende arbeiders teneinde meer arbeiders in het bedrijf te kunnen opnemen). Behalve de heer de Geer hebben nog eeni- gc andere sprekers gistermiddag het woord gevoerd; de sprekersrij is zelfs tot de dupliek van dr. Colijn genaderd! Hedenmiddag zou hij met zijn eigenlijke betoog in tweeden termijn aanvangen. Aan den heer de Geer gingen de heeren Bongaerts (r.k.), Kuiper (r.k.) en Zandt (st.ger.partij) vooraf. Eerstgenoemde betoog de aan de hand van heel veel statisch mate riaal, dat er voor het bereiken van een even wichtstoestand op de arbeidsmarkt minstens 32 pCt. der volwassen bevolking aan het werk moet zijn gebracht. Hü was van oor deel, dat de regeering in haar streven om het bedrijfsleven te stimuleeren voor een on mogelijke taak staat, als zij niet verkorting van den arbeidsduur en de arbeidsspreiding ter hand neemt; ja, dit moeten zelfs over- heerschende factoren zijn. De partijgenoot van den heer Bongaerts, de heer Kuiper, werkte dit nog verder in details uit; hij verdedigde de stellingen en verlangens van het R.K. Werkliedenverbond, toegevend, dat de arbeiders hier en daar een looncompen- satie zouden moeten geven en dat ook, waar het mogelijk is, de bedrijven en ook de re geering zullen moeten bijspringen, wanneer het tot een verkorting van den arbeidsduur komt. De rede van ds. Zandt was een requisitoir tegen de „liberale economische politiek" van dr. Colijn, wiens „neo-calvinistische" politiek hij voor een belangrijk deel de oorzaak achtte van de huidige groote werkloosheid. Hij pleitte voor de bevrijding van het be drijfsleven van de hooge lasten, o.a. door de sociale wetgeving daarop gelegd. Dr. Kortenhorst (r.k.) polemiseerde met ir. Vos (s.d.), die den vorigen dag z.i. wat te hoog van den toren had geblazen; als sociaal democraat had hij daartoe te minder recht, omdat de uitkomsten in landen «ls België, Frankrijk, Denemarken en Zweden, waar diens geestverwanten veel in de melk te brokkelen hebben en een staatsinvesteering hebben doorgedreven, niet zoo daverend zyn. Wat de arbeidsintensiteit van allerlei werken betreft, maakt ons land tegenover die landen heelemaal geen slecht figuur. Dr. Kortenhorst geloofde, dat we niet den grooten „ruk" van den interpellant voor ons bedrijfsleven noodig hebben. We moeten tij delijk de werkloozen van de straat halen, maar noodig is in de eerste plaats een mach tig financieel-technisch apparaat, dat aanvul lend kan optreden eneen doeltreffend tarief van invoerrechten. Van die middelen verwachtte deze afgevaardigde de beste sti muleering van het bedrijfsleven; daarnaast stelde hij ook een verlaging van lasten. Aan de sociaal-democraten gaf hy tenslotte den welgemeenden raad om het werkloosheids vraagstuk niet te gebruiken als agitatie-mid del tegen de regeering, maar die „deurwaar dersmethode" liever over te laten aan de „nieuwe socialisten", die van agitatie en sommatie moeten leven; herhaaldelijk toch is gebleken, dat zoowel voor de werknemer» als de werkgevers overleg de beste resulta ten afwerpt. De zevende katholiek in het debat, dr. Moller, hield een warm pleidooi voor de in- tellectueele werkloozen, academici, kunste naars, jonge onderwijzers en die jonge men- schen, die in dienst van de overheid op bu- reaux allerlei noodzakelijk werk verrichten, dat echter niet wordt gehonoreerdi-Hij wil de ook, waar mogelijk (in verband met eigen onderhoud of van familie) vrouwelijke werkkrachten laten vervangen door manne lijke; van eenheidswerkkampen, al zouden die ook zyn in „Nederlandschen geest", zoo als mr. Oud bepleitte, moest hij niets heb ben. Nadat de heer Effendi (comm.) de aan dacht gevestigd had op den samenhang van werkloosheid hier en werkloosheid in Indië en gepleit had voor een nauwere economi sche samenwerking tusschen beide gebieds- deelen, in belang van beider bevolkingen, kwam de heer Posthuma (c.d.u.) het betoog van den heer van Houten nog wat aanvul- j dank zij de bijzondere samenstelling die dadelijk élke pijn verdrijft! Wei- ?er namaak. Let op het AKKER-merk. er koker van 12 stuks - 12 stuivers. Per doos van 2 stuks - 2 stuivers. len, waarna de laatste katholieke en tevens de laatste (24ste) spreker opdook. Het was de jonge mr. Ruys de Beeren- brouck, zoon van wylen den oud-premier en Kamer-voorzitter. Deze wees 'er de regeering op, dat de overheid bij elke beslissing, welke zij neemt, moet nagaan, welken invloed daar van op de werkgelegenheid uitgaat. Zoo is 'l nu niet de tyd, om voort te gaan met in kleine plaatsen secretariaat en burgemees terschap te combineeren; dan blijft er een nieuwe werklooze intellectueel aan den dijk wachten. Ook zal het verleenen van voor schotten uit het Werkfonds, in plaats van bijdragen, dikwijls het tempo van werken, die worden uitgevoerd, belangrijk vertragen. Een belangrijk werkproject in Limburg, de aanleg van een vliegveld.in het zuiden der provincie, dat waarlijk niet alleen een streekbelang is, stagneert thans door een te langzaam werkende bureaucratie, terwyl het gemeentebestuur van Maastricht reikhalzend uitziet naar het r^oment dat het een belang rijk deel van zijn werkloozen daarheen kan sturen! En daarmede was het dubbele dozijn spre kers in de Kamer vol; twee volledige twaalf tallen! In den loop van Woensdag is te Rot terdam het gerucht opgedoken, dat de in de dagbladen van Dinsdagavond ge publiceerde foto van Waluck in werke lijkheid het portret zou zyn van den Maassluischen rechercheur A. Kuntkes. In verband hiermede verklaarde den commissaris van den justitioneelen dienst, de heer P. Rosbach, het volgen de: „De gepubliceerde foto is geen portret van den rechercheur A. Kuntkes. Weliswaar is de overeenkomst met Kuntkes zeer. frap pant, zoodat Baranovski hem inderdaad voor Waluck heeft kunnen aanzien. Het is mij echter onmogelijk mede te deelen op welke wijze de gepubliceerde foto in mijn bezit is gekomen. Wel kan ik verklaren, dat ik in dezen zaak gebruik zal maken van elk middel, mits niet immoreel of illegaal. Er zijn voor Nederland niet alleen, moge lijk voor geheel West-Europa, te veel en te groote belangen met deze zaak gemoeid, dan dat ik niet alles in het werk zal stellen om haar tot een oplossing te brengen, ten einde herhaling van dergelijke rampen te gen te gaan". De Gepeoe-affaire. Als bewijs voor hetgeen commissaris Rosbach ten aanzien van de foto heeft ver klaard, moge nog het volgende dienen: Toen Baranovsky naar het hoofdbureau van politie was overgebracht, heeft hij aan vankelijk in alle talen, gezwegen. Toen hij Dinsdag is gaan-praten, vertelde hij, dat hij dacht in handen van de Gepeoe te zyn ge vallen. Velen is het merkwaardig voorge komen, dat een man als Baranovsky, die toch heel goed weet, dat een organisatie als de Gepeoe in alle landen zeer onder de dekmantel moet werken, by zijn arrestatie meende, dat die zelfde organisatie hier te Rotterdam in een „kast" als het hoofdbu reau zou kunnen werken. Deze indruk echter had Baranovsky gekregen, omdat hij Waluck in het ge bouw had zien rondloopen! Hoewel men het hem duidelijk maakte, dat hy in een politie-bureau was, hield hij stijf en strak vol, dat hy Waluck had ge zien. Direct is men gaan onderzoeken wie Ba ranovsky op het oog had. Er was echter niemand onder de rechercheurs, die Bara novsky als Waluck aanwees. Merkwaardi gerwijze komt er echter in de wacht geen publiek en de man, die Baranovsky voor Waluck versleet moest dus een lid van het politie-corps zijn. Tenslotte herinnerde iemand zich. dat ook de rechercheur Kunt kes uit Maassluis, zich in den wacht had opgehouden. Den volgenden dag, Woensdag, heeft men Kuntkes verzocht naar het hoofdbureau te komen, en toen zeide Ba ranovsky direct: „dat is Waluck". Foto van dader zelf. Er is echter geen sprake van, dat er toen een foto van Kuntkes zonder meer is gepu bliceerd. De politie heeft wel degelijk een foto van den dader in handen gekregen, maar zooals reeds uit de woorden van den heer Rosbach blijkt, is het in verband, met het onderzoek niet doenlijk te zeggen, op welke wijze men over dit portret de be schikking heeft gekregen. Inmiddels heeft de politie nog zes andere getuigen gekregen (o.m. den kellner van „Atlanta" en vyf ambtenaren in 's-rijka dienst) die Waluck te Amsterdam hebben gesignaleerd en die zeer pertinent verzeke ren, dat Waluck en Kuntkes sprekend op elkaar lijken. Daarom is de politie ook weer meer waarde gaan hechten aan de verkla ringen van Baranovsky, dat Kuntkes d e man is geweest, die hem het idee van Ge- peoe-bureau heeft gesuggereerd. Meer en meer is men overtuigd van de goede bedoe lingen van Baranovsky, hoewel er voorals nog geen reden is om hem vrij uit te laten gaan. Dit hangt ten nauwste samen met het onderzoek in het buitenland, waar de hee ren Schoenmakers en Bontenbal momen teel vertoeven. De beide Rotterdamsche inspecteurs van politie hebben thans een eerste onderzoek te Berlijn geëindigd. Hedenmorgen werd getelefoneerd uit Berlijn, dat men zich naar Praag begaf, om het onderzoek voort te zetten. Géén terrorist? In verband met de vele publicaties omtrent den persoon van kolonel Ko novalec, waarvan er enkele zelfs Door MARK CHANNING Ned. bewerking door MAR1E [DE BELMONTE 69) Langzamerhand zakten de voeten der beide mannen tot over de enkels in 't zand. Een herhaalde druk van den Cobra, die al de hulpmiddelen van zijn wonderbaar lijke kracht te baat nam om zijn tegenstan der te verslaan, had een nieuwen stoot van Gray's schouder onder zijn oksel tengevol ge. Snel als het weerlicht boog hij daarop zijn been, gooide zich om en probeerde met een draaiende beweging den Cobra omver te trekken. Maar Alam Khan wist den aan val te pareeren, bevrijdde zijn hiel, die in de klem was geraakt en duwde zijn rech ter knie tusschen Gray's dijen. Gray zag het gevaar in, wanneer de reus hem van den grond zou lichten. Maar dat zal hem niet glad zitten, dacht hij verwoed. Reeds was één voet van den grond toen hij den Cobra een harden slag in zijn knie holte toebracht. Beiden vielen log neer Gray onder. Een schrille kreet steeg op uit de me- nigte. „Seri Guru Nanak", schreeuwde Limbu opgewonden, met een stem, die boven alles uit klonk. De val had Gray den adem benomen; hij was onder die verpletterende massa mach teloos en alleen in staat niet-los-te-laten, en af te wachten tot zijn longen met lucht gevuld zouden worden. De menigte keek niet langer onbewogen toe. Alle dierlijke hartstochten waren los gelaten. Rauw geschreeuw steeg op: ver- wenschingen aan het adres van dien kafir- sahib, bemoedigingen van allerlei aard voor den Cobra, woorden van bijtenden spot, geslingerd naar Alam Khan. En dit alles vermengd met het oorverdoovend lawaai van de van onbeheerscht genot tie rende toeschouwers. „Oh moeder Kali, tooverheks", siste Lim bu, tusschen twee voor hem staande sol daten heen glurend, „als hy niet overwint, sla ik, zoodra ik thuis ben, je kop er af". Diana, wier lippen zelfs wasbleek waren, staarde naar de worstelaars. Zij bewogen zich niet. Ze vormden één kluwen in het zand, daar op enkele meters afstand van haar. Ze bleef als versteend staan, inwen dig strijd voerend tusschen haar angst en het vertrouwen in de onoverwinnelijkheid van Gray. Een prik in haar been deed haar om laag kijken. Galbraith, nog steeds geknield, trok haar aan haar wijde bergbewoners pantalon, waarby hü haar met een afschu- welyk werktuig, dat hy aan zyn handen droeg, en waarvan de uiteinden uit dub bele ryen stalen klauwen bestonden, had aangeraakt. „Houdt u in 's hemels naam stil! 't Is nog niet afgeloopen. Zij zijn gevallen", zei ze ongeduldig. „Wat gebeurt er? Ik was in gebed! Breng me naar hem toe. Terstond. Het is my ge openbaard, dat ik verhoord zal worden! Breng me naar hem toe, zeg ik", smeekte hy, een poging doende op zyn knieën voor uit te komen. Diana bukte zich en trachtte te midden van het tumult zich verstaanbaar te ma ken. „U waarheen brengen?" „Naar dien bruutAlam Khan". „Hy en Gray zijn aan het worstelen", riep ze met beverige stem. „Ik zei u, dat ze gevallen zijn. Niemand kan by hen ko men". „Gray ligt onder? Hij zal toch overwin nen! Het is my geopenbaard! Hoe lang moet het nog duren? Oh! ik geloof, dat ik sterf". Zij hielp hem opstaan. Hy had opnieuw zijn handen weggestopt onder de oksels, en onder de naar achteren geworpen wijde mouwen van zijn kleed kwamen een paar erbarmelijk magere ar men, het vel een en al rimpel, te voor- schyn. Diana had een vaag besef, waarom hy naar Alam Khan toe wilde. Maar wat vermocht dit ongelukkige wezen tegen dien kolossus? De scherpe blik van Limbu had de kleine smalle mesjes, gelük aan klauwen van een roofvogel, bespeurd, welke de blinde Gal braith den hulpbewaarders overreed had voor hem te laten maken. En daar hü het gebruik kende, dat de Mahratta's van dit soort wapens maken, voelde hü opeens sympathie voor dit skelet van een sahib; hü begreep welk plan Galbraith had. „Ik zal u naar hem toebrengen, sahib, zoodra het oogenblik daar is", zei hy op gewonden. „En lang zal het niet meer du ren". „Wie is u?" stamelde Galbraith, de oogen die niet meer zagen naar hem toekeerend. „Twee jaar geleden te Lahore, sahib, heb ik u geholpen naar de tent terug te gaan, na uw polo-ongeluk!" antwoordde Limbu gejaagd. „Toen Uw Edele het hospitaal verliet, hebt u my een tabakszak gegeven, zooals de sahibs gebruiken. Die is in de woning van mijn vader te Kathmandu", vervolgde de kleine Gurkha trotsch. Een zachte trek vloog over het afgetobde gezicht van den blinde. „Ben jü dan zün Gurkhaansche oppas ser? Ik herinner me je". Een gulle glimlach, terstond weer be dwongen, had het gelaat van Limbu ver helderd. „Uw Edele heeft gelyk Zoodra mün sahib dien buffel van een Khan zal heb ben neergeveld, zün er, behalve u nog an deren die zich er mee belasten zullen hem af te maken!" Hü wierp een blik op de acht gevangenen, die op den loer stonden; ze hadden instructies gekregen: direct na dat hü met zün groot mes een der soldaten van de lüfwacht zou hebben gedood, zich meester te maken van de wapens der an dere gardisten, daarop Gray en Diana te omringen en zich een weg te banen tot bui ten de arena naar de onderaardsche gang; eenmaal daar was hun taak de deur ach ter de vluchtenden te sluiten, 't Was een hopeloos plan, doch het eenige, dat hun overbleef. De stryd tusschen Gray en den Cobra geraakte in zün laatste stadium; beide te genstanders rolden om elkaar heen in het zand, uitgejouwd, bespot en aangemoedigd alles door elkaar door de van spanning ra zende menigte. De worsteling duurde al een half uur. Het bovenlüf van Gray was erg toege takeld. Groote lappen afgescheurd levend vleesch hingen bloedrood tusschen de don ker blauwe plekken, toegebracht door de stalen vingers en de beenderen van zün tegenstander. Alam Khan miste methodische kennis; uit zyn optreden sprak woeste wreedheid- Opeens lieten beiden los en kwamen overeind. De zwaarlyvigheid van den Cobra begon hem tot nadeel te worden: hü hügd«- Zün lengte zou hem ten val brengen, reeds had deze Gray bewaard voor eenige laag hartige pogingen van Alam Khan om zün oor af en zün keelader door te bütan. Met het hoofd voorover stortte Gray zich op hem; vermüdend omvat te worden, bukte hü zich links overbuigend, strengelde zün armen om elkaar heen, spande al zün krachten in en wierp den ander op den grond. Een kreet snerpte door de lucht. „Oh moeder Kali! Oh waarlük groote moeder Kali! Niet één, maar wel twintig zwarte geiten zal ik te uwer eere den hals afsnyden", schreeuwde Limbu buiten zich zelf van vreugde. „Hü heeft overwonnen!" riep Diana, ter wyl tranen haar over het gezicht liepen. Doch Gray had niet overwonnen. De kleine Gurkha zag iets, wat maakte, dat hü in de palm van zün rechterhand spuwde en zün mes, klaar om toe te stooten, heen en weer liet wiegelen. In de hand van den Cobra flikkerde een zware, vüf-en-veertig c.M. lange dolk. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1938 | | pagina 6